DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Lme Automobielen In lm, Adres: JAC. MET. No. 99 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 DINSDAG 28 APRIL. FEUILLETON, Ijevenswegaia Uitgwe H, J. W. BECHT, Amsterdam, POSTKANTOOR TE ALKMAAR. Lijst van de aan dit kantoor ter post beaorgde brieven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de 'geadresseerden niet zijn kumnten worden uit gereikt. Ie helft der maand April 1914. B r I V e n. Mej. B. de "Wolf, Amsterdam. Mej, F. "Wijkstra, Amsterdam- J. A. Rijken, 'shËa.g«. G. de Yries, Helder. P. Zwart, Alkmaar. Ned. Goud- en Zilverfabriek, Roosendaal. Brief ka arten: J. J. Smit, Amsterdam. Aug. Verdegem, Amsterdam. M. P. de Lange, Amsterdam. Mej. D. Blaauboer, Nijmegen. O. Rijder, Mej. B. van Swieten, Buitenland: J. O. Heidoorn, Los-Angelea. ALKMAAR, 28 April. Waar is de dollarplaatst de hoofdredacteur van het Tageblatt boven een artikel, waarin hij allereerst betoogt, dat in den laatsten tijd de deugd op plaatsen opgedoken is, waar zij tot dusverre niet gevonden werd, al heeft dit ongewone gebruik den pionniers op dit gebied geen geluk gebracht. In Frankrijk is te gen den heer Caillaux, die het kabinet-Barthou om vergeworpen en de verkiezingswenschen van de rech terzijde vernietigd heeft, een deugd-verbond gevormd. Alles, wat joumalisme ea velerlei zaakjes, patriotis me en jaarlijksche toelagen van buitenlandsche re geeringen, politiek en speelbank-inkomsten veree- nigt, behoorde er toe. Niets werd met dit vertoon van deugd bereikt dan de dood van den journalist Calmette en een rechtbank-sensatie. De deugd heeft ook op eea ander punt der aarde niet stand gehouden, want alleen wanneer wij aan de medewerking van overdreven zedelijke beginselen ge- looven, kunnen wij de Mexikaansche gebeurtenissen begrijpen. Blijkt bet waar, dat de Mexikaansche re bellen-generaals gemeenschappelijk tegen Amerika gaan vechten, dan is men geneigd te vragen, waar eigenlijk de dollar blijft. Generaal Villa wordt im mers als een krachtige schobberd geschetst, die in moord en roof en gros doet. Kan voor zulk een indi vidu, vrij van vooroordeelen, het geld der Amerika nen weerzinwekkend zijn? Willen Villa en zijn rot gezellen slechts van het werk hunner handen leven en weigeren zij een iets, dat niet eerlijk gestolen is? Of verwerpt de fatsoenlijke Wilson een middel, dat in strijd komt met zijn ethische beginselen? De politiek is een rij rekensommetjes, waarin de ethica gewoon lijk als een nul meedoet. Een dezer sommetjes kan luiden: hoe wordt een aantal Mexikaansche gene raals door een aantal dollars verdeeld? De Engelschen en de Russen kennen het best de methode, om den weg, waarop hun diplomaten en soldaten moeten marcheeren, te voren met goud te bestrooien. Alle Arabische prinsen aan de Perzische golf krijgen heden uit Londen hun „pensioen" en wanneer de Duitschers in de dreven der Bagdad-lijn niet ook de hand openen zullen zij zoo onvruchtbaar als de deugd zelf zijn. Wat waren het gelukkige tij den, toen koning Milan van Servië zijn hofstaat en zijn harem met den Weenschen gulden bestreed! Hij had de meisjes en de middagmalen en Oostenrijk had een aangename Balkan-politiek. Toen legde men zich in Weenen op een ordelijke boekhouding toe, de regeering werd Bpaarzamer, en tegelijkertijd wendde de Balkan zich tot nadere brandkasten. In plaats van cocottes kwamen er kanonnen uit Frankrijk en in plaats van champagne vloeide er bloed. Sinds de deugd, of wat men zoo noemt, de betrekkingen tus- schen Oostenrijk en den Balkan beheerscht, komt er Naar het Dultsefa van E. WERNER. geen einde aan het onheil. Het oogenblik, waarop het verkeer zedelijke vormen aannam, was het ver trouwen in de eerlijkheid der bedoelingen verdwenen. Men heeft, vóór en na Machiavel zeer veel grond stellingen over de zedelijkheid In de hooge staats manskunst geformuleerd. Montaigne, die een rechtschapen man was, heeft bijvoorbeeld gezegd, dat wie zich in het gedrang waagt, zijn ellebogen gebrui ken moet, Ki ook eens van den rechten weg moet al- wijken, als het zoo eens uitkomt. Het komt er voor alles op aan, wien men raakt, want wat baat de hoo ge diplomatie haar eigen deugd, wanneer de anderen er zonder zijn? Wij willen gelooven, dat de dollar nog leeft en dat de bedenking van den zachtzinnigen Villa en zijn aanhangers zal kunnen worden overwonnen, en daar om houden wij vast aan de hoop, dat dit nieuwe oor- logsavontuur, niet, gelijk de pessimisten voorspellen, jarenlang duren zal, maar spoedig zal eindigen, ten gevolge van de onderlinge oneenigheid der Mexikaan sche benden-aanvoerders. Eerst doet de vrees, door de patriotistische menigte verlaten of wel doodgescho ten te worden, enkelen terugdeinzen voor een openlij ke beslissing, maar spoedig moet de wensch opkomen met Amerikaansche hulp president te worden of met Amerikaansch geld de zakken te vullen. Wanneer de presidentendroom vervliegt, zal men menig rebel- len-held in Nieuw-York nog wel als club-man zien, indien hij tenminste niet te Parijs of elders lid wordt van een deugd-verbond, dat in naam der reinheid de corruptie bestrijdt. BINNENLAND. tegen billijk tarief. AL&MAARSCHE COURANT. 11) O De huiskamer, eea groot licht vertrek, lag beneden in het huis, en zag uit op den hof. Hier stonden nog de ouderwetsche mahoniehouten meubelen, die me vrouw Von Dankmar vijftig jaar geleden bij haar hu welijk had meegebracht, stijf en recht op één lijn langs d'e wanden; daar hingen ook de familieportret ten uit den ouden en jongeren tijd. Overigens geen schilderijen, geen bloemen voor de ramen, niet één dier duizend kleine geriefelijkheden, die een kamer gezellig en aantrekkelijk kunnen maken alles prac- tiach en solide, maar niets wat daar buiten ging, waardoor het geheel een koudi, nuchter aanzien kreeg en toch werd deze kamer door twee vrouwen be woond. Mevrouw von Dankmar zat op haair gewone plaats in een grooten leunstoel, reeht en- ongebogen, trots baar zeventig jaren. Zij sprak kort en duidelijk met haar opzichter, die aandachtig luisterend vóór bHaT stond en zijn instructies kreeg voor den géheelen dag. Aan het venster zat haar kleindochter, met een huishoudboek op haar schoot allerlei aanteekeningen te maken. Johanna von Dankmar had de bekoring en de frischheid harer achttien jaren een slanke meisjesgestalte met de blos der gezondheid op de wangen. Haar gezichtje had: een uitdrukking van kalme gelatenheid. Het licht bruine haar, van voren gescheiden, lag in dikke, stijve vlechten om haar hoofd gewonden; haar groote bruine oogen hadden 'n stillen koelen glans, zonder eenige tinteling der vroo- lijke, dartele jeugd. Haar kleedje wa» van een licht, MaMHHB—BW Gemengd nieuws STAATSZORG VOOR DE PAARDENFOKKERIJ. Den 27'Sten Maart 1911 werd een wetsontwerp inge diend tot herziening van. de bepalingen betreffende de staatszorg voor de paardenfokkerij. Daar echter vele belanghebbenden en belangstellen den tot de slotsom kwamen, dat de thans van kracht zijnde wet gebreken heeft, die door het wijzigingsont- werp niet zouden worden weggenomen, heeft de Mi nister van Landbouw, Nijverheid! en Handel destijds besloten tot intrekking er van en tot den opbouw eener geheel nieuwe wettelijke regeling. Deze is thans bij de Tweede Kamer ingekomen. In het ontwerp zijn de hoofdbeginselen der bestaande wet: de gedwongen hengstenkeurimg, de vrijheid van fokriehting en het steunen der paardenfokkerij' door toekenning van premiën en bijdragen, gehandhaafd. In de wijze, waarop de verplichte hengstenkeuring is geregeld, woerden echter belangrijke veranderingen voorgesteld. De keuring zal, in plaats van door de thans be staande commission geschieden door Rijkscomimissiën die over het geheele land keuren en zoodanig zijn sa mengesteld, dat de hoofdtypen der paarden gekeurd worden door afzonderlijke coimmissiën. Bij zoodanige regeling wordt voorkomen, dlat de locale inzichten, zich uitende in d'e richtingen, waarin de fokkerij zich beweegt, en in het streven der verschillende paarden- stamboekvereenigingen, zoodanig op den voorgrond treden, dat de vrijheid van fokriehting daardoor ge heel aan banden wordt gelegd. Bij' de 'bestaande rege ling komen deze laatste inzichten o. a. tot uiting in de wisselende leden der sub-commissie B en in het getal leden der keuringscomimissiën voor het toeken nen van premiën en bijidragen. Door verschillende bepalingen wenscht de minister voorts meer dan tot dusverre geschiedt, medezeggen schap te geven aan de Stamboekvereenigingen. GEDEELTELIJKEI HERZIENING LEERPLICHTWET. Door den Minister van Bimmenlamdsohe Zaken rijn bij Nota eenige wijzigingen voorgesteld in het wets ontwerp tot gedeeltelijke herziening van de Leer plichtwet. Voorgesteld wordt, te doen vervallen de bepaling, doodgewoon zomerstof je, meer praktisch dan sierlijk, waardoor Johanna von Dankmar in het geheel niet den indruk maakte eener rijke erfgename. Mevrouw von Dankmar zond nu den opzichter weg, en keerde zich tot haar kleindochter met de vraag: „Komt je melkrekening niet uit! Je zit maar steedis te rekenen." „Ja zeker, grootmama, ze komt heel1 best uit, maar er was een post op een verkeerde plaats gezet en dat heb ik even in or d'e gemaakt." Het jonge meisje nam baar sleutelmandje op en wilde de kamer verlaten, maar de oude mevrouw ver zocht: „Blijf nog even hier, Johanna, ik heb iets met je te bepraten. Vandaag komt Erwin Brankow met zijn oom Eckard; zij zullen wel! eenige dagen blij ven denk ik er zal daar wel veel te regelen zijn. Erwin heeft mij heel onaangename dingen geschreven betreffende Rodenstein, daar zul je wel later van hooren." Johanna toonde niet hijster veel interesse, hoewel het toch haar toekomstig thuis was, waar grootmama van sprak. Zij' wist sedert haar aanneming, dlat Er win Brankow haar als echtgenoot was toegewezen en had' zich nog nooit tegen dit besluit verzet zij ken de hem al van kind af aan, de familie wilde het zoo, dus gehoorzaamde zij, als altijd. „Je bent nu achttien jaar geworden", vervolgde de oude dame, „en nu dachten we in het voorjaar je verloving te vieren, Erwin zou dan het beheer over zijn vaderlijk erfgoed! krijgen, en wij hadden jullie huwelijk in den herfst vastgesteld. Nu is dlat sterf geval onverwachts er tusschen gekomen, maar Erwin schijnt van meening te zijn, dat het oorspronkelijke plan toch moet doorgaan; dus heb ik toegestemd. Als eenig erfgenaam van Rodenstein heeft hij vóór alles een vrouw noodi'g, vooral onder de tegenwoordige om standigheden. Je kent het landbouwbedrijf en houdt er van, je zult dlus je man trouw ter zijde kunnen staan." „Dat zal ik, grootmama", beloofde het jonge meis je en d'e oude dame knikte tevreden. „Daar twijfel ik dat bet schoolbezoek geacht wordt geregeld plaats te vinden, indien gedurende twee achtereenvolgende maanden niet meer dan twee schooltijden zonder gel dige reden wordt verzuimd. De maximum-duur van een speciaal verlof voor veldarbeid woTdt teruggebracht tot vier weken; de bevoegdheid van den gemeenteraad tot regeling van dien tijd of de tijden, binnen, welke het verlof moet vallen, wordt omgezet in eene verplichting, ea die tijdsruimte bepaald op ten hoogste vier achtereenvol gende maanden, welke voor afzonderlijke deelen der gemeente verschillend kan worden genomen. Het maximum der geldboete bij eenvoudige over treding wordt verhoogd van 15 tot 30 gulden, tenge volge waarvan het O. M. in hooger beroep zal kunnten gaan, als een zóó geringe straf wordt opgelegd, dat de eerbied voor de wet daardoor noodzakelij kerwij s verzwakt wordt. Ten slotte wordt een bepaling voorgesteld om werk gevers strafbaar te stellen (met een geldboete van ten hoogste 50 gulden), bij wie leerplichtige kinderen in dienst zijn. TWEEDE NOORD>-H01LLANDiS!CHE TRAM WEG-MAATSCHAPPIJ te AMSTERDAM. In de heden onder voorzitterschap van den heer J. A. Kalff te Amsterdam gehouden aandeelhoudersver gadering werd de winst- en verliesrekening over 1913 goedgekeurd. Na ruime afschrijvingen en eene stor ting van 5000 in het reservefonds en beschikbaar stelling van 11,293 voor extra-afschrijving kan als pachtsom aan de NoordLHollandsche Tramweg-Maat schappij worden overgedragen 'n bedrag van 48,133. De heer J. H. Nachenius, aan de beurt van aftre ding als commissaris werd als zoodanig herkozen. Aan het jaarverslag wordt het volgende ontleend. Het personeel bestond op 31 December uit te za- men 153 personen, tegen 1911: 150, en 1912: 154. Het ondersteuningsfond» ontving 2270 en keerde uit 1170. De winst over 1913, groot 1093, bracht het kapitaal op 4758. Het Sandersfond» ontving 1263, en keerde uit 245. De winst over 1913, groet 1018, bracht het kapitaal op 6821. De treinen verbruikten aan brandstoffen *en aan smeermiddelen 16,279' (17,230). De kosten per treinkilometer aan brandstoffen en smeermiddelen bedroegen 4.20 cent (4.46). Het vreemdelingenverkeer wa», ofschoon Beer be vredigend, niet hetgeen men met het jubeljaar daar van verwacht' had. Het aantal reizigers bedroeg te aamen 1,342,900 (1,324,000). De opbrengst van het goederenvervoer was op de lijn Alkmaar achteruitgaande. De totale opbrengst beliepen 313,470 (v. j. 307,695), de exploitatiekosten 193,234 192,002), zijnde 61.6 (62.4) pet. der bruto-ontvangsten. De directie stelt voor een dividend' van 8 pet. (v. j. 7 pet.): uit te keeonen en op de oprichtersaandleeien 10 12). VERGIFTIGING? Te Bussum zijn drie leden van het gezin van den heer K., banketbakker, n.l. diens vrouw, zijn schoon zuster en bediende Zaterdagnacht ongesteld gewor den. Ook een loopjongen werd thuis ernstig ziek, zij kregen, alle vier krampen in 't lijf en brakingen. De oorzaak wordt gezocht in het gebruik van gelardeerde lever. De andtere buisgenooten hadden hiervan niet gegeten. Geneeskundige hulp werd ingeroepen. De politie stelt een onderzoek in. KINDER-HERSTETJINOS- EN YAO ANTTEt-KOLONIES Het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vac anti ekoionies hield Zondag te Zeist zijn alge meen© vergadering. De voorzitter, de heer J. N. Roodenlburg, wees er o. m. op, dat het Hoefijzerverbond zijn mooie actie begon voor de stichting van een nieuw gebouw, welke actie ook van groote propagandistische waarde is voor het Genootschap zelf; het aantal verpleegden voor langeren duur neemt steeds toe en het „Rivier huis" te De Steeg werd een aanwinst voor de vereeni- ging. Vooral op de verpleging voor langeren duur OamsserlefabrikaiiL Teisfean 578. legde spr. den nadruk, daar het hier geldt een belang rijk aandeel in den strijd tegen de tuberculose. Het bedrag tot nu door bet Hoefijzerverbond bij een gebracht, mag op 45.000 geschat worden. Als lid van den raad van toezicht werd gekozen de heer J. van Muylwijk te s"JGravenhage. De heer dr. J. J. Pigeaudi te VGravenhaga werd als bestuurslid herkozen, terwijl als zoodanig benoemd werden de heer dr. A. Sohuckink Kool te Beverwijk en de dames M. Beeckman-Gevers te Zandvoort en M. Bosquet- Swerts te Bergen op Zoom. DE WOORDSPELIGE. Eindelijk, aldus In- en Uitval in het Hbld., wordt een schilderij-vervalscher voor den rechter ge sleept; hij heeft een naïven kooper een „echten" Is raël» als een „koopie" aangepraat en voor eenige hon derden guldens heeft hij1 de schilderij1 verkocht. De experts hebben bewezen, dab de schilderij niet van den meester kon zijn; vandaar vervolging. De rechter: „Héb je nog iet» tot je verdediging aan te voeren, beklaagde?" De beklaagde: „Stellig, meneer de rechter 1 Ik heb mijn kooper vooruit gezegd, dut de schilderij niet echt was." De rechter: „Wa't beweer je nu?" De beklaagde: „Ik heb hem gezegd!: „,Dit is een kópie; en waarschijnlijk heeft hij ver staan „koopi". MEVROUW IS EEN C'est le.tamps qui fait la musdquel Het stuk heeft gespeeld in den Haag. Mevrouw, die twee dienstbode» houdt, zou een di ner geven. En wie komen er, mevrouw, informeerde da keu kenmeid'. Mtevrouw meende, dat dlat nn juist niet behoorde tot het gebied van de gedienstige. Ja, was het antwoord!, als u het mij niet zegt, kook ik niet. Mevrouw wendde zich' verontwaardigd! tot meneer. Meneer vond dlat ze het in 'a hemelsnaam maar zeggen moest. Wat gaf het ook eigenlijk; mevrouw moest nu maar blij zijn, dat zij eindelijk 'n meid had, die goed' kon kokem, dus. En mevrouw vertelde: meneer en mevrouw dia ea die, mevroilw die en mevrouw die. Maar zij behoefde niet veel te vertellen. O, nee, viel het meisje haar al heel spoedig ia de tede, o, nee, voor die kook ik niet, „die staat op onze lijst", die behandelt haar dienstboden te slecht, Toor die koken we niet De kok heeft voor mevrouwt diner gezorgd. (N. R. Crt.) ONIZE POSTZEGELS. „Wat gebeurt er met onae postzegels F' vroeg de M. R. Crt Vrijdagavond Nn schrijft dia Avondpost: „Er gebeurt niets met onze postzegel». Want uit de meest bevoegde bron hebben wij vernomen, dat er géén nieuwe gravure is gemaakt, zoodat de opgemerk te wijzigingen slechts spelingen der drukpers zijn." „Slecht si" spelingen?" vraagt than» de N. R- Crt. „Spelingen" die het spel bedierven 1 Die een portret veranderden. Ein dan toch' maar „slechts"! Slecht is het wel, althans niet goed! Vandaar, dat wij de vraag hebben gedaan, wat er wel bij het druk ken gebeurt. UIT HOORN. Ds. Th. Scharten alhier heeft het beroep naar de Evang. Luth, Gemeente te Gouda aangenomen. UIT OUDE NTEDORP. De vereeniging tot bevordering van getrouw echool- niet aan, kind. Maar het huwelijk ia een ernstige, heilige zaak en brengt vooral voor de vrouw ernstige plichten met zich mee. Je zult je man eeren en lief hebben ea zooals de oude zegswijze luidt: „Dienen lerne das Weibl" „Dienen!" herhaalde Johannaf langzaam. „Zoo heeft u het mij geleerd, grootmama, maar u heeft geheersebt, uw leven lang." De oude dame keek verbaasd' op dat was weer één der zonderlinge opmerkingen van haar kleindoch ter, die zij nooit vatten kon. Zij antwoordde ernstig: „Ik heb slechts de plichten vervuld, die mij werden opgelegd, en dat waren geen gemakkelijke plichten, toen ik destijds met drie kleine kinderen zoo jong ai weduwe werd. Het wa» toen een moeilijke tijd! Daar buiten dreigende, ongeregelde toestanden en in huis zware zorgen. Je grootvoder had' dit goed nog maar kort voor ons huwelijk gekocht. Het was niet in goede haaiden geweest, en moest dus geheel opgewerkt worden. Dat kostte veel veel meer dan wij ge dacht hadden daarbij kwamen nog eenige slechte oogstjaren en juist in dezen tijd! werd mijl mijn man ontnomen.Daar stond' ik alléén, zonder eeni ge hulp of steun, al» vrouw van nog geen dertig jaarl" Zij zweeg een poos, hoewel haar stem geen oogen- bl'i'k bij het ophalen dezer oude herinneringen gebeefd had. De oude dame beschikte ook nn nog over de zelfde groote geestkracht, waarmee zij destijds als jonge vrouw alles had doorworsteld en ook stand ge houden had. „Toen moest ik wel de teugel» in handen nemen, en bijna tien jaar heb ik hard moeten werken voor mijn kinderen. Twee heb ik reeds jong door den dood moeten verliezen, alleen je vader heb ik tot man zien opgroeien, hoewel ook hij' niet oud' is geworden. Hij stierf, toen jij nauwelijks tien jaar oud' waart; toen kwam door mijn voogdijschap over jou weer alles in mijn handen. Dat was ook wel het beste, want je moeder was tegen den strijd' d'e» leven» niet opgewas sen." „Mijn arme moeder!" zei Johanna zacht. „Zij waa de laatste jaren van haar leven ook ziek." „Ik wil haar ook geen verwijt! maken. Er zijn na turen, die door hun hnlpelooze afhankelijkheid voor geen enkele taak berekend zijn. Maar «ij had moeten inzien, dat al die flauwe sentimentaliteiten, dat on uitstaanbare romantische gedweep uit haar meisjes tijd, voor 'n vrouw en moeder niet meer te pa» kwaim. Dat heeft zij! nooit geleerd en daardoor zichzelve en anderen ongelukkig gemaakt. Als kind1 hadt je al lied veel van haar geërfdl in dat opzicht, daarom héb ik in/tijd» krachtig ingegrepen, hoewel ik je van mijn eigen karakter helaas niet» heb kunnen geven. Ener giek en zelfstandig handelen dat is niets voor jou, maar wel weet je tenminste, wat je plicht ie en hoe did trouw en stipt te vervullen." Zij' stond op en verliet de kamer. Johanna had niet» geantwoord. Zij wist wel, dait het huwelijk van haar ouders niet gelukkig was geweest, hoewel zij bij den d'oodi van haar moeder pas veertien jaar wa». Haar vader had bij' de keus zijner vrouw sleehts met uiterlijke omstandigheden rekening gehouden. Hij leidde de rijke dochter van een oud-adellijk geslacht zijn huis binnen, maar de wat romantisch aangelegde jonge vrouw paste in het geheel niet bij1 den ruw- nuchteren jonker en de energieke schoonmoeder, die bovendien haar zoon geheel onder den pantoffel had. Te zwak om zich te verzetten, was zij langzamerhand van verdriet weggekwijnd. Johanna keek peinzend naar het portret, dat aan den wand hing een bleek, zacht gezichtje niet don kere, verlangende oogen en een smartelijke trek om den lieven mond. De dochter leek in het geheel niet op haar. Op dit kalm meisjesgelaat geen spoor van verlangen, niets van den rampzaligen, romantiséhen aard, dien de grootmoeder als een ongeluk beschouwd en welk» eerste kenteekenen zij1 bij het kind' steed» zorgvuldig onderdrukt hadt (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1