DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Lm ttiüelti til hu.
Adres: JAC. MET.
So. 138.
Honderd en
zestiende Jaargang.
1914.
ZATERDAG
13 JUNI.
Indische Bijdragen.
weg naar 't
Beoosten Sumatra komt men eerst recht, in het al
gemeen gesproken, in gebieden die, wegens hunne
weinige beteekenis, nog steeds met de collectieve be
naming van „Buitenbezittingen" zijn aan te duiden.
Van zelf dat daarop gunstige uitzonderingen zijn te
maken, doch die vooral voor de toekomst belovende
eilanden zijn weinig nog in aantal
De reuzen-eilanden Borneo en Celebes geven en be
loven in de verste verte niet in evenredigheid tot hun
ne uitgestrektheid; ten opzichte van ons onmetelijk ge
bied op Nieuw-Guinea doen we verstandig de ver
wachting al heel laag te stellen, liet heeft er wel iets
van of onze naburen op Borneo, Nieuw-Guinea en Ti-
mor de beste deelen bezitten.
Serawak en Britsch Noord-Borneo, beide onder
Britsch protectoraat, maken samen het noordelijke
(kleinste) deel van Borneo uit; op Nieuw-Guinea
vormt het in zonder groote onnauwkeurigheid te
zeggen de 141 meridiaan de grensscheiding met
Duitsch Nieuw-Guinea (Kaiser Wilhelmsland) en
Britsch N.-Guinea (Papua). Dit gedeeld bezit op
beide eilanden dateert van de vorige eeuw.
Doch ver achter ons ligt reeds de tijd van Portu
gal's macht en aanzien in de Molukken en de ooste
lijke van de kleine Soenda-eilanden, en van dien glo
rietijd liet onze O.-I. Compagnie het slechts de ooste-
iijke helft van het eiland Timor, treurige reste van een
roemrijk verleden. Kan men er zich indenken, dat die
herinnering steeds in den weg zal staan aan, een goe
de nabuurschap op het eiland?
Borneo dan, wellicht een der best bewaterde ei
landen. Een veel- en wijdvertakte hoofdketen, maken
de de hoofdketen zelf de grens van Westkust tot Oost
kust uit met de Britsche protectoraten. Als midden
stuk van dien keten een uitgebrand vulkanengebied
van waar uitloopers gaan in Z.-W. en Z.-0. richting
naar de Javazee, naar de straat van Makasser in O.
richting.
Toch is Borneo een eiland met weinig kustontwik-
keling. Tusschen die uitloopers hoopte de van de
ruggen afgespoelde grond zich in den loop der bjden
op en zoo ontstond het massa-eiland dat wij kennen.
In ons gebied West, Zuid en Oost-Bomeo uit
gestrekte laaglanden, In hoofdzaak moeras- en dras-
land met geisoleerde bulten hier en daar uit dat moe
ras opstekende. Die laaglanden driehoeksgewijze met
de toppen tot diep in het binnenland wijzende naar
dat middenstuk, met de basis staande op een der drie
Van zelf dat bij zoodanige terreinformatie de hoofd-
stroomen alle in dat verre binnenland ontspringen en
eeil gering verval hebben. De vloedstroom is dagen
ver de rivier op merkbaar en dagelijks worden de lage
oeverlanden overstroomd. Komen daarbij de hevige
regens In den Westmoesson, dan geraken geheele
landstreken onder water, zooals 't derde deel van het
Baritostroomgébied met. een oppervlakte als bijna ge
heel Nederland. t
Men denke zich de vochtige atmosfeer in zoon wa
terland, gelegen op den evenaar als het is. Gehee e
tapijten van dik mos In de bergwouden hangen van de
iakken omlaag, vormen als 't ware vertrekken waar
binnen geen geluid doordringt ai bemoeilijken in
hooge mate 't doortrekken van zulke streken.
Een ander van zelf sprekend verschijnsel daar Is de
afwezigheid grootendeels van verkeerswegen te land;
geloopen voetpaden slechts leiden van de eene rivier
naar de andere, de eigenlijke verkeerswegen. In
Britsch Noord-Borneo daarentegen vindt men naast
goede wegen reeds een enkelen spoorweg, een geheel
ander land
Het verkeer te water !s echter lang niet altijd ver
zekerd, nu eens van wege den lagen waterstand, in
andere lijden van het jaar is eene plotselinge en meters
hooge rijzing van het rivierwater lang geen zeldzaam
heid. Die moeilijkheden worden soms zelfs onder
vonden op de Kapoeas van West-Borneo, op welke
enorme rivier het gouvernement een geregelden dienst
met huisbooten onderhbudt en kleine oorlogsschepen
iot ver voorbij Sintang omhoog varen. Niet minder
echter worden die moeilijkheden ondervonden bij de
vaart op de Barito en de beide Dajak-rivieren in Zuid-
Bomeo. De Kon. Paketvaart-Maatschappij heeft per
"nekwieler een 14-daagschen dienst tusschen Bandjer-
tnasin en Poeroek Djahoe, de uiterste bestuurs- en mi
litaire post daar in het binnenland.
Doch grooter nog zijn de bezwaren, wanneer men
van de Oostkust langs Je groote stroomen, die in
straat Makassar uitmonden, het binnenland binnen
dringen wil. Groote rotsblokken versperren aan de
primitieve prauwen den weg, watervallen en stroom
versnellingen maken den doortocht hoogst gevaarlijk
daar, waar het oeverbed zich tot weinige meters ver
nauwt. Zoo is het op de Mahakam bovenstrooms van
onze militaire en bestuurspost te Long Iram, bekend
vooral door de reizen van den huidigen professor te
Leiden dr. A. W. Nieuwenhuis; ook op de Kajan met
zijne beruchte en niet op te ruimen Rémbrén-waterval-
len; nog noordelijker op de Melinau en de Semba-
koeng, deze laatste rivier bekend uit de nog niet lang
geleden plaats gehad hebbende grensuitzetting zooals
deze grens met Britsch Noord-Borneo te Londen was
vastgesteld.
De eenige vrijwel bevolkte streek van geheel Zuid
en Oost-Bomeo vindt men in het Zuid-Oosten van de
residentie, de af deelingen Martapoera en Amoentai.
Met een half millioen zielen is hier de helft van de ge
heele bevolking der residentie bijeen en West-Bomo
telt niet veel zielen meer. Wel schamel bevolkt dus
dit Nederlandsch bezit met en oppervlakte van 16-
maal Nederland.
Aan genoemde afdeelingen Martapoera en Amoen
tai kan In hoofdzaak slechts zijn gedacht toen men,
gelijk onlangs werd bericht, een onderzoek in uitzicht
stelde naar de levensvatbaarheid van spoor- en tram
wegen In de residentie Zuider- en Ooster-afdeeling
van Borneo.
Van West-Bomeo's mineralen en metalen had men
eertijd groote verwachtingen, dat is alles op niets uit-
geloopen: de goudrijke bodem van Sambas en Mon-
trado is uitgeput en de Chineezen daar zijn meeren-
deels landbouwers geworden.
Meer belovend zijn de Zuid- en Oostkust van het
eiland. Zuid-Bomeo is rijk aan djetoetoeng (een. min
derwaardige rubbersoort); Baudjcrmasin heeft een
druk verkeer met Java. Doch wel het drukst is de
stoomvaart op de Oostkust van wege den steenkelen-
rijkdom op Poeloe Laoet en aanliggend eiland, vooral
van wege die petroleumrijke kust. Balikpapau en Ta-
rakan zijn de petroleumstations op Borneo's kust aan
straat Makasser.
Groote sawahlanden worden slechts In ovenge
noemde beide afdeelingen gevonden; bier Is een be
langrijke inlandsche nijverheid, doch ook hier ia het
Maleische en Boegineesche element het sterkst verte
genwoordigd.
Van de inheemsche rassen, de verschillende Dajak-
stammen, hebben we ondanks de goede Inborst der
menschen nog weinig weten te maken. Mogelijk dat
dit oordeel gunstiger moet luiden voor de Doesoen-
landen, waar aan de Kahajan- en Dajakstroomen, de
Rijnsche Zending van Barmen reeds langer dan 60 ja
ren onafgebroken werkzaam is
Java, Sumatra en Borneo zijn slechts door een on
diep onderzeesch plateau van elkaar gescheiden, doch
beoosten Borneo tot Nieuw-Guinea overal diepe on-
derzeesche inzinkingen.
C e 1 e b e s, door diep water omgeven1) en zelf be
staande uit hoogopgeplooide landschappen, plooi-
ingsgebieden, die vaak ln hoogte met de hoogste vul
kanen wedijveren8). Een reuzenpolyp gelijk, dit grillig
gevormde eiland, de vangarmen naar het Oosten en
Zuiden uitgestoken. Een zeer ontwikkeld kustgebied.
Met uitzondering van de Zuidelijke en Noordelijke
landtong dateert onze kennis van het binnenland
grootendeels eerst sedert 1905.
De gewichtige havenplaats Makasser ln het Zuiden
aan de straat van Makasser, dus aan den grooten ver
keersweg tusschen Oost-Azië en Australië, belooft
voor het Oostelijk deel van den Archipel dele klasse
oceaanhaven te worden. Hier de hoofdplaats van het
gouvernement met den oneigenlijken naam Celebes en
Onderhoorigheden. Het N.-lijk deel van het eiland
toch vormt een afzonderlijk gewest, de residentie Me-
nado, met de gelijknamige hoofdplaats.
Ein abgemagertes Borneo is Celebes genoemd, hier
dus geen uitgestrekte laaglanden in tegenstelling met
de drie andere groote Soenda-eilandende rivieren als
waterwegen van weinig of geen beteekenis. Het
groote vraagstuk voor dit eiland Is de wel vruchtbare
dalen ln het Toradja-land van Midden-Celebes, ge
scheiden als deze zijn van de kusten door woeste kalk-
gebergten, voor het verkeer te openen.
Daar ook mogelijk een goudrijke bodem van vol
doende waarde voor eene loonende exploitatie, we be
doelen het gebied van Centraal-Celebes beoosten het
Paloedal, hetgeen echter nog nader bewezen zal moe
ten worden. Doch staat men ook hier dan nog voor
de vraag, hoe een niet te duren afvoerweg daar te stel
len.
Overigens belooft de bodem alsnog weinig. Goud
wordt overal in Midden- en Noord-Celebes aangetrof
fen, doch niet in loonende hoeveelheid. De in exploi
tatie zijnde goudmijnen op de Noordelijke landtong
leveren weinig op. Arm aan mineralen voor zoover
bekend en meerendeels moeilijk te ontginnen, daarme
de is in hoofdtrekken de bodemgesteldheid van het ei
land geteekend.
Met uitzondering van het uiterste Zuiden en Noor
den is het eiland dun bevolkt, geschat in totaal met de
omliggende eilanden op nauwelijks drie millioen zie
len.
In het Zuiden een energieke bevolking langs de
straat van Makasser, de Makassaren en voornamelijk
de Boengineezen. Deze laatsten zijn het hoofdvolk
van Celebes geworden, ze hebben zich aan de ver
schillende kusten van het eiland gevestigd en van daar
uit hun gezag naar het binnenland uitgebreid. Aait
dien machtsinvloed kwam in 1905 en volgende jaren
niet zonder hardnekkigen strijd een einde. De Boegi-
neezen behooren tot het meest zeevarend volk van den
Archipel.
De Toradja's (bovenlanders), de bewoners van de
dalen in het hooge bergland, zijn steeds de verdrukte
partij geweest. Aan de lieden van de Possostreek la
ten reeds sedert vele jaren de ook op wetenschappelijk
gebied bekende zendelingen Alb. C. Kruijt en dr.
Adriani zich veel gelegen liggen. Doch is het eigen
lijke zendingsgebied in het Oosten van de Noordelijke
landtong te vinden, de Minahassa, alsmede op de ten
Noorden daarvan gelegen eilandengroepen der Sangi
en Talaut-eilanden.
Komen we in de Molukken, die met Nieuw-Guinea
de residenties Temate en Onderhoorigheden en Am-
boina uitmaken.
De rijke tijden van de muskaatnoot zijn al lang
voorbij, doch in de Molukken bleef de indolente be
volking, die niet behoeft te werken voor haar dage-
lijksch brood. Dat is haar ongeluk; der Zending is
het nimmer mogen gelukken van den Alfoer een naar
stig, plichtbeseffend mensch te maken. Voor de toe
komst beloven de Molukken in het algemeen genomen
dan ook weinig, evenzoo het reuzengebied dat ons
Nieuw-Guinea uitmaakt.
Op één uitzondering willen wij hier wijzen, wij be
doelen het eiland Ceram. Welk belang in wetenschap
pelijke kringen aan dit eiland gehecht wordt, ook uit
eeneconomisch oogpunt, blijkt wel uit het naar voren
brengen van dit eiland bij de bestaande plannen voor
een onderzoek van de eilanden tusschen Celebes en
Nieuw-Guinea. 8).
Van meer beteekenis beloven te worden de Kleine
Soenda-eilanden. Vooraan de sterk-bevolkte eilanden
Ball en Lombok, Bali vooral met zijn ontwikkelde
Hindoe-bevolking en rijken bodem slechts door een
nauwe straat gescheiden van Oost-Java. Doch ook
Soembawa en Soemba trekken de aandacht om hun
paardenrijkdom en de te verwachten ontwikkeling van
den landbouw.
Vor Flores en ons deel van Timor ten slotte is me
de een goede toekomst te verwachten. Prof. dr. Mo-
lengraaff noemt het klimaat in het hooggedeelte van
Timor „buitengewoon aangenaam" en van het klimaat
van het binnenland van Flores vernam de Prof. veel
goeds. Op diens' oordeel, gebaseerd op eigen onder
zoek, afgaande, belooft Ned. Timor beteekenis te krij
gen en vergeten mag niet dat Flores nog ala „tin"-ei-
land te boek staat. Voor den geheelen Timor-archipel
is wellicht, wat landbouw en veeteelt betreft, een goe
de toekomst weggelegd.
Maurits Wagenvoort had gelijk toen hij schreef:
„Weken na weken kan de reiziger varen in de zeeën
van den Nederlandsch-Indischen Archipel, en als een
keten van groene juweelen Multatuli's „gordel van
smaragd" glijdt het eene palmen-eiland na liet andere
zijne van verbazing starende oogen voorbij", Men
ziet dan echter de dingen van de buitenzijde.
Grootste diepten: ln Straat Makasser pl. m. 3000
Meter; golf van Bonf 2200—2500 M.; golf van Tomi-
nl 2700—3500 M.
8) Latlmodjong-keten 3500 M.; Tampo-geh-keten
3000 M.
Mei-aflevering van het Tijdschrift van het Kon.
Ned. Aardr, Genootschap', Deel XXXI (1914).
i.
Aan boord van het s.s. Orotlus
19 Mei 1914.
tegen billijk talef.
€arrossertefat»rlkant. Telefoon S79.
steeds kleiner: enfin, dat menschenslag is interna
tionaal; jammer, dat 't reizend publiek ze niet vaker
aan de kaak stelt I
Bij ons vertrek uit Southampton was 't weer prachtig
zooals 't verder de heele reis tot nu (morgen vroeg
komen we in Genua aan) zou blijven. We passeerden
bij ons vertrek de Nias van dezelfde maatschappij
een der groote vrachtbooten, geheel vol geladen
met uitvoerproducten, meest uit 't moederlancL
Dit schip vertrok met ons uit A'dam, en kwam eeni
ge uren na ons binnen; we zullen het nog wel vaker
zien in de komende weken: wel loopt onze Grotius
veel sneller (14 k 15 zeemijlen per uur, dat is pl.m.
25 K.M.), maar wij doen Lissabon, Tanger, Algiers
Rustig Is het op dit uur (5 uur 's namiddags) ln
het rooksalon van de Grotlus; een „iongen" is de eeni
ge die nu en dan even de rust komt verstoren als
men het vrijwel geruischloos loopen van. deze handige
Madoereezen die op onze mailbooten als bedienden
worden gebruikt, althans als rustverstoring mag be
titelen. Onaangenamer Is het als een vertegenwoor
diger onzer Oostelijke naburen met veel luidruchtig
heid binnenkomt, rondziet, rondloopt, „Puppchen"
tracht ta zingen, en weer verdwijnt, om een oogenblik
later wéér binnen te komen wéér rond te loopen en i
wéér te lawaaien: met dit onderscheid alleen, dat nu
geen melodie te herkennen is en hij z'n lawaal-zucht
door onbestemde brom- en sisgeluiden tracht te
uiten
Maar gelukkig, ook hij verüwijnt weer; ik hoop
op deze twee zoo absoluut verschillende types onzer
drijvende maatschappen nog eens uitvoeriger terug te
komen. Ze zijn beide wèl eene nadere beschouwing
waard!
Eerst echter wil ik iets vertellen van de eerste etap
pe onzer reis naar het verre Oosten naar Oost
lava, een der heerlijkste, meest bevoorrechte landstre
ken van Indië nu, sedert eenige jaren bedreigd
door een der vreeselijkste plagen aie een volk en land
kunnen treffen, door de Pest.
Vooralsnog evenwel is het met den besten wil ter
wereld onmogelijk aan het ernstige einddoel onzer
reis, aan dat onbekende dat ons daar wacht, te den
ken: de Indrukken sedert ons vertrek uit Amsterdam
opgedaan, zijn tè intensief, en tè afwisselend, en ver
vullen zóó geheel den geest door al het frissche van
hun nieuwheid en de veelkleurigheid hunner bonte
afwisseling, dan dat men ook maar een oogenblik den
tijd zou henben, zich eens over te geven aan die spe
cialiteit onzer goede Vaderen die immers op hunne
reizen hun zoetste droomen droomden, en peinsden
over 't verleden, 't heden, fsx de toekomst.
Neen, de bespiegelingen zullen dan ook tot het vol
gende deel der reis, als de Indische Oceaan ons, be
halve de noodige en misschien overmatige hitte, den
tijd hiervoor zal geven, moeten worden uitgesteld.
Verlang daarom ook van mij geen uitvoerig reisver
slag van deze eerste 10 dagen, die we op de Grotius
doorbrachten 1
Wel wil ik trachten, in 't kort het een en ander mee
te deelen van onze ervaringen: en hier wil ik onmid
dellijk een opwekking tot reislustige landgenooien aan
toe voegen, om toch vooral de rondreis via Genua of
Marseille met de Nederland- of Lloyd-booten in over
weging te nemen: men geniet (althans In het zomer
seizoen) op deze reis méér en beter dan op eenige an
dere manier.
Den 9den Mei dan vertrokken we 's middags pl.
m. 4 uur uit IJmuiden; in 't Noordzeekanaal reeds
was onze hoop, om eens lekker te gaan pitrusten van
alle vermoeienissen, die de voorbereidselen voor een
vertrek naar een ander werelddeel met zich meebren
gen, vervlogen. Het was echt Hollandsch Mei-weer:
koud, en onstuimig; de zee stond nogal hol en 't
resultaat was dan ook, dat het overgroote deel der
passagiers, de een wat eerder dan de ander, met blee-
ken neus, doffe oogen, in wankelenden treed ver
dween, om in de beschermende ongezienheid zijner
hut de ntol aan Neptunus te betalen; de luch, met
zooveel genoegen tusschen Amsterdam en IJmuiden
naar binnen gewerkt, had beter lot verdiend..... Mij
dunkt, dat de koks op zoo'n dag een zéér ondankbaar
werk hebben te verrichten
Gelukkig ontfermt Morpheus zich meestal spoedig
over de slachtoffers van z'n meedoogenloozen collega;
zoo ging 't ook ons en wel was 't den volgenden
dag nog geen fraai weer, maar men at toch weer: en
dat is aan boord 't bewijs van gezondheid. Ik denk
dat dit dan ook de reden is, dat de maaltijden aan
boord zoo uitgelezen en uitvoerig zijn: „wie eet, is
gezond; dwing dus door keur van spijzen tot eten, en
ge bevordert de scheepsgezondheid. Simple comme
bonjourZóó ongeveer moet, dunkt mij, de redenee
ring der directie zijn; het resultaat is, dat nergens
een zoo goede tafel is, als op de Hollandsche
zelfs de zonen van Gennania om deze reden hoe langer
hoe meer met onze booten gaan reizen, hoewel de
Norddeutsche Lloyd het zelfde traject bevaart.
In Southampton is niet veel bijzonders te zien; het
heeft vooral op Zondag niet veel bezienswaardigs,
ook is 't Zuiden van Engeland in Holland té bekend,
dan dat ik nog iets nieuws zou kunnen vertellen over
onze tochten per auto naar New Forest (waar heel
weinig meer herinnerde aan „The Children", die daar
eens moeten hebben gewoond (en per coach door
Wight.
Het was zeer interessant, 't weer werd steeds beter,
de stemming was uitstekend (hoe kan 't ook anders,
waar wij al onmiddelijk met z'n ongeveer vijftienen
waren van jongelui, medici, bestuurs-ambtenaren, en
een paar „gewone toeristen 1?) en we prezen allen
de zorg aer Nederland, die deze tochten vertreffelijk
organiseert. Alleen betrapten we en der gidsen op
eene merkwaardige Tekenvaardigheid het aantal af
gelegde mijlen werd onder zijne beproefde leiding
steeds grooter, de waarde van de Hollandsche guldens
en Genua aan, terwijl de vrachtbooten ineens door-
stoomen.
De uitvaart uit Southampton is prachtig, was al
thans prachtig toen wij Maandagmiddag onder leiding
van een Engelschen loods tusschen de Zuidkust van
Engeland in 't „liefelijk" (er valt me geen beter woord
in aan dat dit wel ietwat „lievige"!) Wight Op het
laatste oogenblik vlak voor ons vertrek kregen we nog
eene kostbare lading aan boord n.l. 80,000 Engel-
sche ponden in goud die op den landingspier in een
extra trein werden voorgereden. Zonder veel omhaal
en drukte werd het dure vrachtje, netjes ln kistjes ver
pakt door de groote kraan op 't voordek gedeponeerd,
om direct te verdwijnen in de safe der Grotius. Hoe
wel er niet veel van te merken was kan men er zeker
van zijn, dat het toezicht bij dat overladen goed was]
Re
teeds bij 't binnenkomen des Zondags hadden we
hier en daar Engelsche kruisers gezien; ook nu pas
seerden ons eenige van die grauwgeverfde veraerf-
brengers, terwijl de bedrijvigheid voor Portsmouth,
de Engelsche oorlogshaven die we in de verte zagen
liggen, ons bewees, dat Albion steeds op hare hoede
is; telkens weer passeerde ons óf een kruiser, óf een
paar torpedobooten; terwijl ten slotte een watervlieg
tuig, dat we reeds vanaf den pier hadden zien vliegen,
vrij dicht bij ons schip bevallig als een meeuw op 't
water neerstreek en met eigen kracht naar zijn hangar
gleed. Wanneer zal Holland op dit gebied, waarin
een klein land toch zeker met de groote natiën kan
wedijveren, ook eens iets gaan presteeren??
Van de reis tot Lissabon is niet veel merkwaardigs
te vertellen: we begonnen ons toen pas mailboot-pas
sagiers te voelen; de dekstoelen werden door den dag
gehaald, op 't gunstigste plekje geplaatst, kennis met
de overige passagiers gemaakt of vernieuwd dat
gaat aan boord zeer gemakkelijk 1 Evenwel ik wil
over ons leven aan boord dezen keer niet uitweiden;
er is zóó veel van te vertellen, de stof op allerlei ge
bied (want het is niet gemakkelijk u in een paar woor
den al 't typische, eigenaardige van dit leventje binnen
enge grenzen, en toch zoo internationaal en wereldsch
te schetsenzóó uitgebreid, dat ik dit alles liever be
waar tot een volgend schrijven, als de reiservaringen
minder talrijk zijn.
Ieder leefde op, die dagen na Southampton, zelfs het
Belgisch „baronnetje", (zooals een zijner landgenoo-
ten an al spoedig ieder ander hem noemde), die reeds
tusschen de hoofden te IJmuiden was bezweken, en
sedert niet weer was verschenen:
„Awel zulle, den arme jonge is zoo ziek, den maag
is totaal van ordre" zelfs het Baronnetje vertoonde
zich soms even schuchter op 't promenadedek en al
werd hém de deining, die in de golf van Biscaje zelfs
bij 't fraaiste weer de boot een zacht-wiegende bewe
ging gaf, ook te machtig, zoodat de couchette weer z'n
toeverlaat werd de rest der passagiers genoot van
de zee de eeuwig-beweeglijke, altijd veranderlijke, en
toch zoo rustig-wijde, onveranderhjk-grootsche zee
Des morgens vroeg van den 15en Mei kwamen we
in Lissabon aanden vorigen avond heb ik zitten pra
ten onder een whisky-soda met een Portugees ook al
een baron, ook al klein van.stuk; hij was een interes*
sant man, die de heele wereld had bereisd; een man
van gewicht in z'n land vroeger althans, nu niet
meer: hij is royalist; ik vroeg hem of hii dan Manuel
terugwenschte maar verontwaardigd, met Zuide
lijke levendigheid wees hij dit idéé af: „Manuel, c'est
un garcon, et un mauvais garcon et un lache...." Zoo
sprak deze Portugeesche royalist over z'n vroegeren
koning, die weggevlucht was uit z'n paleis, als een
haas, die den hond hoort naderen uit z'n leger...
Ook over z'n volk sprak deze merkwaardige man:
z'n volk, dat te gronde ging, met wiskundige zekerheid
zich zelf vernietigde; doordat ze lui zijn, en niet wil
len werken, en liever twisten 1 „Ce sera la guerre ci
vile, monsieur et alors un roi réguera Lis'bon
et ce sera Alphonse d'Espagne", zoo profeteerde
onze Portugees.
Ik vroeg hem, wat we moesten zien fn Lissabonen
direct zei hij: Cintra; en dan: Montserrat, de fraaiste
tuin in de wereld, was 't antwoord. Ik dacht, dat on
ze brave Portugees, al was z'n oordeel over z'n volk
ook hard, toch wel wat zou opsnijden over z'n hand.
Toch volgden we z'n raad en gingen den volgenden
dag met de excursie, alweer door de mij. Nederland
voorbereid, per auto naar Cintra en Montserrat.
En wat we daar zagen overtrof werkelijk onze
verwachting; de baron had niet overdreven! Maar
hierover een volgenden keer de mail sluit direct
en (om eerlijk te zijntwee onzer medepassagiers die
morgen ons te Genua helaas! verlaten schenken een
afscheidsglas een goede reden om van u afscheid
te nemen; of niet 1? L.
STADSNIEUWS.
OVERTREDING VAN DE WET OP DE
PAARDENFOKKERIJ.
Gistermorgen moest voor het Kantongerecht alhier
D. D., veehouder te Schoorl, wegens overtrediug van
artikel één van de wet op de paardenfokkerij terecht
staan.
Beklaagde had n.l. een hem toebehoorenden hengst,
die niet goedgekeurd is door de Provincials keu-