DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, Lm ttiüelti til hu. Adres: JAC. MET. So. 138. Honderd en zestiende Jaargang. 1914. ZATERDAG 13 JUNI. Indische Bijdragen. weg naar 't Beoosten Sumatra komt men eerst recht, in het al gemeen gesproken, in gebieden die, wegens hunne weinige beteekenis, nog steeds met de collectieve be naming van „Buitenbezittingen" zijn aan te duiden. Van zelf dat daarop gunstige uitzonderingen zijn te maken, doch die vooral voor de toekomst belovende eilanden zijn weinig nog in aantal De reuzen-eilanden Borneo en Celebes geven en be loven in de verste verte niet in evenredigheid tot hun ne uitgestrektheid; ten opzichte van ons onmetelijk ge bied op Nieuw-Guinea doen we verstandig de ver wachting al heel laag te stellen, liet heeft er wel iets van of onze naburen op Borneo, Nieuw-Guinea en Ti- mor de beste deelen bezitten. Serawak en Britsch Noord-Borneo, beide onder Britsch protectoraat, maken samen het noordelijke (kleinste) deel van Borneo uit; op Nieuw-Guinea vormt het in zonder groote onnauwkeurigheid te zeggen de 141 meridiaan de grensscheiding met Duitsch Nieuw-Guinea (Kaiser Wilhelmsland) en Britsch N.-Guinea (Papua). Dit gedeeld bezit op beide eilanden dateert van de vorige eeuw. Doch ver achter ons ligt reeds de tijd van Portu gal's macht en aanzien in de Molukken en de ooste lijke van de kleine Soenda-eilanden, en van dien glo rietijd liet onze O.-I. Compagnie het slechts de ooste- iijke helft van het eiland Timor, treurige reste van een roemrijk verleden. Kan men er zich indenken, dat die herinnering steeds in den weg zal staan aan, een goe de nabuurschap op het eiland? Borneo dan, wellicht een der best bewaterde ei landen. Een veel- en wijdvertakte hoofdketen, maken de de hoofdketen zelf de grens van Westkust tot Oost kust uit met de Britsche protectoraten. Als midden stuk van dien keten een uitgebrand vulkanengebied van waar uitloopers gaan in Z.-W. en Z.-0. richting naar de Javazee, naar de straat van Makasser in O. richting. Toch is Borneo een eiland met weinig kustontwik- keling. Tusschen die uitloopers hoopte de van de ruggen afgespoelde grond zich in den loop der bjden op en zoo ontstond het massa-eiland dat wij kennen. In ons gebied West, Zuid en Oost-Bomeo uit gestrekte laaglanden, In hoofdzaak moeras- en dras- land met geisoleerde bulten hier en daar uit dat moe ras opstekende. Die laaglanden driehoeksgewijze met de toppen tot diep in het binnenland wijzende naar dat middenstuk, met de basis staande op een der drie Van zelf dat bij zoodanige terreinformatie de hoofd- stroomen alle in dat verre binnenland ontspringen en eeil gering verval hebben. De vloedstroom is dagen ver de rivier op merkbaar en dagelijks worden de lage oeverlanden overstroomd. Komen daarbij de hevige regens In den Westmoesson, dan geraken geheele landstreken onder water, zooals 't derde deel van het Baritostroomgébied met. een oppervlakte als bijna ge heel Nederland. t Men denke zich de vochtige atmosfeer in zoon wa terland, gelegen op den evenaar als het is. Gehee e tapijten van dik mos In de bergwouden hangen van de iakken omlaag, vormen als 't ware vertrekken waar binnen geen geluid doordringt ai bemoeilijken in hooge mate 't doortrekken van zulke streken. Een ander van zelf sprekend verschijnsel daar Is de afwezigheid grootendeels van verkeerswegen te land; geloopen voetpaden slechts leiden van de eene rivier naar de andere, de eigenlijke verkeerswegen. In Britsch Noord-Borneo daarentegen vindt men naast goede wegen reeds een enkelen spoorweg, een geheel ander land Het verkeer te water !s echter lang niet altijd ver zekerd, nu eens van wege den lagen waterstand, in andere lijden van het jaar is eene plotselinge en meters hooge rijzing van het rivierwater lang geen zeldzaam heid. Die moeilijkheden worden soms zelfs onder vonden op de Kapoeas van West-Borneo, op welke enorme rivier het gouvernement een geregelden dienst met huisbooten onderhbudt en kleine oorlogsschepen iot ver voorbij Sintang omhoog varen. Niet minder echter worden die moeilijkheden ondervonden bij de vaart op de Barito en de beide Dajak-rivieren in Zuid- Bomeo. De Kon. Paketvaart-Maatschappij heeft per "nekwieler een 14-daagschen dienst tusschen Bandjer- tnasin en Poeroek Djahoe, de uiterste bestuurs- en mi litaire post daar in het binnenland. Doch grooter nog zijn de bezwaren, wanneer men van de Oostkust langs Je groote stroomen, die in straat Makassar uitmonden, het binnenland binnen dringen wil. Groote rotsblokken versperren aan de primitieve prauwen den weg, watervallen en stroom versnellingen maken den doortocht hoogst gevaarlijk daar, waar het oeverbed zich tot weinige meters ver nauwt. Zoo is het op de Mahakam bovenstrooms van onze militaire en bestuurspost te Long Iram, bekend vooral door de reizen van den huidigen professor te Leiden dr. A. W. Nieuwenhuis; ook op de Kajan met zijne beruchte en niet op te ruimen Rémbrén-waterval- len; nog noordelijker op de Melinau en de Semba- koeng, deze laatste rivier bekend uit de nog niet lang geleden plaats gehad hebbende grensuitzetting zooals deze grens met Britsch Noord-Borneo te Londen was vastgesteld. De eenige vrijwel bevolkte streek van geheel Zuid en Oost-Bomeo vindt men in het Zuid-Oosten van de residentie, de af deelingen Martapoera en Amoentai. Met een half millioen zielen is hier de helft van de ge heele bevolking der residentie bijeen en West-Bomo telt niet veel zielen meer. Wel schamel bevolkt dus dit Nederlandsch bezit met en oppervlakte van 16- maal Nederland. Aan genoemde afdeelingen Martapoera en Amoen tai kan In hoofdzaak slechts zijn gedacht toen men, gelijk onlangs werd bericht, een onderzoek in uitzicht stelde naar de levensvatbaarheid van spoor- en tram wegen In de residentie Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo. Van West-Bomeo's mineralen en metalen had men eertijd groote verwachtingen, dat is alles op niets uit- geloopen: de goudrijke bodem van Sambas en Mon- trado is uitgeput en de Chineezen daar zijn meeren- deels landbouwers geworden. Meer belovend zijn de Zuid- en Oostkust van het eiland. Zuid-Bomeo is rijk aan djetoetoeng (een. min derwaardige rubbersoort); Baudjcrmasin heeft een druk verkeer met Java. Doch wel het drukst is de stoomvaart op de Oostkust van wege den steenkelen- rijkdom op Poeloe Laoet en aanliggend eiland, vooral van wege die petroleumrijke kust. Balikpapau en Ta- rakan zijn de petroleumstations op Borneo's kust aan straat Makasser. Groote sawahlanden worden slechts In ovenge noemde beide afdeelingen gevonden; bier Is een be langrijke inlandsche nijverheid, doch ook hier ia het Maleische en Boegineesche element het sterkst verte genwoordigd. Van de inheemsche rassen, de verschillende Dajak- stammen, hebben we ondanks de goede Inborst der menschen nog weinig weten te maken. Mogelijk dat dit oordeel gunstiger moet luiden voor de Doesoen- landen, waar aan de Kahajan- en Dajakstroomen, de Rijnsche Zending van Barmen reeds langer dan 60 ja ren onafgebroken werkzaam is Java, Sumatra en Borneo zijn slechts door een on diep onderzeesch plateau van elkaar gescheiden, doch beoosten Borneo tot Nieuw-Guinea overal diepe on- derzeesche inzinkingen. C e 1 e b e s, door diep water omgeven1) en zelf be staande uit hoogopgeplooide landschappen, plooi- ingsgebieden, die vaak ln hoogte met de hoogste vul kanen wedijveren8). Een reuzenpolyp gelijk, dit grillig gevormde eiland, de vangarmen naar het Oosten en Zuiden uitgestoken. Een zeer ontwikkeld kustgebied. Met uitzondering van de Zuidelijke en Noordelijke landtong dateert onze kennis van het binnenland grootendeels eerst sedert 1905. De gewichtige havenplaats Makasser ln het Zuiden aan de straat van Makasser, dus aan den grooten ver keersweg tusschen Oost-Azië en Australië, belooft voor het Oostelijk deel van den Archipel dele klasse oceaanhaven te worden. Hier de hoofdplaats van het gouvernement met den oneigenlijken naam Celebes en Onderhoorigheden. Het N.-lijk deel van het eiland toch vormt een afzonderlijk gewest, de residentie Me- nado, met de gelijknamige hoofdplaats. Ein abgemagertes Borneo is Celebes genoemd, hier dus geen uitgestrekte laaglanden in tegenstelling met de drie andere groote Soenda-eilandende rivieren als waterwegen van weinig of geen beteekenis. Het groote vraagstuk voor dit eiland Is de wel vruchtbare dalen ln het Toradja-land van Midden-Celebes, ge scheiden als deze zijn van de kusten door woeste kalk- gebergten, voor het verkeer te openen. Daar ook mogelijk een goudrijke bodem van vol doende waarde voor eene loonende exploitatie, we be doelen het gebied van Centraal-Celebes beoosten het Paloedal, hetgeen echter nog nader bewezen zal moe ten worden. Doch staat men ook hier dan nog voor de vraag, hoe een niet te duren afvoerweg daar te stel len. Overigens belooft de bodem alsnog weinig. Goud wordt overal in Midden- en Noord-Celebes aangetrof fen, doch niet in loonende hoeveelheid. De in exploi tatie zijnde goudmijnen op de Noordelijke landtong leveren weinig op. Arm aan mineralen voor zoover bekend en meerendeels moeilijk te ontginnen, daarme de is in hoofdtrekken de bodemgesteldheid van het ei land geteekend. Met uitzondering van het uiterste Zuiden en Noor den is het eiland dun bevolkt, geschat in totaal met de omliggende eilanden op nauwelijks drie millioen zie len. In het Zuiden een energieke bevolking langs de straat van Makasser, de Makassaren en voornamelijk de Boengineezen. Deze laatsten zijn het hoofdvolk van Celebes geworden, ze hebben zich aan de ver schillende kusten van het eiland gevestigd en van daar uit hun gezag naar het binnenland uitgebreid. Aait dien machtsinvloed kwam in 1905 en volgende jaren niet zonder hardnekkigen strijd een einde. De Boegi- neezen behooren tot het meest zeevarend volk van den Archipel. De Toradja's (bovenlanders), de bewoners van de dalen in het hooge bergland, zijn steeds de verdrukte partij geweest. Aan de lieden van de Possostreek la ten reeds sedert vele jaren de ook op wetenschappelijk gebied bekende zendelingen Alb. C. Kruijt en dr. Adriani zich veel gelegen liggen. Doch is het eigen lijke zendingsgebied in het Oosten van de Noordelijke landtong te vinden, de Minahassa, alsmede op de ten Noorden daarvan gelegen eilandengroepen der Sangi en Talaut-eilanden. Komen we in de Molukken, die met Nieuw-Guinea de residenties Temate en Onderhoorigheden en Am- boina uitmaken. De rijke tijden van de muskaatnoot zijn al lang voorbij, doch in de Molukken bleef de indolente be volking, die niet behoeft te werken voor haar dage- lijksch brood. Dat is haar ongeluk; der Zending is het nimmer mogen gelukken van den Alfoer een naar stig, plichtbeseffend mensch te maken. Voor de toe komst beloven de Molukken in het algemeen genomen dan ook weinig, evenzoo het reuzengebied dat ons Nieuw-Guinea uitmaakt. Op één uitzondering willen wij hier wijzen, wij be doelen het eiland Ceram. Welk belang in wetenschap pelijke kringen aan dit eiland gehecht wordt, ook uit eeneconomisch oogpunt, blijkt wel uit het naar voren brengen van dit eiland bij de bestaande plannen voor een onderzoek van de eilanden tusschen Celebes en Nieuw-Guinea. 8). Van meer beteekenis beloven te worden de Kleine Soenda-eilanden. Vooraan de sterk-bevolkte eilanden Ball en Lombok, Bali vooral met zijn ontwikkelde Hindoe-bevolking en rijken bodem slechts door een nauwe straat gescheiden van Oost-Java. Doch ook Soembawa en Soemba trekken de aandacht om hun paardenrijkdom en de te verwachten ontwikkeling van den landbouw. Vor Flores en ons deel van Timor ten slotte is me de een goede toekomst te verwachten. Prof. dr. Mo- lengraaff noemt het klimaat in het hooggedeelte van Timor „buitengewoon aangenaam" en van het klimaat van het binnenland van Flores vernam de Prof. veel goeds. Op diens' oordeel, gebaseerd op eigen onder zoek, afgaande, belooft Ned. Timor beteekenis te krij gen en vergeten mag niet dat Flores nog ala „tin"-ei- land te boek staat. Voor den geheelen Timor-archipel is wellicht, wat landbouw en veeteelt betreft, een goe de toekomst weggelegd. Maurits Wagenvoort had gelijk toen hij schreef: „Weken na weken kan de reiziger varen in de zeeën van den Nederlandsch-Indischen Archipel, en als een keten van groene juweelen Multatuli's „gordel van smaragd" glijdt het eene palmen-eiland na liet andere zijne van verbazing starende oogen voorbij", Men ziet dan echter de dingen van de buitenzijde. Grootste diepten: ln Straat Makasser pl. m. 3000 Meter; golf van Bonf 2200—2500 M.; golf van Tomi- nl 2700—3500 M. 8) Latlmodjong-keten 3500 M.; Tampo-geh-keten 3000 M. Mei-aflevering van het Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardr, Genootschap', Deel XXXI (1914). i. Aan boord van het s.s. Orotlus 19 Mei 1914. tegen billijk talef. €arrossertefat»rlkant. Telefoon S79. steeds kleiner: enfin, dat menschenslag is interna tionaal; jammer, dat 't reizend publiek ze niet vaker aan de kaak stelt I Bij ons vertrek uit Southampton was 't weer prachtig zooals 't verder de heele reis tot nu (morgen vroeg komen we in Genua aan) zou blijven. We passeerden bij ons vertrek de Nias van dezelfde maatschappij een der groote vrachtbooten, geheel vol geladen met uitvoerproducten, meest uit 't moederlancL Dit schip vertrok met ons uit A'dam, en kwam eeni ge uren na ons binnen; we zullen het nog wel vaker zien in de komende weken: wel loopt onze Grotius veel sneller (14 k 15 zeemijlen per uur, dat is pl.m. 25 K.M.), maar wij doen Lissabon, Tanger, Algiers Rustig Is het op dit uur (5 uur 's namiddags) ln het rooksalon van de Grotlus; een „iongen" is de eeni ge die nu en dan even de rust komt verstoren als men het vrijwel geruischloos loopen van. deze handige Madoereezen die op onze mailbooten als bedienden worden gebruikt, althans als rustverstoring mag be titelen. Onaangenamer Is het als een vertegenwoor diger onzer Oostelijke naburen met veel luidruchtig heid binnenkomt, rondziet, rondloopt, „Puppchen" tracht ta zingen, en weer verdwijnt, om een oogenblik later wéér binnen te komen wéér rond te loopen en i wéér te lawaaien: met dit onderscheid alleen, dat nu geen melodie te herkennen is en hij z'n lawaal-zucht door onbestemde brom- en sisgeluiden tracht te uiten Maar gelukkig, ook hij verüwijnt weer; ik hoop op deze twee zoo absoluut verschillende types onzer drijvende maatschappen nog eens uitvoeriger terug te komen. Ze zijn beide wèl eene nadere beschouwing waard! Eerst echter wil ik iets vertellen van de eerste etap pe onzer reis naar het verre Oosten naar Oost lava, een der heerlijkste, meest bevoorrechte landstre ken van Indië nu, sedert eenige jaren bedreigd door een der vreeselijkste plagen aie een volk en land kunnen treffen, door de Pest. Vooralsnog evenwel is het met den besten wil ter wereld onmogelijk aan het ernstige einddoel onzer reis, aan dat onbekende dat ons daar wacht, te den ken: de Indrukken sedert ons vertrek uit Amsterdam opgedaan, zijn tè intensief, en tè afwisselend, en ver vullen zóó geheel den geest door al het frissche van hun nieuwheid en de veelkleurigheid hunner bonte afwisseling, dan dat men ook maar een oogenblik den tijd zou henben, zich eens over te geven aan die spe cialiteit onzer goede Vaderen die immers op hunne reizen hun zoetste droomen droomden, en peinsden over 't verleden, 't heden, fsx de toekomst. Neen, de bespiegelingen zullen dan ook tot het vol gende deel der reis, als de Indische Oceaan ons, be halve de noodige en misschien overmatige hitte, den tijd hiervoor zal geven, moeten worden uitgesteld. Verlang daarom ook van mij geen uitvoerig reisver slag van deze eerste 10 dagen, die we op de Grotius doorbrachten 1 Wel wil ik trachten, in 't kort het een en ander mee te deelen van onze ervaringen: en hier wil ik onmid dellijk een opwekking tot reislustige landgenooien aan toe voegen, om toch vooral de rondreis via Genua of Marseille met de Nederland- of Lloyd-booten in over weging te nemen: men geniet (althans In het zomer seizoen) op deze reis méér en beter dan op eenige an dere manier. Den 9den Mei dan vertrokken we 's middags pl. m. 4 uur uit IJmuiden; in 't Noordzeekanaal reeds was onze hoop, om eens lekker te gaan pitrusten van alle vermoeienissen, die de voorbereidselen voor een vertrek naar een ander werelddeel met zich meebren gen, vervlogen. Het was echt Hollandsch Mei-weer: koud, en onstuimig; de zee stond nogal hol en 't resultaat was dan ook, dat het overgroote deel der passagiers, de een wat eerder dan de ander, met blee- ken neus, doffe oogen, in wankelenden treed ver dween, om in de beschermende ongezienheid zijner hut de ntol aan Neptunus te betalen; de luch, met zooveel genoegen tusschen Amsterdam en IJmuiden naar binnen gewerkt, had beter lot verdiend..... Mij dunkt, dat de koks op zoo'n dag een zéér ondankbaar werk hebben te verrichten Gelukkig ontfermt Morpheus zich meestal spoedig over de slachtoffers van z'n meedoogenloozen collega; zoo ging 't ook ons en wel was 't den volgenden dag nog geen fraai weer, maar men at toch weer: en dat is aan boord 't bewijs van gezondheid. Ik denk dat dit dan ook de reden is, dat de maaltijden aan boord zoo uitgelezen en uitvoerig zijn: „wie eet, is gezond; dwing dus door keur van spijzen tot eten, en ge bevordert de scheepsgezondheid. Simple comme bonjourZóó ongeveer moet, dunkt mij, de redenee ring der directie zijn; het resultaat is, dat nergens een zoo goede tafel is, als op de Hollandsche zelfs de zonen van Gennania om deze reden hoe langer hoe meer met onze booten gaan reizen, hoewel de Norddeutsche Lloyd het zelfde traject bevaart. In Southampton is niet veel bijzonders te zien; het heeft vooral op Zondag niet veel bezienswaardigs, ook is 't Zuiden van Engeland in Holland té bekend, dan dat ik nog iets nieuws zou kunnen vertellen over onze tochten per auto naar New Forest (waar heel weinig meer herinnerde aan „The Children", die daar eens moeten hebben gewoond (en per coach door Wight. Het was zeer interessant, 't weer werd steeds beter, de stemming was uitstekend (hoe kan 't ook anders, waar wij al onmiddelijk met z'n ongeveer vijftienen waren van jongelui, medici, bestuurs-ambtenaren, en een paar „gewone toeristen 1?) en we prezen allen de zorg aer Nederland, die deze tochten vertreffelijk organiseert. Alleen betrapten we en der gidsen op eene merkwaardige Tekenvaardigheid het aantal af gelegde mijlen werd onder zijne beproefde leiding steeds grooter, de waarde van de Hollandsche guldens en Genua aan, terwijl de vrachtbooten ineens door- stoomen. De uitvaart uit Southampton is prachtig, was al thans prachtig toen wij Maandagmiddag onder leiding van een Engelschen loods tusschen de Zuidkust van Engeland in 't „liefelijk" (er valt me geen beter woord in aan dat dit wel ietwat „lievige"!) Wight Op het laatste oogenblik vlak voor ons vertrek kregen we nog eene kostbare lading aan boord n.l. 80,000 Engel- sche ponden in goud die op den landingspier in een extra trein werden voorgereden. Zonder veel omhaal en drukte werd het dure vrachtje, netjes ln kistjes ver pakt door de groote kraan op 't voordek gedeponeerd, om direct te verdwijnen in de safe der Grotius. Hoe wel er niet veel van te merken was kan men er zeker van zijn, dat het toezicht bij dat overladen goed was] Re teeds bij 't binnenkomen des Zondags hadden we hier en daar Engelsche kruisers gezien; ook nu pas seerden ons eenige van die grauwgeverfde veraerf- brengers, terwijl de bedrijvigheid voor Portsmouth, de Engelsche oorlogshaven die we in de verte zagen liggen, ons bewees, dat Albion steeds op hare hoede is; telkens weer passeerde ons óf een kruiser, óf een paar torpedobooten; terwijl ten slotte een watervlieg tuig, dat we reeds vanaf den pier hadden zien vliegen, vrij dicht bij ons schip bevallig als een meeuw op 't water neerstreek en met eigen kracht naar zijn hangar gleed. Wanneer zal Holland op dit gebied, waarin een klein land toch zeker met de groote natiën kan wedijveren, ook eens iets gaan presteeren?? Van de reis tot Lissabon is niet veel merkwaardigs te vertellen: we begonnen ons toen pas mailboot-pas sagiers te voelen; de dekstoelen werden door den dag gehaald, op 't gunstigste plekje geplaatst, kennis met de overige passagiers gemaakt of vernieuwd dat gaat aan boord zeer gemakkelijk 1 Evenwel ik wil over ons leven aan boord dezen keer niet uitweiden; er is zóó veel van te vertellen, de stof op allerlei ge bied (want het is niet gemakkelijk u in een paar woor den al 't typische, eigenaardige van dit leventje binnen enge grenzen, en toch zoo internationaal en wereldsch te schetsenzóó uitgebreid, dat ik dit alles liever be waar tot een volgend schrijven, als de reiservaringen minder talrijk zijn. Ieder leefde op, die dagen na Southampton, zelfs het Belgisch „baronnetje", (zooals een zijner landgenoo- ten an al spoedig ieder ander hem noemde), die reeds tusschen de hoofden te IJmuiden was bezweken, en sedert niet weer was verschenen: „Awel zulle, den arme jonge is zoo ziek, den maag is totaal van ordre" zelfs het Baronnetje vertoonde zich soms even schuchter op 't promenadedek en al werd hém de deining, die in de golf van Biscaje zelfs bij 't fraaiste weer de boot een zacht-wiegende bewe ging gaf, ook te machtig, zoodat de couchette weer z'n toeverlaat werd de rest der passagiers genoot van de zee de eeuwig-beweeglijke, altijd veranderlijke, en toch zoo rustig-wijde, onveranderhjk-grootsche zee Des morgens vroeg van den 15en Mei kwamen we in Lissabon aanden vorigen avond heb ik zitten pra ten onder een whisky-soda met een Portugees ook al een baron, ook al klein van.stuk; hij was een interes* sant man, die de heele wereld had bereisd; een man van gewicht in z'n land vroeger althans, nu niet meer: hij is royalist; ik vroeg hem of hii dan Manuel terugwenschte maar verontwaardigd, met Zuide lijke levendigheid wees hij dit idéé af: „Manuel, c'est un garcon, et un mauvais garcon et un lache...." Zoo sprak deze Portugeesche royalist over z'n vroegeren koning, die weggevlucht was uit z'n paleis, als een haas, die den hond hoort naderen uit z'n leger... Ook over z'n volk sprak deze merkwaardige man: z'n volk, dat te gronde ging, met wiskundige zekerheid zich zelf vernietigde; doordat ze lui zijn, en niet wil len werken, en liever twisten 1 „Ce sera la guerre ci vile, monsieur et alors un roi réguera Lis'bon et ce sera Alphonse d'Espagne", zoo profeteerde onze Portugees. Ik vroeg hem, wat we moesten zien fn Lissabonen direct zei hij: Cintra; en dan: Montserrat, de fraaiste tuin in de wereld, was 't antwoord. Ik dacht, dat on ze brave Portugees, al was z'n oordeel over z'n volk ook hard, toch wel wat zou opsnijden over z'n hand. Toch volgden we z'n raad en gingen den volgenden dag met de excursie, alweer door de mij. Nederland voorbereid, per auto naar Cintra en Montserrat. En wat we daar zagen overtrof werkelijk onze verwachting; de baron had niet overdreven! Maar hierover een volgenden keer de mail sluit direct en (om eerlijk te zijntwee onzer medepassagiers die morgen ons te Genua helaas! verlaten schenken een afscheidsglas een goede reden om van u afscheid te nemen; of niet 1? L. STADSNIEUWS. OVERTREDING VAN DE WET OP DE PAARDENFOKKERIJ. Gistermorgen moest voor het Kantongerecht alhier D. D., veehouder te Schoorl, wegens overtrediug van artikel één van de wet op de paardenfokkerij terecht staan. Beklaagde had n.l. een hem toebehoorenden hengst, die niet goedgekeurd is door de Provincials keu-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 9