DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSI REKEN. No, Wé Honderd en zestiende Jaargang. 1914 DONDERDAG 7 MET. Yerjaring van schuldvorderingen. FEUILLETON. Uitgave H. J. W. BECHT, Amsterdam. GEVONDEN VOORWERPEN. Vier rozenkransen, een portemonnaie met geld, een zil veren broche, een lorgnet, twee zilveren armbanden, een broche, een gouden oorbel, een autospuit, een nikkelen rijtuigbus, een fietspomp, era R. C. kerkboek, drie damestaschjes, era paar handschoenen, era hang slot. era hoepel, era sleutel, twee knipmessen ra tien postzegels. Alkmaar, 6 Mei 1914. De Commissaris van Politie, W. Th. VAN GRIETHUIJSEN. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der in gezetenen, dat bij hem ingekomen ra aan dra ontvan ger der Rijks directe belastingen bmneü deze gemeen te ter invordering zijn overgegeven: de kohieren der Personeele belasting Nos. 7, 8 en 9, voor het Dienstjaar 1914 executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 4 Mei 1914; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen ra dat heden Ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 6 Mei 1914. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der in gezetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen te ter invordering zijn overgegeven: de kohieren der Bedrijfsbelasting Nos 13 ra 14, voor het dienstjaar 1913/14 executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noordholland te Amsterdam den 2 Mei 1914; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op dra bij de Wet bepaalden voet, te voldoen ra dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Alkmaar, den 5 Mei 1914. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. HINDERWET. Burgemeester ra Wethouders van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge meente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen in gediende verzoek met bijlagen van H. C. A. LEU- PEN, stucadoor aldaar, om vergunning tot het op richten van era kalkput van gewapend beton, waarin ten hoogste 40 H. L. kluitkalk zal worden gebluscht, in het perceel van der Woudestraat, Wijk E, No. 34. Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden ingediend tra raadhuize dezer gemeente, mondeling op Woensdag 20 Mei e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker ra hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Alkmaar, 6 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DÓNATH Secretaris. Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR herinneren belanghebbenden er aan, dat de schuldvor deringen ten laste der gemeente over het jaar 1913, ingevolge de bepalingen der wet van 3 November 1815 (Staatsblad No. 51) vóór of op den laatsten Juni a, s. moeien worden ingediend, bij gebreke waar van zij verjaard of nietig zijn, Voorzoover nog vorderingen moeten inkomen, wordt era spoedige inzending daarvan aanbevolen. Burgemeester ra Wethouders van Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. DÓNATH, Secretaris. ALKMAAR, 7 Mei. Het gaat in Albanië nog steeds niet naar wensch. En de mbret, de vorst, heeft het er zeker nog niet zeer aangenaam. Er wordt verteld, dat er menschen in het land zijn, die heelemaal niet aan zijn verblijf in Durazzo gelooven. En dit moge era beetje sterk uit gedrukt zijn, era feit is het, dat de vorst, door Euro pa naar dra nieuwen staat gezonden, zich achteraf moet houden ra dat de bey's en de pasja's regeeren. Voor het volk is de toestand weinig veranderd: de bey's ra de pasja's zijn de heerschers gebleven. Het ministerie, waarvan veel werd verwacht, heeft slechts teleurstelling gebracht. Van de 8 ministers Is er nog geen enkele met een begrooting gereed gekomen. De meerderheid der ministers en ambtenaren kent slechts het Turksch en Turksch is ook het regeeringsstel- sel. Evenals Ulster heeft ook Albanië zijn ongekroon- den koning, die in het land van den vroegerra prins von Wied Essad Pasja heet. Essad heeft de beide belangrijkste ministerieele portefeuilles in handen, n. 1. die van binnralandsche zaken en oorlog. Hij wil, naar een briefschrijver van het Tageblatt meldt, het liefst aan het hoofd van era flinke krijgsmacht op de Epiroten lostrekken. Maar er zijn verscheidene „maren." In de eerste plaats: de Epiroten beschikken over 10.000 man wei-uitgeruste ra goed-geoefende solda ten. De staat Albanië beschikt slechts over 4000 gendarmen. Duitsche ra Oostenrijksche oud-officie- ren, die te Durazzo wonen, beweren, dat deze gendar men-troepen, die als de Albaneezen era afkeer heb ben van dra kazerne-dienst, uit slecht materiaal be staan ra dat met hen te weinig.geëxerceerd wordt. De geschillen tusschen den minister van oorlog Es sad Pasja ra de Nederlandsche officieren zijn nog geenszins uit den weg geruimd ra de Nederlanders weigeren bevelen van Essad op te volgen, zeggende dat zij met era mandaat der groote mogendheden in Albanië zijn ra alleen onder den vorst staan. Ten tweede: In Durazzo weet men heel goed dat Epirus de beste landstreek van Albanië is ra era be volking bezit, die op veel hooger trap van beschaving staat dan die van het overige Albanië. Moet men nu het beste deel van het land in era woestenij verande ren en de geschiedenis van het jonge vorstendom met era burgeroorlog beginnen? Ten derde: voor era oorlog in het Zuiden Is geld noodig ra financieel is Albanië allesbehalve sterk. Ten vierde: Europa. Het zou toch bedenkelijk zijn, wanneer reeds twee maanden na de aankomst van dra vorst era algemeene verwarring ontstond, welke era nieuw ingrijpen der mogendheden zou noo dig maken, Van dit alles is men te Durazzo wel overtuigd ra vorst Wilhelm niet in het minst. Daarom is hij ook bereid den Epiroten era soort van zelfbestuur te ge ven. Het land heeft bovendien nog andere zorgen ge noeg. Het kabinet heeft, gelijk boven reeds is ge zegd, teleurstelling gebracht. Turkhan Pasja ont vangt per jaar 15.000 guldra en zijn andere colle ga's 7.500. En wat hebben zij daarvoor gepres teerd? Zoo goed als niets. Overal hoort men kla gen. Noch is men begonnen straten aan te leggen, noch scholen te stichten. Al het beschikbare geld is tot nu door de gendarmerie verslonden. De tracte- menten der Nederlandsche officieren bedragen voor generaal de Veer 15000 gulden, voor majoor Thom son 10.000, voor de andere officieren 7.500, de vend armen te voet krijgen per maand 35 en te paard 70, zoodat alleen voor de gendarmerie 100.000 150.000 per maand aan soldij noodig is. Deze som heeft de normale grens verre overschreden en is oor zaak, dat er overigens in het nieuwe vorstendom zoo weinig geschiedt. BINNENLAND. Haar feet Duiteefe van E. WERNER. Gemengd nieuws. DE KAMER GEFOTOGRAFEERD. Uit het Kameroverzicht van de Tel.: Er gebeuren tegenwoordig groote dingen in de Ka mer, waarvan het Nederlandsche volk niet onkundig mag blijven. Accoord zult ge zeggen maar voor dit laatste bestaat toch geen vrees? Zit daar niet de roem van de natie, het reuk-orgaan van den zalm, zit daar niet de pers, om het volk in te lich ten? Toegegeven. Maar weet dan, dat er groote dingen gebeuren, zonder dat de pers er bij is, ja, waarvoor men de pers opzettelijk uitsluit. Zooals thans. Tusschen half twee en kwart voor twee was de vergaderzaal gevuld met afgevaardigden. Ook de ministers waren opge komen. Maar de pers was er niet. Zelfs had men, teneinde te verhinderen, dat iemand onzer stiekum zou binnensluipen ra het decorum ontheiligen, de voorzorg genomen, om de deur, die naar de pers tribune voert, zorgvuldig te grendelen. Want.... De Kamer werd gekiekt. En vandaar de trouwe opkomst. Vandaar die drukte ra die nerveuse vreugde. Zoo'n kiek, waar je op staat, nietwaar?, dat is voor je kiezers toch maar het meest overtuigende bewijs, dat je op je post bent. En dan een stapel stukken vóór je. En een peinzend gelaat. En zoo'n kiek in 10.000 reproducties door je kiesdistrict: welaan de volgende verkiezing kan komen. De heer Vliegen, die een goed vriend van de pers is, was vóór de pauze even gaan informeeren of de pers er óók bij moest zijn. Neen, zei de voorzitter. En de deur werd gegrendeld. En zoo zal de natie worden verrast met een parle mentaire kiek, waar een leege perstribune op prijkt. Wij hebben genoeg geloof in haar aesthetischen en intellectueelen smaak, om te verwachten, dat haar de foto aldus niet zal bevredigen. Want, om beneden, in die zaal, te komen en er vele jaren te blijven, dat is zoo moeilijk niet. Maar voor de perstribune is dat lastiger.... Wij mopperen niet. Alleen vinden wij 't niet aar dig, om ons de deur voor den neus dicht te gooien op 't meest interessante momentje, dat zich gedurende vele jaren voordeed. Wat deksel!, laat men de deur óók eens grendelen wanneer de heer Van Vuuren an derhalf uur over de dividend-belasting spreekt. Maar dan staat ze open, en wijd ook. En ze gaat dicht met 'n grendel als er eens 'n afwisseling of 'n jretje is Precies als een gast, die je noodigt als er iruine boonen met spek op tafel staat, maar thuis laat wanneer er een malsch kippenboutje geurt. Wij voelen ons als leden van 't groote Kamer-gezin, en we worden buiten de deur gezet, als 't gezin feest viert. 't Is hartelijk.... 1 Wij stellen ernstig de vraag zal de natie zóó'n ldek accepteerra? EEN BENIJDENSWAARDIG INGEZETENE. Iemand, die onbekend wenscht te blijven, biedt de gemeente Haarlem 250.000 aan voor ara bouw van een schouwburg op het Wilsonplein, naar plan nen van den heer J. B. G. van der Steur, op voor waarde, dat de gemeente den grond geeft, verder de meubileering en requisieten betaalt ra er loges be schikbaar worden gesteld voor dra commissaris der Koningin, dra burgemester en het dagelijksch be stuur. De burgemeester heeft in de raadsvergadering uiting gegeven aan zijn groote erkentelijkheid voor dit aanbod, dat blijk geeft van groote liefde voor de belangen van Haarlem. De schouwburg zal ruim 800 plaatsen hebben. SYNODE D!ER NED. HERJV. KERK. AARSCHE COURANT. —lii 19) o „Moet ik hem iets opdringen., wat hij niet begeert? Zeg eens eerlijk, oom .Fritz, het stond slecht met Rodenstedn, toen wij ons verloofden, niet waar?" „Dat zul je zelf ook wel weten", zei Eckard ontwij kend. „Hot moest natuurlijk in orde gebracht worden met jullie huwelijk, dat toch reeds jarenlang het plan en de wensch van de familie was. En jullie hebt bei den toegestemd." „Ik ja, want ik was gewend te gehoorzamen Maar Erwin is in dat opzicht heel anders dat weet ik nu, waarom heeft hij eigenlijk alles goed1 gevonden?" Zoo vaak reeds had zij hem op die wijze onder vraagd, maar nu bleef hem gelukkig het antwoord be «paard, want plotseling vloog de deur open en stoof er iets naar binnen met stuivende blonde krullen, dat zich onstuimig aan Johanna's hals wierp. „Hier ben ik 1 Miss Lindsay ligt in bed goddank 1 Heel alleen ben ik hier gekomen en Iwan komt mij halen. Maar Borro heb ik meegebracht, die zal ons niet hinderen. Braaf, Borro maak je compliment 1" Borro, die zijn jonge meesteres op de voet volgde, was een groote Russische hazewindhond met den prachtigen langen staart, den spitsen, mooi gevorm den kop en verstandige oogen van zijn ras. Hij scheen zich hier op zijn gemak te voelen, en streek liefkoozend tegen Johanna aan, die eerst nu van haar verbazing bekwam. „M'aar Lisbeth, zie je dan niet mijn oom ,Dr Fritz Ebkard juffrouw Von Arnikoff." Lisbeth werd roodl als een pioen zijl had bij haar TWEEDE; KAMER. In de gisteren gehouden zitting van de Kamer werd voor kennisgeving aangenomen het verslag van den minister van waterstaat bij1 het rapport van de Maat schappij' tot Eixploitatie van Staatsspoorwegen om trent het spoorwegongeluk te Hoogha len Na eenige discusie werd goedgekeurd een aanvul- lingsbegrooting ten belhoeve van den bouw van een nieuw academisch ziekenhuis te Leiden. Goedgekeurd werd verder een wetsontwerp tot verhooging van de salarissen van het personeel der stenografie. De Kamer zette daarna de beraadslaging over het o n t w e r p-i n k o m s t e n b e 1 as s ti ng voort. De heer Van Vuuren (R.-K.)i hervatte zijn af gebroken rede tot verdediging van zijn amendement, om de voorgestelde dividendbelasting van 5 pet. terug te brengen tot 2.75 pet. De Kamer moet z. i. weten, of de regeering al' dan niet van plan is, op deze belasting gemeentelijke op centen te laten heffen en zij moet dat weten, voordat er over sprekers amendement gestemd wordt. Spr. wees in het bijzonder op kleine ondernemingen, die zullen lijden, omdat zij nu reeds vaak te weinig afschrijven, en op de familie-vennootschappen. Hij achtte de voorgestelde dividendbelasting fataal in haar economische gevolgen en demoraliseerend voor de gemeenten. De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-K.) verdedigde een amendement, om aan te vagen met een dividendbelasting van 2,75 pet. voor dividenden niet hooger dan 4 en zoodra de uitkeering 4 ten honderd op het gestorte kapitaal te boven gaat, bo vendien B te heffen voor elk bedrag van f 100, waar mede de 4 ten honderd over het gestorte kapitaal wordt overschreden. S!pr. wilde de regeering in staat stellen hier een hooge belasting te heffen, juist omdat hij niet van plan is haar te steunen in haar andere belastingplan nen. De heer W ij k e r s 1 o O11 h de W eerdesteiQ n (R.-K.)i meende, in strijd1 met den heer Van Vuuren, dat de naamlooze vennootschappen wel zwaar belast mogen worden. De heer De Meester (Ü.-L.) die zich voor de dividend-belasting verklaarde, zei zoowel tegen het amendement van den heer Van Vuuren, als tegen het amendement-Van Nispen te zullen stemmen, al is het laatste hem sympathieker. Hij achtte evenwel pro gressie bij' naamloioze vennootschappen, in het alge meen bij niet-natuurlijke personen, geen zin te heb bed. De heer Vliegen (SJXA.P.) richtte zich scherp tegen de rede van den heer Van Vuuren, betonnende, dat de winst uit naamlooze vennootschappen daarom veel zwaarder mag worden belast, omdat zij behaald is met veel minder risico dan de winst uit eigen ondier neming. Na verdere discussie werden 'beide amendementen verworpen en art. 135 ongewijzigd goedgekeurd, zoo dat de dividend-belasting op vennootschappen dus 5% zal bedragen. binnenstormen heelemaal niet gezien, dat er nog iemand in de kamer was en beantwoordde Eekard's buiging nu met haar beroemde pensionaat-„knixs waar miss Lindsay steedsmet groote stTengbeidi de hand aan hield. E'ckard hield haar over haar verlegen heid) heen, d'oor vlug een vroolijfc gesprek te beginnen over alles en nog wat. M'aar bleef zijn blik op het jonge meisje gericht. Dat was dus het kleine blozende schepseltje, dat hij toen in zijn armen had gehad, en dat niet het flauwste besef had van de macht van het noodlot, dat het geluk harer ouders had verwoest. Wel was alleen de vader als slachtoffer gevallen en diezelfde macht had de moeder omhoog gevoerd tot in de hoogste kringen. Lisbeth Arnikoff was niet mooi, maar heel haar zonnig gezichtje, met de aardige kuiltjes in de wan gen straalde van jeugd en opgewektheid. Dezelfde groote, blauwe oogen van Richard, die eens zoo droo- mend en toch zoo levenslustig in wereld! blikten, lach ten hem nu in het- gezicht je van zijn kind tegen. Zij hadden dezelfde, warme aller harten veroverende uit drukking als die van den ongelukkigen balling, die in het verre Siberië waarschijnlijk reeds in het graf lag' Na een kwartiertje nam E'ckard afscheid. Lisbeth had gedurende het 'gesprek heel -stil gezeten, zij speel de de „volwassene", en daar E'ckard haar ook als zoo danig behandelde, vond hij' genade in haar oogen. Maar nauwelijks was hij weg, of zij sprong van haar stoel, haar muts vloog op de sofa, haar boa op den leunstoel. „Hij is heel aardig, die oom Fritz en lang niet zoo kwaad en nij'dig, als miss Lindsay hem beschreven heeft. Zij kent hem wel niet, maar hij heeft ééns wat tegen Engeland geschreven, en sinds dien tijd is zij woedend op hem. Zij1 zei, dat het afschuwelijk was, en dat den Duitschen journalisten verboden moest wor den, zoo slecht over Engeland te schrijven. Wilde men maar miss Lindsay het verblijf in Duitschland ver bieden, dan was ik haar kwijt! Nu heeft zij haar voet verstuikt, en moet ministens een week in bed liggen In de gistermiddag te Amsterdam gehouden verga dering van het Provinciaal Kerkbestuur van Nooxd- HoUandi zijn, meldt het N. v. d. D., in de Synode be noemd: tot lid 'ds. A. A. Cremer Rz., te Broek in Waterland, to't dims secundus ds. J. Cremer te Mid- delie, en tot secundus van ds. Eilerts de Haan te Heir loo, ds. D. A. Briukerink te Bovenkarspel. DE STAKING TE ZAANDAM. Toen gisteren de firma StadiLander en Middelho ven, een der firma's die bij de staking in het houtbe- irijf is betrokken, een vracht hout had te leveren, wat door een der firmanten zelf geschiedde, weiger den de timmerlieden het hout te lossen. De schuit ve-rd daarop naar de werf van den aannemer van het werk vervoerd en daar door twee van zijn zoons ge loot. Vrijdagavond vergaderen de timmerlieden-patroons om hun houding in dergelijke gevallen te bepalen. HET NIET VT.AGGEN TE ZAANDAM. Het lid] der Tweede Kamer, de heer Brummelbamp, ik won, dat het een maand was!" „Foei, zoo1 mag je niet praten, Lisawetta!" zei Jo hanna berispend. „Noem mij toch niet Lisiawetta, dat doet mama al tijd, maar u moet „Lisbeth" zeggen." „Maar het is toch de Russische vorm van je naam- hoe kom je dan aan die Duitsebe afkorting?" „Ja, diat is eigenlijk een d'waze droomgeschiedenis. Ik was- haar weer lang vergeten, maar op pensionaat kwam een DHiitsch meisje, dat Lisbet'h heette, daar door hoorde in dien naam' zoo' vaak." Het lachende kindergezichtje kreeg een eigenaar dige, ernstige uitdrukking; de blauwe ooigen keken peinzend voor zich uit Lisbeth deed blijkbaar moei te een herinnering vast te houden, die dreigde te ont glippen, maar toch niet geheel wijken wilde. „Ik geloof, dat ik nog heel klein was, toen ik het droomde, maar het gebeurde heel dikwijls en het was steeds dezelfde droom. Ik droomde, dat er iemand aan mijn bedje zat en zich over mij heenboog en mij zacht toefluisterde: „Lisbeth mijn kleine Lisbeth!". Dat klonk zoo lief en zoo hartelijk en dan werd ik ge kust en dan was het uit!" „Dat zal geen droom geweest zijn", meende Johan na. „Dat is natuurlijk je mama geweest!" „Mama, neenl Mama heeft nooit van mij gehou den". „Maas lisbeth' „Nee, nooit en papa ook niet! Ik ben in Peters- burg altijd met de gouvernante alleen geweest. Wij woonden aan de tuinzijide en aten ook steeds alleen Als mijn oudera aan het ontbijt zaten, moest ik bin nenkomen,, om „goeden morgen" te zeggen, en dan zag ik ze verder den heelen dag niet mer. Mama moest visite's malken of ging uit rijden en papa bad altijd even druk 's avonds gingen zij naar het thater of op bezoek." Lisbeth wist blijkbaar niets af van het eerste huwe lijk van haar moeder en hield' den directeur van de Bank voor haar werkelijken vader. Ook Johanna wist niet heter, haar man vond' het niet noodig, haar in te lichten, en Eckaid was geen vriend! van onnutte praatjes. HIJ had zijn neef destijds ingelicht, toen hij nog hoopte, hem daardoor te redden, maar had toen tevens ontdekt, dat mevrouw Von Arnikoff hem reeds vóór geweest was, zoodra zij op de hoogte kwam van hun familieverhouding. Nu zweeg hij. Een dergelijke familie-tragedie en wat' er aan vooraf was gegaan, oordeelde hij' niet geschikt voor de ooren van een pas drie maanden getrouwde vrouw. „Toen ik twaalf jaar was, 'ging ik dadelijk na den dood van papa, naar het pensionaat in Genève", ging Lisbeth op denzelfden bitteren toon, voort, „ik mocht nooit naar huis en mama bezocht mij alleen als zij naar Italië ging." Plotseling sloeg zij haar armen om Johanna's hals. „O, Hanna, hou toch een beetje van mij! Ik heb anders niemand, ik ben altijd zoo alleen geweest!" Johanna trok het zoo eenzaam en zonder liefde op gevoede kind feeder naar zich toe, en omhelsde haar hartelijk. „Ik ben ook zoo alleen", zei zij' zacht. Lisbth hief haar hoofdje op en keek haar met gToo- te, verwonderde oogen aan. „Jij Maar je hebt tooh je man!" „O, zeker, maar dat is heel wat anders." .Natuurlijk is dat wat anders 1 Ik zou het zalig vin den, om' getrouwd te zijn I Dan mocht ik lange japon nen dragen, in gezelschappen komen of naar het the ater rijden, en als mies Lindsay dan weer met haar vervelende op- en aanmerkingen kwam aandragen, dan zou ik haar heerlijk uitlachen." De kleine, overmoedige wildzang, die steeds slechts voor enkele minuten ernstig kon blijven, was geheel van deze gedachte vervuld1 en verklaarde nu pleohtig: „Ik ga ook trouwen!" Mevrouw Von Brankow lachte. „Maar dat gaat zoo vlug maar niet. Met wien wil je dan trouwen V Wondt warvolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1