DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Lu lillik» t» huur. Adres: JAC. MET. S Honderd en zestiende Jaargang. 1914 2 ATB li y A O 20 JU NL Uumderd Jaar geleden. Ho. 144 Contrasten. FEUILLETON. XjeveiiBwegen. Uitpw H. J. W. BEGHT, Amsterdam door THéRèSE HOVEN. I Afscheid. Eddy berekent zijn oogst 1 gelijk lifl 't lachend zich zelfs noemt. Nog even bekijkt hij zijn schatten vorens ze in te pakken. Van Pa driehonderd cigaretten en een 1/rije kleine cigaartjes, leuk! In Port-Saïd bij Simon .«-arts is hij van plan zijn voorraad nog aan te dikken. Ze zeggen wel dat de jongens in Holland niet zoo veel rook- ndan is hij juist brani, lekker 1 En hij laat zijn r rollen, zooals enkel een Indo 't kan doen. Doch er is meer! Twee boeken van Been over 't zeemansleven, dat is leuk! En de tantes hebben hem overladen met allerlei snoeperijen, tegenwoordig kun je bij Versteegh alles krijgen, net zoo goed als in Eu ropa rl iov zaï 't sa zijn? Toen hij er den eersten keer was met zijn ouders, was hij nog zoo'n piepertje; hij herinnert zich er niets meer van. Pa had hem toen willen achterlaten, doch Ma ver- zt er zich tegen, goed wat? Hij heeft nog tien lek kere laren in Indié gehad. En nu is 't uit; daar toe tert Wougso, die inlandsche chauffeur al, ten teeken dat de auto voor is. Op 't achter s t staan al de bedienden verzameld om Njo Eddy goeden .lag te zeggen, Mirin, de kebon geeft hem nog een tros pisang mee en de oude kokkin, die dol op Eddy is, "heeft kweelappies (spekkoek) voor hem gemaakt; Sidin en Ketjil, de huisjongens, kijken strak, maar innerlijk zijn ze er niet rouwig om dat Njo Eddy weg gaat: hij is dik wijls genoeg lastig. De baboes denken er ook zoo over maar vinden afscheid nemen toch altijd kassian (treu rig). Hij geeft ze allen een hand en belooft ze prentkaar ten, hetgeen al weer een troost is. Zijn zusje roept: „Kom nu, Eddy anders wordt 't zoo laat en kunnen wij geen pret maken aan boord." „En niet lekker ontbijten, meen je, juffrouw Lekker bek," zegt hij lachend. „Ma zit al met Pa en Toetie in den wagen," kon digt de kleine Piet aan, die zóó blij is, dat hfj nu eiri- delijk eens op een echt schip mag komen, dat 't weg gaan van Eddy niet bij hem telt. Eindelijk zit hij in de auto, die de familie naar Tandjong Priok zal brengen, waar de „Rembrandt" klaar ligt. „Flink zijn, vent," maant Papa, „je weet, over een jaar komen wij ook in Holland. ,En wii schrijven je trouw," voegt Mama er bij, „ik gelooi je met elke Hotlandsche mail krijg je een "ef en Hi mag ook niet missen, hoor! Ik heb „En wij schrijven je trouw," voegt Mama 'of jij alles voor meegegeven." brief en jij mag ook niet missen, hoor! je er Eddy clankt aan de pracht-schrijfportefeuille van rood leer, aan den vul-penhouder, prima qualitelt en aan d<? schitterende doos post-papier met zijn naam, uit v H zaligheden het afscheids-geschenk zijner moedei bestond. Dan veegt bij met zijn zijn mouw over zijn oogen zegt: „IV zal u precies alles vertellen enoch! troosten- een jaar is gauw om Dat is Je formule, waarmee zij zich en 't vooruitzicht op geregelde brieven is wederzijds het verguldsel van de bittere pil, door zoovelen on- d r de tropen geslikt, het naar Holland gaan der kinderen en liet achterblijven der ouders. Aan boord is 't alles, voor 't oog, even fleurig. Oroote tafels staan gedekt met taarten en verschillen de drankende kinderen hebben een pret van belang. Z- mogen Eddy's hut zien en Eddy zelf heeft het gevoel van een held te zijn. Als er nu maar leuke jongens aan boord zijn, zal 't wel gaan. Hij houdt zich flink en als de oei luid heeft ra alle niet-vertrekkenden ge- 't schip verlaten Naar het Duitsch van E. WERNER. Nu was Eberty's geduld ten einde, hij dreigde al leen weg te zullen gaan, direct naar Afrika, hij dreig de en smeekte en wond zich hoe langer hoe meer op. Lisbetli wierp haar hoofdje achterover en zei uitda gend: „Nu, ga dan weg, ga dan naar Egypte of waar je heen wilt,.en ik wensch je veel plezier! Dan blijf ik hier!" „Bij je vader, natuurlijk! Lisbeth, je brengt mij nog eens tot het uiterste mef die dwaze liefde voor hem!" '/.ij barstte uit in een helderen lach, denzelfden, zon- uigeiY kinderlijken lach, waarmee ze hem van den be ginne af haci bekoord, en nu sloeg zij haar armen om zijn hals en was weer lid en aanhalig, geheel zijn ou de, vroolijke kabouter. Den volgenden dag was Otto gehoorzaam op zijn tije bij dr. Eckard en moest het ook voor lief nemen, dat hij alleen door dezen werd ontvangen. Lisbeth was nog binnen bij haar vader en toen z ijeindelijk te voorschijn kwam, nam zij zóó hartstochtelijk teeder afscheid van hem, dat Otto zich verbeet van ergernis, die hij hier natuurlijk niet toonen mocht. Toen ging zij naar huis. en Otto was alleen met zijn aanstaanden schoonvader. Die twee kenden elkaar eigenlijk niet. Zij hadden elkaar eens gesproken, toen Otto Lisbeth's hand kwam vragen. Overigens zagen zij elkaar slechts vluchtig, als Eberty in Berlijn was en zijn meisje kwam halen. Maar cok had geen van beiden ooit een poging ge daan om elkaar nader te komen. Richard was dezelfde gebleven. Wat bij het weer hebben, dan wuift hij met zijn zakdoek en roept vroo- lijk: „Tot over een jaar". Majin zit ineengehurkt in de achtergalerij van het kleine huis, dat zé sedert jaren met haar toewan (heer) bewoont. Ze weet dat haar heer niet wil, dat ze zoo zit als een inlandsche... maar het kan haar nu niet scheien- ze is tè ongelukkig! Haar baadje, de mooie, witte kabaai, waar ze an ders zoo trotsch op "is, en zoo netjes, is verkreukeld en nat van haar tranen; ze denkt er niet aan een schoone aan te trekken. Zooeven zijn haar beiden kinderen, haar flinke Njo van 7 jaar en haar schattige Non van 6, van haar af gegaan. Ze voelt nog hun armpjes om haar hals en 't le vende van hun kinderlijfjes tegen zich aan.... en nu zijn ze weg, dood voor haar. Ze zal nooit weer van ze hooren; Njo kan wel een beeje lettertjes maken, maar niet genoeg voor een brief en zij zou immers toch niet kunnen lezen.... kassian, ze is een Javaan- sche, een eenvoudige dessa-vrouw en ze kan niets dan koken en naaien en alles schoon houden. Toen ze pas bij haar heer kwam, vond hij dat veel; hij had het heel slecht gehad, toen hij pas in Indië woonde, en door haar had hij het beter. Ze was zuinig en werkzaam en ze hadden 't heel best met hun beiden en toen, eerst Njo en een iaar daarna Non kwam, ging 't ook goed. Zulke lieve kindjes toch.... vooral Non... zoc aardig en zoo har telijk 1 En hij wel eens brommig, maar toch niet slecht. Waarom ook? Majin doet zoo haar best en nu is 't uiten ze verbergt haar hoofd in haar han den en snikt en snikt.... Hoe zal ze 't nu kunnen uithouden zonder haar kindjes? Nooit meer van ze hooren— nooit meer met ze pra ten.... nooit meer ze zien! O! ze weet wel waarom 't alles is. Op een dag komt er een dikke brief uit Batavia van 't kouperne- men (gouvernement) en daarin staat dat haar heer bevorderd ishij krijgt nu een mooie betrekking in een andere plaats en een groot huis. Eerst denkt Majin dat ze mee mag. maar hij spreekt heel deftig. Zoo moeielijke woorclen, ja? Begrijpt een Javamensch niet van. De kindjes gan naar Holland bij zijn moeder; zij is toch ook moeder, ja? Kassian, zoo vreeselijk... en nog meer vreeselijk! Haar heer laat haar alleen, heel alleen in een klein huisje in de kampong. Ze moet nu pakken, eerst heeft ze alles van Njo en Non gepakt, nu haar eigen klee- ren en dan moet ze weg.... Hij zal wel trouwen met mooie blanke meisjes en voor haar is alles gedaan. Dat zijn de zeden van het land. Kassian, Majin I II. Een tekort in de kas. '1 Kleine kindvrouwtje is wanhopend en stort heete tranen. Ze weet zich geen raad; den ganschen middag heeft ze zitten rekenen, tot ze er hoofdpijn van heeft. Den jour van haar beste vriendin en een afgespro ken wandeling met haar moeder heeft ze er om ver zuimd en— alles voor niets, haar geld komt niet uit; er is een tekort in de kas 1 Ze heeft toch heusch de geheele maand haar uiter ste best gedaan, alles... eiken cent opgeschreven. Appelen 0.22 Aardappelen 0.20 Koekjes0.50 Cake1.00 Bonbons0.80 Even schaamt ze zich... want Ru zal stellig haar boek willen zien en... ze heeft wel wat erg veel ge snoept in den iaatsten tijd, maar ze krijgt nog al eens visite en dan is 't toch gezellig, als ze een lek kere tea kan aanbieden. Hemel I daar is hij. Niet, als gewoonlijk, vliegt ze tem tegemoet. Ze blijft stil zitten... en, als hij haar, na dm eersten kus, angstig vraagt, wat er met haar is en waarom haar lief gezichtje zoo rood en plekke- rig is, fluistert ze, verlegen: vinden van zijn kind zoo sterk was uitgekomen, zijn blik en zij a stem uit ouden tijd, dat had hij slechts voor zijn kmd, dat zag en hoorde Lisbeth slechts, als hij met haar alleen was. Tegenover ieder ander bleet hij gesloten en ontoegankelijk, en ook nu toonde hij niet de minste hartelijkheid toen hij het gesprek be gon: „Ik wilde u eens alleen spreken, mijnheer von Eber ty. Wij hebben iets te bespreken, waar Lisbeth niet bij behoeft 1e zijn." ütto boog. „Ik ben tot uw dienst, mijnheer Brunold." Nu zei Brunold ernstig: „Ik heb u de hand mijner dochter gegeven nu moesten wij toch vrede sluiten 1" „Vrede? Maar ik ben mij niet bewust „Neen, u heeft deze vijandigheid nooit openlijk ge toond, maar ik weet dat zij bestaat, en maak er geen verwijt van. Het was voor mij ook niet aangenaam, op het oogenblik, dat ik mijn kind weder vond, te ver nemen, dat het reeds een ander toebehoorde. Wij zijn dus beiden jaloersch op elkaar." „Daar heeft u toch geen reden voor", antwoordde Eberty met eenige bitterheid. „Lisbeth houdt van haar vader „Zooals zij eens haar man zal liefhebben! Daartoe moet de vader eerst uit den weg geruimd worden, dat begrijp ik en ik zkl u ook uit den weg gaan." Ondanks zichzelf, lichtte even Otto's blijdschap in zijn oogen. „Lisbeth rekent er vast op, dat u in Berlijn blijft. Dat hebt u haar beloofd." Brunold's lippen trilden zenuwachtig. „Zeker, en zij mag ook niet beter weten. Het ver lies zal zij wel dragen, maar voor langdurige zorg en angst wil ik haar bewaren. Ik wil haar in mijn her innering houden zooals zij nu is, met heel haar zon nige vroolijkheld. Misschien beleef ik nog jullie ver- eenigingmisschien ook niet meer!" Eberty schrok; nu begon hij te begrijpen, wat de zieke bedoelde. Geheel verslagen keek hij zijn schoon vader aan, die met zooveel kalme gelatenheid over „Er is een tekort in mijn kas." „Veel?" „Zes gulden op een kwartje na." „Dus 5.75 ?fi „Ja," klinkt 't benauwd. „Kom, ga je nu opknappen voor 't eten, trek 't wit te blousje met 't mooie kraagje aan, je weet wel, waarin ik je zoo graag ziedan zal ik wel eens kijken...." Nauwelijks is 't jonge vrouwtje de kamer uit, of hij haalt twee rijksdaalders en drie kwartjes uit zijn por- temonnaie en legt ze in het geldkistje. Dan neemt hij eenige papieren uit zijn schrijftafel en verdiept er zich in. Als ze, na een poosje, terugkomt en... met een be droefd stemmetje, vraagt.... of hij haar kas heeft na gezien, zegt hij, quasi verstrooid: „Och! lieve kind, neem me niet kwalijk, maar ik had iets na te lezen. Van avond, hoor." Ze slaakt een zucht van verlichting; hij zal natuur lijk boos worden, als hij merkt hoeveel geld ze heeft verteerd en dan nog te kort komt, maar de strafoefe ning is uitgesteld; dat helpt als weer. Na 't eten zegt hij vriendelijk: „Kom nu, poes, la ten we eens kijken. Ik zal je cijfers nog eens overtel len.... neem jij dan 't geldkistje, dan kunnen wij zien of 't klopt. Dat is de eenige manier. Met je beien gaat zoo iets veel beter." Dan, aa er een behoorlijken üjd aan besteed te heb ben, zegt hij: „je hadt heel goed gecijferd, ik heb ?een foutje gevonden, je moet nu nog in je kas hebben 134.85. Is dat zoo? Geef maar hier. Eén bank biljet van 100, één van 25: twee rijksdaalders, vier guldens, drie kwartjes en éen dubbeltje, 't Komt prachtig uit." „Gek, dat ik 't van middag niet vond," zegt ze, een beetje verbaasd, maar geheel en al gerustgesteld. „Die rijksdaalders zag ik niet eens." „Dat komt, omdat je niet alles netjes hebt uitge legd." „Zou je denken?" „Ja, natuurlijk." „Ik was er ook zoo ongelukkig oyer." „Dat hoeft niet, kleintje. Ga nu maar voort^oo keurig netjes alles in te schrijven." Aan 't einde van 't jaar klopt de kas van 't Me vrouwtje en in die van meneer staan verschillende posten „diversen." -met den nachtsleutel Hij is alleen op 't kantoor- is hij er binnengekomen. 't Is hem onmogelijk langer zoo voort te leven Welke duivel bezielde hem, toen hij zich door die vrouw liet inpalmen? Wat een dwaas, wat een gek is hij geweest. Hij had zoo gelukkig kunnen zijn, kunnen blijven! Met zijn goed, braaf, eenvoudig vrouwtje en zijn schatten van kinderen. Toen kwam zij de verleidster, de indringster 1 Hij was er door gevleid, mannen zijn vaak ij del. Ze hitste hem op, ze kreeg hem in haar macht. Hij, altijd zoo soliede, ging aan 't speculeeren.... voor haar, om aan haar buitensporige eischen te voldoen. En nu is 't mis.... De kas komt niet uit... 't Tekort is aanzien lijker dan hij vermoedde. Bijna 75 mille I De laat ste speculatie was ook fataal. Geen denken aan in orde komenmaar één ma nier er een einde aan maken. Een pistool heeft hij niet wacht, de vulkachelde boekhouder sprak er laatst over een ongeluk. geen brieven schrijven „Door een noodlottig ongeluk," staat er den vol genden avond in de courant. Zijn vrouw is radeloos, zoo'n beste man, altijd even ijverig. Meest eiken avond ging hij naar t kantoor en kwam dikwijls pas laat in den nacht er vandaan, ook gisteren weer en toen 't heel laat werdbijna 2 uur verzocht ze haar broer, die naast haar woond, eens te gaan kijken. Ze was toevallig wakker, door dat een der kin deren wat koortsig was. In 't eerst was ze niet eens zoo ongerust, ze dacht dat hij misschien over zijn boeken zou zijn ingeslapen. Eu zoo bleek het ook te zijn.... maar 't ongeluk wilde dat de vulkachel verkeerd stond. Arme manl zijn uaderend einde praten kon. „Maar u bent toch niet ongeneeslijk?" vroeg hij be zorgd. „Lisbeth zeide, dat het verblijf in de bergen u zoo goed had gedaan." „Tyrol heeft mij zeker opgeknapt, maar laten wij daar niet verder over uitweiden, vraag dat liever aan Fntz Eckard. Ik wilde u nog eens de zorg voor mijn kind op het hart drukken, dat maar al te veel van haai vader geërfd heeft. Zooals Lisbeth ben ook ik ge weest in miin jeugd, een natuur vol licht en zonne schijn, vol liefde en vertrouwen tot de measchen, en diep-gevoelig tevens. Zulke naturen schijnen als voor het geluk geschapen, maar het wreede leven duldt ze niet. Dat eischt kracht en taai weerstandsvermogen." „Dat is mijn taak", zei Eberty. „Ik zal mijn vrouw tot steun zijn in haar leven." „Dat hoop en verwacht ik ook. U, met uw rustig, eenvoudig karakter, dat van geen strijd weet, zijt mis schien juist de man voor mijn fantastisch meisje. U zult haar leeren het leven te weerstaan, opdat zij niet zal t^n gronde gaan als ik. En gun mij nu nog deze ééne zonnestraal, gun mij nog de onverdeelde liefde van mijn kind; spoedig zal zij nog slechts mijn herin nering hebben." Otto stond zwijgend op. Hij schaamde zich over zijn jalouzie, en voelde nu alleen medelijden, groot, innig medelijden; en toen Brunold hem de hand reik- Le, boog hij zich en drukte er een kus op. Dit was als een gelofte, wat daar gegeven en aanvaard werd. „Ik geloof, dat wij nu vrede hebben gesloten", zei Richard kalm. „Ga nu weg, Otto! Groet Lisbeth van mij en geen woord tegen haar, hoor, zij mag van niets weten Eberty gehoorzaamde en vertrok. In de andere ka mer had hij nog een kort onderhoud met dr. Eckard, en dit moest wel veel indruk op hem gemaakt hebben, want toen Otto het huis verliet, waren zijn oogen vochtig. Dr. Eckard trad zijn studeerkamer binnen/ Hij be greep wel, wat hier verhandeld was, want hij keek be zorgd naar het gelaat van zijn vriend. Deze zag er over het algemeen beter uit dan in het voorjaar, maar tegen billijk talef. CarroBseriefabrlkant. Telefoon 572. Hij was door den kolendamp gestikt..» En dat geloofde niet alleen zijn vrouwtje, maar ook het groote publiek. Haar broer, die de familie voor schande wilde bewaren en dus aangeboden had het tekort aan te vullen, en zijn chef wisten alleen, dat het geen noodlottig ongeluk wat en ccls dat 't niet op 't kantoor was geweest, dat hij xijn avon-den had door gebracht. Zt A-wegz. Culiter eu heten haar ia naar waan. De t .reool cm ~-,u hoofd iieef stralen. Uit .4iL*iearsch/ Courant mn 20 Juni HSJ4t Groot-Brittaanië. Londen den 10 Junrj. De tegenwoordigheid van den Keizer van Rusland eu van den Koning van Prui sen binnen deze hoofdstad houdt thans aller aandacht bezig. H.H. M.M. de beide Monarchen sedert langen tijd aan de ongemakken van het soldaten-leven gewoon, hebben beleefdelijk voor de prachtige meubilen, wel ke men voor hun gereed gemaakt had, bedankt, en ge bruiken bij voorkeur hunne eenvoudige veld-equipa- gie. De generaal B 1 u c h e r is uitstekend in de gunst des volks; gisteren begaf hij zich, slechts door een enkelen bediende gevolgd, naar de admiraliteit en werd door Lord Melville weder naar zijn rijtuig gebragt. Op de plaats van het gebouw was intus- schen een zoodanige menigte verzameld, dat men niet dan met de grootste moeite het rijtuig konde doen passeren. Men verdrong eikanderen schier om hem de hand te geven, welke eer hij gaarne aan de genen, welke het digst bij hem waren, vergunde. Des avonds was 'er opera, werwaarts hij H. K. H. de Hertogin van York vergezelde. Zoodra hij binnen kwam stond de geheele vergadering op en gedurende een kwartier uurs hoorde men niet dan onafgebroken toe juichingen. Behalve zijne menigvuldige orde-teéke- nen droeg hij bij deze gelegenheid het met diamanten omzetten medaillon, 't welk hem door Z. K. H. den Prins Regent geschonken was Gemelde generaal en de Hetman P 1 a t o w schijnen de bijzondere gunstelingen van John Buil. Parijs den 11 Juni. Eene ordonnantie van den mi nister van politie, Graaf B e u g n o t, behelst de vol gende schikkingen omtrent het vieren van den zondag en andere godsdienstige feesten. Alle neringen zullen des Zondags moeten ophou den en alzoo zullen de handwerkslieden hunne win kels gesloten moeten houden op eene bepaalde boete. Alle koffij- of wijnhuizen moeten van 9 tot 12 uur ge sloten blijven en voor 's namiddags 5 uren zullen 'er geene danspartijen mogen gegeven worden enz. Voorts is bij eene dispositie van welgemelden mi nister eene beschikking gemaakt voor de processie van morgen. In alle de straten, onder anderen, waar de zelve passeert, zullen de huizen met tapijten behangen worden. In het „Journal des Débats", voorheen „Journal de l'Empire", vindt men het navolgende: „De generaal Bertrand, die Bunaparte naar het eiland El- ba vergezeld heeft, is te Parijs terug gekomen; men zegt dat bij zijn vertrek de voormalige Keizer zijn ver stand geheel en al verloren had en dat de geneesheren aan zijne herstelling wanhoopten." De invoering van de ordonnantie van den minister omtrent het vieren van den zondag zal aan meer moei lijkheid onderhevig zijn, dan men wel zoude verwach ten. Sedert meer dan 25 jaren is men in 't algemeen op dat stuk hier te lande zoo onverschillig geweest zijn oogen en de roode plekken op zijn wangen verrie den de inwendige koorts. „Als nu maar eerst die volgende week voorbij was", zei Eckard. „Ik vrees, dat al die aandoeningen je te machtig zullen worden. Over drie dagen wordt je drama opgevoerd. De censuur is nogal genadig ge weest en je hadt er zelf nog veel meer voor kunnen doen. Maar je zat bij de repetities als een steenen beeld en hebt slechts één heel enkelen keer ingegre pen en een aanmerking gemaakt. Men was gewoon bang voor je ontoegankelijke stilzwijgendheid. Het is een geluk, dat Torwald zich zoo bijzonder voor die hoofdrol interesseert en zich geheel er aan geeft." „Ja, hij is en begaafd kunstenaar, de eenige, die werkelijk in het wezen van mijn drama is doorgedron gen. Hij speelt het niet alleen, maar laat het leven." „En ben je nu besloten, als je drama succes heeft, met je waren naam voor den dag te komen?" „Ja, wat is nu Alexis? Als Ik hem met eere dra gen kan, dan wil ik nog éénmaal Richard Brunold zijn." Er volgde een pauze, toen begon Eckard: Ik heb het je eerst niet willen zeggen, Richard, maar ik vrees, dat het toch hier of daar in een of an dere courant zal komen en dan is het beter, dat je het door mij weet. Wij hebben beiden den gewezen se cretaris van von Amikoff gekend." ..Petrowski? Ja, hij was slechts een werktuig op hooger bevel." „Maar daarbij een echte schurk! Vier jaar later is alles aan het licht gekomen. Het betrof financieele overeenkomsten van de Bank, waarbij de strengste ge heimhouding verplichtend was. Zij werden den be langhebbenden toch verraden verkocht natuurlijk! Men wilde aan die zaak verder geen gevolg geven en zag van een gerechtelijke vervolging af, maar de schuldige, Petrowski, werd eenvoudig weggejaagd en verdween uit Petersburg." Brunold, die aan het venster stond, had zich omge keerd en luisterde zonder eenig blijk van aandoening; nu merkte hij op „Je schijnt goed op de hoogte te zijn." ALKMAAR COURANT, Opt 61) O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 9