DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
No. 122
Honderd en zestiende jaargang.
1914
MAANDAG
25 MEI.
FEUILLETON.
Levenswegen
Uitgaye H. J. W. BECHT, Amsterdam.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van de Directie der
N V. voorheen W. HOOGENSTRAATEN Co., te
Leiden—Alkmaar, om vergunning tot het uitbreiden
van een fabriek van verduurzaamde levensmiddelen,
door verplaatsing van een aanwezige machine en van
den bestaanden stoomketel met een verwarmend op
pervlak van 28 M3., en het aanbrengen van een smid
se in de smederij, in het perceel Fabrieksweg, Wijk E,
No. 16.
Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Zaterdag 6 Juni e. k., 's voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie da
gen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die
bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de terzake ingekomen schrifturen kennis
nemen
Alkmaar, 23 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be
sluiten van heden, vergunning hebben verleend aan:
lo. Mevr. de Wed. C. BOSMAN aldaar, tot het
oprichten van een electro-motor van 3 P. K., dienende
tot het in beweging brengen van een lift, in het per
ceel Kennemerstraatweg, wijk E, no. 13;
2o. W. NEDERKOORN, boekdrukker aldaar, tot
het uitbreiden van een drukkerij, door het bijplaatsen
van 4 electro-motoren, ieder van 1 P.K., dienende tot
het drijven van drukpersen, in het perceel Schouten
straat, wijk A, no. 13.
Alkmaar, 23 Mei 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 25 Mei.
Toen indertijd een Duitsche prins Bismarck kwam
raadplegen, of hij de kroon van Bulgarije zou aan
vaarden, moet de ijzeren kanselier gezegd hebben:
„Och, ik zou het maar doen, 't is later altijd een
mooie herinnering."
Had de prins van Wied Bismarck ook kunnen vra
gen, wat hij ten opzichte van Albanië zou doen, wel
licht zou hij hetzelfde antwoord hebben gekregen. De
kanselier zou wel begrepen hebben, dat het met den
kunstmatig en staat Albanië, door de groote mogend
heden gewild, niet veel gedaan zou zijn, dat een
Christelijk hoofd van een meerendeels Mohammedaan-
sche bevolking, welke beheerscht wordt door allerlei
stamhoofden en verdeeld door allerlei geschillen, het
niet lang zou kunnen volhouden.
In elk geval de heerschappij van den nog altijd
ongekroonden mbret van Albanië zal wel spoedig een
herinnering zijn. Of het een aangename zal wezen,
is een andere vraag 1
Het was te voorzien, dat het tusschen den nieuwen
koning en Essad pasja tot een breuk zou komen
alleen is het gauwer gegaan, dan vermoed kon wor
den. Essad is, wat men in het dagelijksch leven wel
eens noemt geen beste. Men beschuldigt hem inder
tijd den Turkschen bevelhebber van Skoetari te heb
ben vermoord en de vesting aan de Montenegrijnen
tegen Judasloon te hebben uitgeleverd. Hij fieeft in
dertijd zelf koning van Albanië willen zijn, maar de
mogendheden hebben daar een stokje voor gestoken.
Blijkbaar hebben de mogendheden gemeend, dat zij
zijn eerzucht voldoende bevredigden, wanneer hem
de leiding werd opgedragen van de deputatie, die te
Neuwied den nieuwen mbret de kroon zou komen
aanbieden en blijkbaar heeft de mbret gedacht, dat
aan zijn heerschzucht voldoende werd tegemoet geko-
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
81) o
Brankow was blijven staan bij de fontein in het
midden en volgde met zijn blik den stijgenden en weer
dalenden straal. Hij begreep, dat hij aan een soort
verhoor zou onderworpen worden, maar de uitdruk
king „vertooning" ontstemde hem en zijn antwoord
klonk ook tamelijk koel.
„Het was zoo de uitdrukkelijke wensch van den
kunstenaar. Je kent zijn dictatorischen aard, als hij
zich eenmaal iets in het hoofd gezet heeft. En hier
gold het bovendien den rechtmatigen trots van den
kunstenaar op zijn werk."
„Waarmee hij heel Berlijn heeft gehypnotiseerd.
Ja, jij voelt je natuurlijk zeer gestreeld. Het is toch
jouw vrouw, die hij geschilderd heeft."
Erwin maakte een ongeduldig gebaar.
„Je weet toch het beste voor welke overweging ik
zwichten moest, toen ik tenslotte toestemde, en je hebt
mij toen gelijk gegeven. En nu komt Heimrod boven
dien nog op de gedachte, ons de schilderij cadeau te
makenMijn zin is dat niet, ik had liever den hoog-
sten prijs betaald, maar hij verklaarde kort en bondig,
dat ik daarin niets te zeggen had, daar hij zijn werk
aan mijn vrouw ten geschenke gaf. Dat was zijn
zaak!"
„In ieder geval een koninklijk geschenk! Iedereen
weet, wat de portretten van Heimrod waard zijn".
„Zeker een koninklijk geschenk! En juist daarom
konden wij het niet weigeren. Het hindert mij genoeg,
dat ik zooveel verplichting maak, maar daarom kan ik
dat niet vergelden, door lomp tegen hem te zijn."
men, indien hij tot minister van oorlog werd ge
maakt. Het een zoowel als het ander is onjuist ge
bleken. Essad pasja heeft de klassieke rol gespeeld
van de slang aan den boezem.
Het beste relaas van hetgeen er op Albaneeschen bo
dem is afgespeeld vonden we in het Tageblatt, dat we
hier dan ook grootendeels weergeven.
Sinds langen tijd waren de nationalisten over den
loop der dingen ontevreden en het resultaat der Epi-
rotische kwestie deed de maat overloopen. Essad
pasja had indertijd beloofd 10.000 man tegen de Epi-
roten op de been te zullen brengen, maar het bleef
bij de belofte. De nationalisten besloten een groote
betooging op het touw te zetten tegen het ministerie,
dat niets tot stand bracht. De betooging werd door
Essad verboden, hetgeen ten gevolge had, dat de
meerderheid der ministerieele ambtenaren, die tot de
nationalisten behooren, hun ontslag namen. Deze
onverwachte stap dwong het kabinet in te binden, de
ambtenaren werden verzocht in functie te blijven, de
ze gang naar Canossa wakkerde de oppositie aan en
zij besloot Essad ten val te brengen.
Naast deze oppositie-beweging in de stad was er
nog een soortgelijke beweging in het land. De boeren
weigerden onder de wapens te komen. Of Essad de
zen tegenstand in het leven geroepen of aangemoedigd
heeft wie zal het zeggen? De boeren spanden sa
men en dreigden naar Durazzo te zullen oprukken.
Daar had men aanvankelijk van de komende gebeur
tenissen geen flauw idee. Eerst toen de vijanden
van Essad den vorst kwamen waarschuwen, zag men
in het paleis den ernst van den toestand in. Een mi
nisterraad werd bijeengeroepen, de beraadslaging le
verde echter bij de spreekwoordelijke besluiteloosheid,
welke in den konak heerscht, niets op. Essad bood
wel zijn ontslag aan, maar dit werd niet aangenomen.
Nu besloot een man, den vorst de oogen te openen.
Het was de Nederlandsche majoor J. M. Sluys, com
mandant der gendarmerie te Durazzo. Ook hij had
een conflict met Essad. De laatste wilde munitie
wegzenden, maar de majoor weigerde deze af te ge
ven, zeggende, dat Essad ze voor de opstandige boe
ren had bestemd. Het conflict tusschen beiden ein
digde met de nederlaag van majoor Sluys, die tegen
den mbret had gezegd: „Essad of ik." De ontslag
aanvrage van den Nederlandschen majoor werd aan
genomen, die van den Albaneeschen minister niet in
gewilligd.
De vorst verkeerde in een hachelijken toestand. De
minister-president bevindt zich in Weenen, de minis
ter van landbouw toeft in zijn geboorteplaats, een
invloedrijk neef van Essad, maar diens tegenstander,
is aan de grens van Epirus, ver van de hoofdstad.
Het Italiaansche eskader was Maandag naar Valona
gevaren en had aan het telegrafische verzoek om te
rug te keeren op dien kritieken avond nog niet vol
daan. Op de weinige gendarmen de geheele ge
wapende macht was aan de grens van Epirus
scheen niet te kunnen worden gebouwd. Wat moest de
vorst doen? Moest hij den raad van majoor Sluys op
volgen en Essad in hechtenis laten nemen? Of moest
hij Essad verder vertrouwen en daardoor zijn lot ge
heel in handen van zijn tegenstander leggen? Terwijl
de vorst besluiteloos in het paleis toefde, wapenden
de nationalisten zich, omdat de vijand voor de poor
ten stond. Maar ook Essad nam voorzorgsmaatre
gelen voor zijn persoon. Hij riep zijn getrouwen ten
getale van tachtig, bijeen, bracht ze in zijn paleis en
in een naburige school onder dak. De toestand was
dus onzeker, toen tegen middernacht de lichten van
de Italiaansche oorlogsschepen weder zichtbaar wer
den. In het vorstelijk paleis herademde men. En toen
besloot de vorst eindelijk een daad te verrichten: hij
herstelde majoor Sluys in zijn functie en droeg hem
op Essad pasja gevangen te nemen, 's Morgens in
de vr oegte, bij het krieken varr den dag, geschiedde
Hij sprak in nauw bedwongen ergernis, wat Olga
niet ontging. Zij veranderde van toon:
„Erwin
-Ja?"
„Wat is er gebeurd? Wat scheelt eraan?"
„Mij Niets."
„Jawel, je bent veranderd, sinds weken al. Je wilt
hef niet bekennen, maar ik voel, dat er zich iets tus
schen ons heeft geplaatst. Sedert wanneer heb je ge
heimen voor mij?"
Zij sprak ernstig en dringend.
„Je vergist je, Olga, er is werkelijk niets. Alleen
allerlei ergernissen en onaangenaamheden bij de
voorbereiding van mijn drama. Het verdriet en de
moeilijkheden van een nog onbekende auteur blijven
mij heusch niet gespaard. Dan worden er weer cou-
pure's gemaakt of veranderingen voorgesteld aller
lei hinderpalen en ellende. Nu is de uitvoering weer
verschoven tot April. Maar dat weet je allemaal
reeds."
Zij schudde afkeurend haar hoofd.
„Heb je zoo weinig geduld, nu je toch voor de ver
vulling van je hoop en verwachting staat? Eén groot
succesen al dat andere valt weg! Dan kun je je
eischen stellen, en men zal er zich naar schikken.
Maar dat is het niet, dat is trouwens al van vroegeren
datum. Wat is er, Erwin? Vroeger bezat ik je volle
vertrouwen, verdien ik dat niet meer?"
Dit was weer de lieve, vleiende stem, dat waren
weer de mooie, donkere oogen, die hem reeds zoo
lang gevangen hielden en ook nu hun invloed niet
misten. Zij had zacht haar hand op zijn arm gelegd
en hij boog zich tot haar over, terwijl zij smeekend
tot hem opkeek. Plotseling zag zij, hoe hij verschrok
en zich oprichtte zijn blik volgend begreep zij de
oorzaak in de deur stond Johanna Brankow.
Zij hadden slechts over het drama gesproken, maar
toch voelde Erwin op dit oogenblik zich niet vrij van
schuld. Mevrouw Von Amikoff echter toonde niet de
minste ontsteltenis, en lachte de jonge vrouw vrien
delijk toe.
dit. De nationalisten hadden Essad's paleis omsin
geld en de broeder van den minister van justitie ging
naar Essad, om hem te vragen, zich over te geven.
Essad deed zeer verbaasd en gaf zijn lieden bevel,
niet het eerst te schieten. Na een korte onderhande
ling verklaarde hij zich tot overgave bereid. De lijf
wacht werd ontwapend. Alles liep glad van stapel,
totdat een jonge knaap weigerde zijn wapens uit te
leveren. Intusschen kwam er hulp voor Essad opda
gen, die hierdoor moed kreeg en voorwaarden ging
stellen. Het detachement, belast met de ontwapening,
vluchtte toen uit het paleis, terwijl de aanhangers van
Essad-pasja op hen schoten. Nu werd op bevel van
majoor Sluys het snelvuurgeschut, dat eenige dagen
te voren uit Oostenrijk was aangekomen, in werking
gesteld. Tien schoten werden er gelost, een er van
drong door tot in Essads slaapkamer en doorboorde
een meter boven het bed den muur. Voor den over-
machtigen vijand moest Essad zwichten. Zijn vrouw,
in nachtgewaad, liet een witte vlag uit het venster
wapperen. Toen majoor Sluys het paleis weer bin
nentrad vond hij Essad, die kalm op een trap een
pijpje rookte! De vroegere verdediger van Skoetari,
de trots zijner aanhangers, verklaarde zich bereid,
zich over te geven aan een Italiaansche of Oostenrijk-
sche troep. Om half acht kwam de stoet buiten.
Voorop een matroos, die aan de bajonet een witte
vlag had gebonden. Dan een afdeeling Oostenrijkers
en Italianen, vervolgens Essad en zijn vrouw, geës
corteerd door majoor Armstrong, de particuliere se
cretaris van den vorst en majoor Sluys. De stoet werd
gesloten door matrozen. De mbret en zijn gade volg
den met belangstelling van uit het paleis den stoet.
Maar toen Essad goed en wel weg was hij werd
naar Italië gebracht, waar hij nu braaf scheldt op de
Oostenrijkers en de Nederlandsche officierenwerd
het paleis onder bewaking van Italiaansche en Oos-
tenrijksche matrozen gesteld, terwijl spoedig de gen
darmerie onder generaal de Veer en overste Thomson
weer in de hoofdstad was aangekomen. Met dat al
schijnt de opstand der boeren steeds gevaarlijker te
zijn geworden. De toestand werd zoo dreigend, dat
de vorst, de vorstin, de kleine kinderen en het gevolg
aan boord van den Italiaanschen kruiser Misurata
vluchtten. De koninklijke familie gevoelde zich dus
niet meer veilig en stelde zich onder de bescherming
der kanonnen. Zaterdagavond is de vorst met zijn
gemalin aan land gegaan, maar alles was in gereed
heid gebracht om het vorstelijk paar, in geval van
nood, onmiddellijk weer beschermd naar de Misurata
te brengen. Later kwamen ook de kinderen weer in
het paleis. Met de opstandelingen wordt nu onder
handeld. Een Nederlandsch kapitein is komen zeg
gen, dat de opstandelingen, ten getale van 2000, in
onderhandeling wilden treden en dat alle gevangenen
zouden worden doodgeschoten, indien de vorst de
voorwaarden niet wenschte in te willigen!
Hoe die onderhandeling is afgeloopen weten we
nog niet. Maar wel weten we, dat het prestige van
den mbret naar de (halve!) maan is. In de eerste
moeielijke ure is hij niet zelf baas kunnen blijven,
maar heeft hij vreemde kanonnen te hulp moeten roe
pen.
Ze zijn voorbij, de schoone dagen van Durazzo
Aangenomen althans, dat ze schoon zijn geweest'
Wij moeten na de uitvoerige behandeling van de
Albaneesche kwestie ons bekorten ten opzichte van de
andere gebeurtenissen.
Te Niagara Falls hebben de onderhandelingen tus
schen de bemiddelaars, de Mexikaansche en de Ame-
rikaansche vertegenwoordigers een aanvang genomen
Er werd in de afgeloopen week gemeld, dat de voor-
loopige president Huerta zijn ambt zou willen neer
leggen. Het bericht werd tegengesproken, het heette
op een seinfout te berusten, maar het kan ook, waar er
„U komt juist van pas, mevrouw! Ik kan vanavond
niets met uw man beginnen, hij is weer zoo pessimis
tisch gestemd, omdat bij de repetitie's van zijn stuk
niet alles zoo gaat, als hij het wil. Helpt u mij eens,
hem tot geduld te manen."
Of Johanna hun vertrouwelijke houding had gezien
was niet uit te maken, maar zij bleef kalm staan en
zeide, zonder op deze op schertsende toon uitgespro
ken woorden te letten:
„Erwin, men zoekt naar je in de zaal. Ik geloof,
dat de heeren van het comité nog iets van plan zijn,
waarbij zij jou noodig hebben."
„O ja, de tombola!" Brankow was zichzelven weer
volkomen meester. „Neemt u mij niet kwalijk, me
vrouw, ik had er geheel niet meer aan gedacht, dat de
loten onmiddellijk na de voordrachten moesten ver
deeld worden en dat ik daarbij helpen moest. Kom,
Johanna."
„Laat uw vrouw nog een paar minuten hier", weer
streefde Olga. „Zij is waarschijnlijk ook voor de hitte
gevlucht, evenals ik. Het is daarbinnen verschrikke
lijk warm. Toe, kom bij mij zitten, wij kunnen hier
zoo gezellig babbelen!"
Zij wilde blijkbaar geheel den indruk uitwisschen,
die hun samenezijn op Johanna mocht gemaakt heb
ben. Johanna bleef ook werkelijk en ging verder den
wintertuin in, zonder acht te slaan op de haar aange
boden arm van haar man.
Olga schikte bereiwillig op, om voor haar plaats
te maken; terwijl zij Johanna allerlei complimentjes
zei over haar succes van den avond, bleef haar blik
onafgewend op haar gelaat gevestigd.
De wintertuin was slechts flauw verlicht, maat
juist dit zachte licht deed het nog duidelijker dan in
den hellen glans der zaal uitkomen, dat Johanna's
schoonheid geen suggestie was. Johanna's bekoorlijk
heden waren nooit tot hun volle recht gekomen, maar
nu zag Olga ook, dat zij mooi was, zij moest het wel
zien, en het groote zelfbewustzijn, waarmee zij op die
nieuw-opkomende ster had neergezien, liet haar lang
zamerhand in de steek.
zooveel kapitaal-belangen bij deze heele kwestie op
het spel staan, een beursmanoeuvre zijn. In elk geval
Huerta houdt stand. Het grappige is, dat Ameri
ka onderhandelt met vertegenwoordigers van Huerta,
dien het niet als president wil erkennen! Maar
de opstandelingen beweren, dat zij de ware vertegen
woordigers der Mexikaansche natie zijn en dat zij dus
minstens bij de onderhandelingen moeten zijn! Doch
de mannen van Huerta zijn daarover niet erg ge
sticht. Er is nu dit op gevonden, dat de opstandelin
gen officieus bij de onderhandelingen aanwezig zul
len zijn. Men veronderstelt, dat de onderhandelin
gen weken zullen aanhouden en de Amerikanen ho
pen, dat zij tot een bevredigend einde zullen leiden
Helpen wij hen het hopen met niet te veel illusies
evenwel
De Engelsche liberale regeering heeft deze week een
geduchten klap gekregen.
Er moest wegens het overlijden van den afgevaar
digde een tusschen tij dsche verkiezing voor het Lager
huis plaats hebben in Ipswich, waar bij de laatste
verkiezingen de liberalen den zetel wonnen met een
meerderheid van 344 stemmen. Alles was er door de
liberalen op gezet, om den zetel te behouden. Gecan-
dideerd was minister Masterman, een der beste
vrienden en knapste medewerkers van minister Lloyd
George. Den dag voor de verkiezing heeft de heer
Lloyd George, die in 1908 reeds den regel had ver
broken, dat Engelsche ministers zich verre houden van
de verkiezingen en toen voor den heer Winston Chur
chill in Manchester is opgetreden, in Ipswich gespro
ken voor achtduizend menschen. „Ik ben, zeide hij,
maar een kleine man („met een groot hart," werd er
geroepen) en een kleine stem, maar ik zal mijn best
doen om mij verstaanbaar te maken, om mijn vriend
bij te staan." Hij betoogde, dat het niet ging om
zelfregeering aan Ierland of zoo, maar om de regee
ring van het rijk, om de democratie, waarvoor zij
vecht. De unionisten vechten voor de oligarchie (fa
milie-regeering) door middel van de anarchie. Er
zijn tegenwoordig twee anarchistische leiders in het
land mr. Bonar Law, de leider der unionisten, die
in het Lagerhuis schandaal maakten en mrs. Pank-
hurst, die de kiesrechtvrouwen tot schanddaden aan
spoort. Waarom vernietigen de unionisten (conser
vatieven) het aanzien van het Lagerhuis? Omdat het
hun voor het eerst duidelijk is geworden, dat het volk
gebruik maakt van de volksvertegenwoordiging voor
zijn eigen verlossing. De unionisten hebben getracht
opstand in Ulster en muiterij in het leger te brengen.
Nu dit mislukt, beproeven ze herrie te maken in het
Lagerhuis, om de regeering te fnuiken. De liberale wet
geving schenkt aan de werkers van Engeland nieuwe
hoop en nieuwe gezondheid. In alle landen ziet men
hoe Engeland den weg inslaat, die leidt naar de vrij
making van het volk. Ipswich moet een hoopvolle
boodschap zenden naar Ierland, maar ook naar de
gansche democratie van dit land en toonen, dat het
vertrouwen heeft in de belofte dat „gezegend is de na
tie, zoowel als de man, die den arme erkent." Hij
noemde deze verkiezing een historische gebeurtenis
voor de natie, omdat een nederlaag in deze hoogge
spannen dagen zeer slecht zou werken.
In het licht van deze redevoering, die wij hier kort
weergaven, zal het duidelijk zijn, dat het een geduch
te nederlaag voor de liberale regeering is, nu de ze
tel is verloren gegaan aan de unionisten.
De derde lezing van de zelfregeeringswet, welke
heden in het Lagerhuis een aanvang neemt, begint
niet onder opgewekte omstandigheden!
In België hebben gisteren Kamerverkiezingen plaats
gehad in vier provincies, n.l. Oost-Vlaanderen, Hene
gouwen, Luik en Limburg. In het geheel moesten er
„Hoe jammer, dat het winterseizoen nu juist ten
einde loopt," babbelde Olga, schijnbaar onbevangen.
„Al dien tijd bent u zoo stil en bescheiden op den
achtergrond gebleven en nu vertoont u zich plotseling
in deze gedaante. Hoewel, de groote feesten zijn wel
afgeloopen, maar 't gezelschapsleven blijft nog tot
Mei voortduren, dus kunt u misschien daar de rol
spelen, die prof. Heimrod u heeft toegedacht. Ik heb
het nog onlangs bij het bewonderen van uw schilde
rij gezegd, Heimrod is een groot kunstenaar, en wat
hij voor mooi houdt, dat is ook werkelijk mooi. Dat
heeft hij ons nu weer getoond!"
Johanna had de haar aangeboden plaats niet inge
nomen; zij was blijven staan en de complimentjes
schenen evenzeer langs haar af te glijden als de
boosaardige lievigheid der laatste woorden. Haar
antwoord klonk zeer koel:
„U bent heel vriendelijk, mevrouw, maar ik zal die
rol wel niet spelen kunnen, want ik vertrek morgen."
Olga hief verrast haar hoofd op.
„Vertrekt u? Waarheen?
„Naar Reineck naar grootmama."
„Naar mevrouw Von Dankmar? Is zij ziek?"
„Ja, zij is niet al te best. Deze lange, eenzame win
ter, de eerste zonder mij, heeft haar geen goed gedaan
daarom gevoel ik mij verplicht haar eens op te gaan
zoeken."
Olga was een oogenblik sprakeloos weggaan,
nu weggaan na den triomf van dezen avond, dat alles
achterlaten en zich op eenzaam landgoed gaan begra
ven nee, daar begreep zij niets van.
„Is dat dan reeds lang besloten?" vroeg zij einde
lijk. „Ik sprak Brankow toch daareven en hij heeft er
mij geen woord van verteld."
„Hij weet er ook niets van. Erwin heeft op het
oogenblik zijn hoofd vol met het instudeeren van zijn
drama, daarom wil ik hem niet met mijn reisplannen
lastig vallen."
„En denkt u, dat hij het goed vindt?"
Jk hoop het, maar in ieder geval staat mijn besluit
vast ik ga naar Reineck."
CWardü vervolgd.)