DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Raleigh.
lil, DE WILD, Boterstraat A19, Alkmuf.
No. 109
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
ZATERDAG
9 MEI.
Herhalingsoefeningen.
Be vogels uit onze omgeving.
Het eenige Rijwiel dat eeuwigdurend gegarandeerd wordt
Deensche Praatjes
Oeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar 10,80; Iranco door het geheele Rijk ft,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V- Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
Militie.
Telefoonnummer 3
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
gelast, krachtens bekomen aanschrijving, op grond
van art 80 in verband met art. 114 der MiUtiewet
(Staasblad 1912 No. 21) de onderstaande hier
wonende verlofgangers, om zich, in uniform gekleed
en voorzien van hun zakboekje en van de verdere tot
hunne verlofsuitrusting behoorende voorwerpen van
kleeding en uitrusting, ter bijwoning der herhalings
oefeningen, bij hun korps te vervoegen als vclit:
Regiment Grenadiers, garnizoen 'i-üravenbage,
24 Augustus 1914:
lichting 1906, Jan Harm Moorlag;
lichting 1907: Comelis van Son.
4 September 1914:
lichting 1909: Harmannus Jakob Koraelius Bakker;
lichting 1910: Klaas Verwer, Johannes Wilhelmus
Diender.
Regiment Jagers, garnizoen 's-Gravenhage:
4 September 1914:
.ichting 1909: Jan Blaauboer;
lichting 9110: Theodorus Antonlus Modestus
Luijckx, Simon Klieijmeer.
7e Regiment Infanterie, garnizoen Amsterdam,
21 Augustus 1914:
lichting 1909: Antonius Franciscus Hazes;
lichting 1910: Dirk Nicolaas de Louw, Jacob Jan
Willem Schut, Simon de Groot, Willem van Hoeven.
8e Regiment Infanterie, garnizoen Arnhem,
21 Augustus 1914:
lichting 1910: Jan Marten Kruiderink;
9e Regiment Infanterie, garnizoen Leeuwarden,
21 Augustus 1914:
lichting 1909: Hein Vrij.
10e Regiment Infanterie, garnizoen Haarlem,
24 Augustus 1914:
lichting 1906: Francois Maria Dirken;
lichting 1908: Theodoor Herman Rofir, Henricus
Smits, Hendrik Bosseri
4 September 1914:
lichting 1909: Machiel Willens, Pieter Gerrit van
't Hof, Joseph van Aalst, Gerrit Hollenberg, Her
man Schot.
lichting 1910: Adriaan Hasselaar, Jacob Schoorl
12e Regiment Infanterie, garnizoen Groningen,
21 Augustus 1914:
lichting 1909: Derk Jan Woldendorp.
15e Regiment Infanterie, garnizoen Delft,
24 Augustus 1914:
lichting 1907: Jurrie Netel.
16e Regiment infanterie, garnizoen Amersfoort,
21 Augustus 1914:
lichting 1910: Antoon van der Laan.
18e Regiment Infanterie, garnizoen Amsterdam,
21 Augustus 1914:
lichting 1909: Andries de Vries, Martinus Wesse
fing.
19e Regiment Infanterie, garnizoen Doesburg,
21 Augustus 1914:
lichting 1910: Gerhardus Johannes Kerlen.
20e Regiment Infanterie, garnizoen Harderwijk,
21 Augustus 1914:
lichting 1909: Hendrik Pieterse, Hendrik de Velde
Harsenhorst.
21e Regiment Infanterie, garnizoen Helder,
24 Augustus 1914:
lichting 1907: Pieter Vennik» Johannes Simon
Willem van der Meulea, Albert Doets, Adrianus
Schouten, Evert Pauw, Hendrik Petrus Ibink Melen
brink, Meindert Dirk Adriaan de Jong, Comelis Snel.
Albertus Mak, Klaas Doorgeest, Jan Amelsbeec
Dirk Hopman, Comelis Koopman, Marinus de Swart,
Willem Admiraal, Lourens Schotvanger, Jan Lan-
genberg, Martinus Hoogervorst, Johannes Arzbach,
Nicolaas Tromp, Comelis Goet.
21e Regiment Infanterie, garnizoen Helder,
4 September 1914:
lichting 1907: Johan Marie Stikkel.
24 Augustus 1914:
lichting 1908: Willem Johannes Stoop, Wille-
brordus Hendrikus Hofstee, Dirk Blom, Geirit Men
sink, Gerrit Rus, Christiaan Habiech, Lambertus
Hendricus Jacobus Steinmeier, Tames van Diepen,
Pieter den Nijs, Comelis Heijnis.
4 September 1914:
lichting 1909: Jacobus Timmer, Johan Stoop, Ge-
rarduB Hendrikus Ranzijn, Hendrik Dominicus num
bers, Gijsbertus Pieter Elles, Christoffel Bek, Klaas
de Bc ikker, Comelis Johannes Kager, Jacobus Nico
laas Kaandorp, Gerhrand Comelis Kramer, Johan
nes Franciscus Michels, Johannes de Vries:
lichting 1910: Jan noutkooper, Hendrik Leen-
dert Everardus de Rover, Jacob Kes, Gerardua Boots,
Engelbertus Antonius Beke, Johannes Gerardus
Veltkamp, Reindert Brouwer, Comelis Boot, Gerrit
Oukea.
21e Regiment Infanterie, garnizoen Hoorn,
24 Augustus 1914:
lichting 1907: Petrus Johannes Bronstring, Mar
tinus Theodoras Houweri.
lichting 1908: Adrianus de Groot
4 September 1914:
lichting 1909: Jan Met, Jan Ruiter,
lichting 1910: Johannes van Harskamp.
Ie Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Naarden,
21 September 1914:
lichting 1911Pieter Adrianus Nicolaas de Boer.
2e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen fort bij
Velseii.
21 September 1914:
lichting 1907: Pieter Visser.
2e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen
Amsterdam,
6 Juli 1914:
lichting 1911: Comelis Petrus Maria Schipper.
4e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Helder,
20 Juli 1914:
lichting 1907: Johannes Metselaar, Adrianus
Mooij. Theodorus Petrus Hazes, Levi Elte.
4e Regiment'Vesting-Artillerie, garnizoen Ooltgeas-
jlaat,
12 Augustus 1914:
lichting 1907: Gouke Geus.
4e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Helder,
13 Jufi 1914:
lichting 1908: Nicolaas Kom. Cornelia Zwart,
Comelis Johannes Erkamp, Adrianus Beemsterboer,
Antonius Mannes.
4e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Helder,
7 September 1914:-
lichting 1908: Jan Haan, Gijsbertus Ooijevaar,
Joseph Mattheus Cassee, Hermanus Nicolaas Hen-
ning, Bemardus Poulus Smit.
4e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Helder,
1 September 1914:
lichting 1911: Lourens Mors.
4e Regiment Vesting-Artillerie, garnizoen Helder,
28 September 1914:
lichting 1911: Jacobus Willem Breet.
Regiment genietroepen, garnizoen Utrecht, Krom-
ïoutkazeme:
8 Juli 1914:
lichting 1907: Johannes Bres.
Regiment Genietroepen, garnizoen fort bi§ Rfjnau-
won.
18 Augustus 1914:
lichting 1908: Johannes Kaandorp.
Regiment Genietroepen, garnizoen Legerplaats bij
Zeist,
9 Junt 1914:
lichting 1909: Jan Hendrik Brink.
Regiment Genietroepen, garnizoen Legerplaats bij
Zeist,
4 Augustus 1914:
lichting 1909: Fredericus van Vegten.
Regiment Genietroepen, garnizoen Utrecht, Krom-
houtkazeme,
1 September 1914:
lichting 1911: Jacob Bruijn, Johannes Room.
2e Regiment Veld-Artillerie, garnizoen 's-Graven
hage,
8 Juni 1914,
lichting 1911: Klaas van der Bijl.
2e Regiment Veld-Artillerie, garinizoen Lelden,
17 Augustus 1914:
lichting 1911: Willem Schram.
4e Regiment Veld-Artillerie, garnizoen Ede,
8 Juni 1914:
lichting 1909: Jacob Lodewijk van der Putten.
Ie Compagnie Hospitaalsoldaten, garnizoen Am
sterdam,
21 Augustus 1914:
lichting 1910: Pieter Hendrik van Huit.
Den verlofgangers wordt hierbij gewezen op de
navolgende bepalingen:
lo. dat de miliciens-verlofgangers die verblijf hou
den in de plaats van opkomst, zich op den dag
voor de opkomst bepaald, uiterlijk te 8 uur voor-
middags bij hun koros moeten aanmelden;
2o. dat de miliciens-verlofgangera die verblijf hou
den binnen 20 K.M. van de plaats van opkomst,
op den dag voor de opkomst bepaald, uiterlijk
te 10 uur voormiddags bij hun korp> aanwezig
moeten zijn;
3o. dat de overige miliciens-verlofgangers zich bij
hun korps moeten aanmelden: voor zooveel zij
binnen het Rijk verblijf houden, op het tijdstip,
waarop zii aanwezig kunnen zijn, indien zij zich
op den dag, voor de opkomst bepaald, met het
eerst vertrekkende middel van versneld vervoer
langs de op de vervoerbewijzen aangegeven rou
te naar de plaats van opkomst begeven, of, in
dien bij gebruikmaking van een later vertrek
kend middel van versneld vervoer langs diezelf
de route zulks mogelijk is, uiterlijk op het sub
2o aangegeven tijdstip en voor zooveel zij bui
ten het Rijk verblijf houden, vóór 4 uur namid
dags.
Voor zooveel de miliciens door ziekte of om eene
andere reden niet tot den werkelijken dienst kunnen
overgaan, worden zij verzocht daarvan vóór het tijd
stip voor de opkomst bepaald, ter gemeente-secreta
rie mededeeling te doen. Na him herstel zullen zij
zich onverwijld naar hun korps moeten begeven.
Voorts wordt aan belanghebbenden medegedeeld:
lo. dat de onder de wapenen of in werkelijken dienst
geroepen verlofgangers, die zich vier of meer
uren voor het tijdstip der aanmelding op reis
moeten begeven, desgewenscht op de dagen der
reis een daggeld genieten van i 0.25, ongeacht
den rang door hen bekleed.
Het daggeld wordt den laatsten werkdag vóór
het vertrek uitbetaald ter gemeente-secretarie
2o. dat aan de verlofgangers behoorende tot de In
fanterie, de Vesting-artillerie, de Pantserfort-
artillerie, de Torpedisten, de Pontonniers en de
Genietroepen, voor zooveel zij dit zullen verlan
gen, kan worden vergund, om, wanneer zij voor
herhalingsoefeningen onder de wapenen zijn,
buiten de kazerne te overnachten, mits hunne wo
ning (vaste of tijdelijke) in of nabij de garni
zoensplaats gelegen is en de vergunning niet
aanleiding geeft tot het afleggen van zoodanige
afstanden, dat daardoor invloed wordt uitgeoe
fend op den goeden gang van den dienst en van
de oefeningen, o.a. tengevolge van buiten deze,
opgedane vermoeienis. De onmiddelste chef
(compagniescommandant of de als zoodanig op
tredende officier) zal hebben te bepalen in ver
band met den afstand, waarop de daarbij be
trokken persoon van de kazerne woont, wie voor
de hierbedoelde gunst welke niemand van
eenigen dienst vrijstelt in aanmerking komt;
zullende van de verleende vergunning (en van
het eventueel intrekken daarvan) aan den com-
maadeerende-officier moeten kennis gegeven wor
den.
Zij, die voor de meergenoemde gunst in aan
merking wenschen te komen, moeten daarvan
uiterlijk twee maanden voor aen dag van opkomst
schriftelijk kennis geven aan den voornoemden
onmiddellijken chef.
Aan hem, die eenmaal gevraegd heeft buiten de
kazerne te mogen overnachten en wieu dit is toe
gestaan, wordt daarin geen logies meer verstrekt,
dan in gevallen, waarin de daarbij betrokken
chef dit tengevolge van straf of om andere rede
nen noodig mocht achten, terwijl voorts niet dan
bij hooge uitzondering ter beoordeeling van
den commandeerende-officier de gunst kan
worden verleend aan hen, die zich nè het hier-
voren aangegeven tijdstip (van twee maanden
vóór de opkomst) daarvoor nog mochten aan
melden.
De Burgemeester voornoemd,
a RIPPINO.
Alkmaar 6 Mei 1914.
Alleen verkrijgbaar
ALRMAARS6HE COURANT.
MEL
Wat kan het mooi zijn in Mei, wanneer alles groeit
en bloeit, alles jubelt en juicht. Dat gevoelde ook
Böhringen, toen hij songs
„Gegroet, vokohoome lentemorgen t
Hoe wekt Uw adem, lieflijk zacht,
Het sluim'rend leven, diep verborgen
In schaduw van den winternacht 1
Uw zon gaat mild haar goudgloed strooien.
En d'aard ontsluit haar donk'ren schoot;
Om zich als blijde bruid té tooien,
Nu 't duister voor den lichtglans vlood.10
Wie met dergelijke gevoelens bezield op een schoo-
nen Meimorgen zijn schreden richt naar weide en
moeras, naar bosoh en duin, die zal weldra ontwaren,
dat de ontwaakte lente in duizenden vogelstemmen
hoogtij viert. Eba hoe mooi is daarbij het jonge groen
waartusschen millioenen bloamen allerlei kleurnuan
ces te zien geven 1
Op zoo'n lentmorgen bewegen we' ons weder tus
schen onze gevederde vrienden, en moeilijk zal 't zijn,
alle soorten aandachtig te bezien. Hoe ijverig zijn ze
allen bezig tot 't gereed maken van nesten, en boe rus
tig zitten de wijfjes te broeden, terwijl de mannetjes,
vooral die der kleine boschzangers, der wereld luide
kond doen dat er rein geluk kan wonen ia zoo menig
vogelborstje I
We begeven ons eerst naar den polder, om de weide
vogels te bezien, en wel daar, waar de Zee-zwaluwen
hare broedkolonis hebben. Doch laat one voorzichtig
zijn, want de nesten kunnen er zoo dicht bij elkander
wezen, dat men er de voeten nauwelijks vrij kan zet
ten, wil men geen eieren vertrappen. Vooral het
Vischdiefje is er zeer sterk in aantal, niettegenstaan
de voor eenige jaren duizenden exemplaren als offers
der mode gevallen zijn. Eenige honderden eieren van
Vischdiefjes te zien in een uur tijds, gaat zonder
moeite, en men kan dan opmerken, hoe groot de ver
schillen zijn in grondkleur en vlekken bijt de eieren
eener zelfde vogelsoort.
Hu eens zijn ze donkerbruin, dan weer bijna 'blauw
wit met allerlei schakeeringen daartusschen, terwijl
het eene ei dikke zwarte vlekken vertoont en het an
dere weer kleine lichtere stipjes. Opmerkelijk vooral
is het, dat de eieren uit hetzelfde nest dikwijls groote
verschillen vertoonen.
De Noordsehe Stem of Zilvergrijze Zeezwaluw,
die pas voor weinige jaren als Nederlandsche broed-
vogel erkend, maakt een even slordwg nest als het
Vischdiefje. Ook zijn haar eieren niet van die van
laatstgenoemde vogelsoort te onderscheiden.
Het nestje van onze kleinste Sternsoort, de Dwerg-
stem moet men zoeken op het zand. Ook hier geen
lm Ti stiff tehuis, maar slechts een holletje in den zan-
digen bodem. De eieren zijn niet veel grooter dan
die van een spreeuw, ofschoon het vogeltje veel meer
mans schijnt te zijn, wat evenwel door de lange vleu
gels veroorzaakt wordt. De drie lichte eieren, fraai
gevlekt, liggen minder slordig in het nestje, dan die
van andere stemvogels, en dikwijls, als die van kievi
ten en tureluren, met da puntigsta polen, die evenwel
weinig puntig zijn, naar elkander gekeerd. De vlugge,
kwaadaardige vogeltjes laten, als men in de nabijheid
der nesten vertoeft, voortdurend een nijdig „sjirt,
sjirt" hooren, en ze durven ook wel op den vermeen
den of heuschen vijand toeschieten.
De Groote Zeezwaluw broedt, helaas! in onze pol
ders niet meer; de hebzucht der menschen heeft ge
zorgd, dat deze soort in vele streken van ons Vader
land niet meer als broed vogel voorkomt. Een bijzonde
re soort stem is de donker gekleurde zwarte Zeezwa
luw, die men moet zoeken lang» kanten van beekje» en
plassen, waar de waterplanten worden neder gedrukt,
om aldus het nest te vormen. De drie geelgroene, van
zwartbruine vlekjes voorziene eieren liggen dan ook
meer o p dan wel i n het nest.
In den polder kunnen we verder vinden talrijke
nesten met eieren en ook reeds jongen van Kieviten,
Tureluren, Scholeksters, Kemphanen, Strand- en
Bontbékplevieren, Grutto's, Kluiten, Piepers en
Leeuwerik»» ea va* nog meerdere vogelsoorten, die
rmm
we heden niet alle zullen bekijken, hoe aanlokkend dit
ook telkens en telkens weer is,
We willen thans een bezoek brengen aan gindsohe
rietvelden, om te zien, welke nesten we daar kunnen
vinden. Wanneer we ze naderen, koutreu we het gezang
van Kietzangara, waarvan de Karekieten wel het
luidst jubelen. Nu eens verborgen tusachen het riet,
dan weder opklimmende tot de toppen van de hoogste
rietstengels, verkondigen ze in blijde tonen, dat hun
nestjes kunstig vastgestremgeLd zitten tusachen enke
le rietstelen en dat daarin weldra vier of vijf eieren
gelegd zullen worden. Niet gemakkelijk is het, zulke
nesten te vinden, doch gelukt het, er een te zien, dan
verbaast men zich er ongetwijfeld o. dat zulke kleine
vogel» hun nestjes zoo stevig tusschen de gladde riet
stengels weten te bevestigen, 't Zal straks voor het
kroost een heerlijk wiegje zijn, dat zelfs bij zwakken
wind zal heen- en weer schommelen. Gemakkelijker is
het, de nesten der Kokmeeuwen te vinden. Deze vo
gels vliegen hier en daar in talrijke exemplaren boven
onze hoofden, zoodat we het bruinzwart van den kop,
dat in den winter niet aanwezig is en reeds heel vroeg
in het voorjaar weden te voorschijn komt, na mooi
kunnen zien.
Hoorde ge dat plompend geluid in het water, als
of er een steentje in werd geworpen! Laat ons eens
onderzoeken, wat het geweest is. Zie, op een bosje
biezen, waarop flah en kroos, liggen ze» kleine, bijn*
zuiver elliptische eieren, dia eg witachtig uitzien,
doch waarvan de meeste bezwadderd zijn met een geel
achtig vuiL 't Is een nestje Dodaars, die ook
Hagelzakje wordt genoemd, en het plompend geluid
van zooeven werd door den vogel1 zélf veroorzaakt.
Zoodra hiji onraad bespeurt, laat hij1 zich van het nest
glijden en duikt onder water, om tusschen het riet
weder boven te komen. Hierdoor komt het, dat men
dezen vogel bijna nimmer in de nabijheid van eijn
nest in o ogenschouw kan nemen. Eigenaardig is ook,
dat het nest los tusschen het riet ie geplaatst en soms
naar een andere plaats drijft, zonder dat het door dan
broedenden vogel verlaten wordt.
Tusschen het riet vinden we verder tamelijk groote
nesten van Meerkoeten, waarin wel eens IS grijsgele,
met kleine bruine stipjes overdekte^ eieren liggen-
Ook nesten van het Waterhoentje, op dezelfde wijze
samengesteld, als die van de Meerkoeten, zijn ei. De
gewoonlijk 8 eieren zijn evenwel roest geel van grond
en voorzien van paarse an kaneelkleurige vlekjes.
In het Zwanenwater, bij' CJallantsoog, kunnen we
deze maand ook aantreffen een kolonie van broeden
de Lepelaars, groote, witte vogels. De drie of vier vuil
gevlekte witte eieren worden gelegd in hoog opge
bouwde nesten, die onmiddelijk bij elkander geplaatst
zijn. Ook Blauwe Reigers broeden hier, soms op
kreupelboompjes, soms ook in het riet.
Etn uu nog even in de kleine boschjes langs den
duinkant gekeken 1 Uit de braamstruiken vliegt een
kleine vogel weg, bruin op de bovendeden en wit aan
de onderzijde, 't Is een Braamsluiper, ook Molenaar
tje genoemd, en zijn eenvoudig nestje is kunstig ver
borgen.
De Spotvogel laat hier zijn luide afwisselende zan
gen hooren. Zijn nestje moet men meer zoeken tus
schen gevorkte takken, op ongeveer manshoogte. Da
rosekleurige eieren, versierd met donkere punten, zijn
bijzonder fraai. Uit het walletje wipt een Gele Kwik
staart; aan de matte kleur kan men het wijfje herken
nen. De helder gekleurde mannetjes vliegen met
boogsgewijze rukken rond! en achten zich voor het
broedingswerk te voornaam.
'Soms treft men in zoo'n nestje het ei' aan van een
Koekoek, dat dezelfde kleur heeft, als de eieren van
de pleegoudea's, doch dat aan de meerdere grootte is
te kennen. Ook in nesten van andere spitsbekkige
zangvogels kan men meermalen een koekoeksei vin
den. Biji ons verder gaan, zien we gedurig Grasmus-
schen, Tuinfluiters en ook Zwartkoppen van tak op
tak wippen. Stellig hebben zij ook hier en daar hun
nestjes knusjes verscholen.
Doch we zullen onze wandeling eindigen met nog
even te denken aan de Boerenzwaluwen, dde haar
nesten hebben gemaakt op de gebinten der boer en-
gebouwen of onder sluizen en overkappingen, en aan
de Huis zwaluwen, die haar half- kogelvormige nesten
tegen verschillende gebouwen kleven.
En dan., tot ZomermaandI
J. DAALDER Dz.
XVTL
HET LEVEN DER GEVANGENEN
OF DB KEED33.
Onlangs «prak ik met een kennis die met het ge
vangeniswezen te doen heeft, over H werken der ge
vangenen, hier te lande, op de heide. Het onderwerp
boezemde miji groot belang in, en toen mijn kennis
vroeg of ik geen zin had oan eens met hem mede te
gaan, en de gevangenen op de hei een bezoek te bren
gen, nam ik dat aanbod natuurlijk met graagte aam
Een heerlijke rijtoer door de prachtige Jutlandsche
hei, die zich mijlen ea mijlen ver uitstrekt, bracht ons