1
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Handelsdagschool
jjOo 134
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
MAANDAG
8 JUNI.
te
Aangifte van Leerlingen.
FEUILLETON.
Levensweg:©!!
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar 10,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij grocte contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdntkkeriij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Uilsaie HJ. W. IfSltoMa
Telefoonnummer 3.
met 3-jarigen cursus
Jongens en meisjes, die het onderwijs wenschen
te volgen aan de HANDELSDAGSCHOOL, wor
den verzocht zich in persoon of schriftelijk vóór 26
Juni a.s. aan te melden bij den Directeur, den heer
A. Versteege, aan het schoolgebouw (Victoriepark)
bij voorkeur op Maandagmiddag en Donderdag
middag, gedurende de schooluren.
Als leerlingen worden toegelaten:
a. zij, die in het bezit zijn van een verklaring of
getuigschrift, waaruit duidelijk blijkt, dat zij de
zes of zeven klassen eener lagere school met
uitgebreid leerplan met vrucht hebben door-
loopen;
b. zij, die den leeftijd van 12 jaren hebbende be
reikt, het toelatingsexamen met goed gevolg
hebben afgelegd.
Het sub b bedoelde examen omvat:
het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen
der Nederlandsche en Fransche taal, der aardrijks
kunde en der geschiedenis. Zij, die op grcnd van
de bepaling sub a zonder examen wenschen te
worden toegelaten, of die in aanmerking wenschen
te komen voor het bepaalde in artikel 10 alinea 2
der Verordening op de Handelsdagschool, worden
verzocht daarvan bij de aangifte kennis te geven.
ALKMAAR, 8 Juni.
In hei Zwitsersche Bazel zijn in de afgeloopen
week weer Fransche en Duitsche afgevaardigden sa
mengekomen, om banden van vrede te knoopen tus
schen de beide landen aan weerszijden van de Vogezen.
Verleden jaar gingen er slechts weinigen naar Bern
en de Zwitsersche parlementsleden moesten de bijeen
komst voorbereiden. Thans kon de medewerking der
Zwitsers worden ontbeerd en waren de afgevaardigden
in grooter getale opgekomen, om te bespreken, hoe de
onderlinge verstandhouding het best zou kunnen wor
den bevorderd. Er is verzekerd, dat zoowel in
Duitschland als in Frankrijk de meerderheid van de
afgevaardigden vóór een toenadering en wars van vij
andschap is. Het is niet te hopen, dat een ernstige
proef op deze optimistische som zal moeten worden ge
nomen, maar zeker is, dat dergelijke bijeenkomsten veel
goeds kunaen uitwerken. Het feit, dat ze gehouden
kunnen worden is reeds van belang in ernstige,
veelbewogen tijden, in dagen van spanning, is dit ze
ker niet mogelijk 1
Nog dit jaar zullen Fransche afgevaardigden
Duitschland, Duitsche afgevaardigden Frankrijk be
zoeken. Zulk een wisseling zal niet zonder invloed
blijven op de openbare meening. Dergelijke bezoeken
van volksvertegenwoordigers zijn evenzeer van belang
als die van staatshoofden. Zij kunnen misverstanden
uit den weg helpen ruimen en door meer kennis om
trent heerschende toestanden en bestaande meeningen
in beide landen, te verbreiden, grootere waardeering,
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
41) O
Lisbeth was werkelijk uitgegaan. Met Borro, haar
trouwen vriend en beschermer, daalde zij af naar het
lager gelegen bergland. Dat had haar reeds lang
aangelokt, en nu het haar vandaag zoo vriendelijk te-
genruischte, kon zij de verleiding niet weerstaan, eens
in die donkere dennenbosschen op ontdekking uit te
gaan.
Van af de hoogte liep een klein bergwatertje, dat
blijkbaar groote haast had, in het dal te komen. Het
stroomde vlug over mos en steenen en kabbelde en
lokte: Kom meel Kom meel En Lisbeth huppelde in
wedijver met het beekje er naast. Het was hier zoo
mooi in de eenzame woud-stilte 1
Toen zij een heele poos zoo had geloopen, viel het
haar plotseling in, dat zij waarschijnlijk een goed
eind van het hotel was afgedwaald, en eens aan te-
rugkeeren moest gaan denken. Maar het beekje bab
belde en lokte; zij kon geen weerstand bieden en zij
liep verderverder. Om haar werd het steeds lich
ter; steeds klaarder lichtte de blauwe hemel door de
dennentoppen heen en eindelijk kwam zij op een open
vrije plek. Op eenigen afstand van haar stond ter
zijde van den weg een kapel, een klein eenzaam kerk
je. Lisbeth had niet veel tijd noodig om er heen te
gaan, eri stond nu voor den ingang. Plotseling deins
de zij met een halfluiden kreet van schrik terug
daar op den bank, onder een vooruitspringend afdak
zat een vreemdeling, zóó onbewegelijk, dat zij hem
eerst geheel niet bemerkt had. Eerst nadat hij een
beweging maakte, zag zij hem, en herkende In hem
voor betere gezindheid jegens elkaar in het leven roe
pen.
Teneinde de ophitsingen, waaraan een deel der
Fransche en Duitsche pers zich stelselmatig schuldig
maakt, te beperken, werd besloten elkaar geregeld me-
dedeelingen te doen toekomen, waarin verkeerde of
overdreven chauvinistische voorstellingen rechtgezet
worden. Natuurlijk hebben de chauvinisten, de men-
schen, die altijd liever den oorlog dan 'den vrede wil
len, slechts spot en hoon voor deze beweging over.
Maar op den duur zal ook hier de waarheid zegepra
len. Wie had vroeger op een goede verstandhouding
tusschen Frankrijk en Engeland, tusschen Engeland
en Duitschland durven hopen? Hoeveel is daartegen
niet geijverd en toch is zij tot standgekomen.
Het is helaas jammer, dat men in onzen tijd, hoe
zeer men ook voorstander van den vrede is, nog altijd
zich moet voorbereiden tot den oorlog. Alom worden
„Nooitbenauwd9" geëischt, om oorlogen te voorko
men, om sterk te staan, indien gewapend optreden on
vermijdelijk is. Het is een dure geschiedenis, die reu-
zenoorlogsschepen. Engeland ging voor, andere groo
te mogendheden volgden en de kleintjes deden alree
mee. En nu kwam deze week de man, die het bouwen
van zulke grootsche en kostbare schepen geducht had
helpen bevorderen, de Engelsche admiraal Sir Percey
Scott, in de Times verklaren, dat men in een modernen
zeeoorlog heel weinig er aan zou hebben, wijl on-
derzeesche booten, in samenwerking met luchtsche
pen en vliegmachines het overwicht zouden krijgen.
De logge „Nooitbenauwds" zouden, voordat ze iets
tegen konden doen, in den grond geboord zijn door de
snelle, gevaarlijke dukibooten, vooral wanneer lucht
schepen of vliegmachines het terrein en de gerechts
positie zouden kunnen gaan verkennen. „Vogel en
zwaardvisch" zouden de walvisch wel gauw in den
grond boren.
Natuurlijk heeft deze verklaring van een bij uitstek
deskundige groot opzien gewekt. Tal van Engei-
schen hopen, dat de marine-minister hiermede reke
ning zal houden en den bouw van de kostbare reuzen-
schepen wat zal staken. Laat ons, zegt de Daily Chro
nicle terecht, toch geen millioenen verspillen aan onge-
wenschte schepen
Frankrijk zit midden-in een ministerieele crisis. Zij
is, welgeteld, de vier en vijftigste der derde republiek.
En de militaire kwestie maakt hare oplossing buiten
gewoon moeielijk Het ministerie-Doumergue is voor
de moeielijkheden op de vlucht gegaan. De handige
politicus Viviani zou zijn opvolger worden en trachten
die lastige militaire kwestie zoo te behandelen, dat hij
zou kunnen regeeren. Maar, jawel hij is niet aan
het regeeren toegekomen. Zijn poging, om een mini
sterie samen te stellen is geheel mislukt. Bijna was hij
klaar, maar de twee radicale adspirant-ministers
eischten bij het opmaken van een program, een prin-
cipieele belofte van terugkeer tot den tweejarigen
diensttijd. De heer Viviani wilde van een dergelijke
belofte niet weten wel wilde hij in vage woorden
een vermindering der militaire lasten in het uitzicht
stellen, doch verder wenschte hij niet te gaan.
De president, de heer Poincaré, zelf een groot
voorstander van den driejarigen diensttijd, heeft
daarna den president der Kamer, den heer Deschanel
den stillen, zonderlingen man, dien zij destijds in ge
zelschap van Dr. Eckard had aangetroffen.
Er waren reeds maanden verioopen sinds deze ont
moeting, en zij had er eigenlijk nooit meer aan ge
dacht. Maar ook nu weer gevoelde zij, hoe er van
dezen man, vooral van zijn oogen, een vreemde macht
uitging.
Hij was opgestaan en sprak haar aan:
.Waarom bent u bang voor mij Ik doe u niets/"'
Het was de eerste keer, dat Lisbeth zijn stem hoor
de. Zij klonk hard en barsch, maar toch lag er een
zonderlinge toon in, als van gebarsten glas, dat een
maal helder had geklonken. Zij durfde geen ant
woord te geven, en stond daar nog steeds met den
gentiaan-tak, die zij zoo juist geplukt had, in haar
handen. Daar ging de deur van de kapel open en een
oude boer trad naar buiten, die zeker daarbinnen ge
beden had. Hij groette den vreemdeling, dien hij
scheen te kennen, en wierp een verwonderden blik op
de jonge dame met haar grooten hond. Toen riep hij
ook haar een vriendelijk „goeden dag" toe, en ging
naar beneden naar de boerenhofstede, die aan den
voet van het kerkje lag.
Lisbeth zou het liefst met hem zijn meegegaan, maar
zij verroerde zich niet van de plek, waar zij stond; zij
bleef als betooverd staan. Er verliepen eenige minu
ten eer Brunold want hij was het zeide: „U
wilde waarschijnlijk hier uitrusten. Ik zal u niet hin
deren hier is plaats voor twee."
Hij ging aan het uiterste einde van de bank zitten
en wees met zijn hand naar de andere zijde. Het
jonge meisje gehoorzaamde werktuigelijk, maar liet
een groote ruimte tusschen hen open. Borro scheen
nu ook overtuigd te zijn, dat zijn meesteres geen ge
vaar dreigde. Hij hield op met brommen, maar bleef
dicht naast haar staan met zijn verstandige oogen
voortdurend op den vreemde gevestigd, die nu zei
„Ik geloof, dat wij elkaar al eens ontmoet hebben."
aJa"t antwoordde "zij zacht. „In Berlijn u bent
een vriend van Dr. Eckard."
„Juist 1"
de vorming van een ministerie opgedragen, maar die
bedankte dadelijk. Toen werd de heer Delcassé ge
vraagd, maar deze deed weten, dat hij wat ongesteld
was en den volgenden dag wel zou antwoorden. Men
denkt, dat de heer Delcassé een ministerie zal samen
stellen. Maar hoelang zal dit aan het bewind blijven
bij den parlementairen toestand, die zoo verward is
als nooit te voren?
In Albanië komt men van de eene verwarring in
de andere. Het is daar ook hangen en wurgen, ver
anderen en vervangen. Luitenant-generaal de Veer,
die te voren de groote man was, is thans majoor
Sluys gevolgd en met verlof naar Nederland vertrok
ken. Overste Thomson is belast met de organisatie
van de Albaneesche strijdkrachten, hij ia bevorderd
tot gouverneur van Durazzo en wordt op het oogen-
blik de ware koning van Albanië genoemd.
Wanneer hij een beetje geluk had, zou hij het
warempel ook wel eens kunnen worden ook! Of de
Albaniërs nu een mbret van adel of zonder adel
krijgen, zal hun wel niet heel veel kunnen schelen. En,
niet waar, de tweede heeft op den Balkan altijd een
mooier kansje dan de eerste.
Als overste Thomson ook een heerschersnatuur be
zit.
Vorst Wilhelm moet intusschen van keizer Wilhelm
en koning Karol van Roemenië de telegrafische bood
schap hebben gekregen, zijn hoofdstad Durazzo niet
te verlaten.
De Mohammedaansche en Christelijke Albaneezen
moeten zijn overeengekomen ter vervanging van den
vorst een prins uit het huis Bonaparte te kiezen, die,
gepolst, te verstaan zou hebben gegeven, dat hij de
kroon van Albanië wel zou willen aanvaarden. Het
schijnt, dat Louis Bonaparte, een Russisch generaal,
die in 1864 werd geboren, bedoeld is.
Kapitein Fabius heeft van zich doen spreken, door
de arrestatie van een Italiaansch majoor en een Itali-
aansch professor te Durazzo, die verdacht werden,
lichtseinen met opstandelingen te hebben gewisseld.
De Italiaansche bladen zijn natuurlijk ten hoogste
verontwaardigd over dit geval. En de Albaneesche
regeering heeft haar oprecht leedwezen betuigd over
deze arrestatie, welke zij een onwettige daad noemt
en waarvoor zij elke gewenschte voldoening wenscht
te geven.
Toch handelden de Nederlanders met medeweten
van den vorst. Het gaat dus wel raar toe in Europa's
jongste kunstmatige staat 1
H. Wortman c. i., door den Minister van Waterstaat
werd ingesteld, om te onderzoeken welke wijzigingen
zouden zijn te brengen in de begrootingen, voorko
mende in Hoofdstuk VII van het verslag der Staats
commissie in zake de afsluiting en droogmakiiig der
Zuiderzee van 14 April 1894, zich reeds sedert het be
gin van Maart in handen van den Minister.
DE OUDERDOMSRENTE.
De Hoefijzercorrespondent van het „Handelsblad"
maakt gewag van de in parlementaire kringen vrij vas
te overtuiging dat minister Treub heeft besloten, de
bedeelden in het ontwerp-ouderdomsrente op te ne
men. Hij verzekert echter, dat hieromtrent nog niets
is beslist en dat de minister zich met de heele zaak
zelfs nog niet ernstig heeft kunnen bezighouden,
waaruit hij afleidt, dat, aangezien de Tweede Kamer
het ontweip dus niet meer voor het najaar kan behan
delen en van de meerderheid der Eerste Kamer ver
moedelijk niet veel medewerking tot spoedbehandeling
is te wachten, de werking van artikel 369 der wet-
Talma op 1 Januari 1915 niet zal beëindigd.
ZAANDAM.
De heer Brummelkamp (A.-R.) richtte betreffende de
viering van den lsten Meidag te Zaandam en het niet
BINNENLAND.
STAATSPENSIOEN.
In ,Het Volk" komt een manifest voor van het par-t
tijbestuur der S. D. A P., waarin wordt medegedeeld,
dat op Zondag 13 September a.s. te Amsterdam een
demonstratie zal worden gehouden voor Staatspensi
oen. Ter voorbereiding van deze demonstratie zullen
op 26 Juli in verschillende plaatsen openlucht-mee-
tings, gevolgd door optochten, plaats hebben.
Gemengd nieuws.
DROOGMAKING ZUIDERZEE.
Naar „De Ingenieur" uit vertrouwbare bron ver
neemt, bevindt het verslag van de commissie, die in
November 1913 onder voorzitterschap van den hoofd
ingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat le klasse
„Is hij hier ook?"
"lij kc
De Einödhol daar beneden is
„Hij komt morgen,
zijn eigendom."
Aan den voet der kapel lag de Einödhof als een
kleine, vriendelijke ydille, geheel door bosch omgeven,
dat geheel 't uitzicht in 't dal en op den horizon be
lemmerde. Men zag in de verte slechts een gedeelte
van de reusachtige rotsen, die zich daar wild en
trotsch verhieven. Het was, of voorwereldlijke reu
zen zich daarboven op een duizelingwekkende hoogte
hun burchten hadden gebouwd, en daar zelf nog
stonden, versteend en verweerd, om hun werk te be
schermen.
„Dat is mooi, niet waar?" vroeg Brunold plotse
ling, terwijl hij naar beneden wees. „Of houdt u niet
van bergen?"
„Wel van bergen met hun bosschen en beekjes,
maar die rotswand daarachter die is dood en
koud."
„Maar leeft toch ookl Misschien slechts ééns per
dag een korten tijd, vaak ook slechts eenige minuten
bij zonsondergang."
„O ja, dat heb ik wel gezien van uit ons hotel bo
ven. Dan bloeden de bergen."
Dat waren, heel eigenaardig, bijna dezelfde woor
den, die Richard kort na zijn aankomst hier aan Ec
kard had geschreven. „Hier bloeden de bergen bij
zonsondergang!" En nu hoorde hij ze uit dezen
mond!
„Is dat uw eigen gedachte?" vroeg hij. „De mees
ten zien alleen maar dat lichten en vlammen, zien
slechts de schitterende rozen in den tuin van koning
Laurins u kent dat sprookje toch?"
„Ja", antwoordde Lisbeth, die zich meer en meer
op haar gemak begon te gevoelen. „Er ligt in het sa
lon een boek, met al deze platen en sagen. Maar als
's avonds de bergen zoo bloedrood zijn, dan zie ik al
lemaal gestalten en het is of er bloed door vloeit."
Brunold was opgestaan, en keek haar met een ver
wonderden blik aan. Hoe kwam dat kind aan zulke
ernstige gedachten? Dat was en hij bedacht dit
uitsteken van vlaggen van de gemeentegebouwen en
kerktorens op den verjaardag van H. K. H. Prinses
Juliana de volgende vragen tot den minister van bin-
nenlandsche zaken:
Welk is het oordeel van den Minister over de fei
ten, medegedeeld in antwoord op de vragen van on-
dergeteekende betreffende viering van den lsten Mei
dag te Zaandam en het niet uitsteken van vlaggen van
de gemeente-gebouwen en kerktorens aldaar op den
verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana?
Heeft de Regeering naar aanleiding van die feiten
stappen gedaan, of zal zij naar aanleiding daarvan
stappen doen? Zoo ja, welke? Zoo neen, waarom
niet?
De Minister antwoordt, dat naar zijn oordeel de be
sluiten, welke het gemeentebestuur van Zaandam heeft
genomen nopens sluiting van gemeentelijke bureaus
op den lsten Meidag en het niet vlaggen op 30 April
niet in strijd is met eenige wettelijke bepaling.
Ten aanzien van de sluiting van openbare inrichtin
gen van onderwijs is, althans voorshands, geen bin
dend besluit genomen. Naar aanleiding van die fei
ten heeft de Regeering geen stappen gedaan. Zij is
van meening, dat het algemeen belang daartoe niet
noopte.
Zij zal naar aanleiding van die feiten alleen stappen
doen, indien haar meening omtrent hetgeen 's lands
belang vordert, zich mocht wijzigen.
Naar „Zaandam Vrijzinnig" verneemt, heeft de
Zaandamsche burgemeester, de heer Ter Laan, een
poging in het werk gesteld om in de staking in het
houtbedrijf de bemiddeling te krijgen van de regee
ring. Minister Treub zou als bemiddelaar beschik
baar hebben gesteld mr. J. C. A. Everwijn, admini
strateur, chef van de afdeeling handel aan het departe
ment van landbouw, nijverheid en handel
Naar de „Telegraaf" verneemt, worden er pogingen
aangewend, den heer H. A. van IJsselsteyn, directeur-
generaal van den arbeid, te bewegen in het heerschen
de conflict als bemiddelaar op te treden.
DIENSTPLICHT-ONTDUIKINO.
Een inzender schrijft in de Nieuwe Courant, dat hij
een gesprek had met een jongmensch, dat zijn blijd
schap te kennen gaf over hei feit, dat hij van den
met trots dat was het erfdeel van haar vader, die
van jongs af deze eigenaardige, zwaarmoedige nei
ging had gehad zelfs in de dagen van zijn geluk.
„Ja, er vloeit vaak bloed in de oude sage", begon
hij weer. „En dat herhaalt zich overal. Hier bioeden
de rotsen, en bij ons de boomen, de betooverde boo-
men. Hoe weet u dat niet? Ja, in het Noorden
van Rusland weet men nauwelijks iets af van het oude
0 volksgeloof, dat daar heerscht in het Zuiden, in het
Wolga-gebied."
„En zijn daar de boomen betooverd?"
„Slechts één onder duizenden, en deze is heilig in
het bijgeloof, deze wordt door niemand aangeroerd,
want daar leeft een ziel in, die op verlossing wacht"
„O, vertelt u mij dat eens!"
„Dat is niets voor u."
„O, toe, toe!"
Hij gaf eindelijk toe en vertelde haar de sage, die
de stof voor zijn eerste novelle was geweest.
Lisbeth hing aan zijn lippen. Niet alleen boeide
haar het geheimzinnige, oude sprookje, maar vooral
de stem van den verhaler maakte indruk op haar. Het
klonk als iets, dat werkelijk gebeurd en zelfs door
leefd was.
Hij zweeg en Lisbeth zat stil-ontroerd naast hem,
zonder een enkele vraag om opheldering over het zoo
even gehoorde. Zij voelde plotseling een groot, on
verklaarbaar verdriet in zich opkomen.
Eindelijk verbrak Brunold het zwijgen.
„U bent zeker voor den eersten keer in de Alpen?"
Zij schudde ontkennend haar hoofdje.
„O, ik ken de bergen al lang ik heb ze vaak ge
noeg gezien, al was het dan uit de verte. Ik ben zoo
lang op pensionaat geweest in Genève, wel vijf jaar."
„En bent u nooit meer in uw vaderland terugge
weest?"
„Neen, nooit. Mama wilde reizen en kon mi] niet
meenemen; ik was toen pas twaalf jaar. Dat was na
den dood van mijn vader, den directeur-generaal von
Amikoff!"
(?Wordlt verveig'd).
t