I DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, No. 128 Honderd en. zestiende Jaargang. DINSDAG 2 JUNI. Openbare Vergadering FEUILLETON. Levenswegen Uitgave H. J. W. BECHT, Amsterdam. mmmm rwr8" 'riff aü ten STADHUIZE, op Woensdag, den 3 Juni 1914, des avonds half negen. A. PEINS Azn., Voorzitter. Mr. J. VERDAM, Secretaris. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be sluit van heden vergunning hebben verleend aan H. C. A. LEUPEN, stucadoor aldaar, tot het oprichten van een kalkput van gewapend beton, waarin ten hoogste 40 H.L. Kluitkalk zal worden gebluscht, in het perceel van der Woudestraat E 34. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. L. v. d. VEGT, lo. Secretaris. Alkmaar, 30 Mei 1914. PLAATSELIJKE BELASTINGEN. HONDENBELASTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het primi tief kohier der hondenbelasting, dienst 1914, op den 20 Mei 1.1. door den Gemeenteraad vastgesteld en den 27 Mei d. a. v. door de Gedeputeerde Staten goedge keurd, op heden aan den Gemeente-ontvanger ter in vordering is uitgereikt en gedurende vijf maanden op de secretarie in afschrift voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Bezwaren tegen den aanslag kunnen op ongezegeld papier worden ingediend binnen drie maanden na den dag der uitreiking van de aanslagbiljetten. Alkmaar, 30 Mei 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. L. v. d. VEGT, lo.-Secretaris. MILITIE. HERHALINGSOEFENINGEN. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van de verlofgangers der militie, die in dit jaar voor herhalingsoefeningen moeten opko men, dat zij zich, in verband met de beschikking van den Minister van Oorlog van 8 Mei 1.1., VlIIe Afd., No. 93, met het eerst vertrekkend openbaar middel van versneld vervoer naar de plaats van opkomst be- hooren te begeven. Alkmaar. 28 Mei 1914. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der in gezetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvan ger der Rijks directe belastingen binnen deze ge meente ter invordering is overgegeven het kohier der Bedrijfsbelasting No. 15, voor het dienstjaar 1913/14 executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in Noord holland te Amsterdam den 28 MEI 1914; dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en aat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen be zwaarschriften sunnen worden ingediend. Alkmaar, den 30 Mei 1914. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, G. RIPPING. ALKMAAR, 2 Juni. Er is in de afgeloopen week aan de lijst van scheeps rampen een vreeselijke catastrophe toegevoegd. In den nacht van Donderdag op Vrijdag is in de mon ding der St. Laurensrivier nabij Fatherspoint (Cana da) de „Empress of Ireland," een pakketboot der Canadian Pacific -maatschappij op zoo noodlottige Naar het Duitsch van E. WERNER. wijze door de Noorsche kolenboot „Storstad" aange varen, dat zij in weinige minuten zonk en een groot deel der opvarenden omkwam. Toen de groote, ster ke, weluitgeruste boot Donderdagavond de haven Quebec verliet, had zij bijna 1467 menschen aan boord, van wie er slechts 446 zijn gered, terwijl 1021 het leven verloren. Een paar uur, nadat de Empress was uitgevaren, had de ontzettende ramp plaats. Den grooten vijand van den zeeman, den mist, treft de schuld. De beste veiligheidsmaatregelen, de grootste vernuftigste toestellen en stelsels baten dikwijls niets tegenover de ondoordringbare nevels, die een Bchip geheel van de buitenwereld afsluiten. Tegen den mist is letterlijk niets bestand. Zeemansmoed, stuur manskunst, bekwaamheid en ervaring baten niet. Het licht van de zon, maan en sterren wordt afgesloten en het kunstlicht kan de duisternis niet verhelderen. Bovendien worden de geluiden gedempt en gedoofd. Het schip is als een hulplooze massa aan tallooze ge varen overgeleverd. En wanneer het, ondanks stop pen en fluiten, wordt aangevaren, zóó, dat een voor naam gedeelte wordt geraakt, dan helpen waterdich te schotten en reddingbooten niemendal. Het water dringt tot de machinekamers door en vernietigt in een oogwenk alle energie, die daar opgehoopt ligt. De stuur-, bewegings- en de signaal-toestellen weige ren hun diensten, het electrisch licht gaat plotseling overal uit. Het water blijft echter toestroomen, de op varenden, in het geval van de Empress in diepen slaap, worden opgeschrikt, nog maar enkele uren aan boord vertoevend, kennen zij den weg niet, zij weten niet waar ze de reddingsbooten moeten zoeken, zij voelen den grond onder hunne voeten hellen en zin kenen in een paar minuten tijds, heeft de zee menschen, schip en lading verzwolgen. Achterna ko men degenen die in den strijd om het leven overwon nen hebben, omdat ze onmenschelijker, weerbaarder of gelukkiger waren dan de slachtoffers, bijzonderhe den mededeelen, waaronder al die honderden den dood vonden, maar in den regel blijven de verhalen van de overlevenden verwarrend en onsamenhangend, omdat eigenlijk niemand hunner tijdens den korten duur van het aangrijpende drama zijn zinnen geheel bij elkaar had en scherp genoeg kon waarnemen en verwerken, om achterna een nauwkeurig en betrouw baar relaas van het gebeurde te geven. Maar wij lezen de verhalen der geredden en trachten ons een denkbeeld van de ontzettende catastrophe te maken, wij toeven in onze verbeelding bij de slachtoffers, voelen deernis met hen en hunne nabestaanden en spreken over de wreedheid der zee, die de menschheid veel geeft, maar ook veel vraagt. En wanneer wij zelf de zee moeten bevaren in deze dagen, dan denken wij na" de mogelijkheid van een ongeluktotdat de herinnering aan deze ontzettende scheepsramp al weer is uitgesleten en men zich op zee zoo veilig waant als aan land, vergetend, dat het heerschen over de golven, waarvan het Engelsche volkslied ge waagt, maar menschelijke grootspraak ts, zoolang schippers evenals vliegers machteloos staan te genover den' gevaarlijken vijand, die mist heet. De Fransche Kamer is gisteren bijeengekomen. Het gaat in Frankrijk in d> politiek als in de journalistiek men houdt geen rekening met de Christelijke feest dagen. De dagbladen verschijnen alleen op den nieuwjaarsdag en den 14den Juli niet, maar komen alle overige 363 dagen uit. En de Fransche politici hebben er niet tegenop gezien om de volksvertegen woordigers teglïn den tweeden Pinksterdag voor de eerste vergadering der nieuwgekozen Kamer op te roepen. De Kamer heeft wel is waar het ministerie- Doumergue aan het bewind gezien, doch slechts voor korten duur: het kabinet zou heden zijn ontslag hij den president der republiek indienen. De ministers zien geen kans om het republikeinsclie schip door de moeieliikheden heen te sturen. Gemakkelijk Is dit ze ker niet. Men weet, dat er een wanhopige verwarring in de politiek heerscht. Het Journal des Débats drukt het aldus uit: „Op dit oogenblik is de waar heid, dat er een groot te kort is, dat de begrooting ontwricht is, dat de openbare zeden verslapt zijn, dat het aanzien der overheid verminderd is, dat er bijna overal anarchie heerscht, dat de nationale verdedi ging heftig wordt aangevallen." Vooral de militaire kwestie is een lastige zaak, die veel verwarring sticht. De radicalen en de socialisten eischen de uitvoering van het radicale program, te Pau opgemaakt, waarop ook stond de terugkeer tot den tweejarigen diensttijd En dat durft het ministerie niet aan, zoodat het maar liever zijn ontslag neemt, dan zich bloot te stellen aan een parlementaire nederlaag^ Als opvolger van den heer Doumergue wordt de heer Viviani genoemd, een fèl anti-clericaal. Van beteekenis is het, dat de president der republiek te Rennes gisteren op een feestmaaltijd o.m. heeft ge zegd: „Frankrijk wil het gevaar niet loopen, dat het zich door het buitenland de wet moet laten stellen. Het land is zeer vredelievend gezind, het wil echter zijn onafhankelijkheid, zijn rechten en zijn eer verde digen. Daarvoor heeft het een sterk leger noodig, dat snel gemobiliseerd kan worden. Ook moeten de troe pen goed onderlegd en uitstekend geoefend worden." Men meent hieruit te mogen afleiden, dat de heer Poincaré de wet op den driejarigen diensttijd onont beerlijk acht. Is dit juist, dan is zijn positie verre van -angenaam In den toestand van Albanië is deze week weinig verandering gekomen. Meer en meer blijkt, dat men aaar te doen heeft met een zuiver Turksche beweging, welke de afzetting van den prins von Wied beoogt. De internationale commissie van toezicht is met de opstandelingen aan het onderhandelen, maar veel zal 'dit wel niet geven. Tot stedelijk' commandant van Durazzo werd overste Thomson benoemd, die thans in de Matin zeer geprezen wordt. De vorst wil nu, naar het heet, Skoetari tot zijn hoofdstad maken. Hij heeft het ook noodig gevonden om zijn troonsbestij ging aan den koning van Montenegro mede te dee- len. Deze formaliteit bewijst, dat hij niet aan aftre den denkt. Maar daarmede versterkt men geen wankelenden troonEn daarmede verandert men ook riet het karakter nóch de zeden en verlangens der Al- taneesche bevolking 1 In Engeland werd de zelfregeeringswet in derde en 1 ratste lezing door het Lagerhuis aangenomen met 351 tegen 274 stemmen. Of het Hoogerhuis de wet goedkeurt of verwerpt kan nu niet meer schelen: de wet wordt thans uitgevoerd. Maar de regeering zal haar wijzigen, teneinde tegemoet te komen aan de wenschen der protestantsche bevolking van Ulster, welke naar kenners verzekeren geheel ten onrechte van de katholieke Iersche meerderheid overheer- sching en onderdrukking vreezen. Ulster staat tot de tanden gewapend en het zal weldra blijken of men zich daar neerlegt bij de tegemoetkomingen der re geering, dan wel of men zich zal gaan verdedigen te gen den vermeenden aanslag der regeering op de vrijheid en zelfstandigheid. BINNENLAND. Gemengd nieuws. BARBAARSCH NEDERLAND. Het Kamerlid prof. dr. B. D. Eerdmans heeft aan den minister van justitie gevraagd of hem de klachten van den heer Jules Romain, zooals die ter kennis van den minister van buitenlandsche zaken gebracht zijn, reeds zijn medegedeeld en zoo neen of Z. Exc. zich dan van die klachten op Je hoogte wil stellen. Verder of da minister van justitie in deze klachten aanleiding vindt om middelen te overwegen waardoor dergelijke gebeurtenissen, die als zij inderdaad hebben plaats gehad hoogst betreurenswaardig zijn, in de toekomst zooveel mogelijk zullen kunnen worden voorkomen. VEROORDEELD. De krijgsraad te Arnhem heeft den luitenant-vlieger C., die 13 December met zijn auto te Amersfoort zeke ren B. aanreed, tengevolge waarvan deze verschillen de kneuzingen opliep en een blijvende invaliditeit heeft bekomen, conform den eisch veroordeeld tot hechtenis van twee maanden, wegens het veroorzaken van lichamelijk letsel door schuld tot tot 25 boete, subsidiair 5 dagen hechtenis, wegens te hard rijden. KATWIJK. Volgens de (R.-K.) Leidsche Courant zal een aantal katholieken in Voorhout den heer Passtoors candidaat stellen voor de Tweede Kamer. De N. R. Crt. meldt echter, dat de ontevredenen er al weer van hebben af gezien. In de Zondagavond te Lelden gehouden verga dering van de R.-K. Centrale Kiesvereeniging Katwijk- .eiderdorp werden de voorstellen van het bestuur om oij een volgende periodieke of tusschentijdsche verkie zing geheel vrij te blijven, en in verband daarmede te bedanken voor het lidmaatschap van den Alg. Bond van Ned. R.-K. Kiesvereenigingen, door het bestuur ingetrokken, en dr. J. Th. de Visser bij acclamatie can didaat gesteld. De heer De Visser is nu de candidaat der drie rechtsche partijen. STRIJD IN HET BOUWVAK. Te Amsterdam heerscht sinds eenigen tijd strijd in iet bouwvak, wat thans ten gevolge heeft gehad, dat Zaterdagmorgen de bij de Algem. Patroonsvereeni- ging aangesloten patroons ingevolge de uitnoodiging van het bestuur, een aantal, n.l. 50 pet., cement- en be tonwerkers en vlechters, bij voorkeur leden van de vereeniging „Ontwaakt door Nieuw Leven", tegen Donderdag a.s. het werk hebben opgezegd. Met juist heid is het aantal der hierdoor getroffen werklieden nog niet op te geven; naar schatting bedraagt het on geveer 150. AANKLACHT TEGEN EEN VELDWACHTER. Te Beesd (G.) heeft, meldt de Tel., een rijwielhande laar een klacht bij de justitie ingediend tegen den rijksveldwachter aldaar, wegens diefstal van fietsban den. Bij het voorloopig ingesteld onderzoek werd verklaard, dat ze gekocht waren. Wie de waarheid sprak, zal nader moeten blijken. Met ingang van 6 juni a.s. verwisselen de rijksveldwachters van Beesd en Veenhuizen van standplaats. DE STAKING TE ZAANDAM. De stakers in he houtbedrijf, aangesloten bij de moderne en onafhankelijke organisaties, vergaderden. 319 volwassen stakers hebben met gesloten briefjes gestemd of men de staking al dan niet zou voortzet ten. Met 316 stemmen voor, 2 blanco en 1 tegen is besloten de staking niet op te heffen. Een uit de burgerij gevormde commissie, welker bestuur bestaat uit de heeren H. Dekker Wz., H. Hib- ma en G. Beumer, verzamelt handteekeningen van ne ringdoenden, die het conflict in het houtbedrijf langs minnelijken weg wenschten te beëindigen. Deze com missie wenscht niet zoozeer bemiddeling, doch wil iemand, die op de hoogte kan worden geacht van de Zaansche toestanden, in 't bijzonder van die van het ïoutbedrüf, afvaardigen naar den Bond van Werkge vers en de werklieden-organisaties, ten einde bespre kingen te houden, die, naar men hoopt, zullen leiden tot toenadering van de beide partijen NATIONAAL CONCOURS TE HOORN. Het nationaal concours, alhier gehouden, ter vie ring van het 10-jarig bestaan der harmonie „Apollo", werd den 2en Pinksterdag voortgezet met de afdee- ling harmonie. Uitslag marschwedstrijdie pr. 60 p. Beverwijksch Harmoniekapel te Beverwijk; 2e pr. 55 p. „Concordia" te Almelo; 3e pr. 53 p. „Het Zuiden" te Amsterdam. Derde afdeeling: le pr. „Ons Ideaal" te Amsterdam met 69 p.2e pr. a. „Postharmonie" te Haarlem 50 p 2e pr. b. „Het Zuiden", Amsterdam, 49 p; 3e pr. 37) o hi de huiskamer trof hij Johanna, bleek; maar vol komen meester over zichzelf. Zij bracht hem naar de sterfkamer. Er heerschte een zonderling stilzwijgen tusschen hen; het verleden werd door geen van bei den aangeroerd, maar toch gevoelden zij, hoe door dezen plotselingen dood hun en grootmama zelf veel was bespaard. De volgende dagen werden in beslag genomen door die treurige bezigheden, die een sterf geval steeds met zich brengt. Toen volgde de begra fenis. Nu kwam eerst aan het licht, welke plaats me vrouw von Dankmar in haar omgeving had ingeno men men kwam van heinde en ver, om haar de laatste eer te bewijzen. Ook advocaat Brand, die sinds lange jaren de zaken der families Brankow en Dankmar be hartigde, wa9 van Berlijn overgekomen. De talrijke onderhoorigen, voor wie de overledene een strenge, maar rechtvaardige meesteres was geweest, betreurden haar oprecht. Op dezen dag stond in beide dorpen het werk stil. „Een lang, rijk leven, vol zorgen en arbeid, maar ook vol zegen en de dood eener rechtvaardige!" Zoo sprak de oude priester, toen hij het graf zegende, en hij had gelijk. Nu rustte zij in het familiegraf, bi] haren man en haar kinderen. Het was een moeielijke dag geweest voor Erwin en Johanna. Niemand hier vermoedde, hoe 't tusschen hen stond; al deze vreemden zagen in hen het geluk kige, jonge paar, dat in de grootste harmonie leefde. Tot nog toe had mevrouw Von Dankmar den scepter gezwaaid en zich zelfs bij het huwelijk van haar klein dochter niet teruggetrokken, maar nu trad de jonge ge neratie in hare rechten. Erwin merkte reeds aan de be groeting van de eigenaars der naburige landgoederen, dat men hem nu pas als den eigenlijken heer van Rei- neck en Elmsdorf beschouwde. Johanna had zich on middellijk na de plechtigheid teruggetrokken. Erwin had nog een conferentie met advocaat Brand, voor de ze naar Berlijn terugkeerde. Brand was reeds langer dan twintig jaar de zaakwaarnemer en raadsman der beide familie's geweest. Hij had indertijd, na Bran- kow's dood, diens verwarde zaken weer op orde ge bracht, hij had het huwelijkscontract der jongelui op gemaakt, en was ook door mevrouw Von Dankmar tot haar executeur-testamentair benoemd. Zij had bij haar huwelijk een niet onbelangrijk vermogen meegebracht, want de Brankow's waren toen nog zeer rijk geweest, in de eerste moeilijke tijden, toen het noodzakelijk bleek de eer der familie te redden, was dit vermogen natuur lijk gebruikt. Maar toen zij later het goed in zeer wel varende omstandigheden aan haar zoon kon overge ven, nam zij haar vermogen terug, en werd dit haar persoonlijk eigendom. Dit was in al die jaren steeds toegenomen, want mevrouw Von Dankmar had de rente nooit gebruikt, maar steeds bij het kapitaal ge voegd. Reeds lang had zij over dit kapitaal in een testa ment beschikt. Daarin waren verschillende legaten voor oude dienstboden of weldadige doeleinden be stemd. De kerken en scholen van Reineck en Elms dorf waren rijkelijk bedacht: de universeele erfgena me was natuurlijk haar kleindochter. De advocaat stelde Erwin op de hoogte van den in houd van dit testament, en Erwin dwong zich zeiven tot een beleefde oplettendheid. Wat had hij daar nu nog mee te maken; wat ging het hem nu nog aan? Johanna's houding tegenover hem had duidelijk ge noeg getoond, dat zij bij haar besluit bleef. Hij wilde nu zoo spoedig mogelijk naar Rodenstein vertrekken, en daar den onvermijdeïijken loop der dingen afwach ten. „Ik mag aannemen, dat u den laatsten wil der over ledene wel kennen zult," zei de advccaat. „Het testa ment berust wel in mijn handen maar de opening er van zal voor u en uwe vrouw wel alleen een uiterlijke vorm zijn." „Ja, zeker, alleen een vorm, wij weten al lang van deze beschikkingen af." „Al lang? Ik spreek van de laatste beschikking, die eerst kort geleden gemaakt is. Heeft uwe vrouw daarvan niets meegedeeld?" „Mijne vrouw heeft daar waarschijnlijk mee willen wachten. Het zal ook wel niet zoo van gewicht zijn" „Maar zeker is zij van gewicht, vooral voor u, mijn heer Von Brankow. U kent het vroegere testament - de daarin vermaakte legaten blijven onveranderd maar over het kapitaal zelf is anders beschikt en wel ten gunste van uw landgoed Rodenstein." „Rodenstein?" herhaalde Erwin verrast. „Wat be- teekent dat? Wanneer heeft mijn oud-tante deze be schikking gemaakt?" „Pas voor veertien dagen. Ik heb op haar verlan gen persoonlijk dit nieuwe testament in orde gemaakt Weet u daar werkelijk niets van af? Uw vrouw heeft er toch een afschrift van! Het is mogelijk, dat haar verzocht was, voorloopig te zwijgen, maar met den dood der erflaatster wordt het testament toch onmid dellijk van kracht." „Ik weet er werkelijk niets van. Wij hebben nog niet over het zakelijke gedeelte gesproken, maar groot mama's vermogen was toch aan haar kleindochter ver' maakt." „Vroeger, ja, maar nu Is het bestemd om Rodenstein vrij te maken. Dit was reeds lang het plan van me vrouw Von Dankmar geweest, maar het heeft wel een jaar of zes geduurd, eer zij haar besluit uitvoerde. Nu zal het onmiddellijk gebeuren met het thans vrij ko mende kapitaal. De groote, in den herfst vervallende hypotheek is toen voldaan, de andere zullen nu geza menlijk worden afgelost, met uitzondering van de pandbrieven. Dit is de eenig overblijvende schuld, die echter in het minst niet van belang is." Het was Erwin, of hij droomde. Hij kon nog niet begrijpen, wat hem toch zoo klaar en duidelijk werd uiteengezet. „En mijn vrouw wist dit?" vroeg hij langzaarti. „En zij heeit het ook goedgevonden?" „Zij was er bij, toen het testament werd ondertee kend, en het spreekt toch van zelf, dat zij het eens was met een regeling, waarbij haar toekomstig thuis van alle schulden vrij kwam. Rodenstein is toch voor u ingericht, dus zult u daar toch wel blijven wonen." „Waarschijnlijk wel, wij hebben daar nog niet over gesproken", zei Erwin ontwijkend „In ieder geval dank ik u voor uwe mededeelingen. De zaken blijven toch in uw handen, niet waar?" „Zeker, ik zal u steeds op de hoogte houden en het verdere bespreken wij dan wel, als u in Berlijn komt. Ik moet nu weg, als ik den avondtrein nog wil halen. Wilt u mijn groeten overbrengen aan mevrouw?" Erwin bracht den advocaat naar zijn rijtuig. Hij was nog niet van de verrassing en verbazing beko men. Rodenstein zou hem zoo goed als vrij van schuld worden teruggegeven? Hij zou weer heer en meester zijn op zijn vaderlijk goed! Hij haalde eens diep adem. Toch bleef er voor hem een gedachte, die hem bezwaarde. Er was een flauw vermoeden bij hem gerezen en daaromtrent wilde hij zekerheid heb ben. Hij hoorde dat Johanna in het park was en, ras besloten, zocht hij haar op. Johanna zat op haar lievelingsplekje op een bank aan het eind van het park, vanwaar men een vrij uit zicht op den omtrek had. Zij was geheel in gepeins verzonken, en bemerkte Erwin niet, voordat hij vlak voor haar stond. „De advocaat is zooeven vertrokken en verzocht mij, je zijn groeten over te brengen", zeide hij. Zij boog even haar hoofd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1