DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSI REKEN.
No, Wé
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
DONDERDAG 7 MET.
Yerjaring van schuldvorderingen.
FEUILLETON.
Uitgave H. J. W. BECHT, Amsterdam.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Vier rozenkransen, een portemonnaie met geld, een zil
veren broche, een lorgnet, twee zilveren armbanden,
een broche, een gouden oorbel, een autospuit, een
nikkelen rijtuigbus, een fietspomp, era R. C. kerkboek,
drie damestaschjes, era paar handschoenen, era hang
slot. era hoepel, era sleutel, twee knipmessen ra tien
postzegels.
Alkmaar, 6 Mei 1914.
De Commissaris van Politie,
W. Th. VAN GRIETHUIJSEN.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der in
gezetenen, dat bij hem ingekomen ra aan dra ontvan
ger der Rijks directe belastingen bmneü deze gemeen
te ter invordering zijn overgegeven:
de kohieren der Personeele belasting Nos. 7, 8 en
9, voor het Dienstjaar 1914
executoir verklaard door den Directeur der directe
belastingen in Noordholland te Amsterdam den
4 Mei 1914;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen ra dat heden Ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 6 Mei 1914.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der in
gezetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan
ger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeen
te ter invordering zijn overgegeven:
de kohieren der Bedrijfsbelasting Nos 13 ra 14,
voor het dienstjaar 1913/14
executoir verklaard door den Directeur der directe
belastingen in Noordholland te Amsterdam den
2 Mei 1914;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op dra bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen ra dat heden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 5 Mei 1914.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
voornoemd,
G. RIPPING.
HINDERWET.
Burgemeester ra Wethouders van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat heden op de ge
meente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen in
gediende verzoek met bijlagen van H. C. A. LEU-
PEN, stucadoor aldaar, om vergunning tot het op
richten van era kalkput van gewapend beton, waarin
ten hoogste 40 H. L. kluitkalk zal worden gebluscht,
in het perceel van der Woudestraat, Wijk E, No. 34.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden
ingediend tra raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Woensdag 20 Mei e.k., 's voormiddags te elf uur
en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie
dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker ra hij, die
bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Alkmaar, 6 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DÓNATH Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR
herinneren belanghebbenden er aan, dat de schuldvor
deringen ten laste der gemeente over het jaar 1913,
ingevolge de bepalingen der wet van 3 November
1815 (Staatsblad No. 51) vóór of op den laatsten
Juni a, s. moeien worden ingediend, bij gebreke waar
van zij verjaard of nietig zijn,
Voorzoover nog vorderingen moeten inkomen, wordt
era spoedige inzending daarvan aanbevolen.
Burgemeester ra Wethouders van Alkmaar,
G. RIPPING, Voorzitter.
DÓNATH, Secretaris.
ALKMAAR, 7 Mei.
Het gaat in Albanië nog steeds niet naar wensch.
En de mbret, de vorst, heeft het er zeker nog niet zeer
aangenaam. Er wordt verteld, dat er menschen in
het land zijn, die heelemaal niet aan zijn verblijf in
Durazzo gelooven. En dit moge era beetje sterk uit
gedrukt zijn, era feit is het, dat de vorst, door Euro
pa naar dra nieuwen staat gezonden, zich achteraf
moet houden ra dat de bey's en de pasja's regeeren.
Voor het volk is de toestand weinig veranderd: de
bey's ra de pasja's zijn de heerschers gebleven. Het
ministerie, waarvan veel werd verwacht, heeft slechts
teleurstelling gebracht. Van de 8 ministers Is er nog
geen enkele met een begrooting gereed gekomen. De
meerderheid der ministers en ambtenaren kent slechts
het Turksch en Turksch is ook het regeeringsstel-
sel.
Evenals Ulster heeft ook Albanië zijn ongekroon-
den koning, die in het land van den vroegerra prins
von Wied Essad Pasja heet. Essad heeft de beide
belangrijkste ministerieele portefeuilles in handen, n.
1. die van binnralandsche zaken en oorlog. Hij wil,
naar een briefschrijver van het Tageblatt meldt, het
liefst aan het hoofd van era flinke krijgsmacht op de
Epiroten lostrekken. Maar er zijn verscheidene
„maren."
In de eerste plaats: de Epiroten beschikken over
10.000 man wei-uitgeruste ra goed-geoefende solda
ten. De staat Albanië beschikt slechts over 4000
gendarmen. Duitsche ra Oostenrijksche oud-officie-
ren, die te Durazzo wonen, beweren, dat deze gendar
men-troepen, die als de Albaneezen era afkeer heb
ben van dra kazerne-dienst, uit slecht materiaal be
staan ra dat met hen te weinig.geëxerceerd wordt.
De geschillen tusschen den minister van oorlog Es
sad Pasja ra de Nederlandsche officieren zijn nog
geenszins uit den weg geruimd ra de Nederlanders
weigeren bevelen van Essad op te volgen, zeggende
dat zij met era mandaat der groote mogendheden in
Albanië zijn ra alleen onder den vorst staan.
Ten tweede: In Durazzo weet men heel goed dat
Epirus de beste landstreek van Albanië is ra era be
volking bezit, die op veel hooger trap van beschaving
staat dan die van het overige Albanië. Moet men nu
het beste deel van het land in era woestenij verande
ren en de geschiedenis van het jonge vorstendom met
era burgeroorlog beginnen?
Ten derde: voor era oorlog in het Zuiden Is geld
noodig ra financieel is Albanië allesbehalve sterk.
Ten vierde: Europa. Het zou toch bedenkelijk
zijn, wanneer reeds twee maanden na de aankomst
van dra vorst era algemeene verwarring ontstond,
welke era nieuw ingrijpen der mogendheden zou noo
dig maken,
Van dit alles is men te Durazzo wel overtuigd ra
vorst Wilhelm niet in het minst. Daarom is hij ook
bereid den Epiroten era soort van zelfbestuur te ge
ven.
Het land heeft bovendien nog andere zorgen ge
noeg. Het kabinet heeft, gelijk boven reeds is ge
zegd, teleurstelling gebracht. Turkhan Pasja ont
vangt per jaar 15.000 guldra en zijn andere colle
ga's 7.500. En wat hebben zij daarvoor gepres
teerd? Zoo goed als niets. Overal hoort men kla
gen. Noch is men begonnen straten aan te leggen,
noch scholen te stichten. Al het beschikbare geld is
tot nu door de gendarmerie verslonden. De tracte-
menten der Nederlandsche officieren bedragen voor
generaal de Veer 15000 gulden, voor majoor Thom
son 10.000, voor de andere officieren 7.500, de
vend armen te voet krijgen per maand 35 en te paard
70, zoodat alleen voor de gendarmerie 100.000
150.000 per maand aan soldij noodig is. Deze som
heeft de normale grens verre overschreden en is oor
zaak, dat er overigens in het nieuwe vorstendom zoo
weinig geschiedt.
BINNENLAND.
Haar feet Duiteefe
van
E. WERNER.
Gemengd nieuws.
DE KAMER GEFOTOGRAFEERD.
Uit het Kameroverzicht van de Tel.:
Er gebeuren tegenwoordig groote dingen in de Ka
mer, waarvan het Nederlandsche volk niet onkundig
mag blijven. Accoord zult ge zeggen maar
voor dit laatste bestaat toch geen vrees? Zit daar
niet de roem van de natie, het reuk-orgaan van den
zalm, zit daar niet de pers, om het volk in te lich
ten?
Toegegeven.
Maar weet dan, dat er groote dingen gebeuren,
zonder dat de pers er bij is, ja, waarvoor men de pers
opzettelijk uitsluit. Zooals thans. Tusschen half
twee en kwart voor twee was de vergaderzaal gevuld
met afgevaardigden. Ook de ministers waren opge
komen. Maar de pers was er niet. Zelfs had men,
teneinde te verhinderen, dat iemand onzer stiekum
zou binnensluipen ra het decorum ontheiligen, de
voorzorg genomen, om de deur, die naar de pers
tribune voert, zorgvuldig te grendelen.
Want....
De Kamer werd gekiekt.
En vandaar de trouwe opkomst. Vandaar die
drukte ra die nerveuse vreugde. Zoo'n kiek, waar je
op staat, nietwaar?, dat is voor je kiezers toch maar
het meest overtuigende bewijs, dat je op je post bent.
En dan een stapel stukken vóór je. En een peinzend
gelaat. En zoo'n kiek in 10.000 reproducties door je
kiesdistrict: welaan de volgende verkiezing kan
komen.
De heer Vliegen, die een goed vriend van de pers
is, was vóór de pauze even gaan informeeren of de
pers er óók bij moest zijn. Neen, zei de voorzitter.
En de deur werd gegrendeld.
En zoo zal de natie worden verrast met een parle
mentaire kiek, waar een leege perstribune op prijkt.
Wij hebben genoeg geloof in haar aesthetischen en
intellectueelen smaak, om te verwachten, dat haar de
foto aldus niet zal bevredigen. Want, om beneden,
in die zaal, te komen en er vele jaren te blijven, dat
is zoo moeilijk niet. Maar voor de perstribune is dat
lastiger....
Wij mopperen niet. Alleen vinden wij 't niet aar
dig, om ons de deur voor den neus dicht te gooien op
't meest interessante momentje, dat zich gedurende
vele jaren voordeed. Wat deksel!, laat men de deur
óók eens grendelen wanneer de heer Van Vuuren an
derhalf uur over de dividend-belasting spreekt. Maar
dan staat ze open, en wijd ook. En ze gaat dicht
met 'n grendel als er eens 'n afwisseling of 'n
jretje is Precies als een gast, die je noodigt als er
iruine boonen met spek op tafel staat, maar thuis
laat wanneer er een malsch kippenboutje geurt. Wij
voelen ons als leden van 't groote Kamer-gezin, en
we worden buiten de deur gezet, als 't gezin feest
viert.
't Is hartelijk.... 1
Wij stellen ernstig de vraag zal de natie zóó'n ldek
accepteerra?
EEN BENIJDENSWAARDIG
INGEZETENE.
Iemand, die onbekend wenscht te blijven, biedt de
gemeente Haarlem 250.000 aan voor ara bouw
van een schouwburg op het Wilsonplein, naar plan
nen van den heer J. B. G. van der Steur, op voor
waarde, dat de gemeente den grond geeft, verder de
meubileering en requisieten betaalt ra er loges be
schikbaar worden gesteld voor dra commissaris der
Koningin, dra burgemester en het dagelijksch be
stuur.
De burgemeester heeft in de raadsvergadering
uiting gegeven aan zijn groote erkentelijkheid voor
dit aanbod, dat blijk geeft van groote liefde voor de
belangen van Haarlem.
De schouwburg zal ruim 800 plaatsen hebben.
SYNODE D!ER NED. HERJV. KERK.
AARSCHE COURANT.
—lii
19) o
„Moet ik hem iets opdringen., wat hij niet begeert?
Zeg eens eerlijk, oom .Fritz, het stond slecht met
Rodenstedn, toen wij ons verloofden, niet waar?"
„Dat zul je zelf ook wel weten", zei Eckard ontwij
kend. „Hot moest natuurlijk in orde gebracht worden
met jullie huwelijk, dat toch reeds jarenlang het plan
en de wensch van de familie was. En jullie hebt bei
den toegestemd."
„Ik ja, want ik was gewend te gehoorzamen
Maar Erwin is in dat opzicht heel anders dat weet ik
nu, waarom heeft hij eigenlijk alles goed1 gevonden?"
Zoo vaak reeds had zij hem op die wijze onder
vraagd, maar nu bleef hem gelukkig het antwoord be
«paard, want plotseling vloog de deur open en stoof
er iets naar binnen met stuivende blonde krullen, dat
zich onstuimig aan Johanna's hals wierp.
„Hier ben ik 1 Miss Lindsay ligt in bed goddank 1
Heel alleen ben ik hier gekomen en Iwan komt mij
halen. Maar Borro heb ik meegebracht, die zal ons
niet hinderen. Braaf, Borro maak je compliment 1"
Borro, die zijn jonge meesteres op de voet volgde,
was een groote Russische hazewindhond met den
prachtigen langen staart, den spitsen, mooi gevorm
den kop en verstandige oogen van zijn ras.
Hij scheen zich hier op zijn gemak te voelen, en
streek liefkoozend tegen Johanna aan, die eerst nu
van haar verbazing bekwam.
„M'aar Lisbeth, zie je dan niet mijn oom ,Dr
Fritz Ebkard juffrouw Von Arnikoff."
Lisbeth werd roodl als een pioen zijl had bij haar
TWEEDE; KAMER.
In de gisteren gehouden zitting van de Kamer werd
voor kennisgeving aangenomen het verslag van den
minister van waterstaat bij1 het rapport van de Maat
schappij' tot Eixploitatie van Staatsspoorwegen om
trent het spoorwegongeluk te Hoogha
len
Na eenige discusie werd goedgekeurd een aanvul-
lingsbegrooting ten belhoeve van den bouw van een
nieuw academisch ziekenhuis te Leiden. Goedgekeurd
werd verder een wetsontwerp tot verhooging van de
salarissen van het personeel der stenografie.
De Kamer zette daarna de beraadslaging over het
o n t w e r p-i n k o m s t e n b e 1 as s ti ng voort.
De heer Van Vuuren (R.-K.)i hervatte zijn af
gebroken rede tot verdediging van zijn amendement,
om de voorgestelde dividendbelasting van 5 pet. terug
te brengen tot 2.75 pet.
De Kamer moet z. i. weten, of de regeering al' dan
niet van plan is, op deze belasting gemeentelijke op
centen te laten heffen en zij moet dat weten, voordat
er over sprekers amendement gestemd wordt.
Spr. wees in het bijzonder op kleine ondernemingen,
die zullen lijden, omdat zij nu reeds vaak te weinig
afschrijven, en op de familie-vennootschappen. Hij
achtte de voorgestelde dividendbelasting fataal in
haar economische gevolgen en demoraliseerend voor
de gemeenten.
De heer Van Nispen tot Sevenaer (R.-K.)
verdedigde een amendement, om aan te vagen met
een dividendbelasting van 2,75 pet. voor dividenden
niet hooger dan 4 en zoodra de uitkeering 4 ten
honderd op het gestorte kapitaal te boven gaat, bo
vendien B te heffen voor elk bedrag van f 100, waar
mede de 4 ten honderd over het gestorte kapitaal
wordt overschreden.
S!pr. wilde de regeering in staat stellen hier een
hooge belasting te heffen, juist omdat hij niet van
plan is haar te steunen in haar andere belastingplan
nen.
De heer W ij k e r s 1 o O11 h de W eerdesteiQ n
(R.-K.)i meende, in strijd1 met den heer Van Vuuren,
dat de naamlooze vennootschappen wel zwaar belast
mogen worden.
De heer De Meester (Ü.-L.) die zich voor de
dividend-belasting verklaarde, zei zoowel tegen het
amendement van den heer Van Vuuren, als tegen het
amendement-Van Nispen te zullen stemmen, al is het
laatste hem sympathieker. Hij achtte evenwel pro
gressie bij' naamloioze vennootschappen, in het alge
meen bij niet-natuurlijke personen, geen zin te heb
bed.
De heer Vliegen (SJXA.P.) richtte zich scherp
tegen de rede van den heer Van Vuuren, betonnende,
dat de winst uit naamlooze vennootschappen daarom
veel zwaarder mag worden belast, omdat zij behaald is
met veel minder risico dan de winst uit eigen ondier
neming.
Na verdere discussie werden 'beide amendementen
verworpen en art. 135 ongewijzigd goedgekeurd, zoo
dat de dividend-belasting op vennootschappen dus 5%
zal bedragen.
binnenstormen heelemaal niet gezien, dat er nog
iemand in de kamer was en beantwoordde Eekard's
buiging nu met haar beroemde pensionaat-„knixs
waar miss Lindsay steedsmet groote stTengbeidi de
hand aan hield. E'ckard hield haar over haar verlegen
heid) heen, d'oor vlug een vroolijfc gesprek te beginnen
over alles en nog wat. M'aar bleef zijn blik op het
jonge meisje gericht. Dat was dus het kleine blozende
schepseltje, dat hij toen in zijn armen had gehad, en
dat niet het flauwste besef had van de macht van het
noodlot, dat het geluk harer ouders had verwoest.
Wel was alleen de vader als slachtoffer gevallen en
diezelfde macht had de moeder omhoog gevoerd tot in
de hoogste kringen.
Lisbeth Arnikoff was niet mooi, maar heel haar
zonnig gezichtje, met de aardige kuiltjes in de wan
gen straalde van jeugd en opgewektheid. Dezelfde
groote, blauwe oogen van Richard, die eens zoo droo-
mend en toch zoo levenslustig in wereld! blikten, lach
ten hem nu in het- gezicht je van zijn kind tegen. Zij
hadden dezelfde, warme aller harten veroverende uit
drukking als die van den ongelukkigen balling, die
in het verre Siberië waarschijnlijk reeds in het graf
lag'
Na een kwartiertje nam E'ckard afscheid. Lisbeth
had gedurende het 'gesprek heel -stil gezeten, zij speel
de de „volwassene", en daar E'ckard haar ook als zoo
danig behandelde, vond hij' genade in haar oogen.
Maar nauwelijks was hij weg, of zij sprong van haar
stoel, haar muts vloog op de sofa, haar boa op den
leunstoel.
„Hij is heel aardig, die oom Fritz en lang niet zoo
kwaad en nij'dig, als miss Lindsay hem beschreven
heeft. Zij kent hem wel niet, maar hij heeft ééns wat
tegen Engeland geschreven, en sinds dien tijd is zij
woedend op hem. Zij1 zei, dat het afschuwelijk was, en
dat den Duitschen journalisten verboden moest wor
den, zoo slecht over Engeland te schrijven. Wilde men
maar miss Lindsay het verblijf in Duitschland ver
bieden, dan was ik haar kwijt! Nu heeft zij haar voet
verstuikt, en moet ministens een week in bed liggen
In de gistermiddag te Amsterdam gehouden verga
dering van het Provinciaal Kerkbestuur van Nooxd-
HoUandi zijn, meldt het N. v. d. D., in de Synode be
noemd: tot lid 'ds. A. A. Cremer Rz., te Broek in
Waterland, to't dims secundus ds. J. Cremer te Mid-
delie, en tot secundus van ds. Eilerts de Haan te Heir
loo, ds. D. A. Briukerink te Bovenkarspel.
DE STAKING TE ZAANDAM.
Toen gisteren de firma StadiLander en Middelho
ven, een der firma's die bij de staking in het houtbe-
irijf is betrokken, een vracht hout had te leveren,
wat door een der firmanten zelf geschiedde, weiger
den de timmerlieden het hout te lossen. De schuit
ve-rd daarop naar de werf van den aannemer van het
werk vervoerd en daar door twee van zijn zoons ge
loot.
Vrijdagavond vergaderen de timmerlieden-patroons
om hun houding in dergelijke gevallen te bepalen.
HET NIET VT.AGGEN TE ZAANDAM.
Het lid] der Tweede Kamer, de heer Brummelbamp,
ik won, dat het een maand was!"
„Foei, zoo1 mag je niet praten, Lisawetta!" zei Jo
hanna berispend.
„Noem mij toch niet Lisiawetta, dat doet mama al
tijd, maar u moet „Lisbeth" zeggen."
„Maar het is toch de Russische vorm van je naam-
hoe kom je dan aan die Duitsebe afkorting?"
„Ja, diat is eigenlijk een d'waze droomgeschiedenis.
Ik was- haar weer lang vergeten, maar op pensionaat
kwam een DHiitsch meisje, dat Lisbet'h heette, daar
door hoorde in dien naam' zoo' vaak."
Het lachende kindergezichtje kreeg een eigenaar
dige, ernstige uitdrukking; de blauwe ooigen keken
peinzend voor zich uit Lisbeth deed blijkbaar moei
te een herinnering vast te houden, die dreigde te ont
glippen, maar toch niet geheel wijken wilde.
„Ik geloof, dat ik nog heel klein was, toen ik het
droomde, maar het gebeurde heel dikwijls en het was
steeds dezelfde droom. Ik droomde, dat er iemand aan
mijn bedje zat en zich over mij heenboog en mij zacht
toefluisterde: „Lisbeth mijn kleine Lisbeth!".
Dat klonk zoo lief en zoo hartelijk en dan werd ik ge
kust en dan was het uit!"
„Dat zal geen droom geweest zijn", meende Johan
na. „Dat is natuurlijk je mama geweest!"
„Mama, neenl Mama heeft nooit van mij gehou
den".
„Maas lisbeth'
„Nee, nooit en papa ook niet! Ik ben in Peters-
burg altijd met de gouvernante alleen geweest. Wij
woonden aan de tuinzijide en aten ook steeds alleen
Als mijn oudera aan het ontbijt zaten, moest ik bin
nenkomen,, om „goeden morgen" te zeggen, en dan
zag ik ze verder den heelen dag niet mer. Mama moest
visite's malken of ging uit rijden en papa bad altijd
even druk 's avonds gingen zij naar het thater of
op bezoek."
Lisbeth wist blijkbaar niets af van het eerste huwe
lijk van haar moeder en hield' den directeur van de
Bank voor haar werkelijken vader. Ook Johanna wist
niet heter, haar man vond' het niet noodig, haar in te
lichten, en Eckaid was geen vriend! van onnutte
praatjes. HIJ had zijn neef destijds ingelicht, toen hij
nog hoopte, hem daardoor te redden, maar had toen
tevens ontdekt, dat mevrouw Von Arnikoff hem reeds
vóór geweest was, zoodra zij op de hoogte kwam van
hun familieverhouding. Nu zweeg hij. Een dergelijke
familie-tragedie en wat' er aan vooraf was gegaan,
oordeelde hij' niet geschikt voor de ooren van een pas
drie maanden getrouwde vrouw.
„Toen ik twaalf jaar was, 'ging ik dadelijk na den
dood van papa, naar het pensionaat in Genève", ging
Lisbeth op denzelfden bitteren toon, voort, „ik mocht
nooit naar huis en mama bezocht mij alleen als zij
naar Italië ging." Plotseling sloeg zij haar armen om
Johanna's hals. „O, Hanna, hou toch een beetje van
mij! Ik heb anders niemand, ik ben altijd zoo alleen
geweest!"
Johanna trok het zoo eenzaam en zonder liefde op
gevoede kind feeder naar zich toe, en omhelsde haar
hartelijk.
„Ik ben ook zoo alleen", zei zij' zacht.
Lisbth hief haar hoofdje op en keek haar met gToo-
te, verwonderde oogen aan.
„Jij Maar je hebt tooh je man!"
„O, zeker, maar dat is heel wat anders."
.Natuurlijk is dat wat anders 1 Ik zou het zalig vin
den, om' getrouwd te zijn I Dan mocht ik lange japon
nen dragen, in gezelschappen komen of naar het the
ater rijden, en als mies Lindsay dan weer met haar
vervelende op- en aanmerkingen kwam aandragen,
dan zou ik haar heerlijk uitlachen."
De kleine, overmoedige wildzang, die steeds slechts
voor enkele minuten ernstig kon blijven, was geheel
van deze gedachte vervuld1 en verklaarde nu pleohtig:
„Ik ga ook trouwen!"
Mevrouw Von Brankow lachte.
„Maar dat gaat zoo vlug maar niet. Met wien wil je
dan trouwen V
Wondt warvolgd.