DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN 132» Honderd en zestiende Jaargang, 1914 ZATERDAG 6 JUNI. In 't klein en m 't groot. DU nammer bestaat uit 4 bladen. ALKMAAR, 6 Juni. In het dagebjksch leven vindt men dikwijls de ge beurtenissen terug, welke in de politiek de aandacht trekken. De verschijnselen zijn dan van den zelfden aard en alleen hun omvang verschilt. Men denke bijv. maar eens aan het leveren op crediet, tegen welks uitwassen de middenstand tegenwoordig terecht te velde trekt. Dat stelsel kan in tweeërlei opzicht ont aarden. In de eerste plaats kan de kooper van zijn leverancier geheel afhankelijk worden en in den twee de plaats kan hij gedwongen worden een woekerrente te betalen en slechte waar te accepteeren. Weinig-koopkrachtige klanten vliegen er maar al te vaak in. De goeden niet te na gesproken zijn de magazijnen, die er hun specialiteit van maken om op afbetaling te leveren, zonder zelfs bij den koop hoo- gere betaling dan een klein bedrag voor één termijn te vragen, de besten niet. Zij bieden te dikwijls aan, wat elders niet meer verkocht kan worden. Zij maken klanten met een schrale portemonnaie veelal gelukkig met moeielijk verkoopbare „winkelknechten." Het lijkt misschien dwaas van de klanten, dat zij daar koop en gaan. Men vergete echter niet, dat het altijd nog aan genamer is met de wetenschap dat het te duur is een nieuw pak te dragen, dan een, dat totaal èf is, schaam te bij den bezitter en medelijden bij den aanschouwer wekt. Op internationaal gebied vindt men hetzelfde ver derfelijke stelsel toegepast. Kapitaal-krachtige naties verstaan óók de kunst om andere er zoo in te laten loopen. De Fransche politiek en diplomatie bijv. vervullen te genwoordig op grooten schaal de rol van den leveran cier op crediet en de niet-kapitaal-krachtige klanten worden daarvan het slachtoffer. Frankrijk levert aan tal van staten weermiddelen, welke Engeland en Duitschland veel beter en goedkooper kunnen aanbie den. Dit is alleen hierom mogelijk, omdat Frankrijk de niet-kapitaal-krachtige staten aanmoedigt. Het levert gaarne op crediet, het treedt zelfs als geldschie ter van de staten op, het zorgt er voor, dat het hen in de macht krijgt, dat zij nergens anders kunnen koo- pen en leenen het doodt op deze wijze de vrije mededinging en profiteert daarvan natuurlijk ook op meer dan één wijzei Een ander voorbeeld. Wanneer er een groote zaak (magazijn, hotel) wordt geopend, dan hoort men wel eens bezadigde menschen hoofdschuddend zeggen: „'sjonge sjonge, dat gaat nooit goed. Dat kan niet bestaan. Daar moet er eerst eens eentje over den kop en wie dan komt heeft een kansje om het hoofd boven water te houden." Inderdaad ziet men wel gebeuren, dat de voorspel ling uitkomt, dat de eerste ondernemer, hoe hij ook zijn best doet, het er niet kan houden, en dat een op volger eerst in staat blijkt, zich te handhaven. Hetzelfde verschijnsel deed zich dikwijls voor, wan neer een nieuwe vorst werd aangewezen om te regee- ren over een vreemd land. Geen nieuw1 dynastie heeft zich tot dusverre dade lijk op tien Balkan kunnen vestigen. Het was altijd slechts de tweede Europeesche vorst, die zich wist te handhaven. Men denke maar eens aan Roemenië. Ko lonel Cusa besteeg er in 1858 als Alexander Johann I den troon. Hij stond er aanvankelijk niet slecht voor, maar in den nacht van 22 op 23 Februari 1866 drongen samenzweerders het paleis binnen en nood zaakten hem afstand van het gezag te doen. In Wee- nen en Wiesbaden zocht hij troost, en nu zijn rol in de wereld der vorsten was uitgespeeld, stelde hij zich tevreden met de halve wertic en dat schijnt hem re delijk goed te zijn gelukt. Inmiddels werd een prins uit den katholieken tak der Hohenzollem onder den naam van Karei I koning van Roemenië en deze twee de heett zich tot den huldigen dag gehandhaafd. In Griekenland ging het niet anders. Alleen duur de het wat langer. In 1832 werd bij de gratie van het Londensche con gres de jonge Prins Otto van Beieren koning van Grie kenland Leopold van Saksen-Koburg was zoo wijs voor de kroon te bedanken en de Belgische kroon te aanvaarden. Het aehspü aanvankelijk, dat Otto I het pleit wel zou winnen, maai' in 1862 brak er eer soldaten-opsiand uit, het paitis werd geplunderd en de koning werd genoodzaakt het land te verlaten. Zijn opvolger, een Deensche prins, heeft als tweede al weer, zich weten te handhaven, men weet dat George I tijdens den Balkan-oorlog overleden is en opgevolgd werd door zijn zoon Konstantijn. En nu Bulgarije. Alexander van Battenberg aan vaardde de kroon, nadat Bismarck tegen hem gezegd had„Och, ik zou het maar doen, 't is later altijd een mooie herinnering." Na verloop van zes jaar werci hij b den opstand in Sofia over de grenzen gezet, spoedig daarna wel weer met gejubel ingehaald doch in 1886 gedwongen afstand van de regeering te doen. De Hessische prins werd opgevolgd door Ferdinand van Saksen-Koburg-Gotha, en deze tweede zit nog altijd op zijn troon. Het leek ons niet overbodig, deze gebeurtenissen even in de herinnering terug te roepen. Prins Wilhelm van Wied heeft in Albanië de eerste willen zijn. De geschiedenis leert, dat men op den Balkan altijd beter tweede kan wezen. En er is geen enkele reden om er aan te twijfelen, dat de geschiedenis zich ook hier zal herhalen De lotgenooten van den vorst brachten er het leven af. Hoe zal het hem zeiven vergaan? Eén ding troost. Prins Wilhelm schijnt van mee ning te zijn, dat het beter is mbret te wezen zonder land, dan mbret zonder hoofd. Gelijk uit het nieuws in dit nummer blijkt, zal ma joor Thomsen, tot opperbevelhebber benoemd, trachten de positie van den vorSt te redden. Het lijkt een gevaarlijk experiment. Wanneer Wilhelm von Wied besloot maar voorgoed van het Albaneesche kroontje, dat zijn hoofd nog niet heeft gesierd, af te zien, zou niemand hem dat erg kwalijk kunnen nemen: het is altijd beter mbret te wezen zonder land, dan mbret zonder hoofd. Hoe weinig heldhaftig hij zich in de kriteke dagen heeft getoond, zijn heerscher-natuur, die hem het aangename leven van uhlanen-officier te Berlijn deed verwisselen tegen een onzekere toekomst in Albanië, schijnt nog niet geheel verloren gegaan. De wensch, een rol in de geschiedenis te spelen, trekt hem blijkbaar nog steeds aan. En het is niet erg aangenaam, wanneer in de latere geschiedenisboeken komt te staan: „Wilhelm I 1914 mbret van Albanië, 1914 ook weer verjaagd." Doch wij zien niet, hoe hij zich zal kunnen handhaven. Misschien is een opvol ger gelukkiger 1 BUITENLAND. ENGELAND Een schoener met 3000 Mauser-ge weren aan boord, is gisteren op klaarlichten dag de haven van Belfast biunengeloopen. Vrijwilligers uit Ulster losten de wapens en voerden deze in karren weg, zonder dat de overheid eenige verdenking koes terde. - De „Times" bevatte een verklaring van admiraal Sir Percy Scott, die zoo groote waarde toeschrijft aan duikbooten in een zeeoorlog, dat hij voorspelt dat dreadnoughts en super-dreadnoughts ten doode zijn opgeschreven, omdat zij niets vermogen tegen aanval len onder water. Zij zijn noch veilig in open zee, noch in de havens. En het eigenaardige is, dat men duikbooten niet met duikbooten kan bevechten. De admiraal besluit met een aanmaning aan de re geering, al haar krachten te wijden aan de onderzee vloot en geen geld meer te besteden aan den bouw van groote oorlogsschepen, die in een zeeslag toch nutteloos zullen blijken. Hoe sterk de verontwaardiging is onder het pu bliek over de wandaden, waaraan kiesrechtvrouwen zich dag aan dag schuldig maken, blijkt uit een zeer onaangenaam avontuur, dat twee onderwijzeressen de zer dagen in een voorstad van Belfast hebben be leefd. De dames bezichtigden, zonder aan iets kwaads te denken, een leegstaand huis, waaruit eenigen tijd geleden daar wonende kiesrechtvrouwen verwijderd waren. Dadelijk schoolde een menigte samen voor het huis en dreigden de meisjes te lynchen. Zij werden vervolgd, met steenen geworpen en zagen zich ten slot te genoodzaakt een katholieke kerk binnen te vluch ten. Toen werd de politie opgescheld en deze slaag de er ten slotte in de dames in veiligheid te brengen. DUITSCHLAND. De Beiersche volksvertegenwoor diging heeft het besluit van den „Reichsratskammer", om 45.000 door de Kamer bestemd voor een ge meenschappelijk werkloozenverzekering te bestem men voor werkloozenzorg, op de wijze van armen zorg, verworpen. Tusschen links en rechts kwam het gedurende de behandeling tot zeer opgewonden rede voeringen. De sociaal-democratt Timm besloot zijn rede met de woorden: „Leve de sociaal-democratie, weg met den „Reichsrat". De president verklaarde, dat zulk een uitroep nog nooit in de Kamer was voor gekomen en dat zoo iets ongehoord was. De minister van binnenlandsche zaken betreurde het besluit door de „Reichsratskammer" genomen, ien opzichte van de sociaal-democratie zeide de mi nister, dat de voortdurende strijd tegen de sociaal- uemocratie een ernstige plicht was van elke monar chistische regeering. FRANKRIJK. In zijn openingsrede bij het aan vaarden van het voorziitersambt üer kamer sprak de heer Deschanel zijn dankbaarheid uit aan de bewer kers van de gelukkige veranderingen, die in Marokko tot schuilplaats voor de vluchtelingen ingericht. De menigte verklaarde de Grieksche kerken eerst dan we der voor den eeredienst beschikbaar te zullen stellen als de Bulgaarsche kerken in Grieksch-Macedonië We der aan hun rechtmatige bestemming zullen zijn terug gegeven. ALBANIë. Twee kwesties vragen vandaag bijzon der de aandacht, n.l. die der mislukte onderhandelin gen en die der verhouding tusschen generaal de Veer en kolonel Thomson. Buitenlandsche bladen bevatten verschillende bij zonderheden over de onderhandelingen der internati onale commissies van toezicht met de leiders der op standelingen. Laatstgenoemden hadden vier eischen gesteld, t. w. de afstand van den tegenwoordigen en benoeming van een Mohammedaanschen vorst; 2e het Turksch blijft, ten minste voor een tijdvak van negen jaar, de officieele taal; 3e. de Albaneesche vlag zal de halve maan voeren; 4e. gelijke godsdienstige voorrechten voor de Mohammedanen in hun betrekking tot het scalifaat, als de Christenen hebben in hun betrekkin gen met den Paus en het patriarchaat. De commissie had haar antwoord als volgt samen gevat: le. in Albanië zal volkomen godsdienstvrijheid zijn2e de regeering van een tegenwoordigen vorst moet worden erkend; de benoeming van een Mo hammedaanschen vorst is onmogelijk; 3e. de Moham- medaansche bevolking zal ten allen tijde toegang heb ben tot de commissie van toezicht, voor het geval zij klachten heeft over de maatregelen van bestuur der regeering. De opstandelingen verklaarden desnoods genoegen te zullen nemen met een Christelijken Vorst, maar den Prins van Wied wilden ze niet erkennen. In de eischen van godsdienstigen en administratie ven aard toonden de afgevaardigden weinig belang stelling. Daarentegen eischten zij met grooten nadruk herstel van het Turksche bewind. Toen de commissie van toezicht mededeelde, dat deze eisch niet in vervulling kon gaan, verklaarden de leiders ook genoegen te willen nemen met een niet- Mohammedaansch vorst onder Turksche souvereini- teit, maar allen weigerden eenstemmig den prins von Wied als Vorst te erkennen. Zij beklaagden zich over de ontvangst met kanon schoten, toen zij den 23sten Mei Durazzo naderden om den Vorst hun wenschen voor te leggen. Ten slotte legden de leiders nog eens een lijst hun ner eischen aan de commissie van toezicht over, doch deze weigerde die te bespreken en keerde, de nutte loosheid van nader overleg inziend, naar Durazzo te rug. Dinsdagochtend hadden opstandelingen de interna tionale commissie van toezicht nog een brief gezon den, waarin zij verklaarden opheldering te wachten over de landing van Malissoren te Durazzo. Aange zien de commissie in haar eerste onderhoud met de opstandelingen had verzekerd dat er geen Malissoren meer naar Durazzo zouden worden overgebracht, be sloot zij na ontvangst van bedoelden brief, den Vorst een nota te overhandigen, waarin zij de verantwoor delijkheid voor de aanwezigheid van een groot aantal gewapenden te Durazzo, waaromtrent zij niet was ge raadpleegd, afwees en twijfel uitsprak aan het welsla gen van verdere onderhandelingen met de opstande lingen. Wat nu de tweede kwestie betreft, zij allereerst mel ding gemaakt van een Italiaansche lezing. De correspondent van de Italiaansche Corriere della Sera geeft n.l. 'n overzicht van het conflict tus schen de heeren Thomson en de Veer, de Nederland- sche gendarmerie-officieren. De dagen vóór Essad pasja werd gevangengenomen, was er de spanning tusschen den minister van Oorlog en majoor Sluis. De ze laatste zond een rapport aan luit.-kolonel Thomson, zijn onmiddellijken superieur, en deze seinde aan ge neraal De Veer, die van plan was naar Durazzo te vertrekken. De correspondent erkent, dat generaal De Veer een vallen waar te nemen. Deze pogingen doen, met zoo- j dapper man is, maar meent dat hij misschien wat ja- veel andere, Frankrijk eer aan en zijn tevens nuttig loersch was toen hij op hei voorstel van den heer voor de gebade wereld. Thomson antwoordde, dat hij bleef waar hij was. De lieer Deschanel sprak den wenseh uit, dat overal Daardoor werd het conflict Essad—Sluis verscherpt, waar de Fransche vlag wappert, de inboorlingen zul- £)e vorst bleef besluiteloos, met de bekende gevolgen, Jen worden beschouwd ais deel uitmakend van de Xransche familie, en doordrongen zullen worden van de rechtvaardigheid en de goedheid, die het beste deel uitmaken van de Fransche natie. Hij besloot: Al mogen wij ook van meening ver sdrillen over de middelen om Frankrijk sterk te ma ken, dan moeten wij toch allen doordrongen zijn van den plicht Frankrijk niet te doen verzwakken. Dit zou een stap acnteruit zijn voor de beschaving en een ge vaar voor den vrede. OOSTENRIJK. In de Kamer kwamen gisteren bij een, afgevaardigden van alle Duitsche en Tsjechische partijen en van de conservatieve, constitutioneelgezin- de grondeigenaars van Bohemen, om te beraadslagen over het herstel van grondwettelijke toestanden in Bohemen. Na vier uren lang vergaderd te hebben, kwam men overeen, dat ter voortzetting van de besprekingen van heden op 15 Juni e.k. te Praag onderlinge besprekin gen van de partijen zullen plaats hebben, waaraan de regeering geen deel zal nemen. Minister-president graaf Sturgkh verklaarde, dat de iegeering bereid was van die vergadering weg te blijven, maar wees er tevens op, dat besprekingen zonder overleg met de regeering geen positief resul taat kunnen opleveren, en dat er derhalve een oogen- blik moet komen, dat de regeering zal moeten mede werken. BULGARIJE. In Varna hebben anti-Grieksche be toogingen plaats gehad. De Grieken waren voorne mens feest te vieren ter eere van hun koning, waartoe grootsche toebereidselen waren gemaakt. Dit had bij de bevolking misnoegen gewekt, en werd in volksbij eenkomsten als een uitdaging van het nationale ge voel gebrandmerkt. De opgewondenheid nam toe toen een schip aankwam met eenige honderden Bulgaar sche vluchtelingen uit Grieksch-Macedonië. Twee Grieksche kerken en Grieksche scholen zijn Toen einaeujk de heer Thomson zich met generaal De Veer te Durazzo bevond, stelde de eerste den vorst voor, te zamen met eenige leden van de controle-com missie met de opstandelingen te onderhandelen, hetzij om hen te kahneeren het zij om hun maent te bere kenen. Generaal De Veer vond het onnoodlg dat de heer Thomson vertrok en wenschte dat alleen de leden van ae controle-commissie zouden gaan. De vorst was het daarmede eens, maar voor dat de commissie ver trok, ried generaal De Veer aan den vorst haar te doen begeleiden door een colonne van 400 Malissoren 50 gendarmes onder bevel van luitenant Sar. Deze colonne zou het geheele gebied, dat werd bezet door de opstandelingen hebben moeten doorkruisen voor het haar bestemming bereikte. Tegen den raad van den Italiaanschen gezant en van overste Thomson vertrok de kleine colonne. De Malissoren waren echter no? slechts een eind onder weg of zii verklaarden dat zij alleen den vorst wilden beschermen en niet te velde trekken. Luitenant Sar alleen met de 50 gendarmes vroeg aan generaal De Veer of hij moest verder gaan of terugkeeren Deze antwoorddeverder gaan en luitenant Sar moest zich daarop door het vuur een weg banen. De kleine colonne werd gevangengenomen en generaal De Veer begon toen de colonne van zoogenaamde nationalisten te vormen. Het geschut werd gebracht en de beruchte dag van den 23sten begon, waardoor de diepe klove werd geopend tusschen de opstandelingen en de op roerige Mohammedanen. De bijzondere correspondent van het Handelsblad te Valencia had echter een onderhoud met generaal de Veer, die hem de meest geruststellende verklaringen gaf omtrent den gang van zaken wat betreft de leiding der Nederlandsche officieren, die zich volkomen wel gevoelen. De sensatie-verhalen in de Italiaansche pers over de leiding noemt deze journalist volkomen onjuist. Anders denkt echter de man van de „Telegraaf' er over, die o. m. seint: Major Thomsen, die zoowel het vertrouwen van den Vorst als dat der bevolking geniet, is, met voor bijgaan van generaal De Veer, tot opperbevelhebber benoemd en zal de taak hebben, de operaties tegen de opstandelingen te leiden. Het schijnt, dat de Vorst en de regeering generaal De Veer geheel uitschakelen en dat deze, daar hij zelf inziet, dat zijn aanwezig heid te Durazzo overbodig is, naar Skoetari zal ver trekken. De verhouding tusschen generaal De Veer en ma joor Thomsen is absoluut ondragelijk geworden en het is dringend noodzakelijk, dat hieraan zoo spoedig mogelijk een einde komt. Ongetwijfeld is majoor Thomson de man, die e Durazzo nog zal kunnen red den, wat te redden valt, maar hoe men hierover ook denke in ieder geval moet tusschen beide officieren een kêus worden gedaan. Ook op de Nederlandsche regeering rust de plicht van, zoover zij daartoe in staat is, aan den tegenwoordigen toestand, die een verlammenden invloed op de werkzaamheid der Ne derlandsche officieren heeft en die in het buitenland een zeer ongunstigen indruk verwekt, een einde te maken. De Tel.-correspondent deelt verder mede, dat de toe stand te Durazzo met den dag ernstiger wordt. In den laatsten ministerraad kwam de regeering tot de conclusie, dat haar tactiek tegenover de opstan delingen gewijzigd moest worden en dat slechts krach tige maatregelen aan de huidige crisis een einde kun- kunnen maken. Besloten werd daarom den staat van beleg te Durazzo af te kondigen en alle beschikbare troepen in de hoofdstad te concentreeren. Uit Weenen wordt over den toestand aan het Ber liner Tageblatt geseind: Gisteren zag men den ge- heelen dag veel beweging onder de Mirdieten, die zich buiten de stad begaven om er strategische punten te bezetten. Ook de kanonnen werden in positie ge bracht. Prenk Bib Doda, de leider der Mirdieten, heeft last de opstandelingen aan te vallen, als die in derdaad een aanval op Durazzo ondernemen. Vele fa milies hebben Durazzo verlaten en zijn naar Korfoe vertrokken. De aangekondigde zending van oorlogsschepen door de mogendheden naar Durazzo kan als een be sloten zaak beschouwd worden. Alle mogendheden hebben reeds hun toestemming gegeven tot dezen stap. Daarentegen wordt over het zenden van een deel der internationale troepen van Skoetari naar Durazzo in het geheel niet meer onderhandeld. Men wil thans te Durazzo een wacht van Albaneezen vormen, die uit ten minste 1000 man uit het noorden en het zuiden van het land zal bestaan. Christenen, zoowel als Mo hammedanen zullen er deel van uitmaken. Ismail Kemal bei, voormalig president der voorloo- ;e Albaneesche regeering, te Weenen aangekomen, tte, volgens de NT Rott. Crt.j den toestand in Al- Tanië ernstig maar niet wanhopig. De opstand, door luitenlandsche invloeden gestijfd, bepaalt zich tot het aan Essad pasja onderdanige gebied. De meerder heid van het volk echter is volgens hem trouw geble ven aan den vorst. Zou zij dezen ook beschermen tegen de intriges vanIsmail Kemal? ZUID-AFRIKA. In den Provincialen Raad der Kaapprovincie is een motie aangenomen, de uitspraak behelzende, dat in de scholen tot en met standaard IV het Afrikaansch-Hollandsch als medium van onder wijs behoort erkend te worden. Wel worden voorloo- pig nog geen leesboekjes in die taal toegelaten, tenzij dan onder goedkeuring van den superintendant van onderwijs. Deze motie kreeg steun van alle zijden en er werd medegedeeld, dat noch de administrateur, n >ch de superintendant er bizonder tegen hadden. MEXICO. Generaal Carranza heeft om te verhin deren dat zijn ondergeschikte generaal Villa nog meer lauweren oogst generaal Panfilo Matera be noemd tot opperbevelhebber der onlangs gevormde divisie van Centraal-Mexico. Het gevolg van dezen maatregel is, dat generaal Villa bij alle voortaan te leveren gevechten, onder bevel van. generaal Matera zal sraan. Villa's voornaamste doel sedert den dood van Madero is om Mexico-City te nemen en president Huerta ai te zetten. Men gelooft dan ook niet, dat hij er in zal toestemmen zijn overwinnend leger te laten aanvoeren door iemand anders dan hij zelf. Generaal Carranza schijnt dit ook niet voor waar schijnlijk te houden, want hij vermijdt alle aanraking met generaal Villa en verplaatst tot dit doel voortdu rend zijn hoofdkwartier. Een- breuk usschen de beide wakkere generaals en daaruit voortvloeiende troebelen zullen dan ook wel niet lang meer kunnen uitblijven. De sterkte van Huerta's leger wordt op 60.000 man geschat. De opstandelingen beschikken over 70.000 man. De zendingen munitie, die door de „Ypiranga" en „Bavaria" aan land gebracht zijn, zijn zeer snel onder de regeeringstroepen verdeeld. 25000 man dier troepen staan tegenover 30.000 opstandelingen, door generaal Villa aangevoerd. Een zijner onderbevelheb bers trachtte den regeeringstroepen den terugtocht naar de stad Mexico af te snijden. Hij heeft het sta tion Gonzalez en Labarra achter San Louis Potosi be zet, waar hevige gevechten aan den gang zijn. Generaal Moure, die naar Tepic marcheert, is terug geroepen, daar men vreesde, dat de verbinding met hem verbroken zou worden. President Huerta ver deelt wapens onder de regeeringsambtenaren. Men vreest echter voor een muiterij van deze nieuwe solda ten, daar zij, ondanks hun karig loon, hun uniform zelf moeten betalen. Voortdurend vinden in de hoofd stad lichtingen plaats, geen wandelaar is veilig voor de agenten. Generaal Huerta heeft een telegram van geluk- wensching aan koning George van Engeland gezon den bij gelegenheid van diens verjaardag. Blijkbaar achtte generaal Huerta het zaak, de wereld er nog eens aan té herinneren, dat hij vooralsnog president is. Gemengde mededeellngen. DE MOORDAANSLAG OP GAUZY. Dezer dagen is, gelijk wij medegedeeld hebben, een moordaanslag gepleegd op den opkooper Gauzy, die indertijd in nauwe relatie heeft gestaan met de Bon- SSBfflESes

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1