DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMS jREKEN, No. 194 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 MAANDAG 4 M EI. Openbar© Yergadering FEUILLETON. Ii©venswegen. Uitgave H. J, W, BECÜI, Affl&tsrdas. ,Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en reestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ten STADHUIZE, op Woensdag, den 6 Mei 1914, Er is op intemationaai politiek gebied weinig ge beur, deze week. In Engeland heeft men weer over Ulster gesproken. Dinsdag diende de heer Austen Chamberlain, na mens de conservatieven, die de regeering beschuldi gen van een complot tot gewelddadige onderdruk king van den tegenstand der Ulster-mannen, een mo tie in, waarbij een onpartijdig onderzoek werd ge vraagd naar de gedragingen der regeering. Men verwachtte hartstochtelijke debatten, rumoerige ver gaderingen, ernstige botsingen. Evenwel niets van dat alles. De heer Chamberlain heeft op gema tigde wijze gesproken over het „complot der regee ring" en de minister van marine Churchill heeft eerst de conservatieven gestriemd over hun staatsgreep, waardoor zij wapens en munitie binnensmokkelden, maar daarna op zeer verzoenenden toon gesproken en zelfs persoonlijk op Sir Edward Carson een be roep gedaan in het belang van een vredelievende op lossing. De liberalen vonden dat heelemaal niet prettig en de heer Asquith was weldra genoodzaakt te verklaren, dat de heer Churchill geheel voor zich zelf en niet namens de regeering had gesproken. Maar het was inmiddels gebleken, dat de conserva tieven voor nader overleg wel te vinden waren, van een onderzoek naar de daden der regeering is na tuurlijk niets gekomen en aan het einde der week werd een schikking niet onwaarschijnlijk geacht. Het Amerikaansch-Mexikaansch conflict is niet veel verder gekomen. De Amerikanen hebben de ha ven Vera Cruz bezet en er een burgerlijk bewind inge steld. Toen hebben verschillende republieken van het Zuiden (Argentinië, Brazilië en Chili) hun be middeling aangeboden, en de regeering der Vereenig- de Staten heeft dit aanbod gaarne aanvaard. Ook Huerta doet alsof hij deze bemiddeling op prijs stelt, terwijl zijn tegenstanders in zijn rijk, de heeren Villa en Carranza, er slechts op bedacht schijnen voor zich zelf in de toekomst den weg open te houden. Het valt dan ook nog niet te zeggen, waarop de vredelievende actie van het Zuiden zal uitloopen en hoe lang de wapenstilstand, waartoe bereids besloten is, zal du ren. President Wilson is een vredelievend man en hij deinst terug voor de groote gevaren, waaraan zijn landgenooten zouden worden blootgesteld, indien het tot een oorlog met Mexiko kwam. Hem zou een eervolle terugtocht zeker lang niet onaangenaam zijn! Eigenaardig, dat de drie Zuidelijke republieken er naar streven, hem dezen, mogelijk te maken! Terwijl zij vroeger altijd met den grooten buurman over hoop lagen, schijnen zij thans de noodzakelijkheid te hebben gevoeld van betere betrekkingen. Gunstiger oogenblik dan thans zou zich niet gauw voordoen. En het wordt geenszins onmogelijk geacht, dat, wat vroeger niet tot stand kon worden gebracht, thans zal worden bereikt: een bond van de zuidelijke repu blieken. Maar op den duur zou dat voor de Veree- nigde Staten van Noord-Amerika wel eens minder aangenaam kunnen zijn! BINNENLAND. VAN HET HOF. De reis in begin Juli van den Prins aan boord van het pantserschip Zeeland heeft niet alleen ten doel het afleggen van bezoeken in de hoofdsteden van de Scandinavische rijken, doch eveneens om een be zoek te brengen aan de zuster van Z. K. H. te St. Petersburg. Daartoe zal de Zeeland de reis tot Kroonstad voortzetten. H. M. de Koningin-Moeder is voornemens Donderdag 14 dezer naar Engeland te vertrekken, tot het brengen van een bezoek aan den prins en de prinses van Teek, op Windsor, en daarna aan de hertogin van Albany te Claremont. H. M. is voornemens vóór Pinksteren terug te kee- ren en dan het palei9 te Soestdijk te betrekken. Gemengd nieuws. EEN VOETBALWEDSTRIJD EN ZIJN GEVOLGEN. De gemeenteverordening van Rijssen verbiedt het houden van wedstrijden in het openbaar zonder ver lof van den burgemeester. Ondanks dit voorschrift had Zondag IQ Januari 1Q13 toch een voetbalwed strijd plaats op een particulier terrein, zonder dat het vereischte verlof was verleend. Het gevolg was een proces-verbaal tegen de deelnemers, niet minder dan 24 personen waaronder meerdere minderjarigen. Ten opzichte van deze minderjarigen moesten toen aller lei formaliteiten, voorgeschreven door de Kinderwet ten, worden vervuld, en eerst 17 Juni d. a.v. kon de kantonrechter te Goor vonni9 wijzen. Met een ont slag van rechtsvervolging eindigde de zaak. Of neeneindigde nog niet. De ambtenaar van het O. M. kwam bij de rechtbank te Almelo in appèl, en nadat ook than9 weer de noodige formaliteiten waren vervuld, wees die rechtbank den 23en December 1913 dus bijna een jaar na de overtreding vonnis. De beklaagden werden ieder tot vijftig cent boete ver oordeeld, behalve enkele der minderjarige misdadi gers, die ter beschikking der regeering werden ge steld. Toch was dit nog het einde niet. Er werd cas satie aangeteekend ende Hooge Raad vernietig de het vonnis der rechtbank te Almelo. Dientenge volge zal nu deze zaak den 7en Mei 1914 (Donder dag a.s.) voor het gerechtshof te Arnhem nogmaals behandeld worden; dan rest weer het middel van cas satie, en dan....? DE QUAESTIE-HART. De Bode meldt, dat de heeren Ossendorp, van As sen, Beishuizen, Peerlkamp, van Zadelhoff, van Det en Ek, die waren afgetreden als leden van het hoofd bestuur van den Bond van Ned. Onderwijzers, en als redactie van De Bode, hun ontslagaanvrage hebben teruggenomen. Een verkiezing zou geen beslist richtsnoer geven en de Bond verkeert in moeilijke po sitie. De minderheid onthoudt zich van polemiek, maar is eveneens, als gevolg van het besluit van de ande ren, op haar ontslag teruggekomen. De heer Peerlkamp, te Zaandam benoemd, i9 af getreden als lid van het hoofdbestuur. DE TREKHONDEN-MITRAILLEURS. Naar de N. Ct. uit goede bron verneemt, is de mi nister van oorlog er definitief toe overgegaan het ver voer van mitrailleurs voor de infanterie met bijbe- hoorende munitie en gereedschappen, door honden- tractie in te voeren. Reeds in Augustus zal het eerste gedeelte, zijnde honderd wagentjes, ter beschikking van verschillende regimenten infanterie, worden gesteld om daarmede de najaarsmanoeuvres te kunnen mede maken. Het eerste zestal wagens heeft reeds anderhalf jaar dienst gedaan en de groote legermanoeuvres in het najaar medegemaakt. Deze wagens zullen nu algemeen worden inge voerd. EEN HULDEBLIJK. Zaterdagmiddag is aan mr. Z. van den Bergh, oud-weth. van Amsterdam, als hulde voor hetgeen hij inzake de waterleiding-kwestie voor de stad heeft gedaan, door een commissie een album aangeboden, voorzien van 4890 handteekeningen. De heer v. d. Bergh dankte en gaf de verzekering, dat hij dezen dag beschouwde als een mooi slot van zijn politiek leven. VERVALSCHING VAN „ZEEPPOEDER." Het „Maandblad tegen de Vervalschingen" schrijft het volgende: „Wij achten het in dezen „schoonmaaktijd" van ac tueel belang te wijzen op de knoeierijen die nog steeds met z.g. „zeeppoeders" hier te lande op groote schaal geschieden. Waar een gehalte van ca. 30 pCt. vet zuren in een deugdelijk zeeppoeder geëischt mag wor den, worden er tal van soorten als „wasch"- of „zeep poeder" verkocht die slechts enkele percenten dezer bestanddeelen bevatten, die natuurlijk in de eerste plaats de handelswaarde bepalen. Hef schijnt dat de zwendelhandel in dergelijke pre paraten intemationaai is, wij ontvingen bericht, dat er in Oostenrijk preparaten verkocht worden, die slecht9 2 pCt. zeep bevatten en voor net overige uit 40 pCt. water en soda bestaan. Het is dringend noodzakelijk bij den aankoop dezer artikelen toe te zien, dat de fabrikant de noodige waarborgen voor de samenstelling van zijn waar geeft en een percenta ge van vetzuren op de verpakking garandeert. Het verkoopen van water en soda met een weinig zeep on der den naam van „zeep"- of „waschpoeder' tegen een ongehoord hoogen prijs behoorde als bedrog ge straft te worden, en veroorzaakt in de huishouding een belangrijk en natuurlijk steeds terugkomend ver lies, waartegen ernstig gewaarschuwd behoort te worden." ALBANIë. Het N. v. d. D. verneemt, dat de Nederlandsche of ficieren, die in zuidelijk Albanië de gendarmerie ge organiseerd hebben, in die mate het vertrouwen der Albaneesche bevolking weten te winnen, dat zij op sommige plaatsen zelfs er in geslaagd zijn, belastin gen te innen. De reden van deze Albaneesche goedgezindheid moet gelegen zijn in de omstandigheid, dat de bevol king ziet, hoe de belastingpenningen gebruikt wor den voor de totstandbrenging var direct voor haar zelf nuttige werken een der officieren zorgde er reeds voor den aanleg van veertig kilometer telegraaf- leiding, terwijl de bevolking zich tegen het belasting- betalen aan de Porie placht te verzetten, omdat de belastingpennigen naar Konstantinopel verdwenen en men er in Albanië nimmer eenig genoegen van be leefde. Naar het Duitsoh van E. WERNER. Naar de Msb. verneemt, zal er te Tirana, een plaatsje, gelegen in de vruchtbare vlakte bij Walona n Albanië, een opleidingsschool worden gevestigd voor officieren aldaar. Deze school zal worden ge organiseerd en komen te staan onder een Neder- landsch gendarmerie-officier. DE JONGE ARTSEN VOOR DE PESTBE- STRIIDING. De Nieuwe Courant schrijft: Nu wij het officieele verslag van de pest-interpella- tie nog eens hebben nagelezen, treft het ons toch, hoe gemakkelijk de Minister en de heer Van Deventer zicb hebben afgemaakt van de werkelijk gegronde beden kingen tegen het lage bedrag van de bezoldiging, voor den tijdelijken dienst van twintig jonge artsen in de peststreken uitgeloofd. Men weet hoe wij over de zaak denken. Ook als iet traktement nog lager was dan 400 'smaands, zouden wij het den artsenstand als een ware tekort koming aanrekenen, indien hij een beroep van de Re geering in deze omstandigheden niet of niet voldoen de beantwoordde. Maar alvorens uitvoering te geven aan zijn voornemen om, indien dit het geval mocht blijken, on der de Duitsche artsenmassa naar begeerigen op zoek te gaan, zal, hopen wij, dat de Minister het toch eerst nog eens met een verhooging van het aangebo den salaris probeeren. Voor het argument van den heer Van Deventer, dat een wanverhouding zou ontstaan, als jonge medici die pas van een universiteit komen, zouden moeten sa menwerken met ambtenaren B. B. die al 5 dienstja ren tellen en op een lager traktement hun plicht ge trouw vervullen, gevoelens wij niets. De jonge pest- artsen zijn tijdelijke hulpkrachten, extranei, hebben als zoodanig een buitengewone positie, hebben geen ambtelijke toekomst met rang-opklimming en pensi oen. Zij zijn voor één jaar verbonden, stellen zich aan een niet gering levens-risico bloot, ontleenen aan hun emplooi geen vooruitzichten. Voor dat tijde lijk en exceptioneel karakter dient goed te worden betaald. Wij vernamen heden nog uit industrieelen kring, dat daar door jonge lieden die tijdelijk ten behoeve van het bedrijf naar Indië worden gezonden, salaris sen worden gevraagd en verkregen welke het bedrag van dat voor de artsen door de Regeering uitgeloofd, evenaren, ja overtreffen. Toch is de opleiding, door deze jongelieden genoten veel minder langdurig en kostbaar en het risico waaraan zij zich blootstellen, veel geringer dan dat van de opgeroepene jonge me dici. Moge de Minister dit nog eens overwegen, als 't onverhoopt niet bleef meeloopen. Maar mogen, des ondanks, de jonge medici bedenken dat er voor hen in Indië een deel van onzen nationalen plicht te ver vullen valt. BEDANKT. De heer P. Doom te Almelo, die zonder gesollici teerd te hebben benoemd is tot burgemeester van Stad en Amt Vollenhove, heeft voor die benoeming be dankt. De hr. Doom was laatstelijk burgemeester van Ambt- Almelo. Bij de vereeniging van Stad- en Ambt-Al- melo op 31 December jd. werd hij op wachtgeld ten laste der nieuwe gemeente Almelo gesteld. GEEN ONTSLAG VERLEEND. De raad der gemeente Drongeren heeft, meldt de N. R. Crt., een eigenaardig besluit genomen. De heer des avonds half negen A. PRINS Azn Voorzitter. Mr. «T. VERDAM, Secretarie ALKMAAR, 4 Mei. 16) o „Wat een. storm en opwinding omdat de wereld je op het oogenblik nog niet wil erkennen, ga je twij felen? Moet ik je ernst je verloren zelfvertrouwen, weergeven?" Mij haalde diep adem. „Doe datl U alleen kunt dat! U weet niet, hoe ik uw nabijheid) gemist heb, uw begripsvol medeleven. Niets heb ik meer kunnen doen, sinds wij gescheiden zijn, ik heb nergens moed of lust toe. Slechts een verstandige vrouw weet een man tot een daad te be zielen 1 Maar nu zijt ge weer hier, en u blijft natuur lijk den heelen winter, niet waar?" „Dat weet ik nog niet." „U moet blijven!" drong hij aan. „Tot het voor jaar, toe, beloof mij dat, ik ga niet weg zonder die be lofte 1" Mevrouw von Aruikoff was van den beginne af be sloten, den geheel-en winter in Berlijn te blijven, maar zij gaf er de voorkeur aan, zich die belofte te laten afbedelen. „Eigenlijk komt het niet overeen met mijn plannen, maar als je er op staat „Mc dank u!" Erwin drukte zijn lippen op haar hand. „Niet zoo heftig, mijn vriend! Vergeet niet, dat je gebonden bent." Daarna sprak Olga ov§r zijn jongste drama, dat ontstaan was na hun eerste kennismaking in Nizza. Zij had zich daar toen geheel ingewerkt, kende iedere scène, ieder woord. Het was nog niet af, hiji was daartoe nog niet in de juiste stemming geweest. Maar nu keek hij weer iu die mooie, lieve oogen, die hem toen geïnspireerd hadden, hoorde weer die beko rende stem met haar. diepen, weeken klank nu was hij weer de man, die aan zichzelf en zijn roeping geloofde. Meer d'an twee uur waren verloopen, toen Erwin mevrouw von Ami kof f verliet. Mij had de woning zijner ouders in Berlijn aangehouden. Deze lag in 't Westen van Berlijn, niet ver van Dr. Eckard's huis, en was voornaam en elegant ingericht, geheel in over eenstemming met de uiterlijk-schitterende omstandig heden van Erwin'a vader. Mevrouw von Dan km ar had deze overtollige weelde niet goedgekeurd; haar wan sell was, dat het jonge paar op liodenstein zou wonen en slechts bij noodzakelijke bezoeken naar de hoofdstad trekken, maar zij had al dadelijk de erva ring opgedaan, dat de man van haar kleindochter zich niet zoo de wet liet voorschrijven, als zij dit had verwacht. Erwin had in alle beschikkingen bij zijn buwelij toegestemd, eenvoudig omdat hem geen keu® over bleef; ook had hij1 goed gevonden, dat opzichter Cra mer de regeling op Rodenstein in handen nam, omdat hij inzag, dat hij1 zelf daar veel te weiniig verstand van had. Maar over het inkomen van het vermogen der Dankmar's beschikte hij naar eigen goedvinden. Dit was wel tot de helft beperkt, maar desniettegenstaan de ruim voldoende, om hem en zijne vrouw een onbe zorgd leventje te verschaffen. Het eerste verschil van meening was reeds begonnen over de huwelijks reis. Grootmama haid1 zich daar krachtig tegen ver zet. „In mijn tijd ging de jonge vrouw met haar man mee naar zijn huis en begon daar haar werkkring. Dat was goed en zooals het behoorde. Heden ten dage be ginnen de jonggetrouwdo luid'je® do wereld rond te zwerven en zijn de eerste weken van hnn huwelijk steeds onder vreemden, juist in een tijd, die liun de ernstige plicht oplegt, elkaar goed te leeren kennen. Dan komen zij moe en afgemat thuis een dlwaze mode, die jullie, hoop ik, niet zult navolgen!" Erwin, toen nog bruidegom, had gezwegen, maar verklaarde heel kort voor het huwelijk, dat hij met zijne jonge vrouw een week of zes naar Zwitserland en Italië dacht te gaan. Zoo gebeurde het, en ook over zijn verblijf daarna in Berlijn was niet verder gesproken. Dat er plannen hestonden, 'daar den hee len winter door te brengen, wist mevrouw von Dank mar heelemaal niet. Erwin volgde tegenover haar een eigenaardige taktiek. Hij sprak haar nooit tegen maar wist steeds bij iedere gelegenheid, dat zij hem uaar zijn plannen vroeg, handig van onderwerp te veranderen. Hij zette de oude dame steeds voor een voldongen feit, waaraan dan niets meer te veranderen viel. De oude bediende, dien Erwin van zijn vader had overgenomen, deed hem open en vertelde hem, dat mijnheer von Eberty reeds 'n half uur op hem wacht te. Deze was da eigenaar van een aan liodenstein grenzend landgoed. Erwin trad vlug het salon binnen. „Otto, jij' hierl" riep hij verheugd uit. „Hoe kom jij in Berlijn?" „Dat zou ik jou eigenlijk moeten vragen," zei El er ty, terwijl hij opstond en Erwin hartelijk de hand drukte, „ik kom gisteren op Rodenstein en je ben er van door, zonder dat ik ergens van weet. Wat is er aan de hand1?" „O, niets bijzonders, ik moet nog eenige zaken van mijn vader hier in orde brengen, en het is het beste dat ik dat persoonlijk doe. Maar we blijven voorloopig eenige tijd hier, mijn vrouw komt de volgende week. „Dat heeft zij mij verteld. Nu, je Rodenstein vaart er wel hij een prachtkerel die Cramer! Die heeft slag in korten tijd orde op de zaken te stellen, want neem mij niet kwalijk, Erwin een goede landheer is je vader nooit geweest, en jij bent het nog veel minder." „Dat weet ik wel," zei Erwin lachend „mijn eer zucht heeeft zich ook nooit in die richting uitgestrekt lk ben er de man niet naar, om jaar-in jaar-uit op zijn landgoed te blijven zitten." Von Elbea-ty leunde achterover in zijn stoel. Hij was van ongeveer denzelfden leeftijd als Erwin, groot en blond, met trouwhartige blauwe ooigen en een open, innemend1 gelaat. Hij en Brankow waren buren, en hadden het eerst als speelkameraadjes en later als vrienden heel best samen kunnen vinden mis schien juist, doordat zij heel tegenstrijdig van karak ter waren. „Dat hangt er van af," meende Eberty. „Als het een mooi winstgevend landgoed i®, met een flink 'hui®, een jacht en meer gerieflijkheden, zooals mijn Lielbe- nau, dan heb ik er niets telgen, mijn leven lang daar te moeten blijven. Jij1 wilt natuurlijk hooger op ga je gang! Ik ben trouwens juist een dag of drie in Berlijn om de landbouwtentoonstelling te bezoeken. Ik ben nog lang niet klaar met dè her fst-bezighed'en dus moet ik gauw naar huisMaar eind October gaat het beter, dan kom ik minstens voor een week of vier over, en wil nog voor één keer eens goed pret maken." „Voor één keer?" riep Erwin bijna verschrikt. „Ik bedoel als vrijgezel» Het wordt nu tijd, om eens aan trouwen te gaan denken." Erwin, die naast hem was gaan zitten, keek hem verbaasd' aan. „Wil jij trouwen? Dat i® wat nieuws!" „Toch niet. Ik heb ai den heelen zomer met dat plan rondgeloopeu. Ik heb er genoeg van, altijd allen op Iiebenau te zitten. Tot een ordelijk huishouden behoort ook eene vrouw, en ik heb bovendien niet den minsten aanleg, om een oude vrijer te1 worden 1" „Ik vind niet, dat je enthousiasme heel groot is." „Enthousiasme is bij een huwelijk niet noodig, wel verstand, en dat 'heb ik," verklaarde Otto beslist. „Daar twijfel is niet aan. Heb je dan al een® rond gekeken onder de dochtoren van den lande?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1