DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Adres: JAC. MET. Onze Schuldenlast. No, 117 Honderd en zestiende jaargang. 1914 ZATERDAG 16 MEI. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk 11,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents, Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. Dit nummer bestaat nlt 4 bladen. ALKMAAR, 16 Mei. 500.000 leening" zouden we boven dit artikel kunnen plaatsen, naar den trant van de Amerikaan- sche kopjes als „1.225 dollar Milton-bijbel," „de 2000 dollar-zangeres," „het 40.000 dollar vuurwerk," „de één millioen dollar-opera," „de vijf millioen bruid" enz. Maar ook zonder een dergelijk sensationeel boven schrift zal de belangstellende lezer wel begrijpen, dat dit artikel is geschreven naar aanleiding van het feit, dat onze gemeente een leening van 505.000 gul den gaat sluiten. De vroeger door de gemeente Alk-- maar gesloten leeningen bereikten nimmer zulk een cijfer. Tot dusver was de helft daarvan het grootste bedrag, dat ineens werd geleend. In 1892 werd voor de cadettenschool en de gasfabriek een leening aan gegaan van 100.000, in 1893 voor hetzelfde doel een van 210.000, in 1908 voor het Gemeenteslacht huis 250.000, in 1912 voor voorschot voor den bouw der ambachtsschool ook 250.000, de beide laatste annuiteitsleeningen. Niet alleen het bedrag der leening is grooter dan vroeger, maar ook de rente, schommelde deze steeds tusschen 3 en 4 procent, thans bedraagt zij 4,5 pro cent. Aan de hand van de voortreffelijke bijlage 41, wel ke met den daarbij gevoegden schulden-staat een dui delijk inzicht in de gemeente-schuld geeft, hebben wij allereerst eens nagegaan waaraan de gelden, wélke thans moeten worden uitgegeven zijn besteed. De laatste en laagste post is de verbouwing van het perceel no. 28 in de Doelenstraat tot openbare leeszaal en boekerij, welke post 2500 bedraagt. De volksontwikkeling heeft overigens geen deel in de schuld en wanneer men bedenkt, welke hoogc sommen de overheid aan het lager onderwijs besteedt, dan kan men dit bedrag voor het onderhouden en het toepas sen van het geleerde op lateren leeftijd niet anders dan zéér bescheiden noemen. Ook voor de volksge zondheid wij mogen de volkstuintjes immers hier onder rangschikken is 2500 uitgegeven. Het'on derwijs komt er ook maar schraaltjes af men houde echter vooral in het oog, dat het hier buitengewone uitgaven betreft, dus niet de gewone, welke men tel- kenjare op de begrooting terugvindt. De Meisjes school vroeg 9500, de overdekte speelplaatsen bij eenige openbare lagere scholen, behalve hetgeen het rijk bijdroeg, vroegen 3400. In de gemeente-bedrij ven werd bijna een en een kwart ton gestoken: de reinigingsdienst eischte voor een paardenstal 8400 en voor een strook stortgrond 200, terwijl met den aanleg van een electrisch kabelnet met trans formatorgebouw en transformatoren 92500 en met den bouw van een ijsfabriek 23000 was gemoeid. Een flinken hap deed ook het markt- en verkeerswe zen: met de Emma- en Heilooërbrug ging 25.000 heen, met de Schapenbrug 10.300, met het Dili- gentia-terrein 16.300, met de onteigening van per- ceelan aan het Waagplein 27000, met het hulp- waag gebouw 5700, terwijl een renteloos voorschot werd ver! end aan dc Noorderstoorurramwegmaat- schapoü (Alkmaar-Schagen) van 20000. Het water heeft helaas van meer dan twee wallen gegeten: aan den Voordam kostte de heistelling van den walmuur 8500, aan het Luttik-Oudorp 28000, bij de Rootorenbrug 6300, terwijl de wal- beschofiing aan de Kanaaikad*. 90.000 vraagt De grondaankoop (in orde maken van terreinen enz. incluis) verslond natuurlijk ook meer dan een ton. Voor weiland en Vater aan den Bergerweg (ambachtsschool terrein enz.) werd eerst besteed 50.600, later nog 250 en 320 voor perceelen water, in het terrein ging toen nog 33.900 voor het in orde maken; de molen de Wolf werd gekocht voor 800, een stuk weiland achier de algemeene be graafplaats voor 2350, een stuk bouwterrein aan de tweede Landsdwarsstraat voor 1000, terwijl de kosten aan demping van de Zandersloot 15.000 hebben bedragen. Het stadhuis heeft voor verbou wing gevraagd 74.400, voor electrische verlichting 4300. Recapituleerend zien we dus, dat in de laatste ja ren aan buitengewone uitgaven is besteed voor: Volksontwikkeling 2500, Volksgezondheid 2500, Onderwijs 13.000. Gebouwen 78.500. Bedrijven 90.000. Grondaankoop enz. 104.500, Walmuren en kaden 133.000. Markt- en Verkeerswezen 138.000. De optelling geeft 562.000. Van dit bedrag kan echter in mindering worden gebracht de opbrengst van grondverkoop aan de H. IJ. S. M., aan de am bachtsschool en aan Volkshuisvesting, n.l. 47.600, benevens 13500, reeds op de begrootingen van 1913 en 1914 gevonden, te zamen dus 61.000 zoodat er overblijft 501.000. Doordat we de bedragen gemaks halve steeds flink hebben afgerond, klopt het eind-cij- fer niet precies met het juiste bedrag, dat door B. en W. is becijferd op 500.969.04 en afgerond tot 500.000, welk cijfer bij een koers van 99Vie pCt. op nominaal is bepaald op 505.000. Nu moet men niet denken, dat van al die verschul digde bedragen nog geen cent is betaald. Sommige schulden zijn reeds gekweten met behulp van drie tij delijke leeningen, welke echter thans worden afgelast. Hoe staat het thans met de in vroeger jaren aange gane schulden? De leening van 100.000 van 1892 (cadetten school, gasfabriek enz.) geraakt dit jaar geheel afbe taald. Voor die van 1893, groot 210.000 (voor de zelfde doeleinden als de zooeven genoemde) moet nog tot en met 1918 jaarlijks 12.000 worden uitgetrok ken. Met de 27.000, in 1895 noodig gebleken voor de burgerschool, het gymnastieklokaal en voor de gas fabriek, is de gemeente in 1917 in het reine, de jaar- lijksche aflossingen bedragen f 1000. De schuld, voor de subsidie aan den spoorweg AlkmaarHoorn enz. in 1899 aangegaan ten bedrage van 69000 eischt tot en met 1918 2000, vervolgens vier jaar achtereen 6000 en eindelijk in 1923 nog eens 2000. Voor de 25000 in 1899 geleend ten bate van de demping van het Geestwater, de uitbaggering van de Singelgracht en de rioleering van eenige stadsgedeelten, moet tot en met 1918 1000 en dan nog 2 jaar lang 4000 worden afgezonderd. Aan de leening van 83000 (1902, voor den aankoop van gemeente-eigendommen en uitvoering van buiten gewone werken) zit men bij een jaarlijksche aflossing van 2000 tot 1943 vast, terwijl men met die van 64000 in 1904 voor een zelfde doel gesloten) met een zelfde aflossing in 1936 gereed is. De lee ning van 1906 177.000 voor uitbreiding der gas fabriek, de derde gemeente-school, de aankoop van grond) vraagt tot en met 1918 10.000 per jaar, in 1919 8000, tot 1943 2000 per jaar en dan nog in 1944 1000. Met 1000 per jaar is de schuld van 34000 in 1907 aangegaan voor den aankoop van gemeente-eigendommen, in 1941 gedelgd. De al- geheele afbetaling van de 189.000 in 1911 eveneens voor aankoop van gemeente-eigendommen geleend, zal de belangstellende lezer wel niet meer belevendat is eerst in 1970 bij een jaarlijksche afbetaling van 3150. Als er geen nieuwe schulden meer bijkwamen, dan was de gemeente op deze laatste na, welke haar per jaar dus 3150 kost, 1 Januari 1945 quitte. Maar daar is het halve millioen! Daar is het tweede halve millioen, dat spoedig op het eerste zal moeten volgen men denke maar eens aan den bouw van de nieuwe gasfabriek, aan niet langer uit te stellen scho- len-bouw, aan de doorbraak KaasmarktGed. Nieu- wesloot enz. enz.)daar iswe zullen maar niet verder gaan. En ook willen we ons niet al te zeer verontrusten over dezen groeienden schuldenlast. Ja, wanneer al het geld moest worden beschouwd als te zijn gegeven k fonds perduweg, zonder dat er iets van terug kwam! Doch we weten beter. Er zijn onder de uitgaven direct productieve. Wat in de gemeentebedrijven wordt gestoken vloeit vast weer in de gemeente-kas terug en geeft meestal winst. Met een groot deel van het kapitaal voor grond-aan koop is het niet anders. Hetgeen aan markt- en ver keerswezen wordt besteed levert indirecte bate. En zelfs eat schijnbaar improductieve uitgave ais bijv. de vernieuwing van het stadhuis is op den langen duur geenszins een en al nadeel wanneer bijv. on ze voorouders ten opzichte van dit punt minder zui nig waren geweest, zou het thans levende geslacht daarvoor niet zoo'n groote som hebben af te zonderen. Maar het stedelijk bestuur heeft er vooral voor te waken dat de gemeenteschuld de gemeentekas niet in tijdelijke ongelegenheid brengt. Een goed financieel beleid moet zooveel mogelijk er naar streven, dat plotselinge schokken worden vermeden, dat de schuld aflossing geleidelijk kan geschieden. Het is dan ook leerzaam tenslotte nog even na te gaan, hoe de del ging van de nieuwe schuld van 505.000 is voorge nomen. Dit jaar moet uit de gewone middelen voor schuld-aflossing worden gevonden 31986.44. Door dat de gasfabriek-schuld dit jaar gedelgd wordt, zou in 1915 9000 minder moeten worden betaald en als bijdrage der gasfabriek 3163.56 minder worden ontvangen, terwijl het slachthuis 1000 heeft bij te dragen zoodat er totaal gevonden zou moeten worden 25 150. Voor de nieuwe half-millioenleening komt er nu 10.000 bij, zoodat in 1915 voor schuld-delging dient te worden uitgetrokken 35.150. In 1919 zou men voor de oude schulden kunnen volstaan met 19.150, vandaar, dat van de nieuwe schuld dan 5000 meer wordt afgelost en het aflossingsbedrag daardoor op 34150 wordt gebracht. Geleidelijk neemt nu dat aflossingsbedrag af, zoodat. men sinds 1945 af te betalen heeft 14.000 van de nieuwe lee ning en 3150 van de annuiteitsleening, totaal dus 17.150, welk bedrag standvastig blijft tot en met 1950, wanneer al de schulden, die in 1914 bestaan, zullen zijn afgelost op de annuiteitsleening na die immers tot 1970 loopt. Het is mogelijk, dat buitengewone omstandigheden een spoediger aflossen gewenscht maken. Met die mogelijkheid is rekening gehouden door de bepaling, dat de geemeenteraad ten allen tijde de bevoegdheid houdt tot grootere en zelfs tot geheele aflossing, uit genomen de eerste vijf jaren. Wij hopen, dat men door het bovenstaande eenig inzicht heeft gekregen in de gemeenteschulden. Wie misschien meenen mocht, dat er van de tegenwoordige belastingbetalers wel wat al te veel wordt gevergd, verlieze niet uit het oog, dat er bij de steeds toenemen de ontwikkeling der stad en bij de voortdurende toe neming der gemeente-taak ongetwijfeld voor het nage slacht nog zeer groote uitgaven te wachten staan. Tenslotte zij nog opgemerkt, dat bij deze beschou wingen geen rekening is gehouden met de loopende annuiteitsleeningen ad. 518.300, welker aflossingen worden gevonden uit de exploitatie van het slachthuii en uit de bijdragen van het Bestuur der Ambachts school! BINNENLAND. TWEEDE KAMER. De beraadslaging over het ontwerp-inkom- stenbelasting werd gisteren voorgezet. Aangenomen werden de artt. 85 t/m. 95, behoudens art. 85 a, dat werd aangehouden. Art. 96 was daarna aan de orde. Het bepaalt, dat voor vennootschappen, die zoowel hier als in Indië zijn gevestigd, bij de berekening van de dividendbe lasting voor a/a rekening wordt gehouden met de som, die in Indië wordt belast. Oorspronkelijk stond in het ontwerp, dat de geheele som in rekening zou worden gebracht. De minister van koloniën verdedigde het voorgestelde artikel met het oog op de Indische be langen. De heer Van Veen (C.-H.,) lichtte een voorstel toe, om de bedoelde vennootschappen gewoon aan te slaan, doch het bedrag der belasting te verminderen met de belasting, welke in Indië wordt betaald. Dit voorstel werd ingediend vóór de laatste regee- riagswijziging en wordt voorloopig door spr. ge handhaafd. De heeren Bos (V.-D.) en Fock (U.-L.) gaven den min. van financiën in overweging, later een afzon derlijke wet in te dienen tot nadere regeling van dé verhouding tusschen de Nederlandsche en Indische financiën. De minister van financiën verdedigde de wijze van indiening en vreesde verkeerde gevolgen van een herstel van de oorspronkelijke redactie. De heer P a t ij n (U.-L.) stelde namens de commis sie van Rapporteurs voor het art. 96 te lezen: „Voor 1 Mei 1915 wordt bij de wet geregeld, in welke geval len een vereeniging, vennootschap of maatschappij, die niet uitsluitend binnen het rijk in Europa is on derworpen aan een belasting op het inkomen of de winst, ontheffing of vermindering van belasting zal worden verleend" De heer Bos zou geen bezwaar hebben met het amendement van de Commissie van Rapporteurs mede te gaan indien men maar goed verstaat, dat spr. zich vol nomen vrij acht tegenover al wat later zal worden voorgesteld. De invoering van de wet mag er niet op wachten. De minister van Financiën wilde het amendement van de Comm. v. Rapp. overnemen, doch maakte dezelfde voorwaarde als de heer Bos. De amendementen Bos en Van Veen werdij daarop ingetrokken. Na nog een opmerking van den heer Lohman stelde de minister voor, dat voor 1 Jan. 1915 een wets voorstel zal worden ingediend. Dit wordt aangenomen. De artikelen 96 t/m. 101 werden aangenomen. Na art. 102, regelende den plicht voor werkgevers om aan de dir. bel. opgaaf te doen van hun werkne mers heeft de Comm. v. Rapp. nieuw art. 102a voor gesteld, dat de heer Kooien verdedigde. Volgens dit artikel zou den gemeentebesturen het recht worden verleend, inzage te nemen van de co- hieren. De heer De S tuers (R.-K.,) verzette zich daar sterk tegen, op grond van schending van de geheim houding, welke de regeering bij de invoering van de vermogensbelasting waarborgde. De heer Gerretson (C.-H.) verdedigde een amendement, om te bepalen, dat de afschriften der be doelde kohieren aan de gemeentebesturen jaarlijks aan belanghebbende gemeenten ambtshalve worden verstrekt. Spr. wilde niet een bevoegdheid voor ge meentebesturen, maar een verplichting voor de regee ring, om bedoelde gegevens te verschaffen. De heer van Nispen totSevenaer (R.-K.) Rheden) verdedigde een sub-amendement op het voor stel der commissie van rapporteurs, ten doel hebbende te schrappen ,de bevoegdheid voor de gemeente besturen, om schriftelijk aan het rijk inlichtingen te vragen nopens de bestanddeeling van de vermogens. Het sub-amendeent-Van Nispen op het amendement- Gerretson (geen mededeeling van de vermogensbe- standdeelen) wordt met 40 tegen 11 stemmen verwor pen. Het amendement-Gerretson (verplichting voor het Rijk, om aan de gemeenten mededeeling te doen van de vermogens) wordt met 41 tegen 10 stemmen ver worpen. Het amendement der commissie van rapporteurs (om desgevraagd aan de gemeenten mededeeling te doen van de vermogens) wordt met 46 tegen 5 stem men aangenomen. 1 De vergadering werd verdaagd tot Dinsdag 11 uur. KATWIJK. De Christelijk-Historische districtsvereeniging in tegen billijk tarief. CarroHserlcfabrlkant. Telefoon 573. het district Katwijk heeft met algemeene stemmen be sloten dr. D e V i s s e r de candidatuur voor het lid maatschap der Tweede Kamer aan te bieden. DE RIJKSMIDDELEN. De opbrengst van 's Rijks middelen was, schrijft de Nieuwe Crt., in de afgeloopen maand April weder aanzienlijk hooger dan die in de gelijknamige maand van het vorig jaar, doch er is geen sprake van, dat dit accrès, evenals verleden jaar, een bewijs zou zijn voor den bloei, waarin handel en nijverheid zich moch ten verheugen. De vooruitgang is ditmaal uitsluitend het gevolg van een abnormaal hooge ontvangst uit de successie rechten, een bedrag, dat een record kan heeten. Ter wijl in April 1913 een som van bijna 18 ton aan suc cessierecht werd ontvangen, bedroeg de opbrengst dit maal bijna 40 ton, zoodat meer dan twee maal zoo veel als verleden jaar werd ontvangen, toen de op brengst ook reeds 6 ton meer was dan in het daaraan voorafgaande jaar. Plaatst men naast de meerdere ontvangst uit het successierecht n.l. 2,174.683.95%) het accrès van alle middelen gezamenlijk, (n.l. 1.565:744.21%), dan volgt daaruit dat de overige middelen aanzien lijk minder opleverden dan verleden jaar, en wel 608.939.71. Slechts enkele bronnen van inkomst toonen een klei ne verhooging aan. De bedrijfsbelasting steeg van 723.000 op 732.000, de wijnaccijns van 45.000 op 46.000, die op het geslacht van 485.000 op 494.000, de posterijen van 1.497.000 op 1.513.000 en de rijkstelegraaf van 402.000 op 409.000. De cijfers van het successierecht zijn 1.793.000 (1913) en 3.967.000 (1914). Achteruit gingen de opbrengst der grondbelasting met 105.000, die van het personeel met 10.000, de vermogensbelasting met 196.0000, de invoerrechten met 61.000, de suikeraccijns met 42.000, het ge distilleerd met 32.000, de zoutaccijns met 9000, die op bier en azijn met 35.000, de belasting op gouden en zilveren werken met 4000, de zegelrech ten met 15.000, de registratierechten 116.000, de hypotheekrechten met 9000, de domeinen met 8000 en de loodsgelden met f 9000. Al staat dus tegenover een gezamenlijke opbrengst in het vorig jaar van 16.969.342.84%, thans het cijfer van 18.535.087.09, deze zeer toevallige ver meerdering kan niet gunstig heeten. Uit de medege deelde cijfers toch blijkt, dat wanneer de successie rechten buiten rekening blijven de totaalopbrengst dit jaar met 4 pCt. is achteruitgegaan. Over de eerste vier maanden gingen bij vergelijking met verleden jaar voor uit de bedrijfsbelasting met 420.000, de invoerrechten met 21.000, de wijn accijns met 6000, het gedistilleerd met 142.000, de zoutaccijns met 2000, die op het geslacht met 14.000, de zegelrechten met 161.000, de succes sierechten met 2,858.000, de posterijen met 343.000, de rijkstelegraaf met 97.000 en de jacht en vischacten met 2000. Uit de volgende middelen werd minder ontvangen: de grondbelasting 145.000, het personeel 32.000, de vermogensbelasting 5000, de suikeraccijns 34.000, de bieraccijns 42.000, de gouden- en zil veren werken 1000, de registratierechten 75.000, de hypoteekrechten 16000, de domeinen 20.000, en de loodsgelden 13.000. Het totaal over de eerste 4 maanden is 60.666.670.48 tegen 5ij,988.701.97 verleden jaar, zoodat het geheele accès bedraagt 3.677.968.51. EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING. Naar de „Nieuwe Courant" verneemt, beveelt het rapport der Staatscommissie voor de Evenredige Ver tegenwoordiging, hetwelk eenstemmig is vastgesteld en geen afzonderlijke nota's bevat, een stelsel aan, dat niet alleen op de Tweede Kamer-verkiezingen, maar ook op die voor de Eerste Kamer door de Provinciale Staten, en op_ de gemeenteraadsverkiezingen (ook in steden, die thans meer dan één kiesdistrict tellen) toe passelijk is. Volgens het stelsel van de commissie zullen de par tijen lijsten indienen, waarop de candidaten gerang schikt zijn in door haar bepaalde volgorde, waaraan de kiezers zich evenwel niet behoeven te houden. Ech ter komen bij de telling de stemmen, welke op een candidaat van zekere lijst mochten zijn uitgebracht boven het aantal, dat hij behoeft om gekozen ver klaard te worden (het kiesquotiënt), ten goede aan No. 1 van de lijst, indien deze er niet genoeg mocht hebben bekomen, vervolgens aan No. 2 enz. Men kan er dus vrijwel zeker van zijn, zoo merkt het blad op, dat althans de voormannen van een par tij steeds herkozen zullen worden en dat de door de partijen vastgestelde volgorde der lijsten een overwe genden invloed op den uitslag der verkiezingen zal oefenen. Ook groepen van kiezers, geen partij vormend, zul len bevoegd zijn een lijst van een of meer candidaten in te dienen, zoodat de mogelijkheid om „wilden" of door geen der partijen gestelde candidaten in de Ka mer te brengen, niet is uitgesloten. Een gevolg van de toepassing van het stelsel zal Lie Huilen te lur,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1