m
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Adres: JAC. MET.
Ho. 181
Honderd en ssesffend© jaargang.
ZATERDAG
6 JUNI.
Naar Tonkin.
Xj©v©nsw©g:©n
Uitgave H. J. W BECHT, Amsterdam,
De bus Cacao.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
heeldagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Prijs der gewone advertentiën j
Per regel !0,1Ö. Bij groote contracten rabat Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
FEUILLETON.
Telefoonnummer 3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat met het we
gen van varkens op de Maandagsche markt gedurende
de maanden JUNI, JULI en AUGUSTUS a.s. een
aanvang zal worden gemaakt des morgens te zes uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPINO, Voorzitter.
L. VAN DER VEOT, lo.-Secretaris.
Alkmaar, 28 Mei 1914.
NOODHULP-KAASDRAOER.
Zij die in aanmerking wenschen te komen voor een
benoeming tot NOODHULP-KAASDRAOER, wor
den uitgenoodigd zich vóór 7 Juni a.s. aan te melden
ter gemeente-secretarie 's morgeus tusschen 9 en 2
uur.
Behalve belooning voor het dragen is aan de be
trekking verbonden een jaarlijksche toelage van 20.
(Van onzen correspondent.*)
(Nadruk verboden.)
COLOMBO.
Zonderling is het, dat, waar men ook komt, in iede
re Fransche colonie, hetzij in Algiers, Tunis, Marokko
ol de Somalikust, het overal armoede is. Er is geen
bloeiende handel, men treft er geen inwoners aan die
zich gelukkig voelen. Toen wij het Suez-kanaal bin-
nenstoomden klaagden velen reeds over het eentonige
landschap aan beide zijden van het kanaal, doch Dji-
boeti, van waar uit ik mijn vorigen brief schreef, is
nog wel het ergste van alle plaatsen die we aandeden.
Groote zandwolken dreven van uit het land over de
zee, zoodat we zelfs, op een mijl afstand van de kust
geankerd, nog last hadden van de zandstormen, die,
zooals de inwoners verklaarden, daar zomer en win
ter voorkomen. Veel bijzonders was daar ook al niet
te koop. Eenige lieden kwamen hun schaarsche siga
retten tegen liooge prijzen slijten. De sinaasappelen
waren nog duurder "dan citroenen, de ansich tkaarten
alle dezdfde, n.l. voorstellingen van de groote mos
kee en eenige hoofdstraten der stad, die ook wel niet
te mooi zal geweest zijn. Natuurlijk mochten we niet
aan wal, al was het Fransche bezitting. De zon brand
de den ganschen dag op het dek, de zonnetent was
verdwenen, want uit het ruim moesten een aantal goe
deren worden gelost, o. a. geheele spoorwegwagons.
Toen eindelijk de luiken werden geopend, bleek het,
dat de „lading" gewerkt had. Een spoorwegwagon
was als een spanen doosje in elkaar geklemd en eerst
na veel moeite gelukte het het dak los te maken. Stuk
voor stuk werd de prachtige luxe-slaapwagen uit el
kaar getrokken, onder het woest geschreeuw der So-
mali-ha%'enwerkers. Daarop kwamen een aantal groote
vaten bloot, die dienden om groote glazen voor gal
vanische elementen in stroo verpakt te beschermen.
Wanneer evenwel een spoorwegwagon in elkaar
wordt gedrukt, gaan de vaten denzelfden weg en al-
zoo vielen bij de pogingen om ze heelhuids los te
krijgen, duigen en deksels uit elkaar. De flesschen
rinkelden, met een doffen smak viel het uit elkaar ge
rukte vat uit den stop terug in het scheepsruim tus-
schen de onder luid geschreeuw wegsnellende koeli's.
Met verbazing beschouwde ik die vernieling. Niet één
vat kwam goed te voorschijn. Toen volgden kisten
champagne, eveneens zoo toegetakeld. Een kist li-
keur werd des nachts op het dek achtergelaten, tot
groote blijdschap der légionairs, die niet nalieten de
schade te vergrooten en van de twintig flesschen'
heerlijke Fransche Bénédictine bleven er een tweetal
over; de rest wa9 spoorloos verdwenen. Groote vaten
met spijkers lagen daar beneden uit elkaar gerukt en
daar doorheen wijn, likeur en stukken glas. Toen al
die gebroken warboel naar boven was gebracht, kwa
men er spoorrails te voorschijn. Hoe die gelost moes
ten worden, daar hadden deze bootwerkers niet hetl
minste idee van. Wonder boven wonder zijn er geen
ongelukken te betreuren geweest bij dat werk, maar
het was niet geraden beneden te blijven of een oogen-
blik te bed te gaan vóór middernacht, het tijdstip
waarop het werk eindigde. De aangeslagen rails sloe
gen met oorverdoovend geweld tegen onze bedden,
verscheurden de matrassen, namen geheele stukken
mede naar boven. Ik dacht niet dat het nog zoo snel
zou eindigen. In het voorruim was de ruine nog
grooter, daar waren groote vaten met reuzel en vet en
reusachtige inktflesschen, die hun inhoud hadden ver
mengd. Het was een koddig gezicht, die bruine koe-
lie's te zien plassen in inkt en vei
In vier dagen en even zoovele slapelooze nachten
waren dan eindelijk de zeshonderd spoorrails buiten
boord, ja buiten boord zeg ik, want niet altijd kwa
men ze in de naast onzen stoomer liggende prauw te
recht. Er plonsten er met veel rumoer in zee, tot
groote schrik van haaien en Somalische zeeschuimers.
Die bengels duiken daar, trots de vele zeemonsters,
voor een sou (2Yz cent) over boord het geldstuk na
en bijna nooit missen zij hun doel. Urenlang kunnen
ze met hun eentonig gezang daar om de groote
stoombooten spartelen, hun wijde monden vol ge
stopt met groote munstukken, die ze al hebben opge
doken.
We waren blijde de kust vaarwel te kunnen zeggen,
lederen dag die brandende hitte met de zandwolken,
deden aan de Sahara denken. Nu was de eerste ha
venplaats, die we zouden aandoen, Colombo, de En-
gelsche bezitting. Daar zou een Engelsche passagier
zich ontschepen. Er zouden wat goederen worden in
gelaten, er moest water gepompt worden, enz.
Heerlijk weer was het op den Indischen Oceaan;
geen golfje rimpelde de oppervlakte der zee, alleen
wanneer eenige speelsche bruinvisschen hunne breede
ruggen boven water bewogen en op en neer duikelden
of een troep vliegende visschen aan de oppervlakte te
voorschijn kwamen en statig over het water gleden,
nu weer eens hoog, dan weer laag, om dan eensklaps
te verdwijnen in het zilte nat. Urenlang kon ik zoo
turen over de zee naar voorbij varende stoomers, mis
schien wel Hollanders. Zoo dacht ik aan lang ver
vlogen tijden, toen plotseling „Un homme h la
mer! Au secours!" werd geroepen. Verschrikt keek ik
links en rechts. Voo*" mij plompte een groote boei in
zee. Ook aan den anderen kant smeten ze met boeien
en reddingsgordels, doch nog steeds zag ik geen
drenkeling.
Ver achter ons dreeg de groote boei duidelijk zicht
baar aan haar brandend sein, en de rook die dicht
langs het water dreef. De machine stopte, langzaam
beschreven we een grooten boog om den boei, doch
van een drenkeling geen spoor te zien. De een zeide,
het is een soldaat, een ander een matroos, een derde
een der Chineesche bedienden. Doch er waren er ook
die zeiden dat het loos alarm was. Een sloep werd
gestreken en men roeide uaar de boei die, werd binnen
gehaald. De „Clairon" blies appèl voor on9. Men
wilde zekerheid hebben wie er mankeerde. Het bleek
toen, dat een der Chineesche bedienden werkelijk ver
mist werd. Een zijner kameraden vertelde, dat hij de
laatste dagen meer werk had moeten doen dan hem
lief was, daarom had hij besloten er een eind aan te
maken. Hij was naar buiten gegaan en in zee ge
sprongen. Met dat alles hadden we weer twee uur
oponthoud.
Maar de stoomfluit brulde en wij vervolgden onze
reis. De man was verloren. Men had hem niet de
geringste poging zien aanwenden om de boei te pak
ken. In ieder geval had hij zijn doel bereikt en min
der arbeid te verrichten.
Na acht dagen reizen kwamen we te Colombo, waar
we in de haven ankerden. Er werd weer scherp toe
gekeken naar ons légionairs, immers in Port-Said wa
ren er reeds twee gedeserteerd.
De Engelsche passagier ging van boord met zijn
vele bagage, gedragen door koelie's. Eensklaps, toen
een der koelie's de scheepstrap wilde afgaan, legde 'n
gendarme hem zijn hand op den schouder en zeide
tegen eenige lieden der wacht: Breng dien kerel ach
ter slot, het is een legionair. En werkelijk, het bleek
een légionair te zijn, een Engelschman, die met zijn
landgenoot, den passagier, had afgesproken, aldus te
deserteeren. Zeker was zijn plan gelukt wanneer hij
niet de onvoorzichtigheid had gehad een zijner beste
kameraden alles mede te deelen. En die verraadde
hem voor een liter wijn aan den gendarme. Nu zit de
arme duivel achter slot. Het geld, hem door den En
gelschman geschonken, werd hem afgenomen en hem
werden door den commandant 15 dagen gevangenis
straf toegekend. Ook in China of Tonkin is gelegen
heid genoeg om te deserteeren, vooral voor een En
gelschman.
Was het eten aan boord den eersten tijd zeer goed,
toen we het einddoel Saigon naderden werd het
slechter. Bijna iederen dag erwten en boonen, soms
niet gaar of te zout, zoodat de groote waterketel niet
voldoende is om onzen dorst te lesschen. Ook de of
ficieren klagen over onvoldoende voeding en het een
tonige leven aan boord. Dat wordt nog veronaange
naamd door een jongen Italiaanschen légioen-officier,
die na eerst als gewoon légionair te hebben dienst j
gedaan, eensklaps met zijn papieren wist aan te too-
nen, dat hij officier was geweest in Italië en alzoo
ook recht had op bevordering in het Fransche leger.
Men maakte hem onder-luitenant in het legioen en
stuurde hem naar Tonkin met ons. Ongelukkigerwijze
bevindt zich onder de vele officieren een kapitein der
koloniale troepen, die met zijn vrouw en twee kinde
ren eveneens naar China is gezonden. In de eentoni
ge levenswijs aan boord waarin de jonge luitenant
trachtte verandering te brengen door des avonds con
certen te geven voor de aanwezige officieren zocht
de luitenant steeds het gezelschap der kapiteinsvrouw.
Die had op de hoffelijkheden van den luitenant niet
veel tegen, al hield de kapitein haar man en vele offi
cieren met hem een oogje in 't zeil. Op een avond
toen de matrozen op het achterdek aan het muziek ma
ken waren, zagen allen hoe de Italiaan de vrouw van
den kapitein kuste. Den volgenden morgen had de
beleedigde echtgenoot een onderhoud met de légioen-
officieren, dat tot niets leidde. De Italiaan verklaarde
van niets te weten. Het leven ging weer zijn gewo
nen gang tot Colombo. Daar ontscheepten zich des
avonds bijna alle officieren met hunne dames, om de
stad te bezoeken tijdens het korte oponthoud. Ik zeg
tegen billijk taief.
Carrosseriefabrlkant. Telefoon 578.
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
40) o
„Mijnheei von Brankow? Ja zekea laat binnen
komen!" Zij ging Erwin tegemoet, die boog en haar
de hand kuste.
„Erwin, jij hier zoo onverwacht?"
„Onverwacht? Het is toch op uw bevel, mevrouw."
„Maar ik rekende nauwelijks meer op je komst,
daar je antwoord zoo lang uitbleef."
„Ik heb het zeer druk tegenwoordig", zei Erwin.
„U weet toch
„Dat je ijverig aan de politiek doet tegenwoordig,
ja, dat weet ik, en dan hebben de mannen voor niets
ande. meer aandacht!"
Zij hadden m'usschen plaatsgenomen. Olga keek
onderzoekend naar het gelaat van den man tegenover
haar, dien zij in geen drie maanden gezien had. Hij
scheen ouder, ernstiger geworden in den korten tijd
en die diepe rimpel op zijn voorhoofd was daar vroe
ger nooit geweest.
„Ik wilde u eindelijk wel eens weer zien en spre
ken", begon zij weer. „Wij hebben elkaar niet meer
ontmoet sinds den avond, die ons beiden zoo'n groote
teleurstelling heeft gebracht. Je bent niet meer bij
mij geweest, hoewel ik het je heb laten vragen; en na
drie dagen ging je op reis."
„Wegens het sterfgeval in onze familie. Ik moest
bij de begrafenis van grootmama zijn."
„O, zeker, maar ik bleef nog veertien dagen in Ber
lijn, en Rodenstein is zoo dicht bij. Een kort bezoek
was best mogelijk geweest, maar je wilde niet ko
men."
„Neen, ik wilde niet", zei hij rustig. „Wij waren
beiden zoo vervuld geweest van mijn succes, en nu
schaamde ik mij voor u en voor mij zelf."
„Ach, Erwin!"
1 lij zweeg.
„Hoe kun je je dat nu zoo aantrekken, en het lag
niet eens aar" je drama. Het publiek was stellig ge- j
iniluenceerd, het was tegen jou, dat heb ik later eerst
gehoord, en vandaar het mislukken der geheele opvoe
ring- Torwald heeft ons een leelijken poets gebak
ken, toen hij zijn rol terugzond. Onder andere om
standigheden
„Zou het net zoo zijn gegaan", viel Erwin haar in
de rede. „Had het stuk kracht en leven gehad, dan
had het overwonnen, ondanks alles. Zooals het nu
was, moest het vallen en 't is ook gevallen. Ja, 't is
een zware slag geweest, voor mij zóó zwaar, dat ik
eerst geloofde, dit niet te kunnen dragen nu ben ik
er over heen. Maar laten wij er niet meer over spre
ken de herinnering kan mij niet anders dan leed
doen. en ik heb nu mijn krachten voor iets anders
noodig."
„Je gaat je dus in het vervolg aan de politiek wij
den
„Als mijn verkiezing er door komt ja
Olga haalde haar schouders op; zij had niet de
minste interesse vor de politiek.
„En je talent als schrijver en je gedichten?"
„Daar heb ik mee afgedaan, en misschien is het wel
goed, dat alles zoo afgeloopen is. Niemand kan twee
heeren dienen, zegt mijn oom Eckard."
Hij sprak met een kalme gelatenheid, die duidelijk
bewees, dat het hem ernst was met zijn voornemens.
Olga lei haar hand smeekend en vertrouwelijk op zijn
arm.
„Erwin, spreek zoo niet. Laat de teleurstelling je
niet zóó de baas worden, dat zij je geheele toekomst
bederft! Je még het niet opgevenJe bent niet ge
schapen voor de politiek, jij zeker niet. Een man, die
steeds de schoonheid, en slechts de ideale zijde van
het leven gezocht heeft, kan die nuchterheid niet ver
dragen. Iemand, die naar het hoogste streeft, kan niet
afdalen in den dagUijkschen strijd en afgunst, in het
getwist en geharrewar van politieke partijen. Deze
weg brengt jou slechts steenen en doornen pa9
maar op!"
Zij sprak op haar gewonen, vertrouweiijken toon,
dien hij zoo goed van haar kende, met dien zachten,
weeken klank in haar stem, die hem zoo vaak in ver
rukking had gebracht. Maar nu miste deze toch zijn
uilwerking. Hij boog zich niet, zooals vroeger, om
haar hand te kussen, maar maakte zelfs een ongeduldi
ge beweging.
„De weg is niet van belang, maar het doel, en dat
is mooi en groot, grooter misschien dan welk ander
ook Maar laten wij niet strijden over de toekomst.
Wie weet, of ik wel eens gekozen word; maar hoe de
beslissing moge vallen voor of tegen mij zij
heeft mijn lot in handen!"
Hij stond op en ging naar het balkon. Olga volgde
hem met haar blik, zij begreep hem niet meer. Waar
was zijn vurige hartstocht en levendigheid van vroe
ger bij zulke gesprekken? Hij scheen onder een zwa
re last gedrukt te gaan.
„De dood van mevrouw von Dankmar heeft je nu
toch je vrijheid gegeven", begon zij opnieuw. „Deze
energieke vrouw handhaafde haar rechten van voog
des tot op het laatste oogenblik. Nu kun je je toch
eerst recht als heer en meester van je goederen gevoe
len."
„Neen!" zei hij met onverholen bitterheid.
„Wat? Zijn er zelfs tot na haar dood nog beschik
kingen gemaakt?"
„Ik ben geen heer en meester der goederen en zal
het nooit zijn. Zij behooren aan mijn vrouw en
wij gaan scheiden."
Olga keek hem bijna verschrikt aan.
„Dus toch!"
Hij keerde zich langzaam om.
„Het schijnt, dat u dat reeds verwacht hadt, me
vrouw
„Ik was er bang voor na eenige uitlatingen van uw
vrouw bij ons laatste gesprek op dien avond. Haar
plotseling vertrek beteekende dus een scheiding?"
„Ja!"
„En jij hebt toegestemd?"
„Ik moest toestemmen, want ik droeg de schuld."
„Van schuld kan hier toch geen sprake zijn. Johan
„bijna allen", want de kapitein der koloniale troepen
was genoodzaakt aan boord te blijven als „officier van
den dag". Natuurlijk was ook de Italiaan gereed
naar den wal te gaan, maar jammer voor hem had de
kapitein zijn voorzorgen genomen en zijn vrouw, die
toch het uitstapje wilde maken, toevertrouwd aan de
hoede van een doktersechtpaar. Wat er te Colombo is
voorgevallen weten wij niet, doch zeker is het, dat de
luitenant heden in arrest is, en zich iederen dag oe
fent in het degen-schermen. Reeds tweemaal heeft hij
den kapitein uitgenoodigd met hem te vechten, doch
de man is wijzer en wacht waarschijnlijk tot we te
Saigon zijn aangekomen. Dan zal er over het geval
wel een hartelijk woordje worden gesproken, denke
lijk met het gevolg, dat de Italiaan zal worden terug
gezonden als „ongeschikt voor de koloniën".
Met dit alles is voor ons de eentonigheid niet ge
weken, integendeel, met verlangen zien we het eind
doel onzer zeereis tegemoet. Zij eindigt te Saigon
niet, maar wordt daar slechts voor 5 dagen onderbro
ken om goederen te laden en te lossen. In dien tijd
worden wij aan wal gehuisvest, wij worden genees
kundig onderzocht, enz.
Hedenmorgen passeerden we een punt van Sumatra.
Op zeer korten afstand naderden we de kust. Gaarne
was ik daar over boord gesprongen," vooral toen een
vuurtoren op een klein eiland de Hollandsche drie
kleur op en neer haalde, als 't ware een saluut voor
mij, oud-dienaar harer kleuren. Toen had ook ik
gaarne de „beenen" opgenomen, maar met een vol
gemoed daalde ik af in het donkere, vunzige scheeps
ruim, en toch, de tijd zal eens komen, ten minste wan
neer het de Chineezen daar behaagt mij te laten leven.
In Marokko ben ik er doorgerold, hopen we hetzelfde
voor China.
v. d. V.
Onze correspondent, die jarenlang in Marokko
diende, is thans met zijn kameraden op weg naar hun
nieuwe bestemming, Tonkin. Red. Alkm. Ct.
(Een blijspelletje in één bedrijf.)
Dramatis personae.
Meneer, 54 jaar.
Mevmw, 52 jaar.
Nicht Toos, 38 jaar.
Antje, de meid, 21 jaar.
Een huiskamer van gegoede burgers. Op den schoor
steenmantel behalve een garnituur, een sierlijk vaasje.
Links 'n damesschrijfbureau. Rechts een deur. Nevens
den deurpost een telefoon. Op tafel de krant en een
blaadje, waarop 'n tas koffie).
EERSTE TOONEEL.
Meneer. Mevrouw.
Meneer, geleund in een lui enstoel brengt z'n knevel-
na vergiste zich, maar liet mij geen tijd, haai' ophelde
ring te geven, ik hoop toch, dat jij dat gedaan zult
hebben en haar hebt overtuigd, dat onze vriendschap
pelijke verhouding boven verdenking verheven is. Dat
was je mij en je zelf verplicht, Erwin!"
„Dat heb ik gedaan, maar mijn vrouw stelt zich een
huwelijk geheel anders voor. Zij wil haar echtgenoot
geheel voor zich, wat zij eischte, dus wil zij scheiden."
„En je toekomst?"
„Die is verzekerd door het testament van mijn oud
tante. Het stelt mij in de gelegenheid Rodenstein te
.behouden, dus blijft het oude erfgoed onzer familie
gespaard ik ben er haar in haar graf nog dankbaar
voor."
Olga luisterde verwonderd toe. Hij vertelde dit al
les zoo koud en koel, en hij werd nu toch bevrijd van
den keten, dien hij tegen zijn zin had aanvaard. Met
de scheiding kreeg hij zijn lang gewenschte vrijheid,
en toch sprak hij, of het hem niet aanging.
„Dat is verrassend nieuws!" zei zij eindelijk.
Erwin stond op om te vertrekken.
„Je wilt toch niet weggaan na een kwartiertje?"
„Ik moet eens even naar mijn bagage kijken, die zou
nu komen. Waar is Lisbeth? Ik moest haar de groe
ten brengen van Otto."
„Lisbeth is niet thuis, zij i3 dadelijk na het diner
uitgegaan. Wanneer kom je terug?"
„Wanneer u wilt."
„Zijn wij zoo vervreemd van elkaar? Ik verwacht
je vanavond om zeven uur aan tafel."
Hij boog toestemmend en vertrok.
Olga bleef alleen en niet in de beste stemming ach
ter. Zij had Erwin niet lief, maar zij had hem noo
dig. Hij had haar verwend door zijn rijke natuur, vol
geest en leven. Die „Durchschnitsmenschen" met
hun vervelende alledaagschheden konden haar niet
meer voldoen. Dat had zij die laatste maand in Pa
rijs maar al te goed ondervonden. Zij wilde Erwin
niet verliezen, zeker nu niet, nu hij vrij was. Hij was
gekomen op haar verlangen, en hij zou nu ook blijven
zoo zij het verkoos.
(Wordt vervolgd.)
Luie Moifeltn Ie lm,