DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, No*108 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 VRIJDAG 8 M E I. itedelflk Museum. MILITIE. DitgaTB H. J, W. BECHT, Amsterdam. FEUILLETON. -&*Cé^L vastelandsmogendheid ontvangen en zeker niet van DuiHchland, dat zijn vlootuitgaven op eenigerwijze verband hielden met het vraagstuk van de on schendbaarheid van den particulieren eigendom op zee. Geen ander land is tot ons gekomen om te zeg gen: „Wanneer gij daarin toestemt, zal dit ons in staat stellen onze vlootuitgaven te verminderen." Wanneer het een het ander ten gevolge zou hebben, zou er zeker wel een vingerwijzing zijn gekomen. Volgens mijn eigen meening, kan door verandering van wetten of bepalingen op het gebied van oorlog voeren en beperken der bewapening niets worden be reikt, een ding echter uitgezonderd en dat is het toe nemende geloof bij de groote naties, dat zij met goe de bedoelingen jegens elkander zijn bezield. Wan neer wij slechts algemeen het gelukkige resultaat kunnen bereiken, dat af en toe zonder een verbond of zonder bindende verplichtingen wordt bereikt tus- schen enkele mogendheden, dan zal er spoedig een verbetering in de bewapeningskosten intreden. Voor dat een dergelijke ommekeer nog tot stand is gekomen zullen allerlei neven-overeenkomsten weinig kunnen doen om de bewapening der verschillende landen te verminderen. Men weet dat Engeland een poging heeft gedaan om tot die vermindering te komen. Maar het heeft te vergeefs getracht daarvoor steun bij andere mo gendheden te vinden. De heer Grey sprak verder nog over de blokkade. Hij wenschte het recht der blokkade te handhaven. Geen natie op het vasteland, zeide hij, heeft van ons een inval of verovering te duchten. Maar wanneer onze vloot eens de nederlaag leed en vernietigd werd, zouden wij dit gevaar loopen. Wanneer wij dus on ze vloot-operaties beperkten, zoodat zij op een vijan delijk land geen invloed zouden kunnen uitoefenen, zou dat voor ons een groot gevaar en voor een vaste- landsmogedheid een groot voordeel opleveren. Dat is de reden, dat ik sta op het recht der blokkade. Maar voor de bescherming van den eigendom in volle zee was de minister wel te vinden en ook wel voor andere maatregelen. Hij zeide, dat de regeering zeer ernstig aan de voorbereiding van de derde con ferentie bezig is. Andere mogendheden zullen desgelijks doen als hun streven nu maar in dezelfde richting gaat en in derdaad de goede bedoelingen wat meer dan tot dus ver op den voorgrond komen 1 ALKMAAR, 8 Mei. In verband met de komende Haagsche Vredescon ferentie heeft de Engelsche minister van buitenland- sche zaken Sir Edward Grey in het Lagerhuis eenige merkwaardige verklaringen afgelegd. Een liberaal lid, mr. Morell, had voorgesteld de regeering uit te noodigen, in onderhandeling te treden met de andere vooraanstaande zee-mogendheden, teneinde herzie ning te krijgen van de bepalingen geldende tijdens een oorlog ter zee, met name wat betreft de on schendbaarheid van den particulieren eigendom op zee. Allereerst sprak de minister naar aanleiding van dit voorstel over de vermindering der kosten voor de uitbreiding der vloot. Er pleegt te worden aangenomen, zeide hij, dat de andere naties van het vasteland slechts op een woord van ons wachten, om hun vlootuitgaven te verlagen. Dit wordt vooral met betrekking tot Engeland aangenomen Zootang de tegenwoordige regeering aan het roer is, heeft zij nooit zelfs maar een geringe vingerwijzing van een BINNENLAND. VACATURE-TWEEDE KAMER. De heer Snoeck Henkemans heeft aan het bestuur der Chr.-Hist. Kiesvereeniging te Katwijk medege deeld, dat hij alleen een candidatuur zal aanvaarden wanneer dr, De Visser, daarvoor gevraagd, mocht bedanken. De Standaard dristart: Het liep in Arnhem dan toch zooals voorzien was. Er is toch weer een vacature voor de Tweede Kamer gemaakt. Gemaakt in Katwijk. En alzoo toch weer een vacature waarin de onderlinge verhouding van de partijen Rechts niet conform de kleur van het Ka merlid was. Was dit nu noodig? Beschikt nu de Christ. Hist. Partij niet over uitne mende candidaten voor de Eerste Kamer buiten haar Tweede Kamerclub? Waartoe, zouden we zeggen, nu dezen twistappel weer opgeworpen? Niet dat we ook maar iets tegen den gekozene als persoon of politiek man hebben. Steeds hebben we den heer Van Wassenaer gewaardeerd. En ook in de Eerste Kamer zal hij zeer goed op zijn plaats zijn Doch hierover gaat het niet. Zulk een vacature, als nu in Katwijk kwam, zou niet de minste bedenking hebben opgeleverd, zoo 't een district had gegolden, waarvan aanwijsbaar was, dat de Christ. Hist kiezers er een besliste meerder heid hadden De bedenking die nu rijst,, geruit alleen daaruit voort, dat dit juist niet het geval is. Toch zullen we, als redactie, ook onzerzijds doen wat in ons vermogen is, om de zaak tot een goed einde te brengen, en we twijfelen geen oogenblik, of ook van Antirevolutionaire zijde zal èn het Centraal èn het Provinciaal èn het Districts-Comité doen wat doenlijk is, om ongerief te voorkomen. Maar instaan voor den gewenschten uitslag kun nen we natuurlijk niet. Het is een gemaakte, geen van zelf ontstane vaca ture. En juist daarin schuilt het gevaar. Gemengd nieuws. HET SPOORWEGONGELUK BIJ BEILEN. Met belangstelling en voldoening hebben wij schrijft het Hbld. de verschijning van de omstan dige en zorgvuldig samengestelde rapporten over het spoorwegongeluk bij Beilen begroet. In één opzicht is het rapport natuurlijk onbevredi gend: wij weten niet welke feiten, die in het vervolg voorkomen moeten worden, de ramp hebben veroor zaakt. Wij twijfelen er niet aan, er zullen wel fouten gemaakt zijn en het is wel waarschijnlijk dat enkele daarvan mede schuld hebben aan de Beilensche rampen.... waar worden geen fouten gemaakt? Maar de rapporten toonen wel zeer duidelijk aan, dat bij de exploitatie van den spoorweg geen duidelijk aan wijsbare tekortkomingen zijn gevonden die op den duur zouden moeten leiden tot rampen als deze. Wel haast iedereen in Nederland zal steeds met een groot gevoel van veiligheid en zekerheid spoorreizen onder nomen hebben; het onderzoek heeft aangetoond, dat tot op zekere hoogte dat gevoel van veiligheid recht van bestaan heeft, ook al is een ongeluk nooit ge heel buitengesloten, en dat vertrouwen in hen, die voor de veiligheid op de sporen verantwoordelijk zijn, gerechtvaardigd is. Juist daarom heeft het besluit van de regeering om een openbaar onderzoek, met verplichting voor ge tuigen om beëedigde verklaringen af te leggen mo gelijk te maken, onze onverdeelde instemming. Het vertrouwen in de regeling van onzen spoorwegdienst, in de kunde en nauwgezetheid van hen die voor de veiligheid van spoorwegreizigers hebben te zorgen, moet blijven bestaan. Dat kan alleen, indien na groote rampen die twijfel moeten doen rijzen, zoo duidelijk mogelijk blijkt, hetzij dat geen verantwoor delijk persoon en geen systeem schuld aan het ge beurde heeft, hetzij dat geconstateerde ongunstige factoren in ae toekomst niet meer zullen werken. Waarbij men niet moet vergeten, dat een dergelijke openbare controle een preventieve werking hebben kan. Een openbare controle.... het eenige onbevredigen de in het zoo klaarblijkelijk grondige en eerlijke on derzoek, dat heeft plaats gehad, is, dat het niet open baar was. Uitermate verheugt het ons dat de bedoe ling van de regeering is daarin in de toekomst ver andering te brengen. DE VOORTVLUCHTIGE KASSIERS- BEDIENDE. Voor de rechtbank te Breda hebben gisteren te rechtgestaan de 22-jarige S. B., beschuldigd in zijn hoedanigheid van bediende bij de bankiersfirma van Mierlo Zn. te Breda zich op 22 Januari weder rechtelijk te hebben toegeëigend drie brieven, inhou dende een waarde van ruim 65.000, en de 19-jarige P. D. R., beschuldigd een bedrag van 12.900 ten geschenke te hebben aangenomen van B., wetend, dat het geld door misdaad was verkregen. P. D. R. was met S. B. medegevlucht en had in den trein tusschen Breda en Roosendaal de 12.900 ontvangen. Te Pa rijs had P. D. R. zijn makker in den steek gelaten en was naar Breda teruggekeerd en had daar het res tant van het hem gegeven geld bij den kassier van Mierlo teruggebracht. De jongen werd toen gear resteerd. Eenige dagen later werd S. B. te Antwer pen in hechtenis genomen. Het O. M. heeft voor ieder der beklaagden twee jaar gevangenisstraf geëischt. Hun verdedigers vroegen clementie. MOORDAANSLAG. De 20-jarige naaister L. de Zeeuw, uit Maasdam, inwonende bij P. de Boer in de Gouvemestraat no. 20b te Rotterdam, had sedert eenigen tijd kennis aan Naar het Duitsch van E. WERNER. den manufaeturier A. v. d. G. Jzn., uit Klaaswaal. Toen zij echter vernam, dat deze man getrouwd is en een kina heeft, schreef zij hem, op raad van anderen, af. Hij schreef terug en wilde nog een samenkomst met haar hebben, hetgeen zij weigerde. Gisteren is v. d. G. in de stad gekomen en heeft zich omstreeks halftwee naar de woning van l3e Boer begeven, waar hij, de deur open vin- cende, naar boven is geloopen. Na een korte woor denwisseling heeft hij toen een revolver, die hij meer malen bij zich droeg, voor den dag gehaald en op het meisje eenige schoten gelost. Een kogel trof haar aan de achterzijde van het toofd, een tweede in den rug, en een derde kogel in de borst. Het meisje zakte ineen, en terwijl de vrouw van De Boer haar hulp verleende De Boer zelf was niet thuis is de dader gevlucht, op een tram wagen gesprongen en verdwenen. Het ernstig, doch niet direct levensgevaarlijk ver wonde meisje werd, meldt de N. R. Crt., per brancard naar het ziekenhuis gebracht. EEN „GEACHT" INGEZETENE. Te Gorinchem heeft de overheid de hand gelegd op een man, die daar reeds geruimen tijd zonder onder dak rondzwierf en berucht was om het ongedierte waar mee hij de plaatsen, waar hij zich ophield, be smette. In de „N. Gorinchemsche Crt." werd ge waarschuwd niet op de banken te gaan zitten, waar de man gewoon was te slapen! Hij is thans naar 's Rijkswerkinrichting te Veenhuizen overgebracht. De banken zijn van gemeentewege gereinigd. ONDER DE MACHINE. Woensdag was de stoker A. H. in de locomotieven- loods van de H. IJ. S. M. te Hilversum bezig met het schoonmaken van een machine. Hij bemerkte niet, dat er een rangeerende wagen aankwam. Een bot sing volgde en de stoker viel onder de locomotief. Met ingedrukte borstkas en andere zware verwondin gen is hij naar de R. K. Ziekenverpleging overge bracht. Zijn toestand is zeer zorgwekkend. TENTOONSTELLING VAN VERVALSCH- TE LEVENSMIDDELEN. Door de afdeeling Hilversum van de Nederl. Ver- eeniging van Huisvrouwen en het Departement Hil versum van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is aldaar een tentoonstelling georganiseerd van ver- valschte levensmiddelen, handelswaren en kwakzal vers-artikelen. Medewerking is verkregen van de Vereeniging tot bestrijding der Kwakzalverij te Am sterdam, het Rijksbureau tot onderzoek van handels waren te Leiden en den gemeentelijken gezondheids dienst te Amsterdam. Deze tentoonstelling zal ge houden worden van 11 tot en met 14 Mei in de Har monie. Tijdens den duur dezer expositie zullen drie De tentoonstelling is geopend van 's morgens 10 tot 's avonds 9 uur. NOGAL KRAS. Dat eep mevrouw het met hare dienstbode niet kan vinden en dat de laatste niet altijd sympathiseert met de eerste, is niets buitengewoons, doch dat dit de oorzaak is, dat een mevrouw te Dordrecht in 4 jaren tijds43 dienstboden „versleten heeft" is, zegtde „Dordt. Ct." terecht, nogal kras. EEN BOEKENSCHAT NAAR DE NEDER LANDEN TERUGGEBRACHT. In de laatste dagen zijn eenige berichten in de pers verschenen over een merkwaardige veiling, die te Pa rijs plaats heeft gehad deze week, namelijk een veiling van de bibliotheek van prof. Willems te Brussel. De ze geleerde werd in de boekenwereld hoog geacht, vooral om zijn werk over de Elseviers als boekdruk kers. Maar slechts weinigen was het bekend, schrijft liet Hbld., welk een schat zijn niet te omvangrijke bi bliotheek inhield. Daar waren oude Hollandsche liederenboeken, da teerend van het begin der Hervorming tot in het midden der zeventiende eeuw, oude rederijkers-referij- ncn en ook de belangrijke oude boekbanden van his torische beteekenis, waarbij o.a. een buitengewoon kostbaar z.g. „Grolier" bandje, dat dezen professor als een bewijs van hoogachting indertijd zoo goed als geschonken werd door den toenmaligen bibliothecaris der Leidsche Universiteit, om niet te spreken van den Magnus" band, die als geschenk voor Lodewijk XIV moest dienen en van zoovele andere merkwaar dige banden. AARSC COUftA KOSTELOOiZE BEZICHTIGING VAN HET' MU SEUM op ZONDAG 10 MEI a.s., van 's middags 1— 3 uur. liet r o 0 k e n in do lokalen is VERBODEN. De BURGEMEESTER van AT,KM1 AAR,, gelet op art. 52 der Militiewet in verband met art. 60 van Eet K. B. van 13 April (Staatsblad Na 145) Brengt ter algameene kennis, dat Gedeputeerde Staten dezer provincie bijl hun besluit van 29 April 1.1. na 30 dö na té noemen ingeschrevenen der Militie de zer gemeente voor dé lichting 1915 hebben vrijgesteld wegens opleiding tot een geestelijk: ambt: A. J. I. LEESBERG, N, M. A. VELZEtBOER, J. A. B. M. WINKEL en O. J. DE WIT. Van deze uitspraken kan gedurende tien dagen, te rekenen van heden, bijl de Koningin in beroep worden gekomen: lo. door den ingeschrevene, wien de pdtspraak geldt, of door zijn Vader, Moeder, Voogd of curator; 2o. door elk der overige voor de Gemeente inge schrevenen of door zijn Vader, Moeder, Voogd of Curator; Se. door den Commissaris der Koningin in de Pro vincie. Alkmaar, t Mei 1914. Dé Burgemeester voornoemd, Q. RIPPING. 20) ,q „Dat weet Ik nog 'niet, en dat kan mij ook niet schelen. Ik wil alleen weg uit de kinderkamer, want ik mag nu met niemand praten. Mama stuurt mij al tijd weg al» zij bezoek heeft en ziji wil mij- ook nooit meenemen. Ik heb er haar al zoo -dikwijls om ge smeekt en gebeden, maar zij1 zegt altijd: Je bent nog een kind, Lisawetta." „Dat ben ik ook nog," zed Johanna ernstig, „anders zou je zóó niet praten." Maar dit werd haar door Li-s be tb zeer kwalijk ge nomen, die in haar volle lengte voor haar ging staan. „Ik ben zeventien jaar en twee maandenjij waart achttien toen je trouwde; dat is toch zoo'n groot ver schil niet. Ik trouw ook, en ik moet een huwelijksreis maken naar Italië of Zwitserland, zooals jij gedaan hebt dat moet hiji mijl belooven." De vage, nevelachtige „hij", die deze reis zou mee maken en VQorloo-pi-g naam noch stand had, was blijk baar slechts bijzaak. Op dit oogenblik kwam het kamermeisje met de boodschap, dat dé behanger er was, dien mevrouw be steld had. Johanna stond op. „Maar tien minuutjes-, Lisbeth. In onze slaapkamer moeten de gordijnen veranderd worden, en -dat wil ik zelf even in orde maken. Ik kom dadelijk terug." Lisbetlh bleef allen, maar zij' voelde zich hier geheel thuis, en wist zich zélve best bezig te houden. Zij riep haar „Borro" bij zich en begon hem aan te kleeden. Zij zette hem haar mutsje scheef op zijn kop, en wond die boa om zijn hal». Borro, die als -speelmakker van zijn meesteres aan dergelijke invallen -gewoon wa-s, liet zich dit alles rus tig welgevallen; maar eensklaps begon hij te brom men en draaide zijn kop om naar de deur. Deze was ongemerkt geopend, en op den drempel stond een heer die verbaasd het spelletje dier twee stond aan te kij ken. De jonge dame stond nu blozend naast haar speel kameraad. gelukkig was de vreemdeling al even ver legen als zij. ,Neemt u mij niet kwalijk," stotterde hij. „Ik wil de mijnheer von B-ranko-w spreken maar hij is niet thuis en toen wilde ik mevrouw. Hij bleef steken zweeg een poo® en maakte toen plotseling de opmerking. „Een mooie hon-dl" „Hij heet Borro 1" verklaarde Lisbeth. De bezoeker scheen dat een interessante mededeeling te vinden, maar heel bespraakt was hiji toch niet, want er verlie pen weer eenige minuten eer hij vroeg: „Houdt u veel van den hond, juffrouw?" „O, jal" „Ik ookl" En na -dit geestig gesprek zwegen zij1 beiden weer, omdat zij niets meer wisten te zeggen. Gelukkig kwam1 Johanna spoedig terug, en nu wer- werden Von Eberty en juffrouw Vo-n Arnikoff aan elkaar voorgesteld. Johanna ontving hem hartelijk als een goede kennis: zij noemden ölkaar ook bij den naam, daar zij als kin-deren nog samen gespeeld had den. Hij vertelde hoe het thuis gesteld was en bracht ook -de laatste berichten van de oude mevrouw von Dankmar, bij wie hij vóór zijn Berlijnsche reis nog een afscheidsbezoek had gebracht. Lisbeth zat er zwijgend en diep ongelukkig bij dat trof nu toch al heel slecht 1 Juist vandaag, nu zij haar gauw te verwachten huwelijk had aangekondigd, werd zij -do-or twee vreemde lieeren op allerlei kinder achtige dwaas-heden betrapt. Was zij dan werkelijk nog een -kind? Nu von Eberty met Johanna sprak, wist, hij zijn woorden wel te vinden, maar telkens dwaalden zijn oogen af naar Lisbeth, die hij in haar korte jurk en met haar loshangend haar no-g voor een kind had aangezien. Kort daarop kwam Erwin thuis en nam zijn vriend mee naar zijn studeerkamer. Nauwelijks waren zij al leen of Otto vroeg: „Wat was dat voor een aardige kabouter „Dat is Lisbeth Arnikoff nog op en top een kind", zei Erwin lachend. „Zij is erg aan mijn vrouw gehecht, en komt dikwijls hier. Ben je nu eindelijk klaar met al je herfstJbezigheden „Kant en klaar! En nu gun ik mijzeive ook met een gerust hart eenige luie weken in Berlijn." „Je wil dus n-og eens van je jonggezellentijd genie ten vóór de katastrofe." „Katastrofe wat is dat voor*een uitdrukking?" „Daar bedoel ik Mieze Jagow mee. Heb je haar a op de hoogte gebracht?" „Nee, daar héb ik nog geen tijd voo-r gehad!" zei von Eberty, een weinig geërgerd, maar plotseling hel derde zijn gelaat op, toen hij er aan toevoegde: „Ik hoop, dat ik mij1 dit keer eens goed zal amuseeren in Berlijn 1" Dr. Etakard had een bijna onverwoestbaar arbeids vermogen, wat hij als hoofd van een groot, politiek blad ook wel noodig had. Daarbij kwam nog zijn eigen werk op journalistiek gebied en zijn verkeer in vele gezelschapskringen. Dat vergde veel van zijn krach ten en zenuwen, maar meestal was een zomerverlof van zes weken voor hem voldoende, om weer op veT haai te komen. In de vorige lente hadden zijn zenu wen, na een afmattende politieke winter-campagne, heim parten gespeeld; toen had hij rust moeten ne men en was naar -de Rivièra -gegaan, waar hij reeds na een kort verblijf weer de o-ude was geworden. Nu ha hij- weer met zijn gewonen ijver en nauwgezetheid zijn werk hervat. De verhouding tot zijn neef was in den laatsten tijd aanmerkelijk verkoéld. Erwin liep zijn oom zooveel mogelijk uit den weg en vermeed het in ieder geval, met hem alleen te zijn. Op een goed-en Zondag echter bracht Erwin een be zoek bij EckarcL „Ik wilde u eens om raad' vragen, oom Fritz. Het verrast mij werkelijk; ik heb er nooit aan gedacht, op politiek gebied nog eens in mijn vaders voetstappen te treden. Ik had1 een geheel ander doel voor oogen, maar nu heb ik eene ernstige aanvraag ontvangen. Men is van plan, bij de nieuwe verkiezing mij het Rijksdagmandaat van mijn vader aan te bieden. U weet daar waarschijnlijk reeds van?" „Ja, er is wel sprake van geweest, maar nu is de vraag hoe denk jij er over?" „De hoofdzaak voor mij is, of ik kans heb, gekozen te worden. Ik zou niet graag fiasco maken." „Dat moet je er op wagen. Daar is natuurlijk nooit vooruit iets vast van te zeggen, maar je naam is be kend en geacht in de kiezerskringen. Men is er reeds jaren aan gewend een Brankow op de lijst te hebben. Jij bent de zo-o-n van je vader, dat zal je allicht een weg hanen, al ben je overigens nog niets." Erwin liet de laatste woorden onopgemerkt; hij was aan de niets-ontziende -openhartigheid van zijn oom gewoon. Deze vervolgde op zijn korte, zakelijke manier: „Bovendien ben je nu door je huwelijk grondbezit ter geworden in je kiesdistrict. Je va-der bezat alleen Roden-stem, maar jij hebt er nu de groote bezittingen der DankmaCs bij." „Die voo-rloopdig nog onder grootmama's beheer staan", vulde Et win bitter aan. „Dat is een particuliere aangelegenheid, die voor de kiezers niet in aanmerking komt, wat zij trouwens niet een-s zullen weten. Voor hen ben jij' de eigenaar van de geheele bezitting, wat je ook over twee jaar zijn zult.en dat legt veel gewicht in de schaak" „En zult n en da „Rundschau" mij1 steunen, als ik eandidaat wordt gesteld?" (JW-ardlt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1