DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 131 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 VKIJBAG 5 JUNL FEUILLETON. Levenswegen Ditga-YS H. J. W. BECHX. MMm. ALKMAAR, 5 Juni. Koning Oeorge van Engeland vierde Woensdag zijn negenenveertigstea verjaardag. In huiselijken kring om verschillende redenen is de officieele vie ring vastgesteld op 22 Juni, omdat daaraan de mi nisters en vele afgevaardigden deelnemen, die het nu nog te druk hebben met de parlementaire bezigheden. De leden van het koninklijk gezin kwamen den koning natuurlijk gelukwenschen en geschenken aanbieden en mochten mede-eten van de traditioneele „birthday ca ke." De Duitsche keizer, de Tsaar, de koningen van Noorwegen en Denemarken zonden telegrafische feli citaties en ook de andere hoven van Europa, de staatshoofden der republieken eveneens, lieten zich niet onbetuigd. Ook werd er druk gevlagd de ko ning zit nu vier jaar op den troon en hij is, dank zij zijn wijze van regeeren, populair. Wij zouden over dezen verjaardag niet spreken, indien daarvoor geen bijzondere aanleiding was. De koning ontving namelijk meer brieven op zijn verjaar dag dan ooit te voren, waarschijnlijk ook meer dan eenig ander monarch. Een onderwijzersblad „the Teachers world" had namelijk eenigen tijd geleden het denkbeeld gepropageerd, dat schoolkinderen den ko ning ter gelegenheid van diens verjaardag een briefje zouden schrijven. „Wij wenschen aldus verklaarde een lid der re dactie van het genoemde blad de kinderen van En geland in nauwere persoonlijke aanraking met den ko ning te brengen. Wij hebben ons thans beperkt tot Engeland alleen, maar het volgende jaar zullen wij over geheel Groot-Brittanië hetzelfde trachten te doen." Het denkbeeld heeft bij heel veel onderwijzers en schoolkinderen instemming gevonden. En zoo ont ving de koning tallooze briefjes, die niet waren voor geschreven of voorgezegd, maar geheel zelf door de kinderen waren gesteld. Enkele der briefjes vonden we opgenomen. „Indien" schreef één der kinderen ik heel veel geld had, zou ik U een hoed een jas en een nieu we broek koopen." „Ik zou aldus een ander U graag een cadeau tje geven, maar ik kan dat niet en daarom zend ik U mijn beste teekening. Ik ben er trotsch op, dat uw zoon prins van Wales is." Eenige zinsneden uit andere briefjes laten wij hier volgen „Ik wensch U van harte toe, dat Uw verjaardag nog vaak zal terugkeeren en ik hoop, dat het dezen keer de mooiste dag zal zijn, die U ooit heeft gehad en dat U een heele boel geschenken krijgt. Ik zag Uwe Majesteit in Fleetstreet, nadat U was gekroond. Het is een heel ding, al aan Uw Majesteit te kunnen schrijven." „Het zou me zeer spijten, wanneer ze U van den troon stooten. Ik ben blij, dat U veel soldaten heeft om U te bewaken." „Beste Majesteit." Wij kunnen allen trachten goe de burgers van ons land te zijn door gehoorzaam en getrouw te wezen en geen boomen te vernielen of met krijt op de straatsteenen te schrijven. Ik weet, dat U altijd sterk zult wezen en geen ander rijk de plaats zult laten bezetten, welke ons rijk inneemt." Verscheiden brieven werden geschreven in afgele gen dorpen, waar men nimmer den koning of een lid der koninklijke familie heeft gezien.- De koning moet het denkbeeld zeer aardig hebben gevonden en voorzoover hij tot dusverre gelegenheid heeft gehad, kennis te nemen van den inhoud der briefjes, met groote belangstelling daarvan kennis hebben genomen. Evenwel hoe moet hij doen blijken, aan de jeug dige afzenders en afzendsters, dat hij hun gelukwen schen heeft ontvangen, hoe moet hij hun zijn dank be tuigen? Die vraag zal zeker heel wat hoofdbrekens een in Naar het Duitsch van E. WERNER. hebben gekost. Verwacht wordt, dat de Koning antwoord zal schrijven, hetwelk aan alle scholen het land gezonden en daar dan voorgelezen wordt. De Daily Chronicle maakt met veel instemming melding van deze, door de onderwijzers op touw ge zette, poging, om tusschen het jonge Engeland en den Koning wat meer contact te brengen. BINNENLAND. TWEEDE KAMER. Bij de verdere behandeling van het ontwerp—Stu wadoorswet hield de Kamer zich gfsteren bezig met de principieele vraag: zal de uitoefening van het stu- wadoorsbedrijf worden gebonden aan een vergunning van overheidswege? Een dergelijke bepaling door minister Talma voor gesteld, werd door minister T r e u b in het ontwerp geschrapt De heeren Spiekman (S. D. A. P.) en v a n d e r V o o r t v a n Z ij p (A. K.) hadden amendemen ten ingediend om een soortgelijke bepaling weer op te nemen. De minister verwachtte hiervan in de prac- tijk niet veel en was er principieel geheel tegen. De minister nam over een amendement van den heer van Idsinga (C. H.), volgens hetwelk de stuwa doors-ondernemingen zich kunnen opgeven, om te worden geregistreerd, d.w.z. op een lijst te worden ingeschreven. Den ondernemingen, welke aan de eischen der wet voldoen, mag die inschrijving niet worden geweigerd, anderen dus wel. Deze inschrij ving geldt dus voor de gezagvoerders der schepen als een gids, als een leiddraad om bekend te worden met ondernemingen die beantwoorden aan de eischen der wet, doch het is geen stelsel van officieele toelating. De heer van der Voort van Zijp trok nu zijn amendement in, terwijl het amendement—Spiek man verworpen werd Slechts de soc.-democraten en de heer P. van Vliet (A. R.) stemden voor. BESTRIJDING VAN DE PEST IN INDIë. Onder voorzitterschap van den heer A. J. baron Quarles de Quarles, president van het centraal comi té tot steunverleening aan het Nederlandsche Roode Kruis tot uitzending van verplegend personeel antwoord luidde: dat de tabaksbouw in den En- gelsch-Egyptischen Soedan sinds de intrekking der bepaling van 1904 weliswaar niet meer verboden, doch evenmin veroorloofd is; en dat dus vooralsnog de oude toestand gehandhaafd blijft. Men moet zich weten te helpen 1 DE DRANKWET. In het verslag van de werkzaamheden en bevindin gen van de inspecteurs voor het toezicht op de nale ving van de Drankwet over het dienstjaar 1913 vestigt schrijft de N. Rott. Crt., de inspecteur van de 1ste Drankwet-inspectie o. m. weer eens de aandacht op het euvel van het optreden van zetkasteleins met schijncontracten, die feitelijk geheel voor eigen reke ning het bedrijf uitoefenen, welk euvel hoe langer hoe meer vasten voet krijgt. Het kan, zegt hij verder, voor het prestige van welke wet ook, niet wenschelijk zijn, een bepaling te bevatten, die zoo algemeen en zoo straffeloos ontdoken wordt. De zelfde inspecteur merkt op Waar ten aanzien van bezoekers van bierhuizen in eenige wet niets is bepaald, heeft naar mijn opvatting de gemeentelijke wetgever alle bevoegdheid behouden, ingevolge art. 135 der Gemeentewet een regeling te treffen. Wanneer men dan ziet, hoe jongens van 15, 16 jaar, vooral op Zondagen, trouwe bezoekers van bier huizen zijn, daar om zoo te zeggen in- en uitloopen (en lang niet altijd in net geëxploiteerde bierhuizen!), dan is het toch inderdaad hoogst gewenscht, dat ver ordineerd worde, dat het bierhuishouders verboden is, deze kinderen als bezoekers toe te laten in hun inrichtingen en ook dat aan deze personen zelf ver boden worde bierhuizen te bezoeken. Bevoegdheid tot het geven van dispensatie van dit verbod zoude ten aanzien van bepaalde inrichtingen aan burgemeester en wethouders kunnen worden gegeven. Zoo zoude ik het bijv. ook zeer wenschelijk achten, dat in locali- teiten waarvoor verlof is verleend, of die daarmede binnenshuis gemeenschap hebben, niet worden geduld toestellen, waarmede men hazardspelen kan verrich ten. Een uitgebreid arbeidsveld voor practische drank bestrijding! Het volgende uit het verslag van den inspecteur van de 3e Drankwet-inspectie: Hoe langer hoe meer blijkt, dat het publiek langza merhand breekt met het denkbeeld, dat alleen uitge gaan, plezier gemaakt en feest gevierd kan worden, en materieel naar de peststreken in Nederlandsch-Indië, is te 's-Gravenhage een vergadering gehouden, welk# 00- leidde tot de vorming van een plaatselijk Haagsch wanneer de zinnen meer of minder beneveld zijn door comité, dat op zich heeft genomen gelden bijeen te brengen voor het door bovengenoemd centraal comité beoogde doel. In deze vergadering is besloten het beschermheer schap aan te bieden aan den burgemeester, jhr. mr. dr. H. A. van Kamebeek; het eere-presidium is aange boden aan de echtgenoote van den minister van kolo niën, mevrouw Pleyte, en de echtgenoote van den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, barones se Sweerts de Landas Wyborgh. 39) ^o— „Kom dan van den zomer bij mij op Einödhof", drong Eckard vriendelijk aan. „Einödhof, wat is dat?" „Ja, je weet nog in het geheel niet, dat ik grondbe zitter ben in Tirol." „Neen, hoe kom je daarbij?" „Eigenlijk door het toeval. Ik heb twee jaar gele den een wandeltocht door de Dolemieten gemaakt en ergens bij het dalen raakte ik den weg kwijt en ver dwaalde geheel. Na urenlang geloopen te hebben, ontdekte ik eindelijk een eenzame hofstee, waar ik doodmoe aankwam, om uit te rusten. Ik werd er har telijk ontvangen; de oude boer en zijn vrouw sche nen in tamelijk armoedige omstandigheden te leven. Zij hadden het huis van zijn vader geërfd, en in de eerste jaren was het hun wel goed gegaan, zij het dan met veel arbeid en inspanning. Maar toen kwamen de kinderen en de zorgen, ziekte en dure tijden, en eindelijk moesten zij geld opnemen op hun kleine be zitting. De schulden waren met de jaren steeds groo- ter geworden, de kinderen reeds lang dood, alleen de beide oudjes woonden nu nog in hun huisje tot de volgende maand. Dan moesten zij weg van huis en hof, dat openbaar verkocht zou worden en zij beiden moesten op him ouden dag als daglooners gaan wer ken bij anderen." „En toen heb jij de voorzienigheid gespeeld en hebt hen geholpen?" „Ik heb de gelegenheid aangegrepen, om een lieve lingsplannetje van me te verwezenlijken. Ik had reeds Gemengd nieuws. EEN VINDINGRIJK GOUVERNEMENT. De Nederlandsche sigarenhandel heeft (belang bij den Engelsch-Egyptischen Soedan, waar naar het schijnt vele onzer rookertjes verguft worden. Wat zullen ze in het schroeiend heete land mooi droog blijven! Er werd tot heden geen tabak in het land zelf verbouwd, niet zoo zeer om de geringe kwaliteit van dat product, als wel omdat de vaderlijke regee ring het verboden had. Zij trekt namelijk heel wat uit de invoerrechten. Een gelijke toestand heerscht in Egypte. In de laatste maanden is daar echter een be weging gaande, om het verbod ingetrokken te krijgen de fiscus zou uit de vermeerderde grondbelasting schadeloos gesteld worden. In dit verband trok het zeer de aandacht, dat de regeering van den Soedan de verbodsbepaling van 1904 introk. Daar de artikelen uit den Soedan vrij in Egypte ingevoerd mogen wor den, zou een intrekking aldaar moeten volgen, daar anders de Egyptische schatkist groote schade zou lij den, Onze ijverige diplomatieke agent te Cairo, ae heer Van hennep, wendde zich daarom tot de Regee ring te Khartoem met verzoek om inlichtingen. Het alcoholgebruik. Vooral toen- in het afgeloopen jaar de onafhankelijkheidsfeesten werden gevierd, was dit duidelijk waarneembaar; het was, of het groote pu bliek wilde toonen, dat de feestvreugde niet evenredig behoeft te zijn aan de kwantiteit gebruikten sterken drank. Door het weigeren van vergunningen voor de vele gewestelijke tentoonstellingen, die bij gelegen heid van de herdenking van Neerlands honderdjarige onafhankelijkheid zijn gehouden, werd ons volk door de regeering krachtig er op gewezen, dat men feest moest kunnen vieren zonder jeneverflesch in de hand. Dezelfde inspecteur wijst opnieuw op de afneming van het gebruik van sterken drank in verband met de accijnsverhooging. Inderdaad schijnt ook nu nog die prijsverhooging een goeden invloed op het jenever- verbruik uit te oefenen. Belastingverhooging wordt daarom een zeer practisch drankbestrijdersmiddel ge noemd. Als zoodanig wordt ook nog gewezen op de sport. Wanneer de jeugd onder goede en degelijke leiding de gymnastiek, het roeien, het zwemmen en andere open bare luchtspelen beoefent, zal zij later niet alleen geen behoefte gevoelen om alcoholische dranken te gebrui ken, doch zij zal daarvan een afkeer hebben gekregen, omdat zij weet, dat men bij gebruik daarvan niet over zijn volle krachten kan beschikken. Het hoofdbestuur der Nederlandsche Onderwij- zers-Propagandaclub voor Drankbestrijding heeft den minister van binnenlandsche zaken verzocht, te willen doen nagaan, of door kinderen' beneden 16 jaar ar beid in vergunnings-lokaliteiten verricht wordt. HET CONFLICT IN HET BOUWVAK. Bij de verschillende firma's in de betonwerkersbe- drijven te Amsterdam is gisteren de uitsluiting inge- zoo lang naar een stil hoekje in de bergen gezocht, waar ik werkelijk zou kunnen uitrusten. De taxatie prijs was heel laag, en in een paar dagen was de zaak geregeld. Ik kocht alles, met de verplichting de schuldeischers uit te betalen, en nu ben ik eigenaar van den Einödhof." „En de twee oudjes?" „Die zijn er natuurlijk gebleven. Ik heb toch iemand noodig', om de boel in orde te houden, en nu leven zij daar voort net als vroeger, maar nu zonder schuld, en zij kunnen in hun oude huis blijven. Ik ben er ook mee geholpen, want wat moest ik daar alleen begin nen? Maar beloof me nu, dat je zult komen. Vóór' half Juni kun je er niet heendan ligt alles nog onder de sneeuw begraven daarboven. Maar de ligging is heel mooi, hooge lucht en eenzaamheid heb je daar uit de eerste hand. Ik kom dan na, zoodra mijn ver-, lof begint; mij zul je er natuurlijk moeten dulden." „Goed, dat doe ik!" zei Richard kortaf. Hij vroeg niet meer naar plaats of omgeving, had ook geen lang aan deze onverschilligheid gewoon, nu al blij was, dat hij hem had overgehaald. „Ik ben er den vorigen zomer al geweest, en heb er van alles aan verbouwd. Wij, stadsmenschen zijn toch aan meer comfort gewend dan een eenvoudige boerenhofstee ons kan verschaffen. Nu is zoo lang zamerhand alles Het gesprek werd afgebroken, doordat er in den tuin plotseling een groot tumult ontstond. Een groote hond was van de straat af komen binnenrennen en joeg een kat na. Een oogenblik daarna stormde een jong meisje hem achterna, pakte hem bij zijn hals band en beknorde hem in het Russisch. Dr. Eckard keek zijn vriend aan. „Ik ken die dame en moet even naar haar toe," zeide hij half-luid. „Kom mee, Richard!" „Waarom moet ik mee?" was het onwillige ant woord. Eckard lei zijn hand op Richard's arm en fluisterde: „Dat is je dochter!" treden. Het aantal uitgesloten en bedraagt ongeveer 130 personen. In een gisteravond gehouden druk bezochte huis houdelijke vergadering van de Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders is een motie aangenomen, waar in de inzet van het conflict een brute aanslag van patroonszijde op het organisatierecht der bouwvak arbeiders wordt genoemd en neergelegd in het besluit om de monsterwerkers en opperlieden met alle ten dienste staande middelen te steunen in den strijd te gen de patroons. ONEENIGHEID. Te Boskoop is, schrjjft de N. Rott. Ct., een twist ontstaan over het Evangelisatielokaal. Onder de le den is scheuring ontstaan. Aan den eenen kant staan de verbonden ethischen en confessioneelen, die met ds. Tuinstra, den orthodox geworden herv. predikant, meegaan, aan den anderen de gereformeerden. Beide partijen hebben nu een bestuur van het Evangelisatie lokaal en beiden meenen er recht op te hebben. Woensdag was er vergadering. Het nieuwe be stuur (eth.-conf.) had bezit genomen van de bestuurs tafel en weigerde zich, op sommatie van het oude be stuur (ueref.) daarvan te verwijderen. Daarop gingen de gereformeerden, een dertigtal, op een enkele na, heen, maar zij bleven in de buurt. De heer G. van Noordt, de nieuwe voorzitter, leidde vervolgens de vergadering. Nadat de vergadering omstreeks 10 uur was afge loopen, werden alle deuren van het lokaal met spij kers en schroeven zoo vast gezet, dat er niemand in konde beide voordeuren werden, nadat het slot er af was gebroken, van een groot hangslot voorzien. Hoe zeer het oude bestuur ook protesteerde, de ontboden timmerman ging op last van het nieuwe bestuur door met spijkeren. Beide partijen hebben een rechtskundig adviseur, de confessioneelen mr. Schim van der Loef uit Gouda, en de gereformeerden mr. de Wilde uit 's-Gravenhage. ERNSTIGE MISHANDELING VAN EEN POLITIE-AGENT. In den nacht van Woensdag op Donderdag is te 'Middelburg een agent van politie, die zekeren H. B., slager, wonende te Loosduinen, wilde bekeuren we gens het doen van een natuurlijke behoefte midden op straat en dien hij, bij het weigeren van zijn naam op te geven, arresteerde, door dezen aangevallen en ern stig mishandeld. De woesteling bracht den agent slagen op het hoofd en in den hals toe, waardoor een lichte graad van hersenschudding ontstond en sloeg hem met de vuist op het linkeroog, waardoor dit dicht bleef. De agent trok zijn sabel en bracht B. een lichte wonde aan het hoofd toe. Ondanks de pijn, wist de politieman zijn arrestant vast te houden tot hulp ver scheen en B. naar het bureau kon worden overge bracht. Op medisch advies werd de agent direct bui ten dienst gesteld. Zijn toestand was Donderdag in zooverre verbeterd, dat hij te voet naar den oogarts kon gaan. B. werd in arrest gehouden. WA-KA-NA. Zoo heet, schrijft het „Maandblad tegen de Kwak zalverij", het nieuwste middel tegen dronkenschap. De heer C. Blomberg, te Amsterdam, heeft Wa-Ka-Na onderzocht en bevonden, dat het evenals al die mid deltjes, bestond uit een niemendalletje. Suiker, door trokken met een of ander tinctuur, (misschien genti aantinctuur) en daarna weer gedroogd. Het middel laat zich zeer goed met jenever gebrui ken en is dus zeer geschikt om te worden een middel ter bevordering van dronkenschap. NOODLOTTIG SCHOT. Gistermiddag ontwaarden de gebroeders De Wolf te Leeuwen bij Tiel een kraai, die herhaalde malen hun kuikens had gestolen. Een geweer werd gela den om den roover te schieten. Op onverklaarbare wijze ging het schot te vroeg af, waardoor de 36-ja- rige Johannes de Wolf in de hersenen werd getrof fen. De dood trad onmiddellijk in. OM DE KERMIS. Naar aanleiding van een adres van de Vereeniging van handelaren en neringdoenden en de Ned. Vereeni ging van kermisvakgenooten aan den Raad te Almeloo Brunold's gezicht vertoonde niet de minste aandoe ning, maar toch volgde hij Eckard. Lisbeth, in een donker wandelkostuum en een ma telot op het blonde haar, begroette dr. Eckard met de haar eigen vrooüjke onstuimigheid en begon dadelijk met hem te babbelen. Zij maakte met miss Lindsay een rijtoertje, en was nu uitgestapt, om met Borro een eindje te wandelen, maar als deze een kat zag, was hij niet te houden. Zij hield den zondaar aan zijn halsband vast, die brom mend zijn vluchtende buit nakeek. Nu kwam Brunold ook naderbij en werd voorge steld. „Mijnheer Alexis, een medewerker van ons blad een landsman van u, juffrouw!" Het jonge meisje maakte een buiging, die nog even herinnerde aan de oude pensionaatknix, maar nu toch meer met de zelfbewustheid van de jonge dame. Zij vond het vreemd, dat mijnheer Alexis, die toch een landsman van haar was, niets tegen haar zeide, maar woordt van dank over voor zijn vriend, die, reeds' slechts een stomme buiging maakte. Zij zette nu haar gesprek met dr. Eckard voort, Zij wilde weten, hoe haar vriendin Johanna het maakte. Johanna had haar wel geschreven, maar zij zou nu wel vooreerst niet naar Berlijn komen, en ma ma wilde weg. Reeds de volgende week gingen zij naar Parijs. Terwijl Lisbeth dit vertelde, keek zij voortdurend naar den ouden heer. Hij moest toch wel oud zijn, veel ouder dan dr. Eckard, want zijn haren waren al wit en onbeleefd was hij ook; hij had nog niet één woord tegen haar gesproken. Hij stond daar als 'n steenen beeld en keek haar met z'n koude oogen onafgebroken aan, zoodat zij er bang van werd. Zij had het liefst haar gesprek afgebroken en was hard weggeloopenmaar het was of deze oogen haar vast hielden en dwongen te blijven. Daar kwam het rijtuig aanrijden met de toornige gouvernante. Het gebeurde werd haar in weinige woorden ver klaard; zij vond Borro's handelwijze „shocking", en de ontmoeting met die twee vreemde heeren stond haar ook niet aan, waarom zij spoedig vertrokken. Zij nam koel en uit de hoogte afscheid. Bij den uit gang bleef Lisbeth nog even staan en keerde lang zaam en aarzelend haar hoofd om. Nog eenmaal ont moetten Brunold's oogen die van zijn kind, die groo te, blauwe oogen, waaruit zijn eigen jeugd hem tegen- blonk. Miss Lindsay's stem maande tot instappen. Lisbeth schrok op als uit een droomhet volgend oogen blik reed het rijtuig weg. „Ik dacht dat je tenminste wel een vriendelijk woord voor je dochter kon over hebben", verweet Eckard. „Waarom? Zij is bang voor mij dat heb je toch wel gezien." „Ja, maar Lisbeth is anders verre van vreesachtig. Het was, of zij een geheime band voelde!" „Dwaasheid, ze is nog half een kind!" „Zij is jouw kind, Richard", zei Eckard met em- stigen nadruk. Brunold antwoordde niet. Hij ging naar hun ta feltje terug en nam zijn hoed. „Ga je weer terug naar huis?" vroeg hij. „Neen, je zult nu wel alleen willen zijn." „En jij wilt graag naar huis. Ik weet wel, dat Je er moet uitbreken, om een oogenblikje voor mij te kunnen vinden. Laten we dan weggaan!" Hoog op de Tiroler bergen, aan den voet der al machtige Dolemieten, lag een dier groote Alpen-ho tels, die door hun luxe en hun prijzen uitsluitend voor welgestelde gasten open staan. Hier had mevrouw von Amikoff met haar dochter haar intrek genomen. Het was op den middag; Olga zat op haar balkon en keek verstrooid naar beneden, waar het grootste gedeelte der gasten na het juist afgeloopen diner op het terras op en neer wandelde. Daar bracht Iwan, dien mevrouw von Amikoff evenals de kamenier had meegenomen, haar een kaartje van een heer, die haar wenschte te spreken. Zij stond verrast op. (Woad/t vwrvoïffd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1