DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
132»
Honderd en zestiende Jaargang,
1914
ZATERDAG
6 JUNI.
In 't klein en m 't groot.
DU nammer bestaat uit 4 bladen.
ALKMAAR, 6 Juni.
In het dagebjksch leven vindt men dikwijls de ge
beurtenissen terug, welke in de politiek de aandacht
trekken. De verschijnselen zijn dan van den zelfden
aard en alleen hun omvang verschilt. Men denke
bijv. maar eens aan het leveren op crediet, tegen welks
uitwassen de middenstand tegenwoordig terecht te
velde trekt. Dat stelsel kan in tweeërlei opzicht ont
aarden. In de eerste plaats kan de kooper van zijn
leverancier geheel afhankelijk worden en in den twee
de plaats kan hij gedwongen worden een woekerrente
te betalen en slechte waar te accepteeren.
Weinig-koopkrachtige klanten vliegen er maar al
te vaak in. De goeden niet te na gesproken zijn de
magazijnen, die er hun specialiteit van maken om op
afbetaling te leveren, zonder zelfs bij den koop hoo-
gere betaling dan een klein bedrag voor één termijn te
vragen, de besten niet. Zij bieden te dikwijls aan,
wat elders niet meer verkocht kan worden. Zij maken
klanten met een schrale portemonnaie veelal gelukkig
met moeielijk verkoopbare „winkelknechten." Het lijkt
misschien dwaas van de klanten, dat zij daar koop en
gaan. Men vergete echter niet, dat het altijd nog aan
genamer is met de wetenschap dat het te duur is een
nieuw pak te dragen, dan een, dat totaal èf is, schaam
te bij den bezitter en medelijden bij den aanschouwer
wekt.
Op internationaal gebied vindt men hetzelfde ver
derfelijke stelsel toegepast. Kapitaal-krachtige naties
verstaan óók de kunst om andere er zoo in te laten
loopen.
De Fransche politiek en diplomatie bijv. vervullen te
genwoordig op grooten schaal de rol van den leveran
cier op crediet en de niet-kapitaal-krachtige klanten
worden daarvan het slachtoffer. Frankrijk levert aan
tal van staten weermiddelen, welke Engeland en
Duitschland veel beter en goedkooper kunnen aanbie
den. Dit is alleen hierom mogelijk, omdat Frankrijk
de niet-kapitaal-krachtige staten aanmoedigt. Het
levert gaarne op crediet, het treedt zelfs als geldschie
ter van de staten op, het zorgt er voor, dat het hen in
de macht krijgt, dat zij nergens anders kunnen koo-
pen en leenen het doodt op deze wijze de vrije
mededinging en profiteert daarvan natuurlijk ook op
meer dan één wijzei
Een ander voorbeeld.
Wanneer er een groote zaak (magazijn, hotel) wordt
geopend, dan hoort men wel eens bezadigde menschen
hoofdschuddend zeggen: „'sjonge sjonge, dat gaat
nooit goed. Dat kan niet bestaan. Daar moet er eerst
eens eentje over den kop en wie dan komt heeft een
kansje om het hoofd boven water te houden."
Inderdaad ziet men wel gebeuren, dat de voorspel
ling uitkomt, dat de eerste ondernemer, hoe hij ook
zijn best doet, het er niet kan houden, en dat een op
volger eerst in staat blijkt, zich te handhaven.
Hetzelfde verschijnsel deed zich dikwijls voor, wan
neer een nieuwe vorst werd aangewezen om te regee-
ren over een vreemd land.
Geen nieuw1 dynastie heeft zich tot dusverre dade
lijk op tien Balkan kunnen vestigen. Het was altijd
slechts de tweede Europeesche vorst, die zich wist te
handhaven. Men denke maar eens aan Roemenië. Ko
lonel Cusa besteeg er in 1858 als Alexander Johann
I den troon. Hij stond er aanvankelijk niet slecht
voor, maar in den nacht van 22 op 23 Februari 1866
drongen samenzweerders het paleis binnen en nood
zaakten hem afstand van het gezag te doen. In Wee-
nen en Wiesbaden zocht hij troost, en nu zijn rol in
de wereld der vorsten was uitgespeeld, stelde hij zich
tevreden met de halve wertic en dat schijnt hem re
delijk goed te zijn gelukt. Inmiddels werd een prins
uit den katholieken tak der Hohenzollem onder den
naam van Karei I koning van Roemenië en deze twee
de heett zich tot den huldigen dag gehandhaafd.
In Griekenland ging het niet anders. Alleen duur
de het wat langer.
In 1832 werd bij de gratie van het Londensche con
gres de jonge Prins Otto van Beieren koning van Grie
kenland Leopold van Saksen-Koburg was zoo
wijs voor de kroon te bedanken en de Belgische kroon
te aanvaarden. Het aehspü aanvankelijk, dat Otto I
het pleit wel zou winnen, maai' in 1862 brak er eer
soldaten-opsiand uit, het paitis werd geplunderd en
de koning werd genoodzaakt het land te verlaten.
Zijn opvolger, een Deensche prins, heeft als tweede al
weer, zich weten te handhaven, men weet dat George
I tijdens den Balkan-oorlog overleden is en opgevolgd
werd door zijn zoon Konstantijn.
En nu Bulgarije. Alexander van Battenberg aan
vaardde de kroon, nadat Bismarck tegen hem gezegd
had„Och, ik zou het maar doen, 't is later altijd
een mooie herinnering." Na verloop van zes jaar werci
hij b den opstand in Sofia over de grenzen gezet,
spoedig daarna wel weer met gejubel ingehaald doch
in 1886 gedwongen afstand van de regeering te doen.
De Hessische prins werd opgevolgd door Ferdinand
van Saksen-Koburg-Gotha, en deze tweede zit nog
altijd op zijn troon.
Het leek ons niet overbodig, deze gebeurtenissen
even in de herinnering terug te roepen.
Prins Wilhelm van Wied heeft in Albanië de eerste
willen zijn.
De geschiedenis leert, dat men op den Balkan altijd
beter tweede kan wezen.
En er is geen enkele reden om er aan te twijfelen,
dat de geschiedenis zich ook hier zal herhalen
De lotgenooten van den vorst brachten er het leven
af.
Hoe zal het hem zeiven vergaan?
Eén ding troost. Prins Wilhelm schijnt van mee
ning te zijn, dat het beter is mbret te wezen zonder
land, dan mbret zonder hoofd.
Gelijk uit het nieuws in dit nummer blijkt, zal ma
joor Thomsen, tot opperbevelhebber benoemd, trachten
de positie van den vorSt te redden. Het lijkt een
gevaarlijk experiment. Wanneer Wilhelm von Wied
besloot maar voorgoed van het Albaneesche kroontje,
dat zijn hoofd nog niet heeft gesierd, af te zien, zou
niemand hem dat erg kwalijk kunnen nemen: het is
altijd beter mbret te wezen zonder land, dan mbret
zonder hoofd. Hoe weinig heldhaftig hij zich in de
kriteke dagen heeft getoond, zijn heerscher-natuur,
die hem het aangename leven van uhlanen-officier te
Berlijn deed verwisselen tegen een onzekere toekomst
in Albanië, schijnt nog niet geheel verloren gegaan.
De wensch, een rol in de geschiedenis te spelen, trekt
hem blijkbaar nog steeds aan. En het is niet erg
aangenaam, wanneer in de latere geschiedenisboeken
komt te staan: „Wilhelm I 1914 mbret van Albanië,
1914 ook weer verjaagd." Doch wij zien niet, hoe hij
zich zal kunnen handhaven. Misschien is een opvol
ger gelukkiger 1
BUITENLAND.
ENGELAND Een schoener met 3000 Mauser-ge
weren aan boord, is gisteren op klaarlichten dag de
haven van Belfast biunengeloopen. Vrijwilligers uit
Ulster losten de wapens en voerden deze in karren
weg, zonder dat de overheid eenige verdenking koes
terde.
- De „Times" bevatte een verklaring van admiraal
Sir Percy Scott, die zoo groote waarde toeschrijft aan
duikbooten in een zeeoorlog, dat hij voorspelt dat
dreadnoughts en super-dreadnoughts ten doode zijn
opgeschreven, omdat zij niets vermogen tegen aanval
len onder water. Zij zijn noch veilig in open zee,
noch in de havens. En het eigenaardige is, dat men
duikbooten niet met duikbooten kan bevechten.
De admiraal besluit met een aanmaning aan de re
geering, al haar krachten te wijden aan de onderzee
vloot en geen geld meer te besteden aan den bouw
van groote oorlogsschepen, die in een zeeslag toch
nutteloos zullen blijken.
Hoe sterk de verontwaardiging is onder het pu
bliek over de wandaden, waaraan kiesrechtvrouwen
zich dag aan dag schuldig maken, blijkt uit een zeer
onaangenaam avontuur, dat twee onderwijzeressen de
zer dagen in een voorstad van Belfast hebben be
leefd. De dames bezichtigden, zonder aan iets kwaads
te denken, een leegstaand huis, waaruit eenigen tijd
geleden daar wonende kiesrechtvrouwen verwijderd
waren. Dadelijk schoolde een menigte samen voor
het huis en dreigden de meisjes te lynchen. Zij werden
vervolgd, met steenen geworpen en zagen zich ten slot
te genoodzaakt een katholieke kerk binnen te vluch
ten. Toen werd de politie opgescheld en deze slaag
de er ten slotte in de dames in veiligheid te brengen.
DUITSCHLAND. De Beiersche volksvertegenwoor
diging heeft het besluit van den „Reichsratskammer",
om 45.000 door de Kamer bestemd voor een ge
meenschappelijk werkloozenverzekering te bestem
men voor werkloozenzorg, op de wijze van armen
zorg, verworpen. Tusschen links en rechts kwam het
gedurende de behandeling tot zeer opgewonden rede
voeringen. De sociaal-democratt Timm besloot zijn
rede met de woorden: „Leve de sociaal-democratie,
weg met den „Reichsrat". De president verklaarde,
dat zulk een uitroep nog nooit in de Kamer was voor
gekomen en dat zoo iets ongehoord was.
De minister van binnenlandsche zaken betreurde
het besluit door de „Reichsratskammer" genomen,
ien opzichte van de sociaal-democratie zeide de mi
nister, dat de voortdurende strijd tegen de sociaal-
uemocratie een ernstige plicht was van elke monar
chistische regeering.
FRANKRIJK. In zijn openingsrede bij het aan
vaarden van het voorziitersambt üer kamer sprak de
heer Deschanel zijn dankbaarheid uit aan de bewer
kers van de gelukkige veranderingen, die in Marokko
tot schuilplaats voor de vluchtelingen ingericht. De
menigte verklaarde de Grieksche kerken eerst dan we
der voor den eeredienst beschikbaar te zullen stellen
als de Bulgaarsche kerken in Grieksch-Macedonië We
der aan hun rechtmatige bestemming zullen zijn terug
gegeven.
ALBANIë. Twee kwesties vragen vandaag bijzon
der de aandacht, n.l. die der mislukte onderhandelin
gen en die der verhouding tusschen generaal de Veer
en kolonel Thomson.
Buitenlandsche bladen bevatten verschillende bij
zonderheden over de onderhandelingen der internati
onale commissies van toezicht met de leiders der op
standelingen.
Laatstgenoemden hadden vier eischen gesteld, t. w.
de afstand van den tegenwoordigen en benoeming
van een Mohammedaanschen vorst; 2e het Turksch
blijft, ten minste voor een tijdvak van negen jaar, de
officieele taal; 3e. de Albaneesche vlag zal de halve
maan voeren; 4e. gelijke godsdienstige voorrechten
voor de Mohammedanen in hun betrekking tot het
scalifaat, als de Christenen hebben in hun betrekkin
gen met den Paus en het patriarchaat.
De commissie had haar antwoord als volgt samen
gevat: le. in Albanië zal volkomen godsdienstvrijheid
zijn2e de regeering van een tegenwoordigen vorst
moet worden erkend; de benoeming van een Mo
hammedaanschen vorst is onmogelijk; 3e. de Moham-
medaansche bevolking zal ten allen tijde toegang heb
ben tot de commissie van toezicht, voor het geval zij
klachten heeft over de maatregelen van bestuur der
regeering.
De opstandelingen verklaarden desnoods genoegen
te zullen nemen met een Christelijken Vorst, maar den
Prins van Wied wilden ze niet erkennen.
In de eischen van godsdienstigen en administratie
ven aard toonden de afgevaardigden weinig belang
stelling. Daarentegen eischten zij met grooten nadruk
herstel van het Turksche bewind.
Toen de commissie van toezicht mededeelde, dat
deze eisch niet in vervulling kon gaan, verklaarden de
leiders ook genoegen te willen nemen met een niet-
Mohammedaansch vorst onder Turksche souvereini-
teit, maar allen weigerden eenstemmig den prins von
Wied als Vorst te erkennen.
Zij beklaagden zich over de ontvangst met kanon
schoten, toen zij den 23sten Mei Durazzo naderden
om den Vorst hun wenschen voor te leggen.
Ten slotte legden de leiders nog eens een lijst hun
ner eischen aan de commissie van toezicht over, doch
deze weigerde die te bespreken en keerde, de nutte
loosheid van nader overleg inziend, naar Durazzo te
rug.
Dinsdagochtend hadden opstandelingen de interna
tionale commissie van toezicht nog een brief gezon
den, waarin zij verklaarden opheldering te wachten
over de landing van Malissoren te Durazzo. Aange
zien de commissie in haar eerste onderhoud met de
opstandelingen had verzekerd dat er geen Malissoren
meer naar Durazzo zouden worden overgebracht, be
sloot zij na ontvangst van bedoelden brief, den Vorst
een nota te overhandigen, waarin zij de verantwoor
delijkheid voor de aanwezigheid van een groot aantal
gewapenden te Durazzo, waaromtrent zij niet was ge
raadpleegd, afwees en twijfel uitsprak aan het welsla
gen van verdere onderhandelingen met de opstande
lingen.
Wat nu de tweede kwestie betreft, zij allereerst mel
ding gemaakt van een Italiaansche lezing.
De correspondent van de Italiaansche Corriere
della Sera geeft n.l. 'n overzicht van het conflict tus
schen de heeren Thomson en de Veer, de Nederland-
sche gendarmerie-officieren. De dagen vóór Essad
pasja werd gevangengenomen, was er de spanning
tusschen den minister van Oorlog en majoor Sluis. De
ze laatste zond een rapport aan luit.-kolonel Thomson,
zijn onmiddellijken superieur, en deze seinde aan ge
neraal De Veer, die van plan was naar Durazzo te
vertrekken.
De correspondent erkent, dat generaal De Veer een
vallen waar te nemen. Deze pogingen doen, met zoo- j dapper man is, maar meent dat hij misschien wat ja-
veel andere, Frankrijk eer aan en zijn tevens nuttig loersch was toen hij op hei voorstel van den heer
voor de gebade wereld. Thomson antwoordde, dat hij bleef waar hij was.
De lieer Deschanel sprak den wenseh uit, dat overal Daardoor werd het conflict Essad—Sluis verscherpt,
waar de Fransche vlag wappert, de inboorlingen zul- £)e vorst bleef besluiteloos, met de bekende gevolgen,
Jen worden beschouwd ais deel uitmakend van de
Xransche familie, en doordrongen zullen worden van
de rechtvaardigheid en de goedheid, die het beste deel
uitmaken van de Fransche natie.
Hij besloot: Al mogen wij ook van meening ver
sdrillen over de middelen om Frankrijk sterk te ma
ken, dan moeten wij toch allen doordrongen zijn van
den plicht Frankrijk niet te doen verzwakken. Dit zou
een stap acnteruit zijn voor de beschaving en een ge
vaar voor den vrede.
OOSTENRIJK. In de Kamer kwamen gisteren bij
een, afgevaardigden van alle Duitsche en Tsjechische
partijen en van de conservatieve, constitutioneelgezin-
de grondeigenaars van Bohemen, om te beraadslagen
over het herstel van grondwettelijke toestanden in
Bohemen.
Na vier uren lang vergaderd te hebben, kwam men
overeen, dat ter voortzetting van de besprekingen van
heden op 15 Juni e.k. te Praag onderlinge besprekin
gen van de partijen zullen plaats hebben, waaraan de
regeering geen deel zal nemen.
Minister-president graaf Sturgkh verklaarde, dat
de iegeering bereid was van die vergadering weg te
blijven, maar wees er tevens op, dat besprekingen
zonder overleg met de regeering geen positief resul
taat kunnen opleveren, en dat er derhalve een oogen-
blik moet komen, dat de regeering zal moeten mede
werken.
BULGARIJE. In Varna hebben anti-Grieksche be
toogingen plaats gehad. De Grieken waren voorne
mens feest te vieren ter eere van hun koning, waartoe
grootsche toebereidselen waren gemaakt. Dit had bij
de bevolking misnoegen gewekt, en werd in volksbij
eenkomsten als een uitdaging van het nationale ge
voel gebrandmerkt. De opgewondenheid nam toe toen
een schip aankwam met eenige honderden Bulgaar
sche vluchtelingen uit Grieksch-Macedonië.
Twee Grieksche kerken en Grieksche scholen zijn
Toen einaeujk de heer Thomson zich met generaal
De Veer te Durazzo bevond, stelde de eerste den vorst
voor, te zamen met eenige leden van de controle-com
missie met de opstandelingen te onderhandelen, hetzij
om hen te kahneeren het zij om hun maent te bere
kenen. Generaal De Veer vond het onnoodlg dat de
heer Thomson vertrok en wenschte dat alleen de leden
van ae controle-commissie zouden gaan. De vorst was
het daarmede eens, maar voor dat de commissie ver
trok, ried generaal De Veer aan den vorst haar te
doen begeleiden door een colonne van 400 Malissoren
50 gendarmes onder bevel van luitenant Sar. Deze
colonne zou het geheele gebied, dat werd bezet door
de opstandelingen hebben moeten doorkruisen voor
het haar bestemming bereikte.
Tegen den raad van den Italiaanschen gezant en
van overste Thomson vertrok de kleine colonne. De
Malissoren waren echter no? slechts een eind onder
weg of zii verklaarden dat zij alleen den vorst wilden
beschermen en niet te velde trekken. Luitenant Sar
alleen met de 50 gendarmes vroeg aan generaal De
Veer of hij moest verder gaan of terugkeeren Deze
antwoorddeverder gaan en luitenant Sar moest
zich daarop door het vuur een weg banen. De kleine
colonne werd gevangengenomen en generaal De Veer
begon toen de colonne van zoogenaamde nationalisten
te vormen. Het geschut werd gebracht en de beruchte
dag van den 23sten begon, waardoor de diepe klove
werd geopend tusschen de opstandelingen en de op
roerige Mohammedanen.
De bijzondere correspondent van het Handelsblad
te Valencia had echter een onderhoud met generaal de
Veer, die hem de meest geruststellende verklaringen
gaf omtrent den gang van zaken wat betreft de leiding
der Nederlandsche officieren, die zich volkomen wel
gevoelen. De sensatie-verhalen in de Italiaansche
pers over de leiding noemt deze journalist volkomen
onjuist.
Anders denkt echter de man van de „Telegraaf' er
over, die o. m. seint:
Major Thomsen, die zoowel het vertrouwen van
den Vorst als dat der bevolking geniet, is, met voor
bijgaan van generaal De Veer, tot opperbevelhebber
benoemd en zal de taak hebben, de operaties tegen de
opstandelingen te leiden. Het schijnt, dat de Vorst
en de regeering generaal De Veer geheel uitschakelen
en dat deze, daar hij zelf inziet, dat zijn aanwezig
heid te Durazzo overbodig is, naar Skoetari zal ver
trekken.
De verhouding tusschen generaal De Veer en ma
joor Thomsen is absoluut ondragelijk geworden en
het is dringend noodzakelijk, dat hieraan zoo spoedig
mogelijk een einde komt. Ongetwijfeld is majoor
Thomson de man, die e Durazzo nog zal kunnen red
den, wat te redden valt, maar hoe men hierover ook
denke in ieder geval moet tusschen beide officieren
een kêus worden gedaan. Ook op de Nederlandsche
regeering rust de plicht van, zoover zij daartoe in
staat is, aan den tegenwoordigen toestand, die een
verlammenden invloed op de werkzaamheid der Ne
derlandsche officieren heeft en die in het buitenland
een zeer ongunstigen indruk verwekt, een einde te
maken.
De Tel.-correspondent deelt verder mede, dat de toe
stand te Durazzo met den dag ernstiger wordt.
In den laatsten ministerraad kwam de regeering
tot de conclusie, dat haar tactiek tegenover de opstan
delingen gewijzigd moest worden en dat slechts krach
tige maatregelen aan de huidige crisis een einde kun-
kunnen maken. Besloten werd daarom den staat van
beleg te Durazzo af te kondigen en alle beschikbare
troepen in de hoofdstad te concentreeren.
Uit Weenen wordt over den toestand aan het Ber
liner Tageblatt geseind: Gisteren zag men den ge-
heelen dag veel beweging onder de Mirdieten, die zich
buiten de stad begaven om er strategische punten te
bezetten. Ook de kanonnen werden in positie ge
bracht. Prenk Bib Doda, de leider der Mirdieten,
heeft last de opstandelingen aan te vallen, als die in
derdaad een aanval op Durazzo ondernemen. Vele fa
milies hebben Durazzo verlaten en zijn naar Korfoe
vertrokken.
De aangekondigde zending van oorlogsschepen
door de mogendheden naar Durazzo kan als een be
sloten zaak beschouwd worden. Alle mogendheden
hebben reeds hun toestemming gegeven tot dezen stap.
Daarentegen wordt over het zenden van een deel der
internationale troepen van Skoetari naar Durazzo in
het geheel niet meer onderhandeld. Men wil thans te
Durazzo een wacht van Albaneezen vormen, die uit
ten minste 1000 man uit het noorden en het zuiden
van het land zal bestaan. Christenen, zoowel als Mo
hammedanen zullen er deel van uitmaken.
Ismail Kemal bei, voormalig president der voorloo-
;e Albaneesche regeering, te Weenen aangekomen,
tte, volgens de NT Rott. Crt.j den toestand in Al-
Tanië ernstig maar niet wanhopig. De opstand, door
luitenlandsche invloeden gestijfd, bepaalt zich tot het
aan Essad pasja onderdanige gebied. De meerder
heid van het volk echter is volgens hem trouw geble
ven aan den vorst.
Zou zij dezen ook beschermen tegen de intriges
vanIsmail Kemal?
ZUID-AFRIKA. In den Provincialen Raad der
Kaapprovincie is een motie aangenomen, de uitspraak
behelzende, dat in de scholen tot en met standaard IV
het Afrikaansch-Hollandsch als medium van onder
wijs behoort erkend te worden. Wel worden voorloo-
pig nog geen leesboekjes in die taal toegelaten, tenzij
dan onder goedkeuring van den superintendant van
onderwijs. Deze motie kreeg steun van alle zijden en
er werd medegedeeld, dat noch de administrateur,
n >ch de superintendant er bizonder tegen hadden.
MEXICO. Generaal Carranza heeft om te verhin
deren dat zijn ondergeschikte generaal Villa nog
meer lauweren oogst generaal Panfilo Matera be
noemd tot opperbevelhebber der onlangs gevormde
divisie van Centraal-Mexico. Het gevolg van dezen
maatregel is, dat generaal Villa bij alle voortaan te
leveren gevechten, onder bevel van. generaal Matera
zal sraan. Villa's voornaamste doel sedert den dood
van Madero is om Mexico-City te nemen en president
Huerta ai te zetten. Men gelooft dan ook niet, dat
hij er in zal toestemmen zijn overwinnend leger te
laten aanvoeren door iemand anders dan hij zelf.
Generaal Carranza schijnt dit ook niet voor waar
schijnlijk te houden, want hij vermijdt alle aanraking
met generaal Villa en verplaatst tot dit doel voortdu
rend zijn hoofdkwartier. Een- breuk usschen de beide
wakkere generaals en daaruit voortvloeiende troebelen
zullen dan ook wel niet lang meer kunnen uitblijven.
De sterkte van Huerta's leger wordt op 60.000 man
geschat. De opstandelingen beschikken over 70.000
man.
De zendingen munitie, die door de „Ypiranga"
en „Bavaria" aan land gebracht zijn, zijn zeer snel
onder de regeeringstroepen verdeeld. 25000 man dier
troepen staan tegenover 30.000 opstandelingen, door
generaal Villa aangevoerd. Een zijner onderbevelheb
bers trachtte den regeeringstroepen den terugtocht
naar de stad Mexico af te snijden. Hij heeft het sta
tion Gonzalez en Labarra achter San Louis Potosi be
zet, waar hevige gevechten aan den gang zijn.
Generaal Moure, die naar Tepic marcheert, is terug
geroepen, daar men vreesde, dat de verbinding met
hem verbroken zou worden. President Huerta ver
deelt wapens onder de regeeringsambtenaren. Men
vreest echter voor een muiterij van deze nieuwe solda
ten, daar zij, ondanks hun karig loon, hun uniform
zelf moeten betalen. Voortdurend vinden in de hoofd
stad lichtingen plaats, geen wandelaar is veilig voor
de agenten.
Generaal Huerta heeft een telegram van geluk-
wensching aan koning George van Engeland gezon
den bij gelegenheid van diens verjaardag. Blijkbaar
achtte generaal Huerta het zaak, de wereld er nog
eens aan té herinneren, dat hij vooralsnog president
is.
Gemengde mededeellngen.
DE MOORDAANSLAG OP GAUZY.
Dezer dagen is, gelijk wij medegedeeld hebben, een
moordaanslag gepleegd op den opkooper Gauzy, die
indertijd in nauwe relatie heeft gestaan met de Bon-
SSBfflESes