DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN MONKEY BRAND No. 141 Honderd en zestiende 1914 WOENSDAG 17 JUNI. FEUILLETON. XievenBwegen Uitgave H. J. W» BECHT, Amsterdam. Is U sanhetkoker^^1! SplisvErferIng, POSTKANTOOR TE ALKMAAR. LIJST VAN ONBESTELBARE BRIEVEN. lste Helft der maand Juni 1914. Brieven O. Blom, Godsdienstonderwijzer Mei. Joh. Bossen, Arnhem. P. R. Ramakers, Weert. MeM. M. de Raat, Helder. Mej. Wed. van Veen, Lemmer. Joh. F. van Vegten, Hilversum. Mej. O. van der Voort, Amsterdam. Brandwaarborg-Maatschappij „Nederland", venhage. Briefkaarten: J. Bakker, Amsterdam. Mej. M. Langeweg, Amsterdam. Mej. L. Willemse, Amsterdam. '6-Ora- Gemengde mededeellngen. JUFFROUW PIETERSEN. t (Van een onzer Amsterdamsche correspondenten). Ze is overleden, die goede ziel, die zooveel Am sterdamsche burgers en burgeressen op moeilijke oogenblikken heelt bijgestaan, en die in de jaren '80 zeer populair is geweest in de Amstelstad. Ik liep Maandagavond haar huisje in de Korsjes- poortsteeg voorbij, en onwillekeurig keek ik naar de ramen, waar ik zoolang die vaal-roode overgordijnen had zien hangen. Maar thans waren ze verdwenen, en ook het theelichtje o! koffielichtje want thee dronk juffrouw Pietersen niet, geloof ik voor het rene raam en de vogelkooi met pietje voor het andere zag ik niet. Toen schrok ik, en ik vroeg mij af: Zou juffrouw Pietersen overleden zijn? 1 - --■ - •--- vriendelijk dienst- naar uffrouw Pie tersen vroeg, vertelde net cung mij, dat baar juffrouw, die ook juffrouw Pietersen heet, oude juffrouw Pie tersen voor zeven maanden naar de Nieuwe Oosterbe graafplaats heeft laten brengen. Zij ruste in vrede. Mijn biografie van juffrouw Pietersen kan niet vol ledig zijn. Ik zou U niet met zekerheid kunnen zeg gen, of ze de dochter was van den een of anderen Minister Pietersen of Generaal Pietersen, dan wel, of juffrouw Pietersen, toen ze nog jongejuffrouw was, vader zegde tegen een eenvoudig daglooner. Maar la ten wij het gemiddelde nemen, en aannemen, dat de oude heer Pietersen indertijd rijk noch arm was, en den kost haalde met kruidenierswaren verkoopen. Zooveel groote mannen kozen een kruidenier tot pa pa. Waarom zou juffrouw Pietersen dat ook niet gedaan hebben? Ze moet goed geleerd hebben; ongetwijfeld is ze élève geweest van het een of ander instituut, dat men in de jaren '30 of '40, toen juffrouw Pietersen stu deerde, den wijdschen naam van bewaarschool gaf, waar men in die dagen meer leerde dan tegenwoor dig op al onze hoogescholen, de Handelshoogeschool incluis, tezamen. De kans bestaat, deze is zelfs vrij groot, dat juffrouw Pietersen na de bewaarschool drie of vier jaar op de „grooteschool" is geweest, Hoe het zij, juffrouw Pietersen kende, toen ze alge meen juffr. Pietersen werd genoemd, en vele Amster dammers bij haar zweerden, den Bijbel ongeveer van buiten. In de Nederlandsche letterkunde was ze doorkneed. Voorts was ze grondig op de hoogte van de techniek der administratie en van boekhouden en handelsreken enmet den regel van drieën rekende ze alles uit. Ze schreef een uitstekende hand, en ze dichtte. Welk hedendaagsch genie kan in haar schaduw staan? Wie heeft meergepresteerd in zijn leven? Zelfs een Napoleon, eentoethe, ze zijn kin deren in vergelijking met dien geest. Ge vindt deze uitweiding mogelijk interessant, maar waarschijnlijker is het, dat ge u zult afvragen, waarom ik dat allemaal meedeel. Maar lezer, ge moet dit weten, om' haar te kunnen begrijpen, om haar te leeren waardeeren, zooals ik juffrouw Pieter sen begrijp, zooals ik haar waardeer. Zij is toch een der hoofdpersonen van Amstels cultuurgeschiedenis. Wie weet, hoe het er zonder haar nu nog zou uitzien in de hoofdstad. Toen juffrouw Pietersen tusschen de 20 ai de 30 Naar het Duitech var/ E. WERNER. 49) „Weet u dat van Helwing? Mijn Johanna „Is van plan je een Kerstgeschenk aan te bieden Ben je nu in de stemming voor een kindersprookje? Dan zal je wel weten, wat je te doen staat". „Ja, dat weet ik," zei Erwin en snelde de kamer uit. Dr. Eckard trad aan het venster en knikte tevreden naar het door grootmama zoo goed bewaarde en be schermde, oude ooievaarsnest Erwin vloog de trap afin de huiskamer was niemand; aarzelend opende hij de deur van Johan na's slaapkamer. Zij lag schreiend op den divan, haar gelaat in de kussens gedrukt, zonder iets van zijn binnentreden te bemerken. „Hanna!" riep hij zacht Zij rees verschrikt overeind, en zocht haastig naar haar zakdoek, om haar tranen te verbergen. „Hanna, waarom schrei je?" Zij antwoordde niet; een donkerroode blos over- toog haar gelaat. „Hanna! Waarom heb je mij zoolang verzwegen wat ik nu pas sinds eenige minuten weet een ge luk, waarop ik nauwelijks had durven hopen?" „Neen, het is geen geluk!" riep zij uit. „Nu ben ik nog ongelukkiger dan vroeger, want je hebt een an der lief." „Johanna! Vergeef mij - ik smeek het je was te trotsch, om je eerder om vergeving te vragen Ik kende je niet, en daarom had ik je niet lief. Nu ik je karakter, je mooie, reine ziel heb leeren kennen, nu heb ik door onze scheiding geleden, meer dan ik je zeggen kan. Ik heb boete gedaan ik heb mij vrij aar was, richtte ze in Amsterdam een eigen zaakje op. Haar vader had misschien krenten verkocht, zij zou haar intellect exploiteeren. Ze huurde een klein, bescheiden huisje In de (orsjespoortsteeg, een van die vele kleine, beschei den, maar fatsoenlijke straatjes, die den N. Z, Voor- jurgwal met den Singel verbindt. Ze kleedde het netjes aan, vooral het voorkamertje, in ze kocht haar roode overgordijnen, haar pietje, ïaar koffielichtje en haar poes. Dat voorkamertje was haar studie- en spreekkamer. Op de ronde tafel lag papier en stond een inktpot, zoo'n ouderwetsch-degelijke, die men tegenwoordig niet meer kan krijgen. Een uithangbord had ze niet noodig. Haar klanten zouden wel vanzelf komen, reclame hoefde ze niet te maken. Alleen in de spreekkamer hing een groot biljet, dat ik alleen in het laatste stadium van vergeling gekend hem. Met zware letters stond daarop gedrukt: Mejuffrouw Betje Pietersen helpt rijk en arm. Schrijft brieven. Schrijft requesten. Schrijft contracten. Spreekt recht. Maakt toepasselijke gedichten. En dagelijks had ze werk. Steeds moest men in het gangetje wachten, omdat ze in conferentie was. Soms confereerde ze met zes personen in een uur. Haar klanten kwamen, door recommandatie natuur lijk. De een beveelde het instituut van juffrouw Pie tersen den ander aan. Ze bediende haar klanten ook perfect. Voor tien cent schreef ze e eoniet te grooten brief, en een contract stelde ze al voor vijftig cent op. Daar doet ongetwijfeld geen enkel advocaat het voor, nietwaar. Ook belastte ze zich met het lezen van brieven. En raadt u eens hoeveel ze voor het lezen van een brief rekende? Vijf cent, niet meer! Waarlijk, een afzet- ster was juffrouw Pietersen niet. Maar haar afdeeling Poësie bracht haar toch onge twijfeld het meeste op. De minimum-tarieven waren vijf en twintig cent per couplet, maar juffrouw Pieter sen, die democratisch bloed in haar aderen had stroo men, liet rijken heel wat meer betalen. De rijken, zoo redeneerde ze, loopen voor een contract naar een ad vocaat, maar wanneer ze een toepasselijk gedicht moe ten hebben, voor een yerjaardag, voor een bruiloft, voor een jubilé, dan weten zij het: in de Korsjespoort- steeg is het eenige adres. Voor die afdeeling Poësie had ze een speciaal pro spectus laten maken, en hierin las men dan b.v.: Prijs vijf en twintig cent per couplet, met godsdienst veer tig cent. En zoo werkte juffrouw Pietersen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Bedroefden troostte ze, twis tende buurvrouwen bracht ze bij elkaar, den een raad de ze aan, te gaan procedeeren, den ander waar schuwde ze echter hiervoor. Jaren achtereen las ze brieven, schreef ze contracten en stelde ze requesten op, ze sprak recht, en ze maakte godsdienstige en niet- godsdienstige verzen. In de oude stad kende ieder haar, en ook in de nieuwere wijken deden vele roe rende verhalen omtrent de scherpzinnigheid van deze uitstekende zaakwaameemster de ronde. Maar toen kwam het Ministerie-Pierson-Borgesius, de Leerplichtwet werd aangenomen, en weldra had ieder Amsterdammer in zijn familie of onder zijn ken nissen iemand, die een brief kon lezen, een contract kon opstellen of een toepasselijk gedicht kon maken, zij het dan ook niet altijd met godsdienst. Toen be gon het zaakje van juffrouw Pietersen langzaam te verloopen. Een inrichting tot het maken van straf werk, ten behoeve van de ondeugende jeugd, mislukte. En juffrouw Pietersen stierf in armoede! HARTAANDOENINGEN BIJ HET BADEN. Een bekend feit is het, dat reeds talrijke jonge, krachtige zwemmers door een onbekende oorzaak tij dens het baden plotseling dood bleven In de meeste gevallen spreekt men dan van hartaandoeningen door overspanning en verhitting. Ook de volle maag geldt als oorzaak; men neemt dan aan, dat de doo ik gemaakt ik ben thans vrij, geheel vrijl Het verle den is vergeten, o, ik smeek je, het ook te vergeten! Ik heb een einde gemaakt aan mijn dwaling. Wat er ook gebeure, van het verleden heb je niets meer te vreezen." Uit zijn woorden sprak een diepe, overtuigende ernst. Johanna vroeg niets, eischte geen opheldering, maar hij gevoelde, dat zij hem geloofde. „Johanna, blijf bij mij, verlaat mij niet, ga niet weg van mij, Johanna! Of is je haat voor mij zóó groot?" „Ik haten?" barstte de jonge vrouw uit. „O, mijn hemel, is heb zelf zoo onuitsprekelijk geleden 1" Haar tranen kwamen weer te voorschijn, maar nu kon zij ween en aan de borst van haar man, en toen zij haar oogen naar hem opsloeg, zag ook hij het goudgefonkel door den tranensluier heen verzon ken goud, dat lang in de diepte verborgen gebleven was, maar nu uitstraalde naar het licht Zij brengen geluk aan, deze goud-oogen, zegt het volksgeloof, en Erwin's stem beefde ook van zalig ge luk, toen hij zich over haar heen boeg, en haar toe fluisterde: „Mijn lief, mijn vrouwtje, mijn levensster!" De tijd der verkiezingen was voorbij. Ditmaal was de strijd bijzonder heet en de vacature van den gestor ven afgevaardigde von Brankow was het grootste punt van bestrijding geweest. Maar wederom kwam de naam Brankow zegerijk uit den strijd te voorschijn en de zoon nam het mandaat van zijn overleden va der over. De Rijksdag was heropend, de zittingen aangevan gen, en nu begonnen de groote debatten. De partijen vaardigden hun beste redenaars af, en stuurden hun beste krachten in het vuur, daar er ernstige, gewich tige gebeurtenissen op handen waren. In Eckard's woning zat Gundermann in de kamer bij juffrouw Wittich, deftig uitgedost in zijn Zondag- sche pak. Hij had van Dr. Eckard een kaart gekregen voor de zitting van dien middag en nu bracht hij bij DAN BSN IK VAN DE PARTIJ I Terwijl U zich wnn den maaltijd te goed doet, vermaak ik mij tusschen de potten en pannen om ze weer glinsterend schoon te maken en graed voor de volgende keer. Zoodra U zlefa te goed gedaan hebt, geeft dan de vorken en messen maar door, want door ze even te poetsen wjdjf Mc ze weer schoon. (NIET VOOR DE WA8@H, de onder water zijnde, gebraakt heeft. Al deze ver klaringen voldoen echter niet, wanneer men bedenkt, meeste lijkschouwingen, dat aan het hart niets perde. Een en ander maakt de nieuwe theorie van Dr. A. Güttich te Frankfort bijzonder interessant. Dr. Güt- tich vestigt de aandacht op de voorhof van het in wendige oor; storingen hiervan kunnen de oorzaak zijn van duizeligheid, onwillekeurig trillen van het oog en braaklust. Dergelijke verschijnselen komen voor bij bepaalde menschen, en vooral bij hen, wier trommelvlies intact is, wanneer men hun koud water in het oor spuit. Het plotselinge doodblijven in het water is nu te verklaren door dergelijke prikkelingen van de voorhof. Er zijn een massa menschen, die van hun jeugd af een oude scheur in het trommel vlies hebben, zonder dat zij er iets van bespeuren. Bij een mislukten duiksprong kan ook het trommel vlies scheuren. Het koude water dringt dan door de uitwendige gehoorgang in de trommelholte en prik kelt van hier uit de voorhof. Het gevolg hiervan is, dat men zich niet juist meer weet te oriënteeren, want zooals men weet, is de voorhof het statisch zinsor gaan; tengevolge van de prikkeling der maagzenu wen langs zenuwen vanuit de hersens, wordt dan de braaklust opgewekt. Daarbij is een volle maag na tuurlijk beter dan een leege. Dr. Güttich geeft thans den raad, alle menschen met trommelvliesdefecten te waarschuwen; laten zij vooral geen al te waaghalzige sprongen ondernemen of in koud water onderduiken. Een goed voorbe hoedmiddel is een propje watten, waarmee men het water den toegang tot het inwendige oor belet. WOLKEN ALS ZIEKTEDRAGERS. De Medical Council te Philadelphia houdt zich thans bezig met den rol, die de lucht en de wolken spelen als ziektekiemdragers en -overbrengers. Dat deze rol zeer belangrijk is, weet men reeds lang. Toch heeft men aan de studie ervan totnogtoe weinig gedaan. Het stof, dat in de luchtlagen zweeft, bevordert in samenwerking met vochtigheid en warmte het kiemen en de ontwikkeling van bacteriën. De geleerden heb ben berekend, dat jaar op jaar ontelbare tonnen van zulk stof op aarde neerdalen en daarbij rijkelijk bac teriën uitstrooien. De Duitsche onderzoeker Weber heeft bij voorbeeld na het neervallen van geelachtigen sneeuw de aanwezigheid van myriaden microben kun nen vaststellen in de gevallen sneeuwmassa. Reeds in 1755 merkte men in sneeuw, gevallen in het Zui delijk Alpengebied, gele bacteriën op. Ook in Octo ber 1846 werden bij een sneeuwval in Frankrijk vele zijn oude vriendin uitvoerig rapport uit „Dat hadt u moeten hooren, juffrouw Wittich? Dat zou geen mensch kunnen gelooven, zooiets komt ook geen tweede maal meer voor!" De huishoudster luisterde met de grootste belang stelling. Zij rekende zich zelve ook als behoorende- tot het huis van den hoofdredacteur en was, evenals de oude bediende, een ijverig lezeres van de „Rund schau". Zij waren dus beiden volkomen op de hoog te der politieke gebeurtenissen. „Maar begin dan toch te vertellen, alles, precies zooals het gebeurd is", drong zij aan. „Hoe begon het?" „Dat was heelemaal niets", verklaarde Gundermann met een verachtelijk gebaar. „Er stond een oude heer op de tribune, die sprak heel lang en steeds op den zelfden toon en daarbij las hij bijna zijn heele rede voor. Het was om in slaap te vallen. Je kon zien, dat zelfs de heeren daar beneden zich verveelden. Ein delijk was hij klaar en toen klonk het: „mijnheer von Brankow heat het woord!" En toen kwam hij. Dat was heel iets anders, toen hij daar boven stond. „Hij heeft persoonlijkheid", zegt onze doctor." „Ja, dat heeft hij. Hij is een knappe man en praten kan hij ook." „Hij sprak voor de vuist weg, slechts nu en dan keek hij even in zijn notitieboekje. Het was wat ze noemen zijn „maidenspeech", maar hij was heelemaal niet verlegen, en dan heeft hij een stem en een voor dracht het daverde door de zaal. Hij is een gebo ren redenaar, zegt onze doctor. Die zat op de voor ste rij onder de toehoorders met de jonge mevrouw von Brankow, die er heel opgewekt uitzag. En voor mij zat mijnheer von Eberty, die zei niets anders dan: „Donnerwetter" I" Gundermann wachtte even, hij verstond de kunst, zijn auditorium in spanning te houden. „Verder, verder!" drong juffrouw Wittich aan. „Ja, na vijf minuten begon het publiek al te merken dat er iets bijzonders aan de hand waszij rekten hun halzen en 't werd muisstil in de zaal. En daarna een microben gevonden, die men tot dusver niet kende. In de meeste gevallen zal men niet na kunnen gaan, waar de ziektekiemen vandaan komen; dat zij zich echter in de lucht verder ontwikketen m door den wind worden voortgestuwd, is bewezen. Dit feit ver klaart ook het plotseling voorkomen van ziekten, die in de heele streek niet bekend waren; de verschijnse len en het verloop van zulke ziekten vertoonen dan al lerlei afwijkingen van ziekten, bekend in vèr-verwij- derde streken, waarmee ze overigens veel gelijkenis aan den dag leggen. Dit is hierdoor te verklaren, dat de microben in een ongewoon milieu natuurlijk blootgesteld zijn aan de wetten der evolutie. Wan neer nu bepaalde bacteriën door de wolken op ge bieden worden gebracht, die voor deze microben noj vrijwel maagdelijke bodem zijn, dan blijven epidem: en niet uit. Vaker dan de leek zou denken, worden epidemiën op deze wijze overgebracht. De patholo gische vormen verschijnen dan als nieuw; ver van hun oorspronkelijk centrum verwijderd, ontwikkelen de kiemen geheel andere eigenschappen. Een verge lijkende pathologie, die de heele wereld omvat, zou den belangrijken rol, die het stof der lucht en de wol ken bij epidemiën spelen, nader kunnen verklaren dan tot dusver het geval was. In ieder geval mogen wij de sneeuw- en regenwolken, die wij daar aan het firmament zien wegtrekken, beschouwen als gevaar lijke ziektedragers. VOGELMOORD. De bekende Engelsche vogelkampioen James Buck- land heeft in de „Graphic" onder den titel „A Tra gedy of the Pacific" een artikel geschreven, waaraan 't volgende is ontleend: Ten westen van de Sandwich-eilanden (Hawai-ei- landen) tot midden in den Stillen Oceaan bestaan de ketenen van kleine eilanden, die eeuwen lang de broedplaatsen geweest zijn van de zeevogels dier ge westen Gedurende de laatste tien jaren werden deze eilanden, die aan de Vereenigde Staten behooren (en door deze thans bij de wet als broedplaatsen voor de zeevogels in bescherming genomen zijn), voortdurend door vederen-roovers afgestroopt. In. 1904 zond Wil liam Alanson Bryan, inspecteur voor het behoud van vogels en andere dieren in de Vereenigde Staten, eeue officieele mededeeling naar Washington, waarin hij Ingeaonden mededeel lagen Kinder- Bij uitstek proefhoudend mefll gebleken voedsel. DaKlndaren groeien er fKnk sn voorspoedig van op en gejuich zonder eind, „stormachtige bijval op alle ban ken", zooals de „Rundschau" altijd schrijft als een der groote heeren gesproken heeft Wij boven hebben ook meegedaan, zóó hard en zóó lang, dat eindelijk de president dreigde, de tribune te laten ontruimen. Toen Kwam mijnheer von Brankow naar beneden en ieder een drong zich om hem heen. Ja, hij was kolossaal, kolossaal, onze neefl" Juffrouw Wittich knikte tevreden. Zij voelde veel voor allerlei familie-gebeurtenissen en „onze neef" mocht zich .bijzonder in haar gunst verheugen, omdat hij altijd zoo beleefd tegen haar was. Gundermann's parlementsverslag was nog niet geheel ten einde, toen er gebeld werd. De oude dienaar ging heen om open te doen, en kwam met een eerbiedige uitdrukking op zijn gelaat terug. „Mijnheer von Brankow! Wat aardig van hem om dadelijk naar zijn oom toe te komen. U moet hem eens goed aankijken als hij straks weggaat I" „Maar ik ken hem al lang." „Ja, maar nu is hij een beroemd man geworden", zei Gundermann plechtig. „Nu is hij een politieke persoonlijkheid, juffrouw Wittich, dat is nog geheel iets anders." In de studeerkamer zat Erwin, die van zijn naburige woning voor een kort bezoek was komen overwippen. „Voor tien minuutjes, oom", zeide hij. „Maar ik moest u even spreken, wij hebben slechts een paar woorden kunnen wisselen." Eckard reikte hem hartelijk de hand. „Ja, het was niet mogelijk tot je door te dringen, je stond zoo omringd van alle zijden. Nu zijn wij onder ons en nu wil ik je dit zeggen: ik dank je voor wat je vandaag voor onze partij gedaan hebt! En veel geluk voor de toekomst 1" „Ik heb dankbaar te zijn", weerde Erwin af. „Dat ik op die plaats heb mogen spreken, dat heb ik aan u te danken. U bent zoo krachtig voor mij opgetreden, bij de verkiezing, en ik weet zelf het beste, hoe moei lijk ons de overwinning gemaakt werd." (Wordt varvolgd.) (Apen-Zospd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5