DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN No. 122 Honderd en zestiende jaargang. 1914 MAANDAG 25 MEI. FEUILLETON. Levenswegen Uitgaye H. J. W. BECHT, Amsterdam. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van de Directie der N V. voorheen W. HOOGENSTRAATEN Co., te Leiden—Alkmaar, om vergunning tot het uitbreiden van een fabriek van verduurzaamde levensmiddelen, door verplaatsing van een aanwezige machine en van den bestaanden stoomketel met een verwarmend op pervlak van 28 M3., en het aanbrengen van een smid se in de smederij, in het perceel Fabrieksweg, Wijk E, No. 16. Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Zaterdag 6 Juni e. k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie da gen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen Alkmaar, 23 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be sluiten van heden, vergunning hebben verleend aan: lo. Mevr. de Wed. C. BOSMAN aldaar, tot het oprichten van een electro-motor van 3 P. K., dienende tot het in beweging brengen van een lift, in het per ceel Kennemerstraatweg, wijk E, no. 13; 2o. W. NEDERKOORN, boekdrukker aldaar, tot het uitbreiden van een drukkerij, door het bijplaatsen van 4 electro-motoren, ieder van 1 P.K., dienende tot het drijven van drukpersen, in het perceel Schouten straat, wijk A, no. 13. Alkmaar, 23 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 25 Mei. Toen indertijd een Duitsche prins Bismarck kwam raadplegen, of hij de kroon van Bulgarije zou aan vaarden, moet de ijzeren kanselier gezegd hebben: „Och, ik zou het maar doen, 't is later altijd een mooie herinnering." Had de prins van Wied Bismarck ook kunnen vra gen, wat hij ten opzichte van Albanië zou doen, wel licht zou hij hetzelfde antwoord hebben gekregen. De kanselier zou wel begrepen hebben, dat het met den kunstmatig en staat Albanië, door de groote mogend heden gewild, niet veel gedaan zou zijn, dat een Christelijk hoofd van een meerendeels Mohammedaan- sche bevolking, welke beheerscht wordt door allerlei stamhoofden en verdeeld door allerlei geschillen, het niet lang zou kunnen volhouden. In elk geval de heerschappij van den nog altijd ongekroonden mbret van Albanië zal wel spoedig een herinnering zijn. Of het een aangename zal wezen, is een andere vraag 1 Het was te voorzien, dat het tusschen den nieuwen koning en Essad pasja tot een breuk zou komen alleen is het gauwer gegaan, dan vermoed kon wor den. Essad is, wat men in het dagelijksch leven wel eens noemt geen beste. Men beschuldigt hem inder tijd den Turkschen bevelhebber van Skoetari te heb ben vermoord en de vesting aan de Montenegrijnen tegen Judasloon te hebben uitgeleverd. Hij fieeft in dertijd zelf koning van Albanië willen zijn, maar de mogendheden hebben daar een stokje voor gestoken. Blijkbaar hebben de mogendheden gemeend, dat zij zijn eerzucht voldoende bevredigden, wanneer hem de leiding werd opgedragen van de deputatie, die te Neuwied den nieuwen mbret de kroon zou komen aanbieden en blijkbaar heeft de mbret gedacht, dat aan zijn heerschzucht voldoende werd tegemoet geko- Naar het Duitsch van E. WERNER. 81) o Brankow was blijven staan bij de fontein in het midden en volgde met zijn blik den stijgenden en weer dalenden straal. Hij begreep, dat hij aan een soort verhoor zou onderworpen worden, maar de uitdruk king „vertooning" ontstemde hem en zijn antwoord klonk ook tamelijk koel. „Het was zoo de uitdrukkelijke wensch van den kunstenaar. Je kent zijn dictatorischen aard, als hij zich eenmaal iets in het hoofd gezet heeft. En hier gold het bovendien den rechtmatigen trots van den kunstenaar op zijn werk." „Waarmee hij heel Berlijn heeft gehypnotiseerd. Ja, jij voelt je natuurlijk zeer gestreeld. Het is toch jouw vrouw, die hij geschilderd heeft." Erwin maakte een ongeduldig gebaar. „Je weet toch het beste voor welke overweging ik zwichten moest, toen ik tenslotte toestemde, en je hebt mij toen gelijk gegeven. En nu komt Heimrod boven dien nog op de gedachte, ons de schilderij cadeau te makenMijn zin is dat niet, ik had liever den hoog- sten prijs betaald, maar hij verklaarde kort en bondig, dat ik daarin niets te zeggen had, daar hij zijn werk aan mijn vrouw ten geschenke gaf. Dat was zijn zaak!" „In ieder geval een koninklijk geschenk! Iedereen weet, wat de portretten van Heimrod waard zijn". „Zeker een koninklijk geschenk! En juist daarom konden wij het niet weigeren. Het hindert mij genoeg, dat ik zooveel verplichting maak, maar daarom kan ik dat niet vergelden, door lomp tegen hem te zijn." men, indien hij tot minister van oorlog werd ge maakt. Het een zoowel als het ander is onjuist ge bleken. Essad pasja heeft de klassieke rol gespeeld van de slang aan den boezem. Het beste relaas van hetgeen er op Albaneeschen bo dem is afgespeeld vonden we in het Tageblatt, dat we hier dan ook grootendeels weergeven. Sinds langen tijd waren de nationalisten over den loop der dingen ontevreden en het resultaat der Epi- rotische kwestie deed de maat overloopen. Essad pasja had indertijd beloofd 10.000 man tegen de Epi- roten op de been te zullen brengen, maar het bleef bij de belofte. De nationalisten besloten een groote betooging op het touw te zetten tegen het ministerie, dat niets tot stand bracht. De betooging werd door Essad verboden, hetgeen ten gevolge had, dat de meerderheid der ministerieele ambtenaren, die tot de nationalisten behooren, hun ontslag namen. Deze onverwachte stap dwong het kabinet in te binden, de ambtenaren werden verzocht in functie te blijven, de ze gang naar Canossa wakkerde de oppositie aan en zij besloot Essad ten val te brengen. Naast deze oppositie-beweging in de stad was er nog een soortgelijke beweging in het land. De boeren weigerden onder de wapens te komen. Of Essad de zen tegenstand in het leven geroepen of aangemoedigd heeft wie zal het zeggen? De boeren spanden sa men en dreigden naar Durazzo te zullen oprukken. Daar had men aanvankelijk van de komende gebeur tenissen geen flauw idee. Eerst toen de vijanden van Essad den vorst kwamen waarschuwen, zag men in het paleis den ernst van den toestand in. Een mi nisterraad werd bijeengeroepen, de beraadslaging le verde echter bij de spreekwoordelijke besluiteloosheid, welke in den konak heerscht, niets op. Essad bood wel zijn ontslag aan, maar dit werd niet aangenomen. Nu besloot een man, den vorst de oogen te openen. Het was de Nederlandsche majoor J. M. Sluys, com mandant der gendarmerie te Durazzo. Ook hij had een conflict met Essad. De laatste wilde munitie wegzenden, maar de majoor weigerde deze af te ge ven, zeggende, dat Essad ze voor de opstandige boe ren had bestemd. Het conflict tusschen beiden ein digde met de nederlaag van majoor Sluys, die tegen den mbret had gezegd: „Essad of ik." De ontslag aanvrage van den Nederlandschen majoor werd aan genomen, die van den Albaneeschen minister niet in gewilligd. De vorst verkeerde in een hachelijken toestand. De minister-president bevindt zich in Weenen, de minis ter van landbouw toeft in zijn geboorteplaats, een invloedrijk neef van Essad, maar diens tegenstander, is aan de grens van Epirus, ver van de hoofdstad. Het Italiaansche eskader was Maandag naar Valona gevaren en had aan het telegrafische verzoek om te rug te keeren op dien kritieken avond nog niet vol daan. Op de weinige gendarmen de geheele ge wapende macht was aan de grens van Epirus scheen niet te kunnen worden gebouwd. Wat moest de vorst doen? Moest hij den raad van majoor Sluys op volgen en Essad in hechtenis laten nemen? Of moest hij Essad verder vertrouwen en daardoor zijn lot ge heel in handen van zijn tegenstander leggen? Terwijl de vorst besluiteloos in het paleis toefde, wapenden de nationalisten zich, omdat de vijand voor de poor ten stond. Maar ook Essad nam voorzorgsmaatre gelen voor zijn persoon. Hij riep zijn getrouwen ten getale van tachtig, bijeen, bracht ze in zijn paleis en in een naburige school onder dak. De toestand was dus onzeker, toen tegen middernacht de lichten van de Italiaansche oorlogsschepen weder zichtbaar wer den. In het vorstelijk paleis herademde men. En toen besloot de vorst eindelijk een daad te verrichten: hij herstelde majoor Sluys in zijn functie en droeg hem op Essad pasja gevangen te nemen, 's Morgens in de vr oegte, bij het krieken varr den dag, geschiedde Hij sprak in nauw bedwongen ergernis, wat Olga niet ontging. Zij veranderde van toon: „Erwin -Ja?" „Wat is er gebeurd? Wat scheelt eraan?" „Mij Niets." „Jawel, je bent veranderd, sinds weken al. Je wilt hef niet bekennen, maar ik voel, dat er zich iets tus schen ons heeft geplaatst. Sedert wanneer heb je ge heimen voor mij?" Zij sprak ernstig en dringend. „Je vergist je, Olga, er is werkelijk niets. Alleen allerlei ergernissen en onaangenaamheden bij de voorbereiding van mijn drama. Het verdriet en de moeilijkheden van een nog onbekende auteur blijven mij heusch niet gespaard. Dan worden er weer cou- pure's gemaakt of veranderingen voorgesteld aller lei hinderpalen en ellende. Nu is de uitvoering weer verschoven tot April. Maar dat weet je allemaal reeds." Zij schudde afkeurend haar hoofd. „Heb je zoo weinig geduld, nu je toch voor de ver vulling van je hoop en verwachting staat? Eén groot succesen al dat andere valt weg! Dan kun je je eischen stellen, en men zal er zich naar schikken. Maar dat is het niet, dat is trouwens al van vroegeren datum. Wat is er, Erwin? Vroeger bezat ik je volle vertrouwen, verdien ik dat niet meer?" Dit was weer de lieve, vleiende stem, dat waren weer de mooie, donkere oogen, die hem reeds zoo lang gevangen hielden en ook nu hun invloed niet misten. Zij had zacht haar hand op zijn arm gelegd en hij boog zich tot haar over, terwijl zij smeekend tot hem opkeek. Plotseling zag zij, hoe hij verschrok en zich oprichtte zijn blik volgend begreep zij de oorzaak in de deur stond Johanna Brankow. Zij hadden slechts over het drama gesproken, maar toch voelde Erwin op dit oogenblik zich niet vrij van schuld. Mevrouw Von Amikoff echter toonde niet de minste ontsteltenis, en lachte de jonge vrouw vrien delijk toe. dit. De nationalisten hadden Essad's paleis omsin geld en de broeder van den minister van justitie ging naar Essad, om hem te vragen, zich over te geven. Essad deed zeer verbaasd en gaf zijn lieden bevel, niet het eerst te schieten. Na een korte onderhande ling verklaarde hij zich tot overgave bereid. De lijf wacht werd ontwapend. Alles liep glad van stapel, totdat een jonge knaap weigerde zijn wapens uit te leveren. Intusschen kwam er hulp voor Essad opda gen, die hierdoor moed kreeg en voorwaarden ging stellen. Het detachement, belast met de ontwapening, vluchtte toen uit het paleis, terwijl de aanhangers van Essad-pasja op hen schoten. Nu werd op bevel van majoor Sluys het snelvuurgeschut, dat eenige dagen te voren uit Oostenrijk was aangekomen, in werking gesteld. Tien schoten werden er gelost, een er van drong door tot in Essads slaapkamer en doorboorde een meter boven het bed den muur. Voor den over- machtigen vijand moest Essad zwichten. Zijn vrouw, in nachtgewaad, liet een witte vlag uit het venster wapperen. Toen majoor Sluys het paleis weer bin nentrad vond hij Essad, die kalm op een trap een pijpje rookte! De vroegere verdediger van Skoetari, de trots zijner aanhangers, verklaarde zich bereid, zich over te geven aan een Italiaansche of Oostenrijk- sche troep. Om half acht kwam de stoet buiten. Voorop een matroos, die aan de bajonet een witte vlag had gebonden. Dan een afdeeling Oostenrijkers en Italianen, vervolgens Essad en zijn vrouw, geës corteerd door majoor Armstrong, de particuliere se cretaris van den vorst en majoor Sluys. De stoet werd gesloten door matrozen. De mbret en zijn gade volg den met belangstelling van uit het paleis den stoet. Maar toen Essad goed en wel weg was hij werd naar Italië gebracht, waar hij nu braaf scheldt op de Oostenrijkers en de Nederlandsche officierenwerd het paleis onder bewaking van Italiaansche en Oos- tenrijksche matrozen gesteld, terwijl spoedig de gen darmerie onder generaal de Veer en overste Thomson weer in de hoofdstad was aangekomen. Met dat al schijnt de opstand der boeren steeds gevaarlijker te zijn geworden. De toestand werd zoo dreigend, dat de vorst, de vorstin, de kleine kinderen en het gevolg aan boord van den Italiaanschen kruiser Misurata vluchtten. De koninklijke familie gevoelde zich dus niet meer veilig en stelde zich onder de bescherming der kanonnen. Zaterdagavond is de vorst met zijn gemalin aan land gegaan, maar alles was in gereed heid gebracht om het vorstelijk paar, in geval van nood, onmiddellijk weer beschermd naar de Misurata te brengen. Later kwamen ook de kinderen weer in het paleis. Met de opstandelingen wordt nu onder handeld. Een Nederlandsch kapitein is komen zeg gen, dat de opstandelingen, ten getale van 2000, in onderhandeling wilden treden en dat alle gevangenen zouden worden doodgeschoten, indien de vorst de voorwaarden niet wenschte in te willigen! Hoe die onderhandeling is afgeloopen weten we nog niet. Maar wel weten we, dat het prestige van den mbret naar de (halve!) maan is. In de eerste moeielijke ure is hij niet zelf baas kunnen blijven, maar heeft hij vreemde kanonnen te hulp moeten roe pen. Ze zijn voorbij, de schoone dagen van Durazzo Aangenomen althans, dat ze schoon zijn geweest' Wij moeten na de uitvoerige behandeling van de Albaneesche kwestie ons bekorten ten opzichte van de andere gebeurtenissen. Te Niagara Falls hebben de onderhandelingen tus schen de bemiddelaars, de Mexikaansche en de Ame- rikaansche vertegenwoordigers een aanvang genomen Er werd in de afgeloopen week gemeld, dat de voor- loopige president Huerta zijn ambt zou willen neer leggen. Het bericht werd tegengesproken, het heette op een seinfout te berusten, maar het kan ook, waar er „U komt juist van pas, mevrouw! Ik kan vanavond niets met uw man beginnen, hij is weer zoo pessimis tisch gestemd, omdat bij de repetitie's van zijn stuk niet alles zoo gaat, als hij het wil. Helpt u mij eens, hem tot geduld te manen." Of Johanna hun vertrouwelijke houding had gezien was niet uit te maken, maar zij bleef kalm staan en zeide, zonder op deze op schertsende toon uitgespro ken woorden te letten: „Erwin, men zoekt naar je in de zaal. Ik geloof, dat de heeren van het comité nog iets van plan zijn, waarbij zij jou noodig hebben." „O ja, de tombola!" Brankow was zichzelven weer volkomen meester. „Neemt u mij niet kwalijk, me vrouw, ik had er geheel niet meer aan gedacht, dat de loten onmiddellijk na de voordrachten moesten ver deeld worden en dat ik daarbij helpen moest. Kom, Johanna." „Laat uw vrouw nog een paar minuten hier", weer streefde Olga. „Zij is waarschijnlijk ook voor de hitte gevlucht, evenals ik. Het is daarbinnen verschrikke lijk warm. Toe, kom bij mij zitten, wij kunnen hier zoo gezellig babbelen!" Zij wilde blijkbaar geheel den indruk uitwisschen, die hun samenezijn op Johanna mocht gemaakt heb ben. Johanna bleef ook werkelijk en ging verder den wintertuin in, zonder acht te slaan op de haar aange boden arm van haar man. Olga schikte bereiwillig op, om voor haar plaats te maken; terwijl zij Johanna allerlei complimentjes zei over haar succes van den avond, bleef haar blik onafgewend op haar gelaat gevestigd. De wintertuin was slechts flauw verlicht, maat juist dit zachte licht deed het nog duidelijker dan in den hellen glans der zaal uitkomen, dat Johanna's schoonheid geen suggestie was. Johanna's bekoorlijk heden waren nooit tot hun volle recht gekomen, maar nu zag Olga ook, dat zij mooi was, zij moest het wel zien, en het groote zelfbewustzijn, waarmee zij op die nieuw-opkomende ster had neergezien, liet haar lang zamerhand in de steek. zooveel kapitaal-belangen bij deze heele kwestie op het spel staan, een beursmanoeuvre zijn. In elk geval Huerta houdt stand. Het grappige is, dat Ameri ka onderhandelt met vertegenwoordigers van Huerta, dien het niet als president wil erkennen! Maar de opstandelingen beweren, dat zij de ware vertegen woordigers der Mexikaansche natie zijn en dat zij dus minstens bij de onderhandelingen moeten zijn! Doch de mannen van Huerta zijn daarover niet erg ge sticht. Er is nu dit op gevonden, dat de opstandelin gen officieus bij de onderhandelingen aanwezig zul len zijn. Men veronderstelt, dat de onderhandelin gen weken zullen aanhouden en de Amerikanen ho pen, dat zij tot een bevredigend einde zullen leiden Helpen wij hen het hopen met niet te veel illusies evenwel De Engelsche liberale regeering heeft deze week een geduchten klap gekregen. Er moest wegens het overlijden van den afgevaar digde een tusschen tij dsche verkiezing voor het Lager huis plaats hebben in Ipswich, waar bij de laatste verkiezingen de liberalen den zetel wonnen met een meerderheid van 344 stemmen. Alles was er door de liberalen op gezet, om den zetel te behouden. Gecan- dideerd was minister Masterman, een der beste vrienden en knapste medewerkers van minister Lloyd George. Den dag voor de verkiezing heeft de heer Lloyd George, die in 1908 reeds den regel had ver broken, dat Engelsche ministers zich verre houden van de verkiezingen en toen voor den heer Winston Chur chill in Manchester is opgetreden, in Ipswich gespro ken voor achtduizend menschen. „Ik ben, zeide hij, maar een kleine man („met een groot hart," werd er geroepen) en een kleine stem, maar ik zal mijn best doen om mij verstaanbaar te maken, om mijn vriend bij te staan." Hij betoogde, dat het niet ging om zelfregeering aan Ierland of zoo, maar om de regee ring van het rijk, om de democratie, waarvoor zij vecht. De unionisten vechten voor de oligarchie (fa milie-regeering) door middel van de anarchie. Er zijn tegenwoordig twee anarchistische leiders in het land mr. Bonar Law, de leider der unionisten, die in het Lagerhuis schandaal maakten en mrs. Pank- hurst, die de kiesrechtvrouwen tot schanddaden aan spoort. Waarom vernietigen de unionisten (conser vatieven) het aanzien van het Lagerhuis? Omdat het hun voor het eerst duidelijk is geworden, dat het volk gebruik maakt van de volksvertegenwoordiging voor zijn eigen verlossing. De unionisten hebben getracht opstand in Ulster en muiterij in het leger te brengen. Nu dit mislukt, beproeven ze herrie te maken in het Lagerhuis, om de regeering te fnuiken. De liberale wet geving schenkt aan de werkers van Engeland nieuwe hoop en nieuwe gezondheid. In alle landen ziet men hoe Engeland den weg inslaat, die leidt naar de vrij making van het volk. Ipswich moet een hoopvolle boodschap zenden naar Ierland, maar ook naar de gansche democratie van dit land en toonen, dat het vertrouwen heeft in de belofte dat „gezegend is de na tie, zoowel als de man, die den arme erkent." Hij noemde deze verkiezing een historische gebeurtenis voor de natie, omdat een nederlaag in deze hoogge spannen dagen zeer slecht zou werken. In het licht van deze redevoering, die wij hier kort weergaven, zal het duidelijk zijn, dat het een geduch te nederlaag voor de liberale regeering is, nu de ze tel is verloren gegaan aan de unionisten. De derde lezing van de zelfregeeringswet, welke heden in het Lagerhuis een aanvang neemt, begint niet onder opgewekte omstandigheden! In België hebben gisteren Kamerverkiezingen plaats gehad in vier provincies, n.l. Oost-Vlaanderen, Hene gouwen, Luik en Limburg. In het geheel moesten er „Hoe jammer, dat het winterseizoen nu juist ten einde loopt," babbelde Olga, schijnbaar onbevangen. „Al dien tijd bent u zoo stil en bescheiden op den achtergrond gebleven en nu vertoont u zich plotseling in deze gedaante. Hoewel, de groote feesten zijn wel afgeloopen, maar 't gezelschapsleven blijft nog tot Mei voortduren, dus kunt u misschien daar de rol spelen, die prof. Heimrod u heeft toegedacht. Ik heb het nog onlangs bij het bewonderen van uw schilde rij gezegd, Heimrod is een groot kunstenaar, en wat hij voor mooi houdt, dat is ook werkelijk mooi. Dat heeft hij ons nu weer getoond!" Johanna had de haar aangeboden plaats niet inge nomen; zij was blijven staan en de complimentjes schenen evenzeer langs haar af te glijden als de boosaardige lievigheid der laatste woorden. Haar antwoord klonk zeer koel: „U bent heel vriendelijk, mevrouw, maar ik zal die rol wel niet spelen kunnen, want ik vertrek morgen." Olga hief verrast haar hoofd op. „Vertrekt u? Waarheen? „Naar Reineck naar grootmama." „Naar mevrouw Von Dankmar? Is zij ziek?" „Ja, zij is niet al te best. Deze lange, eenzame win ter, de eerste zonder mij, heeft haar geen goed gedaan daarom gevoel ik mij verplicht haar eens op te gaan zoeken." Olga was een oogenblik sprakeloos weggaan, nu weggaan na den triomf van dezen avond, dat alles achterlaten en zich op eenzaam landgoed gaan begra ven nee, daar begreep zij niets van. „Is dat dan reeds lang besloten?" vroeg zij einde lijk. „Ik sprak Brankow toch daareven en hij heeft er mij geen woord van verteld." „Hij weet er ook niets van. Erwin heeft op het oogenblik zijn hoofd vol met het instudeeren van zijn drama, daarom wil ik hem niet met mijn reisplannen lastig vallen." „En denkt u, dat hij het goed vindt?" Jk hoop het, maar in ieder geval staat mijn besluit vast ik ga naar Reineck." CWardü vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1