DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 115
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
YRIJDAG 15 MEI.
FEUILLETON.
Levenswegen
Uitgave H. J. W. BECHT, Amsterdam.
ALKMAAR, 15 Mei.
In den Daitschen Rijksdag heeft de staatssecretaris
von Jagow gisteren een uiteenzetting gegeven over
den internationalen politieken toestand. Waar er an
ders heden weinig belangrijk politiek nieuws is, laten
wij hier een uitvoerig uittreksel uit de rede volgen.
Hoewel de minister weinig sprekersgaven bezit en
droog maar zakelijk de dingen zegt, vond zijn rede
toch veel bijval.
De heer von Jagow begon met de mededeeling, dat
sedert de laatste redevoering van den Rijkskanselier
over de buitenlandsche politiek de algemeene ontspan
ning in Europa heeft aangehouden. De oplossing
van den door den Balkanoorlog in het leven geroe
pen toestand, is, naar men hopen mag, tot stand ge
bracht. Althans is het dringend wenschelijk, dat de
uitvoering van de besluiten der te Londen gehouden
gezantenconferentie geen moeilijkheden ontmoeten.
Na de zware beproeving van de bevriende Turksche
natie zal, naar wij meenen, zeide hij, een wederople-
ven van het rijk slechts mogelijk zijn, wanneer het
gelukt een vreedzaam naast elkaar leven van de ver
schillende elementen in de opnieuw verdeelde gebie
den te waarborgen. Het invoeren van hervormingen
in Armenië schijnt een hoopvol teeken (bijval). Daar
ook de zegevierende Balkanstaten zich slechts in rus-
tigen en vreedzamen arbeid kunnen ontwikkelen, mag
men hopen, dat alle betrokkenen op vrede uit zullen
zijn. Wij zullen zooveel als in ons vermogen is
daaraan meewerken.
Over Albanië doen de laatste dagen tegenstrijdige
geruchten de ronde in de pers. Wij mogen echter ho
pen, dat het gelukken zal ook daar de rust te herstel
len. Er schijnt mij geen grond voor te bestaan om de
geleidelijke bevestiging van den staat Albanië als een
utopie te beschouwen. Eensgezind optreden van het
drievoudig verbond heeft tot nog toe een vriendschap
pelijke samenwerking met Engeland, Rusland en
Frankrijk, de rechtmatige belangen van de verbonden
mogendheden met succes kunnen behartigen (toejui
chingen). Dat is voor een aanmerkelijk deel de ver
dienste geweest van de bemiddelende houding van
Roemenië (levendige toejuichingen). Wij zijn vast
besloten om, terwijl wij de rechten en belangen van
de andere mogendheden in acht nemen en sympathie
gevoelen voor de ontwikkeling van de Balkanstaten,
voor onze eigen rechten en belangen, alsmede voor die
van onze bondgenooten op te treden, telkens als zich
daartoe de gelegenheid voordoet.
Ongetwijfeld is reeds sedert gemlmen tijd de In
een deel van de Russische pers heerschende, aim
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
Duitschland vijandige toon verscherpt. Zij, die deze
beweging gaande houden, moeten er zich niet over
verwonderen, dat zij op laatst op denzelfden toon ant
woord krijgen als waarop zij begonnen zijn (levendi
ge toejuichingen). Ik moet mij echter tegen de po
ging verzetten, om de keizerlijke regeering voor som
mige uitlatingen in de Duitsche pers verantwoordelijk
te stellen. Wij doen intusschen bij dezen strijd in de
pers weer de oude ervaring op: wanneer wij, wat pe
riodiek het geval is, aan aanvallen of bedreigingen
blootstaan, dan schenkt buiten Duitschland niemand
daar bijzonder aandacht aan (levendige toejuichin
gen)-
Wij kennen geen omstandigheden die een vreed
zaam naast elkaar leven der beide buurstaten
Duitschland en Rusland belemmeren. Ook de moei
lijkheden in de handelspolitiek die kunnen ontstaan,
zullen, indien men wederzijds goeden wil toont, wor
den opgelost. Daarom verdient het afkeuring, door
opwekking der volkshartstochten vijandigheid in het
leven te roepen (zeer juist). In onzen uiterst zenuw-
achtigen tijd, waarin de pers grooten invloed heeft
op de volksziel, is dat spelen met vuur (zeer juist).
Ik heb echter reden om te vertrouwen dat ook de
Russische regeering, ondanks dit drijven in de pers,
betrekkingen van goede buurschap met ons wil hand
haven.
De onderhandelingen met Engeland waaromtrent
onlangs reeds is gesproken, zijn in vriendschappelij-
ken geest gevoerd en ook overigens is onze verstand
houding tot Engeland hartelijk (toejuichingen).
Wij hebben ook onderhandelingen gevoerd met
Frankrijk. Al zijn die in de eerste plaats van finan-
cieelen en technischen aard geweest, toch meen ik
ook uit politiek oogpunt met voldoening te mogen
vaststellen, dat wij met onzen westelijken buurman
tot een vergelijk zijn geraakt, waardoor het aantal
wrijvingsvlakken aanmerkelijk is afgenomen.
De onzekere toestand in Mexiko is nog verergerd
door het conflict met de Vereenigde Staten. Met vol
doening hebben wij gezien, dat de Vereenigde Staten,
waarmee wij voortdurend de beste betrekkingen on
derhouden, besloten hebben de bemiddeling der drie
groote Zuid-Amerikaansphe republieken te aanvaar
den.
Ten slotte betuigde de heer von Jagow de erkente
lijkheid der Duitsche regeering voor de vriendelijke
ontvangst van prins Heinrich en zijn gemalin en van
het Duitsche smaldeel in de Zuid-Amerikaansche re
publieken (toejuichingen). Blijkbaar is men daai
overtuigd van de oprechtheid van onzen wensch om
de handels- en politieke betrekkingen met deze zich
tot grooten bloei ontwikkelende landen zonder poli
tieke bijgedachten te bevorderen. Wij zullen dit ver
trouwen trachten te behouden en te sterken levendige
toejuichingen).
Naar aanleiding eener opmerking van den vrijzin
nige afgevaardige Gothein, dat de heer von Jagow
in zijn verklaring over de Russische pers zich ten
gunste van chauvinistische betoogingen had uitgela
ten, stipte de minister nog aan, er slechts op te heb
ben gewezen dat het twistgeschrijf tusschen Russische
en Duitsche bladen niet van Duitschland doch van
Rusland is uitgegaan en dat de maat, waarmee men
in Rusland het buitenland meet, niet groot» is.
BINNENLAND.
TWEEDEI KAMER.
Z. K. H. de Prins is voornemens a.s. Dinsdag deel
te nemen aan den gemeenschappelijken maaltijd aan
welken, na afloop van de uitreiking der op de Land
bouwtentoonstelling 1913 behaalde getuigschriften
en herinneringsmedailles, vele leden van het hoofd
bestuur der Kon. Ned. Landbouwvereeniging en be
kroonden in het Hotel de Witte Brug te den Haag
zich vereenigen.
HET ONTWERP-TREUB.
Gisteravond is verschenen het Voorloopig Verslag
over het wetsontwerp-Treub in zake het verleenen van
ouderdomsrenten aan behoeftigen.
Uit dit verslag blijkteenerzijds, schrijft de Tel.,
dat de rechterzijde zich zoo sterk mogelijk tegen het
wetsontwerp verzet, anderzijds, dat de sociaal-demo
craten er hun stem aan zullen geven.
Laatstgenoemden motiveeren dit voornemen met de
opmerking, dat verwerping van het wetsontwerp zou
leiden tot bevordering van de verplichte ouderdoms-
verzekering, waartegen de arbeiders altijd hebben
gestreden.
Van veel belang en groote beteekenis is, dat vol
gens het verslag de uitsluiting der bedeelden alge
meene afkeuring vond en dat zij noch ter rechter-,
noch ter linkerzijde verdedigd is. Men meende, dat
de uitsluiting niet op grond van financieele bezwaren
mag worden gehandhaafd. Het beroep van minister
Treub op de belangen der kerkelijke armenzorg werd
door de rechterzijde zelfs algemeen afgewezen. Waar
dit zoo is, en de minister met de uitsluiting dus vol
maakt alleen staat, kan het haast niet anders, of hij
moet zijn ontwerp op dit voorname punt wijzigen.
KATWTJlK.
Gemengd nieuws.
COURANT
25) o
„Dat komt soms wel eens later, en dan is het nog
veel exger. Ik heb nu eenmaal een praktische vrouw
noodig, die van het beheer van een landgoed op de
hoogte is en een andere neem ik nietl"
„Maar dat verlangt toch ook niemand van je," zei
Brankow verbaasd. „Wat heb je toch in je hoofd ge
haaid?"
„Ach, niets! Laat mij! maar met rust, ik ga weg. Ik
hdb al twee keer weg gewild, en ben toch steeds ge
bleven, maar nu is het mij ernst, ik ga met den mid
dagtrein."
„Zeg, je bent toch niet verliefd geworden hier in
Berlijn?" Eberty zweeg, wat in dit geval antwoord ge
noeg was.
„Maar op wie dan? Onze ontvangavonden zijn zoo
wat de eenige, waar je komt, en dam speel je meestal
stommetje."
„Daar verveel ik mij1 ook ontzettend," flapte Eberty
er uit. „Neem me uiet kwalijk, maar 't eenige, wat ik
gezellig vond, was zoo< 's middags bijl je vrouw een be
zoek af te leggen ja, zou is het heele ongeluk eigen
lijk begonnen dan was zij er ook altijid die kleine
Russische kabouter maakt mij nog waanzinnig!"
„Lisbeth ArnikoffDat kind met haar hoofd vol
dwaasheden?" Erwin had die kleine lisbeth nog nooit
voor „vol" aangezien. Dat iemand op haar verliefd
kon worden, en dan nog wel zijin vriend, een kalm,
verstandig man, dat was hem geheel onbegrijpelijk.
„Neen, dat gaat werkelijk niet", zei hiji met volle over
tuiging.
„Nietwaar, dat heb iik mezelf al vaak genoeg voor-
De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van ar
tikel 67 van bet ontwerp-Inkomsten belasting door
aanneming, met 39 tegen 36 stemmen, van een amen-
demmt-de Savornin Lokman, (C.-H.) beslist
dat degene, die een aangifte gedaan beeft, alleen dan
gebonden is, dan voonaittar dar sobattingscommissie
of den inspecteur inzage te verleenen van boeken of
gehouden. Mijn landgoed Lielbenau en een vrouw, die
.het heele huis op stelten zou brengen. Daar zou niets
van terecht komen, maar zij is toch zoo lief ais ik
die aardige kabouter eens in mijn armen mocht nemen
en eens flink afkussen.ik geloof, dat bet heele Lie-
benau voor mijn part naar de maan kon loopenEr
straalt zooveel zonnige vreugd© van haar uit, en dat is
iets wat wij» daar op het land toch noodig hebben!"
Brankow stond plotseling op en lei zijn hand op Ot
to's schouder.
„Otto, vertrek met den middagtrein! Als het al zoo
ver met je gekomen is, dan is het werkelijk hoog tijd."
„Als het miji maar niet zoo moeilijk viel." zei Eber
ty met een diwaas wanhopjg gezicht. „Misschien zal
het beter worden, als ik eerst weer mijn velden en
weiden dagelijks zien kan dat brengt mij wellicht
op andere gedachten. Adieu 1 Ik kan geen afscheid
van je vrouw nemen, want zij. is niet thuis."
„Oom Eickard heeft haar een half uur geleden afge
haald, zooals ik hoor om iets te bezichtigen, ik
weet niet wat maar ik zal haar je groeten over
brengen."
„Zeg haar niets van die dwaasheid van mij. Daar
mee moet ik zelf zien klaar te komen." Eberty
richtte zich plotseling met een energieke beweging op
„en dat zal ik ook. Adieu, E'rwin!"
Hij vertrok. Brankow keek hem door het raam na
en zag hem in 't met koffers beladen 'huurrijtuig stap
pen. Hij ging blijkbaar onmiddellijk door naar bet
station. Ook deze door en door gezonde, practise'h
aangelegde kerel was in Amor's strik gevallen, maar
hij wist er zich tegen in te zetten. Erwin wist ook,
wat liefde en1 hartstocht waren, maar hij» had nooit
moeite gedaan, zich aan hun invloed te onttrekken.
Intusschen bracht een rijtuig Eckard en Johanna
naar het atelier van professor Heimrod, dat tamelijk
ver buiten de stad in een der buitenwijken lag.
Prof. Heimrod, die onder de Duitsche kunstenaars
een eerste plaats bekleedde, had een rijken en eervol-
andere bescheiden, wanneer hij, volgens het Wetboek
van Koophandel, verplicht is boek te houden.
Verworpen was tevoren een amendement Van
V u u r e n (R.-K.) om den plicht tot het overleggen
van boeken t® doen vervallen.
In artikel 71, dat zegt, hoe men handelt in geval
van reclame, bracht de minister een wijziging aan,
welke zijns inziens voortspruit uit het amendement,
aangenomen op artikel 67. D'e wijziging bedoelt, ook
bij reclame allen de overlegging van boeken te vorde
ren van kooplieden.
De heer Teens tra (V. D.) stalde voor, de oor
spronkelijk lezing te herstellen, en vond; bij1 velen
steun, omdat men meende, dat er in geval van reclame
een soort van conflict is, en dus in zulk een geval niet
zoo toegevend behoeft te worden opgetreden.
Het amendement-Teenstra werd aangenomen met
35 tegen 34 stemmen.
De heer Limburg (V.-D.) kreeg het door hem
gevraagde verlof, om den Minister van Waterstaat te
interpelleeren naar aanleiding van heb rapport over
bet spoorwegongeluk bij. Bellen. De dag der interpel
latie zal later worden bepaald.
Z. K. H. DE PRINS.
Naar da „Nederl." verneemt, heeft mr. O. J. E, ba
ron van Wassenaar van Oartwijek besloten, zijn benoe
ming tot lid van de Eerste Kamer aan te nemen. Hij
wacht echter nog met de uitvoering van dit besluit,
totdat de stemmingen over de artikelen van het thans
aan de orde zijnde ontwerp-inkomstenbelasting zullen
zijn afgeJoopen.
De Centrale R.-K. Kiesivereemiging in het dis
trict Katwijk, die gisteravond te Leiden vergaderde,
heeft besloten zich te gedragen naar hetgeen op de
vergadering van den Bond van R.-K. Kiesvereenigin-
gen in Nederland verleden jaar te Utrecht is beslo
ten, waarbij is bepaald, dat men zich bij tusschentijd-
sche verkiezingen, waarbij, de eenheid der coalitie in
gevaar zou kunnen komen, zal gedragen naar de uit
spraak der commissie van advies.
KONINKLIJK BEZOEK AAN
WEST-FRIESLAND.
't Is waarlijk niet te verwonderen, dat er bij de be
woners van West-Eriesland een bijzonder groote be
langstelling bestaat in het bezoek, dat H. M. de Ko
ningin en Z. K. H. Prins Hendrik aan West-Friesland
zulien brengen.
len loopbaan achter zich. Nu leefde hij als weduw
naar zonder kinderen tamelijk eenzaam in zijn mooi
huis, dat alleen door zijn vrienden werd opgezocht.
Hij kwam veel in de Berlijtnsche gezelschapskringen.
Door hem geschilderd te worden, gold als een groote
onderscheiding, want als een of andere persoonlijkheid
hem niet aanstond, bedankte hij onverbiddelijk voor
de opdracht. Reeds vele lange jaren waren Eckard
en hij vrienden geweest; nu had hij Elckard's portret
op den ezel, en dit portret wilde Eckard nu aan het
oordeel zijner nicht onderwerpen.
In het rijtuig zei Johanna, eenigszins gedrukt: „U
heeft heelemaal niet gezegd, waar wij heen gingen,
oom Frits. Ik had het wel eerst aan E'rwin mogen
vragen."
„Moet je voor iets dergelijks d© toestemming van
je man hebben?"
„Dat niet, maar ik geloof, dat er iets onaange
naams tusschen hen beiden is voorgevallen. Eergis
teren sprak Erwin juist heel opgewonden en boos over
den professor en diens lompheid."
„Ja, aan oprechtheid laat hij' niets te wensehen. Je
schijnt niet te weten, waarom je man bij. hem is ge
weest, dan zal ik het je vertellen. Prof. Heimrod zou
mevrouw von Arnikoff moeten schilderen en dat
he^ft hij geweigerd."
„Wilde zij hiji hem haar portret laten schilderen?"
„Verwondert je dat zoo E'en nieuw portret van
Heimrod is toch iets, dat sensatie wCkt, en nu wilde
Olga Arnikoff deze sensatie zijn. Haar portret van
zijn hand bij Keiler en Reiner tentoongesteld
daar loopt half Berlijn naar toe. Daar zij echter wel
weet, dat het niet gemakkelijk is, den professor tot
zoo iets te 'bewegen, stuurde zij er Erwin op af, die
Heimrod wel kent."
Jobanna luisterde in gespannenaandacht, terwijl
Eckard] op zijn half-ironischen toon vervolgde.
„Erwin .schijnt die zaak wat onhandig te hebben
aangepakt. Hij' stelde voorop, dat de meest-buiten-
sporige eischen van den professor zouden ingewilligd
worden en dat heeft de koppige, zelfbewuste kunste
naar hem hoogst kwalijk genomen. Dat spreekt van
't Is voor het eenst, dat aan dit gedeelte van N.-H.
de eer beurt valt, H. M. te ontvangen en al zal het be
zoek slechts een officieus karakter dragen, toch is het
een gebeurtenis voor West-Friesland, Maandag a.s. de
Koningin en Prins1 Hendrik te mogen begroeten.
De tocht is vastgesteld als volgt: Aankomst Enk-
huizen 9.17, tocht door de stad, en vervolgens naar
Bovenkarspel, Grootebroek, Hoogkaxspel, Westwoud,
Oosterblokker, Westerblokker, Hoorn, Wo.gnum, Nib-
fa ixwoud, Bemningbroek, Midwoud, Medemlblik,'Twisk,
Abbekerk, Opmeer, Spanbroek, O'bdam, Hensbxoök,
Urisam, Avenhorn, Middety-Beemuster, West-Beemster,
Schermerhom, Stompetoren, Alkmaar.
In Westwoud, waar men om 10 uur denlkt aan te
'komen, zal een bezoek gebracht worden aan de boer
derij van den Burgemeester, den heer O. Neefjes en
bewoond1 door diens zoon. Deze ^boerderij' is bekend
om haar eigenaardige en karakteristiek versierde atalr
len. Jaar op jaar worden deze dan ook door tal van
vreemdelingen, waaronder vele Amerikanen bezocht.
De stallen zijn in. den zomer rijk versierd met echt
Delftseh aardewerk.
Maandag zal het vee in of bij den stal worden ge
dreven.
Door Hoorn, waar men c*m 11 uur aankomt, wordt
geraden langs Koepoortsweg, Achterstraat lang» het
Weeshuis met gevelsteen als herinnering, dat de
Graaf van Boasu daar gevangen zat en verder over de
Nieuwstraat langs het Stadhuis, door de Kerkstraat
naar de Kaasmarkt, waar gereden wordt om het stand
beeld van Jan Pieterszoon Coen, langs de pas geres
taureerde Waag en het Westfriesüh Museum. Over
't Groote en 'kleine Noord en het Keem verlaat men
de stad.
Om 12 uur komt het Hooge Gezelschap te Medem-
blik aan, waar een bezoek zal worden gebracht aan het
groot Watargemaal van de Vier Noorder Koggen en
wellicht aan het kasteel Radboud. In het Koggen-
huis zal het noenmaal worden gelbruilkt.
In Opmeer, waar men omstreeks twee uur aankomt,
zal een bezoek worden gebracht aan de Coöperatieve
Stoomzuivelfabriefc „Aurora", directeur de heer Dijk
stra.
Deze fabriek, waarvan 8 September 1913 de eerste
steen is gelegd en die 1 Februari 1914 in werking is
gesteld, is de eerste, die gebouwd] is naar gegevens
van die bouwcommissie, ingesteld door den Bond' van
Zuivelfabrieken. Maandag zal het geheele bedrijf, zoo
wel wat betreft het maken van boter als van kaas, in
volle werking zijn.
In midden Beemster zal het Hooge Gezelschap om 8
uur aankomen, in 5.10 in Alkmaar om aansluiting te
krijgen op den gewonen sneltrein.
DEI VLOOTBOUW.
De vice-admiraai Tydeman is thans omstreeks een
maand in Indië om zich te kwijten van de hem door
de Rageering verstrekte opdracht met 'betrekking tot
de plaats, waar de vlootbasis zal worden gevestigd.
De correspondentie wordt telegrafisch gevoerd, en
de resultaten moeten van dien aard zijn, dat de indie
ning van het wetsontwerp tot vlootbouw in de voOgenr
de maand kan worden verwacht.
Naar wijl van gewoonlijk goed ingelichte zijde ver
nemen, zal door den minister worden voorgesteld de
bouw van 'drie dreadnoughts van omstreeks 24.000 ton
waterverplaatsing, benevens van een evenredig aantal
kleinere schepen (kruisers en torpedomateriaal.).
Zooals bekend is, stelde de Staatscommissie voor de
verdediging van Nederlandsch-Indië zich in haar Rap
port bij de samenstelling van het vlootbouwpian, op
het standpunt, dat het noodzakelijk is; dat de mini-
mumsterkte der in Indië steeds aanwezige zeemacht
zal bedragen 5 pantserschepen (dreadnoughts) van
21.000 ton, 6 torpedokruiseris van 1200 ton, 8 torpedo
jagers van 500 ton, 8 onderzeebooten van. 380 ton, 8
torpedobooten van 300 ton en tenminste 2 groote mij-
nenleggers. Hiervan zijn aanwezig, wanneer de In
dische begrooting voor 1913 gevoteerde vaartuigen
zijn gebouwd, 8 torpedojagers, 3 onderzeebooten, 8
torpedojagers, 3 onderzeebooten, 8 torpedobo-oten
torpedobooten (voorloopig)' en 2 mijnenleggera.
zelf, dat zijn voorwaarden worden goedgekeurd en dat
men hem bovendien nog bedankt voor de eer, door
hem geschilderd te zijn. Aan den anderen kant komt
het er bij hem niets op aan, als hij eens een gelaat,
dat hem werkelijk interesseert, voor niets schildert.
Nu zei hij kort en bondig: neen. Ik vrees dat de
mooie mevrouw von Arnikoff dit als een beleediging
heeft opgenomen en Erwin natuurlijk ook."
Johanna antwoordde niet en er volgde een lang
stilzwijgen. Zij hadden nu de stad reeds achter zich
en reden door een buitenwijk. Het was een frissche,
heldere ochtend, en Johanna's shawl fladderde in den
wind. Eckard keek haar eens van ter zijde aan. Zij
had nog geen woord geantwoord op zijn verhaal, maar
op haar voorhoofd vertoonde zich een diepe rimpel,
die aan de jeugdige 'gelaatstrekken een zonderling
standvastige uitdrukking gaven.
Dr. Eckard was van den beginne af besloten geen
omstandigheden aan te roeren, waaraan hij toch niet»
bon veranderen. Hij had het ook verkeerd gevonden,
de jonge vrouw uit haar onwetendheid en onervaren
heid op te schrikken. Maar het gebeurde nu zonder
zijn toedoen, dat zag hij. Zij leerde zelve zien en oor-
deelendat getuigde de harde trek op haar gelaat,
zoodra Olga's naam ter sprake 'kwam.
Nu hield het rijtuig stil voor Heimrod's villa, die
daar in een 'grooten tuin verscholen lag.
Door het groote vanster, dat bijlna de geheele noord
zij besloeg, stroomde het licht vrij' in het mooie groote
vertrek, dat, door een kunstenaarshand ingericht en
versierd, reeds op zich zelf een bezienswaardigheid
was. Kostbare gordijnen en kleeden, vreemdsoortige
wapens, rijk-igebeeldhouwde stoelen en kasten hier
had alles op zich zelf reeds een artistieke waarde. Aan
de wanden hingen schetsen en studies uit den ouden
en meuweren tijd; waaronder de ontwerpen van Heim
rod's meest beroemde schilderijen. Al deze dingen ge
tuigden. van een arbeidzaam, prodnetief leven. Aan
den middenwand hing een schilderij!, dat hier een
eereplaats innam' een echte Rubens, die op zich
zelf een .geheel vermogen vertegenwoordigde.
CWardi vervolgd.)!