DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Ne» 136*
Ho nderd en zestiende
Jaargang.
1914
DONDERDAG
11 JUNI.
Burgerschool ©n Meisjesschool.
FEUILLETON.
Levensweg:©!!
Uitgaye H, J. W. BECHï, tatenf?m.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebben
den, dat zij die na afloop der zomervacantie hunne
kinderen de Burgerschool of de Meisjesschool wen-
schen te doen bezoeken, daarvan aangifte moeten
doen vóór of op 15 Juli a.s. bij de hoofden dezer
scholen, onder overlegging van het geboorte- en
inentingsbewijs van het betrokken kind.
De kinderen moeten den leeftijd van zes jaren
hebben bereikt. Kinderen, die binnen de eerstvol
gende zes maanden na het tijdstip der toelating,
dien leeftijd zullen hebben bereikt, kunnen, onder
goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, op
de genoemde scholen worden toegelaten.
De gelegenheid tot aangifte voor deBurgerschool
is aan het schoolgebouw in de Brillesteeg op
Maandag en Donderdag van half een tot half twee
uur en voor de Meisjesschool op Maandag van 3
tot 4 uur en op Woensdag van half twaalf tot half
een uur aan het gebouw der school aan de Oude
gracht, waarbij den ouders in hun belang wordt
geraden die aangifte voor zooveel laatstgenoemde
school betreft, te doen vóór 7 Juli e.k.
De ouders of verzorgers van z.g. buitenleerlin
gen worden uitgenoodigd de aanvragen tot toela
ting tot de betrokken gemeentebesturen te richten
voor 1 Juli a.s.
Ten slotte noodigen Burgemeester en Wethou
ders belanghebbenden uit, hunne aanvragen niet
tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, Juni 1914.
ALKMAAR, 11 Juni.
Hoe lang zal het ministerie in Frankrijk aan het
bewind blijven?
Op die vraag is natuurlijk moeielijk een antwoord
te geven, maar dat het kabinet geen lang leven zal
hebben, kan gerust worden aangenomen.
Wij hebben reeds gisteren kort aangegeven, dat dit
ministerie op den uitslag der Kamerverkiezingen
slaat als een tang op een varken.
Toen het ministerie-Doumergue, na met succes de
verkiezingen te hebben geleid, heenging, werd aan
den voornaamsten man uit dit ministerie, den heer
Viviani de samenstelling van een nieuw kabinet op
gedragen. Deze opdracht kon inderdaad worden be
schouwd als het logisch gevolg van de verkiezingen.
De heer V'viani zou een kabinet samenstellen uit de
partijen der meerderheid, maar hij liet zich ten aan
zien van de kwestie van den driejarigen diensttijd de
wet voorschrijven door den president der republiek,
den heer Poincaré. Hij zou dus als ministers man
nen kiezen, die allen tegenstanders van de wet op den
driejarigen diensttijd waren, en die haar toch allen
zouden helpen uitvoeren.
De heer Viviani slaagde er niet in onder deze voor
waarde een ministerie bijeen te krijgen. Toen werd
de heer Deschanel, pas met groote meerderheid tot
Kamer-president benoemd, gepolst. Ook dit was lo
gisch. Doch de Kamerpresident weigerde. Ook de
heer Delcassé, radicaal maar zeer gematigd, wensch-
te geen kabinetsformateur te zijn. De heer Peytral,
van het zelfde politieke gehalte, dacht er net zoo over.
Den heer Dupuy, nóg gematigder, ging het evenzoo.
En tenslotte is de heer Poincaré aangeland bij den
heer Ribot, een zeer, zeer gematigd man. De heer
R'bot heeft een ministerie samengesteld,dat vij
andig staat tegenover de partijen, die bij de verkie
zingen de overwinning hebben behaald 1
Er is meer merkwaardigs. De heer Leon Bourgeois
is eere-voorzitter van de radicale partij. Hij is een
hoogstbekwaam man, die dikwijls als min. werd be
geerd. Maar telkens wanneer zijn radicale vrienden
hem een portefeuille aanboden, was hij ziek. En nu
de uitnoodiging komt van meer conservatieve zijde is
hij plotseling gezond en neemt haar aan!
Het zonderlinge ministerie-Ribot is gewild door den
president der republiek en een nederlaag van den
heer Ribot is tenslotte een nederlaag van den heer
Poincaré.
De nederlaag zal wel niet lang kunnen uitblijven.
Geestig verklaart Marcel Sembat in de Humanité:
„Dit ministerie is een grap en een goede grap duurt
niet lang." De Lanteme schrijft:
„Wat Ribot ook doen en verklaren zal, de partijen
der linkerzijde zullen eenstemmig antwoorden: „Gij
waart de vijand des volks, wij kunnen u ons vertrou
wen niet schenken."
De heer Jaurès verklaart in de „Humanité: „Het
ministerie zal trachten door bedriegelijke beloften de
republikeinen te paaien. Ik ben echter vast overtuigd,
dat deze zich niet om den tuin zullen laten leiden.
Het ministerie zal of reeds op den eersten dag in de
minderheid komen of hoogstens een kleine meerder
heid krijgen, hoofdzakelijk bestaande uit leden van de
rechterzijde en het centrum."
Het uitvoerend comité van de radicale en socialis
tisch radicale partij heeft reeds een motie aangeno
men, waarin het geestverwanten opwekt het kabinet-
Ribot geen vertrouwen te schenken en alleen een re
geering uit de linkerzijde, die uitsluitend steun zoekt
bij een linksche meerderheid, vertrouwen te schenken.
En de Kamer groepen zullen aan die opwekking ge
volg geven.
Men moet afwachten wat er vandaag in de Kamer
zal gebeuren. Heden toch komt het nieuwe ministerie
voor de Kamer.
Lijdt het een nederlaag, dan is dat ook een neder
laag voor den president der republiek en dan weet
men niet, waartoe dit nog kan leiden.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
Gisteren werd verder behandeld art 14 der Stuwa
doorswet met de aangebrachte regeeringswijziging c-a
het amendement-V an Nispen tot Sevenaer (R.
K. Nijmegen), om deze nieuwe bepaling in art. 14,
volgens welke het niet naleven van een collectief ar
beidscontract voor alle werklieden door den werk
gever strafbaar wordt, te schrappen.
De Minister handhaafde het voorstel.
Na uitvoerige discussie werd het amendement aan
genomen met 38 tegen 29 stemmen. Vóór het amen
dement stemden de geheele rechterzijde en een 7-tal
vrij-liberalen, tegen de vrijzinnig-democraten, de unie
liberalen, de socialisten en de vrij-liberalen, de heeren
de Beaufort en Van Foreest. De voorstemmende vrij
liberalen hebben dus den doorslag gegeven.
DE ELECTRICITEITSVOORZIENING.
Gisteren werd de behandeling van de electriciteits-
voordracht enz. voortgezet. Voortgegaan werd met de
aigemeene beschouwingen.
De heer Vliegen geloofde, dat er geen aanleiding is
tot geheimzinnigheid zooals sommige leden schijnen
te rneenen. Dé positie der K. E. M. achtte spr. vrij
goed. Evenwel is het begrijpelijk, dat in verband met
moeilijkheden op de geldmarkt de maatschappij haar
zaken wil overdoen. Hij zou het onverantwoordelijk
vinden, indien de Staten de gelegenheid lieten voor
bijgaan, de aandeelen der K. E. M. over te nemen. De
prijs is te hoog doch de noodzakelijkheid dringt er
toe. Spr. zou het een offer waard achten, indien men
ook de aandeelen der aandeelhouders op denzelfden
dag als de aandeelen der Gebrs. Stork in handen zou
j krijgen.
f De heer De Jong Schouwenburg vroeg of de aan
deelen moeten worden overgenomen, omdat de K. E.
M. niet aan geld kon komen, of wel om het gevaar,
dat men later een duurdere transactie zal moeten aan
gaan.
De heer Kleerekoper wees er op, dat de provincie
als werkgeefster zal optreden in de K. E. M. en vroeg,
als consequentie daarvan, de verzekering dat de Sta
ten medezeggenschap zullen hebben bij de regeling
der economische en rechtspositie van allen die in het
bedrijf zullen werkzaam zijn.
Daarna kwam de voorzitter, mr. dr. W. F. van
Leeuwen aan het woord ter beantwoording van de
verschillende sprekers. Hij zette allereerst de voorge
schiedenis der aanhangige zaak uiteen, waaruit bleek,
dat toen spr. in 1911 als commissaris optrad, hem de
wenschelljkheid bleek, dat de provincie de electrici-
teits-voorziening diende ter hand te nemen. Sindsdien
werd deze zaak in het college van Ged. Staten bespro
ken, totdat spr. door een toeval tot de wetenschap
kwam dat de meerderheid der aandeelen in de K. E.
M. in handen was van Gebrs. Stork. Onderhandelin
gen werden toen aangeknoopt. In dit verband wees
spr. met nadruk er op dat de bedoeling daarbij niet
was om de K. E. M. aan kapitaal te helpen. Spr. is
als commissaris der Koningin geroepen de belangen
van het gewest te behartigen. De prijs viel spr. niet
mede, hij dacht dat met 105 pet. de transactie zou kun
nen tot stand komen.
Maar daarvoor waren de aandeelen niet te krijgen
en nu rees de vraag, of de zaak op bet verschil van 5
pet. moest afstuiten.
Volgens het rapport van de heeren Hulswit en Lohr
zouden de aandeelen der K. E. M. voor 110 pet. niet
te duur zijn gekocht. De onderhandelingen werden
daarom door Ged. Staten voortgezet. De heeren Stork
Co. wenschten hun aanbod slechts voor drie maan
den gestand te doen en daarom dienden Ged. Staten
hun voordracht in een buitengewone zitting in. Ze
mochten de verantwoordelijkheid niet dragen door dit
niet te doen, de zaak te doen mislukken. Hij weerleg
de de kritiek op de positie, die de K. E. M. zou inne
men en verdedigde den koers van 103% pet. voor de
andere aandeelen dan die van de Gebrs. Stork. Daar
bij was alle dreigement uitgesloten. Volgens spr. was
de electriciteitsregeling in Noord-Holland geenszins
geregeld, integendeel heerschte daarin nog volslagen
anarchie. Hij verdedigde nu uitvoerig de voordracht
van Ged. Staten en weerlegde verschillende opmerkin
gen, o. m. wat de aandeelhoudersvergadering betreft.
De provincie kan op de vergadering komen en met
vrienden van de provincie in het belang van het ge
west stemmen. Spr. zelf b.v. zou aandeelen kunnen
r.emen en als alle andere aandeelhouders op de ver
gadering verschijnen. De kwestie zelf heeft echter
niet zooveel te beteekenen. Ged. Staten zullen wel
zorgen zoonoodig op te treden, dat er geen vrees be
hoeft te bestaan, dat de provinciale belangen zullen
worden geschaad. Hij besprak hierop uitvoerig ver
schillende 'tarieven en andere punten.
Verschillende leden repliceerden, waarop na beant
woording door den voorzitter de aigemeene beschou
wingen werden gesloten.
Allereerst werd nu gestemd over art 1 der ver
ordening, luidende:
Voor de levering van electrischen stroom in de pro
vincie Noord-Holland wordt een vergunning van Ge
deputeerde Staten dezer provincie vereischt.
Dit werd aangenomen met aigemeene stemmen.
Aan de orde werd nu gesteld het amendement-Slin-
genberg c.s., luidende:
Gedeputeerde Staten te machtigen tot uiterlijk 15
September 1914 voor rekening der provincie aandee
len der Kennemer Electriciteits-Maatschappij te Bloe-
mcndaal, over te nemen tot 'n minimum van 551,000
nominaal, tegen een koers van ten hoogste 110 pet.
Wat de aandeelen van Gebrs. Stork te Hengelo be
treft, tot een maximum van 750.000 nominaal, ver
meerderd met 6 pet. rente van 1 Januari 1914 tot den
datum van betaling, op de verder door hun college
vast te stellen voorwaarden.
Hierover ontspon zich een uitvoerig debat, naar
aanleiding van den termijn en de som van 551.000
mi-
aan
daarin genoemd.
Ten slotte stelde de voorzitter voor te bepalen:
Gedeputeerde Staten te machtigen tot het voor reke
ning der provincie overnemen van aandeelen der Ken-
nemer Electriciteits-Maatschappij te Bloemendaal te
gen een koers van ten hoogste 110 pet., vermeerderd
met 6 pet. rente van 1 Januari 1914 tot den datum van
betaling, voor zooveel betreft de aandeelen tot een be
drag van ten hoogste 750.000, welke van Gebroe
ders Stork te Hengelo zullen worden overgenomen en
verder, tegen een koers van 110 pet. de aandeelen, die
vóór een door Ged. Staten te bepalen termijn zouden
worden aangeboden, en eindelijk, nh dien termijn,
103yz pet. voor de dan nog aan te bieden aandeelen te
betalen.
Dit werd aangenomen met op 1 na aigemeene stem
men.
De verordening zelf met de amendementen en het
daarover door Ged. Staten uit te brengen advies, zul
len behandeld worden op 23 dezer.
De vergadering ging tot dien dag uiteen.
PESTBESTRIJDING.
Bij resolutie van den minister van koloniën ia me
juffrouw M. J. van Stockum, arts, te Amsterdam, ter
beschikking gesteld van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indië, ten einde daar te lande, gedu
rende ten minste ééi jaar, als tijdelijk geneeskundige
bij de pestbestrijding werkzaam te worden gesteld.
HET MINDERE MARINEPERSONEEL.
In de memorie van antwoord op het afdeelt
slag der suppletoire marinebegrooting, schrijft
nister o. m.
De noodige aandacht zal blijven geschonken
bestrijding van misstanden die een nadeeligen invloed
kunnen uitoefenen op den lust tot dienstneming. Dat
hiertoe ook de kleedij moet worden gerekend, kan hij
niet toegeven. Het is hem niet bekend dat r e d e 1 ij-
ke verzoeken ooit noodeloos worden afgewezen.
Onderdrukking van vereenigingen van marineperso
neel ligt geenszins in zijne bedoeling. De maatrege
len door hem ten aanzien van den Bond van minder
marinepersoneel genomen, beoogden slechts de schee-
ve toestanden weg te nemen, welke ontstaan door aan
boord oogluikend toe te laten wat uit een militair
oogpunt niet toelaatbaar is.
Het verkrijgen van nauwere aanraking van de offi-
cieren met de ondergeschikten wordt ten zeerste be
moeilijkt door de houding welke de manschappen, on
der suggestie van verkeerde leiding, menigmaal te
genover de officieren aannemen. Intusschen heeft de
minister reeds verschillende maatregelen genomen die
bevorderlijk kunnen zijn, zoowel voor een juist be
grip bij de officieren van him taak als opvoeder en lei
der, als om hun de uitoefening van die taak te verge
makkelijken.
„DE KORTENAER".
Op een vraag van het lid der Tweede Kamer, den
heer de Jong, naar het percentage van jongens van 18
jaar en jonger in verhouding tot het geheele perso
neel van „De Kortenaer", bij het zich bevinden in de
Mexicaansche wateren, deelt de minister van marine
mede, dat op een totale bemanning van 254 koppen
59 schepelingen van 18 jaar en jonger aanwezig wa
ren, overeenkomende met een percentage van ongeveer
23 pet; er zijn slechts 2 schepelingen beneden de 17
jaar aan boord.
DE VRIJE ZATERDAGMIDDAG AAN DE
DEPARTEMENTEN.
In volkomen tegenspraak van het bericht van het
Dagbl. v. Z.-H. en 's-Gr., dat aan het departement
van justitie de maatregel van den vrijen Zaterdagmid
dag is ingetrokken, wordt gemeld, dat reeds j.l.
Maandag is besloten, dat te beginnen met a.s. Zater
dag de bureaux van dat departement te half een zullen
gesloten worden en de vrije Zaterdagmiddag dus in
werking treedt, zonder dat daartegenover de dienst
uren op andere dagei^, worden verlengd.
De werktijd blijft van half tien tot half vijf.
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
Hij ging naar beneden en ontving zijn bezoekers
met de grootste voorkomendheid. Terwijl hij met den
dokter sprak en hem vertelde, hoe het ongeval zich
had toegedragen, deed miss Lindsay haar regenmantel
uit en ging achter de boerin aan de trap op. Zij vond
Lisbeth aangekleed op de sofa .liggen en naast haar
stond dezelfde vreemde heer, dien zij reeds eenmaal
met dr. Eckard samen had aangetroffen. Zij nam vol
strekt geen notitie van hem, maar wendde zich dade
lijk tot Lisbeth, wie zij, in de veronderstelling dat
slechts zij beiden Engelsch verstonden, de heftigste
verwijten maakte. Maar zij kwam niet ver, want
eensklaps trad Brunold tusschenbeiden en zei kort en
beslist:
„Ik verzoek u vriendelijk, de jonge dame hier te
sparen. Zij heeft nog steeds pijn en moet volkomen
rust hebben. Ds. Eckard noch ik zullen het goed vin
den, dat onze gast met verwijten wordt lastig geval
len."
Gelukkig kwam juist op dit oogenblik Eckard bin
nen met den dokter. Deze onderzocht den voet, en
gaf toe, dat er van een onmiddellijk transport geen
sprake kon zijn. De zieke voet mocht in het geheel
niet bewogen worden; overigens was de voorloopige
behandeling uitstekend geweest en moest daarmee
worden doorgegaan.
Eckard lachte tevreden: dat had hij wel verwacht.
Maar miss Lindsay protesteerde heftig:
„Dat gaat niet, dokter! Mevrouw von Amikoff
wenscht, dat haar dochter onmiddellijk naar het hotel
terugkeert Ik heb het strengste bevel, haar mee terug
te brengen."
Dr. Eckard haalde meewarig zijn schouders op.
„Maar ais het nu eenmaal onmogelijk is! Ik heb de
eer, mevrouw von Amikoff te kennen, dus kan zij haar
dochter veilig aan mijn bescherming toevertrouwen.
Ik verzoek u, haar bij uw terugkomst te verzekeren...."
„Zeker zal ik mevrouw von Amikoff op de hoogte
stellen, en heel nauwkeurig ookl"
Eckard boog beleefd.
„Zeker, zeker, dat spreekt vanzelf. Toch zal ik de
vrijheid nemen, morgen zelf naar het hotel te komen,
om mevrouw persoonlijk bericht te brengen. Wilt u
zoo goed zijn, die boodschap over te brengen?"
Een kwartier later trok de karavaan weer weg.
„Nu zijn wij ze gelukkig kwijtzei Eckard tevre
den. „Waarschijnlijk wel tot morgen, want het be
richt, dat de lieftallige miss meebrengt, zal van dien
aard zijn, dat men onze beschermelinge dictatorisch
komt opeischen levend of dood! Daarom wil ik
in ieder geval morgen zelf naar het hotel gaan, maar
dan moet eerst het geheim ontsluierd worden, Ri
chard. Daar helpt niets aan, je moet vandaag nog
aan je dochter vertellen, wie je bentl"
Richard maakte een afwerende beweging.
„Vandaag nog neen! Lisbeth is nog veel te
bang en verlegen tegenover mij
„Nu, dan zal ik wel weer eens den getrouwen Ec
kard spelen en moeten ingrijpen."
„Fritz! Ik verbied je
„Of je 't mij verbiedt of niet. Wil je haar laten
gaan, zonder eerst den vademaam van haar lippen ge
hoord te hebben Ik zeg je, dat zij vandaag de waar
heid zal vernemen, en wel door mij."
Daarna ging hij de kamer binnen, waar Lisbeth lag.
Het duurde heel lang, eer hij terugkwam. Brunold
stond al dien tijd voor het venster, zijn voorhoofd te
gen de ruiten gedrukt, en Btaarde naar buiten, naar
den stroomenden regen. Eindelijk kwam Eckard te
rug.
„Ga naar je dochter, Richard 1" zei hij ernstig. „Zij
verwacht je."
„En weet zij Richard keek zijn vriend in
angstige spanning aan.
„Zij weet alles! Van af het oogenblik, dat men je
uit je huis heeft ontvoerd tot op dezen dag. Slechts
één ding heb ik verzwegen dat haar moeder wist,
wie de schuld was van je ongeluk, dat zij met open
oogen den schurk de hand heeft gereikt Daarmede
wilde ik de jonge ziel van je kind niet vergiftigen, en
ik denk dat jij dit ook wel voor haar verzwegen wil
houden."
Bmnold trad de kamer in, waar zijn dochter lag.
Lisbeth zat overeind op de sofa; men kon zien, dat zij
geweend had, zij hield haar groote blauwe oogen
strak op de deur gericht, waardoor de man zou bin
nenkomen, die haar vader was. Daar kwam hij en
bleef zwijgend, met opeengeklemde lippen op den
drempel staan.
Daar klonk een kreet van de sofa, wel nog zacht en
verlegen, maar het was een naam, die hij sinds vijf
tien jaar niet meer gehoord had, het eerste woord, dat
ééns het kind geleerd werd:
„Papa 1"
Hij kromp ineen maar vloog toen op zijn kind
af en sloot haar in zijn armen.
Nu lag zij aan zijn borst, weenend, lachend, jui
chend als een kind, wien men een kostbaar geschenk
heeft gegeven. Zij vleide zich tegen hem aan met heel
haar groot verlangen naar liefde en koestering, die
onder haar overmoed verborgen lag.'
Brunold steunde met één knie op den grond, en
hield zoo zijn dochter in zijn armen gedrukt.
Lisbeth lei haar blond kopje op zijn schouder, en
vertelde hem van haar ouden droom uit haar kinder
jaren, dien zij nooit geheel had kunnen vergeten, daar
de herinnering ervan, hoewel flauw, toch zoo vaak
teruggekeerd was. Zelfs dezen nacht was hij er weer
geweest, dien droom, zoo duidelijk als ooit te voren;
Gemengd nieuws.
S. D. A P. en S. D. P.
Uit een mededeeling welke gedaan werd op het
thans wist zij, wie er aan haar bed gezeten en tot
haar gesproken had, en nu vleide zij met 'n smeekend
stemmetje
„Ik heb het zoo vaak in mijn slaap gehoord, nu
wilde ik het zoo graag hooren, nu ik wakker beu.
Toe, zeg het nog eens, papal"
Hij boog zich tot haar over, en nu waren het weer
Richard's oogen, welke diep in die van zijn kind blik
ten; het was weer Richard's mooie, weeke stem uit
den lang vervlogen tijd:
„Mijn Lisbeth mijn kleine Lisbeth mijn lieve,
kleine Lisbeth!"
e
Mevrouw von Amikoff zat in haar salon tegenover
Erwin. Hij kwam bijna dagelijks naar het berghotel,
zonder echter, zooals zij verwacht had, aanstalten te
maken, om te verhuizen; hij logeerde nog steeds in
de „Alpenrose". De tijd, toen één blik, één woord
van haar voldoende waren, om hem haar wenschen te
doen vervullen, scheen voorbij te zijn. Hij was heel
vriendelijk en beleefd als altijd, maar bied toch op
een afstand als bij hun eerste ontmoetingen.
Door haar wist hij natuurlijk van het ongeluk van
Lisbeth, en dat deze zich op het oogenblik nog in het
huis van zijn oom bevond. Dit was voor mevrouw
von Amikoff heel onaangenaam en zij zei het ook on
omwonden, dat Lisbeth thuis moest komen en wel
vandaag nog. Gelukkig had de regen opgehouden en
was het bosch nu wel begaanbaar. Er was een soort
draagstoel gemaakt, twee dragers waren besteld, en
den dokter was de boodschap opgedragen, het jonge
meisje in ieder geval mee terug te brengen; „dood of
levend", zooals dr. Eckard gezegd had.
Het bevreemdde Erwin niet, dat zij de zorg voor
haar dochter aan anderen opdroeg; hij wist reeds
lang, dat Lisbeth geen rol speelde in het leven harer
moeder. Zij werd waarschijnlijk nu met meer oplet
tendheid behandeld, omdat zij verloofd was en toch
spoedig uit de kringen van Olga zou verdwijnen.
CWowdtt vervolgd)
ALKMAAR
OÜRANT
42) o—