DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Rilden langs bat Luttik-Oudorp.
Liuii AAnriiGta tn in,
Adres: JAC. MET.
So, 110
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
MAANDAG 11 MEI.
FEUILLETON.
ILievenswegen
Uitgave H. J. W, BECHT, Amsterdam.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ALKMAAR,
Overwegende dat gedurende de vernieuwing
van den walmuur langs de zuidzijde van het Lut-
tik-Oudorp het verkeer met rij- en voertuigen aan
die zijde gesloten was en dat in het belang van het
verkeer de andere zijde van het Luttik-Oudorp ge
durende die vernieuwing mocht worden bereden
in beide richtingen;
Brengen ter algemeene kennis:
dat van heden al aan het verkeer weder op de
gewone bij art. 164 sub 3e der Algeemeene Poli
tieverordening aangegeven wijze zal zijn geregeld,
zoodat VERBODEN is:
„het Lnttik-Oudorp langs de noordzijde anders
te berijden, dan van West naar Oost en langs de
zuidzijde anders dan van Oost naar West" en dat
op de handhaving van dit verbod nauwkeurig zal
worden toegezien.
Alkmaar, 8 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G» RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 11 M^i.
In den stand van het Amerikaanseh-Mexikaansch
conflict is deze week weinig verandering gekomen.
De bemiddeling van de A. B. C. mogendheden (Ar
gent nië, Brazilië en Chili) is aanvaard, maar gevol
gen heeft dit tot dusverre nog niet gehad. In zoover
re is het bemiddelend optreden nogal merkwaardig,
omdat het er op wijst, dat naast de Monroe-leuze
„Amerika voor de Amerikanen" is ontstaan een an
dere, n.l. „Zuid-Amerika voor de Zuid-Amerikanen."
Het bemiddelingsvoorstel kon dan ook wel eens geen
andere strekking, hebben, dan enkel Noord-Amerika
te laten voelen, dat Zuid-Amerika er ook nog is.
De groote verrassing van deze week is de Britsche
Staatsbegrooting geweest, door minister Lloyd Geor
ge in het Lagerhuis ingediend en toegelicht. Nadat
de Engelsche regeering tegenover de kiesrechtvrou
wen en de Ulstermannen een weinig flinke houding
had aangenomen, heeft zij op velen thans een aange-
namen indruk gemaakt door haar sociale politiek,
welke de minister verleden Maandag heeft aangekon
digd. De bekende hervormingsbegrooting van mi
nister Lloyd George, waarmede in 1909 nieuwe banen
werden ingeslagen, is uitstekend gebleken. Er werd
meer gevraagd, maar de batige saldi werden deson
danks grooter. Maar de toenemende bewapenings-
kosten hebben zooveel gevergd dat het batig werd ver
anderd in een nadeelig: de vlootuitgaven stegen in
vier jaar tijds met meer dan 120 millioen gulden en
de minister van financiën was gedwongen in een te
kort van ongeveer zestig millioen gulden te voorzien.
De heer Lloyd George heeft gemeend niet tevreden
te mogen zijn met de dekking van het tekort, maar
heeft voorgesteld wat hij noodzakelijk oordeelde, zon
der op den toestand van de schatkist te letten. Hij
heeft aanzienlijke sommen gevraagd ten bate van het
volksonderwijs en de volksgezondheid en vooral heeft
hij groote sommen noodig geacht voor school-
voeding van hongerige kinderen. Het tekort werd
hierdoor op ongeveer 120 millioen gulden gebracht.
Hoe wil de heer Lloyd George dit tekort dekken? Het
grootste gedeelte door belastingverhooging voor de
inkomens boven 12.000 gulden, door opcenten op de
belasting op inkomens van meer dan 36.000 gulden
en door de verhooging van de successierechten van
15 tot 20 procent van erfenissen boven 750.000 gul
den.
Het lijdt geen twijfel, of de heet Lloyd George zal
Naar het Duïtseh
van
E. WERNER.
voor deze belangrijke begrooting wel weer een meer
derheid in het Lagerhuis vinden.
In Albanië gaat het nog lang niet goed. De op
standige Epiroten blijven den Albaneezen in het zui
den de baas. De internationale controle-commissie
heeft den opstandelingen-leider Zografos, met wien
majoor Thomson zoo weinig heeft kunnen opschieten,
en die zich zelf president van de tijdelijke regeering
heeft gemaakt, verzocht de vijandelijkheden tijdelijk
te staken, omdat ze met hem over de Epirotische
kwestie wilden onderhandelen. De man heeft het
verzoek ingewilligd, dat zeker niet van veel wils
kracht bij de groote mogendheden getuigt!
De Russische volksvertegenwoordiging staat op
niet al te goeden voet met de Russische regeering en
verleden Dinsdag is het tot een uitbarsting gekomen.
Het woord „Doema" is eigenlijk niet gelijkluidend met
„volksvertegenwoordiging." De wil des volks komt in
het Russische parlement niet tot uiting. De regeering
stoort zich bovendien geenszins aan de besluiten der
afgevaardigden. En zij is onlangs tot de slotsom
gekomen, dat de afgevaardigden ook maar niet meer
vrij-uit moeten praten. Zij wil het vrije woord be
perken, door afgevaardigden, die al te boud spreken,
tijdelijk of voorgoed te schorsen. De uiterste linker
zijde is daarvan allerminst gediend. Toen de minis
ter-president Goremykin Dinsdag het spreekgestoelte
betrad, was dit het sein voor deze groep om kabaal te
maken. De voorzitter strafte 8 der levenmakers met
schorsing gedurende 15 zittingen, Eenige afgevaar
digden waren bijzonder obstinaat en weigerden be
slist te voldoen aan het gebod om de vergaderzaal te
verlaten, zoodat zij met geweld moesten worden ver
wijderd. Later werden er nog 8 afgevaardigden voor
15 zittingen uitgesloten.
Het spreekt wel vanzelf, dat, tenzij het spreken in
obstructie overgaat, aan het vrije woord in een par
lement niet mag worden getornd het parlement
moet de regeering immers kunnen controleeren en
vrij-uit haar meening kunnen zeggen. Een reaction-
naire macht kan dit tijdelijk belemmeren, op den
duur zal het vertegenwoordigende stelsel toch de
overwinning behalen.... zelfs in Rusland!
BINNENLAND.
Z. K. H. DE PRINS.
Z. K. H. de Prins zal op 19 dezer persoonlijk de
bekroningen en prijzen uitreiken, welke toegekend zijn
op de intern, en nationale tentoonstelling in Septem
ber 1913 vanwege de Kon. Ned. Landbouwvereeni-
ging, waarvan de Prins voorzitter is, gehouden.
G. G. IDENBURG.
De correspondent van de N. R. Crt. te Batavia
seint, dat Gouverneur-generaal Idenburg der regee
ring den heer D. F. W. van Rees, vice-president van
den Raad van Nederlandsch-Indië, warm aanbevolen
heeft om hem op te volgen als gouverneur-generaal
van Neder landsch-Indië.
De landvoogd werkt hard aan een voor H. M. de
Koningin bestemd geschrift, waarin hij, evenals de
gouverneurs-generaal Rooseboom en Van Heutsz ge
daan hebben, een overzicht geeft van de gedurende
zijn vijfjarige bestuursperiode gevoerde politiek.
Het staat vast, dat de landvoogd in December a. s.
als zoodanig aftreedt.
ARBITRAGE-VERDRAG.
Ridder van Rappard, de Nederlandsche gezant te
Washington, en de heer Bryan hebben de overeenkomst
geteekend, waarbij het arbitrage-verdrag tusschen Ne
derland en de Ver. Staten met vijf jaar is verlengd.
Alle geschillen, die niet langs diplomatieken weg
kunnen worden geregeld, worden in het verdrag naar
liet Haagsche hof van arbitrage verwezen, behalve
die geschillen, welke de levensbelangen, de onafhan
kelijkheid en de nationale eer»van beide partijen of
de belangen van derden raken.
MIDDENS I ANDSORGANISATIE.
Te Deventer zal bumenkeii mi vergadering plaats
hebben van de besturen der Zwolsche Vereen, voor
Handel en Industrie, de Zutphensche, Apeldoomsche,
Enschedésche, Almelosche en Deventer Handelsver-
eenigingen, waarin verschillende middenstandsbe-
langen ter sprake zullen komen, alsmede enkele grie
ven. De bedoeling moet zijn, tot meer samenwerking
te komen.
Naar verluidt zal voorgesteld worden het vormen
van een Oeldersch-Overijsselsche Middenstandsbond.
Er is ontevredenheid over den gang van zaken in den
Nederlandschen Bond van Vereenigingen voor den
Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand.
LANDVERHUIZING.
Waar niettegenstaande herhaalde waarschuwingen
wederom gezinnen naar Brazilië geëmigreerd zijn,
die aldaar in kommervollen toestand geraakten, wordt
de aandacht van belanghebbenden er dringend op ge
vestigd dat personen, die naar Brazilië emigreeren en
niet slagen, in geen geval meer kunnen rekenen op
geldelijken bijstand of terugzending naar Nederland
voor rekening van het rijk.
De consul-generaal der Nederlanden te Preto
ria waarschuwt tegen landverhuizing van arbeiders
naar Zuid-Afrika, indien niet vooraf zekerheid is ver
kregen dat de belanghebbenden bij aankomst aldaar
arbeid zullen verkrijgen.
IS HET GEDAAN MET DEN BIOSCOOP?
Men schrijft uit Utrecht aan het N. v. d. D.:
Er is plotseling een kentering gekomen in het bi
oscoopbezoek. Zonder dat er een bepaalde reden voor
is te vinden (het voorjaarsweer? Red.) blijft het pu
bliek weg: de bioscopen zijn leeg. Eén er van is ge
sloten, een andere ging in andere handen over en kan
zich niet meer staande houden; in een derde is het
personeel aangezegd, naar eene betrekking elders uit
te zien. Een tweetal blijft rustig voortgaan, zij het
ook voor slecht bezette zalen, maar ook die zullen ten
laatste moeten sluiten, 't Is een vreemd verschijnsel
nog geen half jaar geleden moesten bezoekers wor
den afgewezen en thans is er van belangstelling bijna
geen sprake meer.
VRIJZINNIGE CONCENTRATIE.
Op Hemelvaartsdag zal het Vrijzinnige Concentra
tie-Comité een betooging organiseeren, zooals in de
geschiedenis der vrijzinnige propaganda nog niet
bekend is. In alle elf provinciën zal op dien dag een
landdag gehouden worden, waar van alle vrijzinnige
fracties een lid, zoo mogelijk een Kamerlid, het woord
zal voeren.
Te dien einde is in iedere provincie een comité ge
vormd, dat de voorbereiding ter hand genomen
heeft.
Op den landdag te Heerenveen zullen het woord
voeren de heeren J. B. Ament, mr. Marchant en F. J.
W. Drion.
Op dien te Veendam de heeren dr. I. H. J. Vos,
Teenstra en Knobel.
Te Assen de heeren mr. Smeenge, Van Ravestein en
Boissevain.
Te Zwolle de heeren Abr. Schim van der Loef, Zei-
verder en mr. Tydeman.
Vermoedelijk te Winterswijk de heeren prof. Eerd-
mans, Van Saher en dr. W. W. v. d. Meulen.
Te Utrecht de heeren prof. Van Hamel, Ketelaar en
mr. dr. Ter Spill.
Te Enkhuizen de heeren de Jong (Kamerlid),
Frans Netscher en D. Manassen.
Te Vlaardingen de heeren mr. v. Raalte, Oud en
W. Graadt van Roggen.
Te Breda de heeren mr. De Meester, Jacques Wel-
leman en mr. H. W. C. de Jong.
Te Maastricht de heeren Otto. mr. Roodenburg en
J, E. Stork.
Te Goes word op denzelfden dag een landdag ge
organiseerd door den Vrijzinnigen Bond in Zeeland.
Deze betoogingen worden belegd met het doel, de
verkregen eenheid in de actie der drie vrijzinnige
iracties te bestendigen en sympathie te wekken voor
den arbeid van het ministerie-Cort van der Linden.
RIJNTOLLEN.
De N. R. Crt. schrijft:
We hebben er al eens op gewezen, hoe van Duitsche
zijde pleegt te worden beweerd, dat regularisatie
resp. kanalisatie van den Rijn tusschen Straatsburg
en Konstanz onmogelijk is zonder Rijntollen, uit
tegen billijk tarief.
Carrosseriefabrlkant. Telefoon 572.
wier opbrengst die werken allen te bekostigen zouden
zijn. In verband met die gangbare opvatting consta
teerden wij met belangstelling, hoe de Badensche mi-
nister-president in de Tweede Kamer gezegd had, dat
die kosten grootendeels uit de opbrengst der in de
rivier schuilende electrische kracht zullen kunnen
worden goedgemaakt. Deze zienswijze van de Ba
densche regeering wordt nu volkomen bevestigd door
de onderzoekingen van den Berlijnschen Geh. Ober-
baurat dr. Sympher. In een advies, dat deze erkende
autoriteit, op verzoek van o. a. den Internationalen
Rheinschiffahrtsverband Konstanz heeft uitgebracht
over de economische mogelijkheid der Bovenrijnkana-
lisatie, wordt toch betoogd, dat de opbrengst uit den
verkoop der electrische kracht voor het stuk Straats
burgBazel geheel, en voor het stuk BazelKonstanz
grootendeels toereikend zou zijn om de kanalisatie te
betalen. Onder groote belangstelling ook van den
kant der Badensche regeering heeft de Pruisische
hoofdambtenaar van den waterstaat van het resultaat
zijner onderzoekingen mededeeling gedaan op de 15e
vergadering van den Badenschen I Iandelsdag, die op
6 en 7 dezer te Mannheim heeft plaats gevonden. Ons
hebben de beschouwingen van dr. Sympher versterkt
in de zienswijze, dat de bovenrijnkanalisatie van de
invoering van Rijntollen absoluut niet afhankelijk is.'
Gemengd nieuws.
EEN DREIGBRIEVENSCHRIJVER
AANGEHOUDEN.
Eenige dagen geleden is, meldt de Tel., door den
burgemeester, prof. mr. J. A. van Hamel en den
hoofdcommissaris van politie te Amsterdam, een
dreigbrief ontvangen, van iemand, die 150 eischte,
te deponeeren op een aangegeven plaats; wanneer
niet aan dien eisch werd voldaan, zou hij met vuurwa
penen optreden.
De geadresseerden hebben dat eerste geschrijf on
opgemerkt aan zich laten voorbijgaan, tot de dreig
briefschrijver andermaal genoemde personen lastig
viel. Than9 is hij gearresteerd, 't Is zekere Hendrik
Duderstadt, een oude bekende der justitie die ook eeni
ge jaren te Veenhuizen doorbracht en door prof. mr
j. A. van Hamel aan een betrekking geholpen was.
Eenige dagen geleden heeft hij ook in den Haag ge
opereerd.
Hij schreef een dreigbrief aan den minister van
justitie, werd door de Haagsche politie aangehouden
en weer op vrije voeten gesteld.
Hij is Zaterdag voor den Amsterdamschen officier
van justitie geleid.
PROV. STATEN VAN NOORD-HOLLAND.
De heeren P. Trapman te Schagen en J. Met, te
Heerhugowaard, zijn, naar de V. D. meldt, tot den
Vrijz. Dem. Bond toegetreden en hebben zich aange
sloten bij de V. D. Statenclub. Deze steeg hierdoor
van 10 op 12 leden.
ARTISTEN-SPORTFEEST IN HET
STADION.
In een druk bezochte algemeene vergadering van
de Nederlandsche Tooneelkunstenaarsvereeniging is
besloten op Zondag 14 Juni een groot artisten-sport-
feest in het Stadion te organiseeren. Benoemd werd
een uitvoerend comité, bestaande uit het bestuur van
bovengenoemde vereeniging benevens enkele leden.
Niet minder dan 80 artisten hebben zich nu reeds tot
medewerking bereid verklaard. Het ligt in de bedoe
ling een inderdaad interessant sportfeest te organisee
ren, zooals dit reeds herhaaldelijk in het buitenland
plaats had. Naast een amusant gedeelte, zullen ver
schillende takken van sport op serieuze wijze gede
monstreerd worden.
Het voorloopige programma, Zaterdag in overleg
met den gedelegeerde van de Mij. Het Nederlandsch
ALRMAARSCHB COURANT.
g—ü—-—l.l.l
22) o
Dx. Eckard deed zijn neef tot in de gang uitgeleide.
Toen hij daarna weer zijn kamer binnentrad en voor
zijn schrijfbureau ging zitten, viel zijn oog op eenige
boeken, die hij uitl zijn bibliotheek 'daar had neerge
legd voor Johanna Brankow. Hij1 wilde er nog eenige
kantteekeningen aan toevoegen, om haar op enkele
bijzonderheden opmerkzaam te maken.
Erwin's spottende opmerking: „u heeft u tot haar
mentor opgeworpen!" bevatte inderdaad waarheid.
Be eenzijdig practische opvoeding van mevrouw
Von Dankmar had weliswaar van haar kleindochter
een uitstekende huisvrouw gemaakt, maar was in
geestelijk opzicht te kort geschoten. Johanna scheen
dit nu zelf in te willen halen; zij bracht Eckard vaak
genoeg in verbazing over haar vlug bevattingsvermo
gen oil haar belangstelling voor dingen, die zij tot nu
toe slecht®1 biji name gekend had.
Daar werd gebeld, en een o ogenblik later verscheen
Gundermann met een kaartje en de mededeeling, dat
een vreemde heer den doctor wenschte te spreken.
„Stuur wegzei deze geërgerd, zonder een blik op
het kaartje te werpen. „Ik ben hier in mijn huis en
alleen voor mijn vrienden te spreken, dat weet je toch
wel; die mijnbeer moet morgen maar op de redactie
komen spreekuur van elf tot twee".
„Ja, dat heib ik hem al gezegd, maar hij1 wil u alleen
spreken. Ik moest u zijn kaartje maar geven".
Met een ongeduldige beweging nam' Eckard het
kaartje aan. „Alexis" stond er daaronder met potlood
geschreven: „brengt een groet uit Petersburg".
Eckard dacht even. na; de naam was hem vreemd,
maar het handschrift kwam hem 'bekend voor. Hij zelf
was nooit meer in Petersburg geweest, maar hij on
derhield nog steeds betrekkingen met de „Deutsche
Petersburger Zeitung"; hij) was zelfs bevriend met den
uitgever, met wien hiji toen had kennis gemaakt, en
die van tijd tot tijd naar Berlijn kwam. Misschien
bracht deze heer een aanbeveling van daar en moest
Eckard in dat geval een uitzondering maken.
„Laat dien heer binnen," zei hij! kort. De knecht
opende nu de deur voor den vreemdeling, die even
voor Eekard boog. Toen sloot hij! haar en liet de heide
heeren alleen.
„Komt u uit Petersburg?" opende Eekard het ge
sprek, terwijl hiji zijn bezoeker .scherp opnam en hem
met een handbeweging tot zitting noodigtde.
„Keen, ik kom uit Tokio.
„Tokio? uit Japan? U meldde u toch hij mij aan
met een groet uit' Petersburg?"
„Ik heb die vrijheid genomen u aan vroegere betrek
kingen te herinneren en het was in Petersburg, dat
wij elkaar voor het laatst 'hebben gezien."
Eckardi keek hem verrast aan. Er lag een bekende
klank in die stem evenals het schrift Eckard als iets
bekends was opgevallen.
De vreemde was en groote magere, en ondanks zijn
bijna witte haren, nog rechte gestalte. Het donker
bruin gelaat, welks kleur een verblijf in de tropen
verried, was doorploegd van rimpels, als hadden kom
mer en ellende er hun stempel1 op gedrukt. Om1 den
-mondl lag een harde, hittere trek, en de blauwe oogen
keken Eckard1 koud en onbewogen aan. Hij' deed' zich
voor als een beschaafd man, en was waarschijnlijk
niet zoo oud, als men op het eerste gezicht denken
zou.
„Ik hen slechts eenmaal in mijn leven te Petersburg
geweest, vijftien jaar geleden," zei Dr. Eckard. „Het
spijt mij te moeten zeggen, dat ik mij u niet meer kan
herinneren. Woont! n nu in Japan?"
„Ik heb daar drie jaar gewoond, maar ben voor vier
weken in Engeland aangekomen en nu sinds gisteren
hier in Berlijn." Weer klonk die stem hem bekend' in
de ooren, en hij wist nu zeker, dat hij die meer had
gehoord. Deze man interresseerde hem, hij' zon wel
geen gunst komen vragen, dat merkte hij wel aan zijn
manier van optreden. Toch begon Eckard wat onge
duldig te worden.
„Alexis de naam is mijl geheel onbekend," zei hij.
„Mag ik zoo vriji zijn naar het doel van uw bezoek te
vragen?"
De vreemdeling stond op en kwam een stap nader
bij, terwijl zijne ooigen onafgebroken op Eekard bleven
gevestigd.
„Je berkent mij dus niet? Dat <iaeht ik wel. Maar
de vraag is eigenlijk, of je miji nog kennen wilt?"
Eckardi verbleekte en staarde zijn bezoeker aan,
terwijl in hem en vermoeden rees, dat hij niet durfde
uitspreken.
Maar deze zei langzaam en met nadruk: „Frits!"
Bij het noemen van zijn naam werd plotseling Ec-
kard's herinnering wakker, en herkende hiji den
vreemdeling.
„Richardriep hij uit.
„Ja, Richard Branold zoo1 heette ik vroeger 1"
De verrassing was zooi plotseling en overweldigend,
dat Eckard eenige oogenhlikken als versuft voor den
vriend zijner jeugd staan bleef.
„Ben jij) het? Leef je nog.en ben je vrij?"
„Gevlucht ben ik vij jaair geleden."
„En je hebt miji nooit eenig bericht, eenig teeken
van leven gegeven? Je wist toch, waar je mij' vinden
kon."
„Maar ik wist niet, of het je nog aangenaam was,
met een Siberischen banneling te correspondeeren, en
dat was ik toch."
„Richard!" zei E'dkard vol verwijt,
„Men legt niet veel eer in met zulke kennissen, en
de menschen veranderen in vijftien jaar dat zie je
aan mij."
„Ja, dat zie ik!" herhaalde Eckard ontroerd. Ri
chard's mooie welluidende stem zij klonk als een
gebarsten klok.
„Kom I" eed Eckard mot van aandoening trillende
slem, en trok zijn vriend naast zich op den divan.
erted nu eerst eens, hoe je ontkomen bent en hoe je
■sinds dien tijld geloefd hebt. Ik heb in den eersten tijd
alle mogelijke moeite gedaan, om eenige tijding over
jou te krijgen, maar het was allemaal veirgeefsch. 'Ik
kon niet eens te weten komen, waar je was heenge
bracht."
Richard lachte hard en schel.
„Haturiijk niettl Wij werden doorgestreept in de
lijst der levenden wijl verdwenen in het oog van de
\v erald en de menschen in het groote, diepe graf Si
berië.
Maar somstijds spreken de dooden en de graven nog
- niemand luistert ér naarl Tien jaar lang heb ilk het
uitgehouden waarom, dat weet ik niet; men ver
liest daar zelfs de kracht om te sterven. Daar kwamen
een paar van 'de arme duivels op de gedachte om te
vluchten.. Zijl werden neergeschoten, als waarschuw
end voorbeeld voor ons allen 1 Maar eigenaardig
daardoor ben ik wakker geschud; toen ik ze daar zoo
zag liggen, dacht ikdat is eigenlijk het gemakkelijk
ste einde, in ieder geval beter dan de dagedijksche
kwelling in de mijnen daan beneden. Er op of er onder
en drie weken later vluchtte ik".
„En het is gelukt!" zei Eckard, die in de grootste
opruiming geluisterd had. „Dat is wel éën op de hon
dorden."
„Dat is zeker. D© meeste verhongeren of bevriezen,
ais zij eenmaal1 op het open veld) zijn. En ik 'ben er
vaak genoeg na aan toe geweest. Je durft je nergens
e vertoonen, in geen dorp, aan geen station, hoog
stens op een afgelegen, eenzame hofstee. In ieder1 ge
val ben ik er doorgekomen en zoo kwam ik ook de
grenzen over. Zij was wel niet aangenaam, die pas
verkregen vrijheid maandenlang trok ik door de
anden als arbeider, of als bedelaar, zooals het uitvieL
In Bombay was ik sjouwer aan de haven, daarna
kwam ik als stoker naar Japan. Je ziet wel, dat het
mij niet aan afwisseling ontbroken heeft".
(Wordt vervolgd).