DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Lu lillik» t» huur.
Adres: JAC. MET.
S
Honderd en zestiende Jaargang.
1914
2 ATB li y A O 20 JU NL
Uumderd Jaar geleden.
Ho. 144
Contrasten.
FEUILLETON.
XjeveiiBwegen.
Uitpw H. J. W. BEGHT, Amsterdam
door
THéRèSE HOVEN.
I
Afscheid.
Eddy berekent zijn oogst 1 gelijk lifl 't lachend
zich zelfs noemt. Nog even bekijkt hij zijn schatten
vorens ze in te pakken. Van Pa driehonderd cigaretten
en een 1/rije kleine cigaartjes, leuk! In Port-Saïd bij
Simon .«-arts is hij van plan zijn voorraad nog aan te
dikken.
Ze zeggen wel dat de jongens in Holland niet zoo
veel rook- ndan is hij juist brani, lekker 1
En hij laat zijn r rollen, zooals enkel een Indo 't
kan doen.
Doch er is meer! Twee boeken van Been over 't
zeemansleven, dat is leuk! En de tantes hebben hem
overladen met allerlei snoeperijen, tegenwoordig kun
je bij Versteegh alles krijgen, net zoo goed als in Eu
ropa
rl
iov zaï 't sa zijn?
Toen hij er den eersten keer was met zijn ouders,
was hij nog zoo'n piepertje; hij herinnert zich er niets
meer van.
Pa had hem toen willen achterlaten, doch Ma ver-
zt er zich tegen, goed wat? Hij heeft nog tien lek
kere laren in Indié gehad. En nu is 't uit; daar toe
tert Wougso, die inlandsche chauffeur al, ten teeken
dat de auto voor is.
Op 't achter s t staan al de bedienden verzameld om
Njo Eddy goeden .lag te zeggen, Mirin, de kebon
geeft hem nog een tros pisang mee en de
oude kokkin, die dol op Eddy is, "heeft kweelappies
(spekkoek) voor hem gemaakt; Sidin en Ketjil, de
huisjongens, kijken strak, maar innerlijk zijn ze er
niet rouwig om dat Njo Eddy weg gaat: hij is dik
wijls genoeg lastig. De baboes denken er ook zoo over
maar vinden afscheid nemen toch altijd kassian (treu
rig).
Hij geeft ze allen een hand en belooft ze prentkaar
ten, hetgeen al weer een troost is.
Zijn zusje roept: „Kom nu, Eddy anders wordt
't zoo laat en kunnen wij geen pret maken aan boord."
„En niet lekker ontbijten, meen je, juffrouw Lekker
bek," zegt hij lachend.
„Ma zit al met Pa en Toetie in den wagen," kon
digt de kleine Piet aan, die zóó blij is, dat hfj nu eiri-
delijk eens op een echt schip mag komen, dat 't weg
gaan van Eddy niet bij hem telt.
Eindelijk zit hij in de auto, die de familie naar
Tandjong Priok zal brengen, waar de „Rembrandt"
klaar ligt.
„Flink zijn, vent," maant Papa, „je weet, over een
jaar komen wij ook in Holland.
,En wii schrijven je trouw," voegt Mama er bij,
„ik gelooi je met elke Hotlandsche mail krijg je een
"ef en Hi mag ook niet missen, hoor! Ik heb
„En wij schrijven je trouw," voegt Mama
'of
jij
alles voor meegegeven."
brief en jij mag ook niet missen, hoor!
je er
Eddy clankt aan de pracht-schrijfportefeuille van
rood leer, aan den vul-penhouder, prima qualitelt en
aan d<? schitterende doos post-papier met zijn naam,
uit v H zaligheden het afscheids-geschenk zijner
moedei bestond.
Dan veegt bij met zijn zijn mouw over zijn oogen
zegt: „IV zal u precies alles vertellen enoch!
troosten-
een jaar is gauw om
Dat is Je formule, waarmee zij zich
en 't vooruitzicht op geregelde brieven is wederzijds
het verguldsel van de bittere pil, door zoovelen on-
d r de tropen geslikt, het naar Holland gaan der
kinderen en liet achterblijven der ouders.
Aan boord is 't alles, voor 't oog, even fleurig.
Oroote tafels staan gedekt met taarten en verschillen
de drankende kinderen hebben een pret van belang.
Z- mogen Eddy's hut zien en Eddy zelf heeft het
gevoel van een held te zijn.
Als er nu maar leuke jongens aan boord zijn, zal
't wel gaan. Hij houdt zich flink en als de oei
luid heeft ra alle niet-vertrekkenden
ge-
't schip verlaten
Naar het Duitsch
van
E. WERNER.
Nu was Eberty's geduld ten einde, hij dreigde al
leen weg te zullen gaan, direct naar Afrika, hij dreig
de en smeekte en wond zich hoe langer hoe meer op.
Lisbetli wierp haar hoofdje achterover en zei uitda
gend: „Nu, ga dan weg, ga dan naar Egypte of waar
je heen wilt,.en ik wensch je veel plezier! Dan blijf
ik hier!"
„Bij je vader, natuurlijk! Lisbeth, je brengt mij nog
eens tot het uiterste mef die dwaze liefde voor hem!"
'/.ij barstte uit in een helderen lach, denzelfden, zon-
uigeiY kinderlijken lach, waarmee ze hem van den be
ginne af haci bekoord, en nu sloeg zij haar armen om
zijn hals en was weer lid en aanhalig, geheel zijn ou
de, vroolijke kabouter.
Den volgenden dag was Otto gehoorzaam op zijn
tije bij dr. Eckard en moest het ook voor lief nemen,
dat hij alleen door dezen werd ontvangen. Lisbeth
was nog binnen bij haar vader en toen z ijeindelijk te
voorschijn kwam, nam zij zóó hartstochtelijk teeder
afscheid van hem, dat Otto zich verbeet van ergernis,
die hij hier natuurlijk niet toonen mocht.
Toen ging zij naar huis. en Otto was alleen met
zijn aanstaanden schoonvader.
Die twee kenden elkaar eigenlijk niet. Zij hadden
elkaar eens gesproken, toen Otto Lisbeth's hand kwam
vragen. Overigens zagen zij elkaar slechts vluchtig,
als Eberty in Berlijn was en zijn meisje kwam halen.
Maar cok had geen van beiden ooit een poging ge
daan om elkaar nader te komen.
Richard was dezelfde gebleven. Wat bij het weer
hebben, dan wuift hij met zijn zakdoek en roept vroo-
lijk: „Tot over een jaar".
Majin zit ineengehurkt in de achtergalerij van het
kleine huis, dat zé sedert jaren met haar toewan
(heer) bewoont.
Ze weet dat haar heer niet wil, dat ze zoo zit als
een inlandsche... maar het kan haar nu niet scheien-
ze is tè ongelukkig!
Haar baadje, de mooie, witte kabaai, waar ze an
ders zoo trotsch op "is, en zoo netjes, is verkreukeld
en nat van haar tranen; ze denkt er niet aan een
schoone aan te trekken.
Zooeven zijn haar beiden kinderen, haar flinke Njo
van 7 jaar en haar schattige Non van 6, van haar af
gegaan.
Ze voelt nog hun armpjes om haar hals en 't le
vende van hun kinderlijfjes tegen zich aan.... en nu
zijn ze weg, dood voor haar. Ze zal nooit weer van
ze hooren; Njo kan wel een beeje lettertjes maken,
maar niet genoeg voor een brief en zij zou immers
toch niet kunnen lezen.... kassian, ze is een Javaan-
sche, een eenvoudige dessa-vrouw en ze kan niets dan
koken en naaien en alles schoon houden.
Toen ze pas bij haar heer kwam, vond hij dat veel;
hij had het heel slecht gehad, toen hij pas in Indië
woonde, en door haar had hij het beter.
Ze was zuinig en werkzaam en ze hadden 't heel
best met hun beiden en toen, eerst Njo en een iaar
daarna Non kwam, ging 't ook goed. Zulke lieve
kindjes toch.... vooral Non... zoc aardig en zoo har
telijk 1 En hij wel eens brommig, maar toch niet
slecht. Waarom ook? Majin doet zoo haar best en
nu is 't uiten ze verbergt haar hoofd in haar han
den en snikt en snikt....
Hoe zal ze 't nu kunnen uithouden zonder haar
kindjes?
Nooit meer van ze hooren— nooit meer met ze pra
ten.... nooit meer ze zien!
O! ze weet wel waarom 't alles is. Op een dag
komt er een dikke brief uit Batavia van 't kouperne-
men (gouvernement) en daarin staat dat haar heer
bevorderd ishij krijgt nu een mooie betrekking in een
andere plaats en een groot huis. Eerst denkt Majin
dat ze mee mag. maar hij spreekt heel deftig. Zoo
moeielijke woorclen, ja? Begrijpt een Javamensch
niet van.
De kindjes gan naar Holland bij zijn moeder; zij
is toch ook moeder, ja?
Kassian, zoo vreeselijk... en nog meer vreeselijk!
Haar heer laat haar alleen, heel alleen in een klein
huisje in de kampong. Ze moet nu pakken, eerst heeft
ze alles van Njo en Non gepakt, nu haar eigen klee-
ren en dan moet ze weg.... Hij zal wel trouwen met
mooie blanke meisjes en voor haar is alles gedaan.
Dat zijn de zeden van het land. Kassian, Majin I
II.
Een tekort in de kas.
'1 Kleine kindvrouwtje is wanhopend en stort heete
tranen.
Ze weet zich geen raad; den ganschen middag
heeft ze zitten rekenen, tot ze er hoofdpijn van heeft.
Den jour van haar beste vriendin en een afgespro
ken wandeling met haar moeder heeft ze er om ver
zuimd en— alles voor niets, haar geld komt niet uit;
er is een tekort in de kas 1
Ze heeft toch heusch de geheele maand haar uiter
ste best gedaan, alles... eiken cent opgeschreven.
Appelen 0.22
Aardappelen 0.20
Koekjes0.50
Cake1.00
Bonbons0.80
Even schaamt ze zich... want Ru zal stellig haar
boek willen zien en... ze heeft wel wat erg veel ge
snoept in den iaatsten tijd, maar ze krijgt nog al
eens visite en dan is 't toch gezellig, als ze een lek
kere tea kan aanbieden.
Hemel I daar is hij. Niet, als gewoonlijk, vliegt ze
tem tegemoet. Ze blijft stil zitten... en, als hij haar,
na dm eersten kus, angstig vraagt, wat er met haar
is en waarom haar lief gezichtje zoo rood en plekke-
rig is, fluistert ze, verlegen:
vinden van zijn kind zoo sterk was uitgekomen, zijn
blik en zij a stem uit ouden tijd, dat had hij slechts
voor zijn kmd, dat zag en hoorde Lisbeth slechts, als
hij met haar alleen was. Tegenover ieder ander bleet
hij gesloten en ontoegankelijk, en ook nu toonde hij
niet de minste hartelijkheid toen hij het gesprek be
gon:
„Ik wilde u eens alleen spreken, mijnheer von Eber
ty. Wij hebben iets te bespreken, waar Lisbeth niet
bij behoeft 1e zijn."
ütto boog.
„Ik ben tot uw dienst, mijnheer Brunold."
Nu zei Brunold ernstig:
„Ik heb u de hand mijner dochter gegeven nu
moesten wij toch vrede sluiten 1"
„Vrede? Maar ik ben mij niet bewust
„Neen, u heeft deze vijandigheid nooit openlijk ge
toond, maar ik weet dat zij bestaat, en maak er geen
verwijt van. Het was voor mij ook niet aangenaam,
op het oogenblik, dat ik mijn kind weder vond, te ver
nemen, dat het reeds een ander toebehoorde. Wij zijn
dus beiden jaloersch op elkaar."
„Daar heeft u toch geen reden voor", antwoordde
Eberty met eenige bitterheid. „Lisbeth houdt van
haar vader
„Zooals zij eens haar man zal liefhebben! Daartoe
moet de vader eerst uit den weg geruimd worden, dat
begrijp ik en ik zkl u ook uit den weg gaan."
Ondanks zichzelf, lichtte even Otto's blijdschap in
zijn oogen.
„Lisbeth rekent er vast op, dat u in Berlijn blijft.
Dat hebt u haar beloofd."
Brunold's lippen trilden zenuwachtig.
„Zeker, en zij mag ook niet beter weten. Het ver
lies zal zij wel dragen, maar voor langdurige zorg en
angst wil ik haar bewaren. Ik wil haar in mijn her
innering houden zooals zij nu is, met heel haar zon
nige vroolijkheld. Misschien beleef ik nog jullie ver-
eenigingmisschien ook niet meer!"
Eberty schrok; nu begon hij te begrijpen, wat de
zieke bedoelde. Geheel verslagen keek hij zijn schoon
vader aan, die met zooveel kalme gelatenheid over
„Er is een tekort in mijn kas."
„Veel?"
„Zes gulden op een kwartje na."
„Dus 5.75 ?fi
„Ja," klinkt 't benauwd.
„Kom, ga je nu opknappen voor 't eten, trek 't wit
te blousje met 't mooie kraagje aan, je weet wel,
waarin ik je zoo graag ziedan zal ik wel eens
kijken...."
Nauwelijks is 't jonge vrouwtje de kamer uit, of hij
haalt twee rijksdaalders en drie kwartjes uit zijn por-
temonnaie en legt ze in het geldkistje.
Dan neemt hij eenige papieren uit zijn schrijftafel en
verdiept er zich in.
Als ze, na een poosje, terugkomt en... met een be
droefd stemmetje, vraagt.... of hij haar kas heeft na
gezien, zegt hij, quasi verstrooid: „Och! lieve kind,
neem me niet kwalijk, maar ik had iets na te lezen.
Van avond, hoor."
Ze slaakt een zucht van verlichting; hij zal natuur
lijk boos worden, als hij merkt hoeveel geld ze heeft
verteerd en dan nog te kort komt, maar de strafoefe
ning is uitgesteld; dat helpt als weer.
Na 't eten zegt hij vriendelijk: „Kom nu, poes, la
ten we eens kijken. Ik zal je cijfers nog eens overtel
len.... neem jij dan 't geldkistje, dan kunnen wij zien
of 't klopt. Dat is de eenige manier. Met je beien
gaat zoo iets veel beter."
Dan, aa er een behoorlijken üjd aan besteed te heb
ben, zegt hij: „je hadt heel goed gecijferd, ik heb
?een foutje gevonden, je moet nu nog in je kas hebben
134.85. Is dat zoo? Geef maar hier. Eén bank
biljet van 100, één van 25: twee rijksdaalders,
vier guldens, drie kwartjes en éen dubbeltje, 't Komt
prachtig uit."
„Gek, dat ik 't van middag niet vond," zegt ze, een
beetje verbaasd, maar geheel en al gerustgesteld.
„Die rijksdaalders zag ik niet eens."
„Dat komt, omdat je niet alles netjes hebt uitge
legd."
„Zou je denken?"
„Ja, natuurlijk."
„Ik was er ook zoo ongelukkig oyer."
„Dat hoeft niet, kleintje. Ga nu maar voort^oo
keurig netjes alles in te schrijven."
Aan 't einde van 't jaar klopt de kas van 't Me
vrouwtje en in die van meneer staan verschillende
posten „diversen."
-met den nachtsleutel
Hij is alleen op 't kantoor-
is hij er binnengekomen.
't Is hem onmogelijk langer zoo voort te leven
Welke duivel bezielde hem, toen hij zich door die
vrouw liet inpalmen? Wat een dwaas, wat een gek
is hij geweest. Hij had zoo gelukkig kunnen zijn,
kunnen blijven! Met zijn goed, braaf, eenvoudig
vrouwtje en zijn schatten van kinderen.
Toen kwam zij de verleidster, de indringster 1 Hij
was er door gevleid, mannen zijn vaak ij del. Ze hitste
hem op, ze kreeg hem in haar macht. Hij, altijd zoo
soliede, ging aan 't speculeeren.... voor haar, om aan
haar buitensporige eischen te voldoen. En nu is 't
mis.... De kas komt niet uit... 't Tekort is aanzien
lijker dan hij vermoedde. Bijna 75 mille I De laat
ste speculatie was ook fataal.
Geen denken aan in orde komenmaar één ma
nier er een einde aan maken. Een pistool heeft
hij niet wacht, de vulkachelde boekhouder
sprak er laatst over
een ongeluk.
geen brieven schrijven
„Door een noodlottig ongeluk," staat er den vol
genden avond in de courant. Zijn vrouw is radeloos,
zoo'n beste man, altijd even ijverig. Meest eiken
avond ging hij naar t kantoor en kwam dikwijls pas
laat in den nacht er vandaan, ook gisteren weer
en toen 't heel laat werdbijna 2 uur verzocht
ze haar broer, die naast haar woond, eens te gaan
kijken. Ze was toevallig wakker, door dat een der kin
deren wat koortsig was.
In 't eerst was ze niet eens zoo ongerust, ze dacht
dat hij misschien over zijn boeken zou zijn ingeslapen.
Eu zoo bleek het ook te zijn.... maar 't ongeluk
wilde dat de vulkachel verkeerd stond. Arme manl
zijn uaderend einde praten kon.
„Maar u bent toch niet ongeneeslijk?" vroeg hij be
zorgd. „Lisbeth zeide, dat het verblijf in de bergen u
zoo goed had gedaan."
„Tyrol heeft mij zeker opgeknapt, maar laten wij
daar niet verder over uitweiden, vraag dat liever aan
Fntz Eckard. Ik wilde u nog eens de zorg voor mijn
kind op het hart drukken, dat maar al te veel van haai
vader geërfd heeft. Zooals Lisbeth ben ook ik ge
weest in miin jeugd, een natuur vol licht en zonne
schijn, vol liefde en vertrouwen tot de measchen, en
diep-gevoelig tevens. Zulke naturen schijnen als voor
het geluk geschapen, maar het wreede leven duldt ze
niet. Dat eischt kracht en taai weerstandsvermogen."
„Dat is mijn taak", zei Eberty. „Ik zal mijn vrouw
tot steun zijn in haar leven."
„Dat hoop en verwacht ik ook. U, met uw rustig,
eenvoudig karakter, dat van geen strijd weet, zijt mis
schien juist de man voor mijn fantastisch meisje. U
zult haar leeren het leven te weerstaan, opdat zij niet
zal t^n gronde gaan als ik. En gun mij nu nog deze
ééne zonnestraal, gun mij nog de onverdeelde liefde
van mijn kind; spoedig zal zij nog slechts mijn herin
nering hebben."
Otto stond zwijgend op. Hij schaamde zich over
zijn jalouzie, en voelde nu alleen medelijden, groot,
innig medelijden; en toen Brunold hem de hand reik-
Le, boog hij zich en drukte er een kus op. Dit was als
een gelofte, wat daar gegeven en aanvaard werd.
„Ik geloof, dat wij nu vrede hebben gesloten", zei
Richard kalm. „Ga nu weg, Otto! Groet Lisbeth van
mij en geen woord tegen haar, hoor, zij mag van
niets weten
Eberty gehoorzaamde en vertrok. In de andere ka
mer had hij nog een kort onderhoud met dr. Eckard,
en dit moest wel veel indruk op hem gemaakt hebben,
want toen Otto het huis verliet, waren zijn oogen
vochtig.
Dr. Eckard trad zijn studeerkamer binnen/ Hij be
greep wel, wat hier verhandeld was, want hij keek be
zorgd naar het gelaat van zijn vriend. Deze zag er
over het algemeen beter uit dan in het voorjaar, maar
tegen billijk talef.
CarroBseriefabrlkant. Telefoon 572.
Hij was door den kolendamp gestikt..»
En dat geloofde niet alleen zijn vrouwtje, maar ook
het groote publiek. Haar broer, die de familie voor
schande wilde bewaren en dus aangeboden had het
tekort aan te vullen, en zijn chef wisten alleen, dat
het geen noodlottig ongeluk wat en ccls dat 't niet op
't kantoor was geweest, dat hij xijn avon-den had door
gebracht. Zt A-wegz. Culiter eu heten haar ia naar
waan. De t .reool cm ~-,u hoofd iieef stralen.
Uit .4iL*iearsch/ Courant mn 20 Juni HSJ4t
Groot-Brittaanië.
Londen den 10 Junrj. De tegenwoordigheid van
den Keizer van Rusland eu van den Koning van Prui
sen binnen deze hoofdstad houdt thans aller aandacht
bezig.
H.H. M.M. de beide Monarchen sedert langen tijd
aan de ongemakken van het soldaten-leven gewoon,
hebben beleefdelijk voor de prachtige meubilen, wel
ke men voor hun gereed gemaakt had, bedankt, en ge
bruiken bij voorkeur hunne eenvoudige veld-equipa-
gie.
De generaal B 1 u c h e r is uitstekend in de gunst
des volks; gisteren begaf hij zich, slechts door een
enkelen bediende gevolgd, naar de admiraliteit en
werd door Lord Melville weder naar zijn rijtuig
gebragt. Op de plaats van het gebouw was intus-
schen een zoodanige menigte verzameld, dat men niet
dan met de grootste moeite het rijtuig konde doen
passeren. Men verdrong eikanderen schier om hem
de hand te geven, welke eer hij gaarne aan de genen,
welke het digst bij hem waren, vergunde. Des avonds
was 'er opera, werwaarts hij H. K. H. de Hertogin
van York vergezelde. Zoodra hij binnen kwam
stond de geheele vergadering op en gedurende een
kwartier uurs hoorde men niet dan onafgebroken toe
juichingen. Behalve zijne menigvuldige orde-teéke-
nen droeg hij bij deze gelegenheid het met diamanten
omzetten medaillon, 't welk hem door Z. K. H. den
Prins Regent geschonken was
Gemelde generaal en de Hetman P 1 a t o w schijnen
de bijzondere gunstelingen van John Buil.
Parijs den 11 Juni. Eene ordonnantie van den mi
nister van politie, Graaf B e u g n o t, behelst de vol
gende schikkingen omtrent het vieren van den zondag
en andere godsdienstige feesten.
Alle neringen zullen des Zondags moeten ophou
den en alzoo zullen de handwerkslieden hunne win
kels gesloten moeten houden op eene bepaalde boete.
Alle koffij- of wijnhuizen moeten van 9 tot 12 uur ge
sloten blijven en voor 's namiddags 5 uren zullen 'er
geene danspartijen mogen gegeven worden enz.
Voorts is bij eene dispositie van welgemelden mi
nister eene beschikking gemaakt voor de processie van
morgen. In alle de straten, onder anderen, waar de
zelve passeert, zullen de huizen met tapijten behangen
worden.
In het „Journal des Débats", voorheen „Journal de
l'Empire", vindt men het navolgende: „De generaal
Bertrand, die Bunaparte naar het eiland El-
ba vergezeld heeft, is te Parijs terug gekomen; men
zegt dat bij zijn vertrek de voormalige Keizer zijn ver
stand geheel en al verloren had en dat de geneesheren
aan zijne herstelling wanhoopten."
De invoering van de ordonnantie van den minister
omtrent het vieren van den zondag zal aan meer moei
lijkheid onderhevig zijn, dan men wel zoude verwach
ten. Sedert meer dan 25 jaren is men in 't algemeen
op dat stuk hier te lande zoo onverschillig geweest
zijn oogen en de roode plekken op zijn wangen verrie
den de inwendige koorts.
„Als nu maar eerst die volgende week voorbij was",
zei Eckard. „Ik vrees, dat al die aandoeningen je te
machtig zullen worden. Over drie dagen wordt je
drama opgevoerd. De censuur is nogal genadig ge
weest en je hadt er zelf nog veel meer voor kunnen
doen. Maar je zat bij de repetities als een steenen
beeld en hebt slechts één heel enkelen keer ingegre
pen en een aanmerking gemaakt. Men was gewoon
bang voor je ontoegankelijke stilzwijgendheid. Het is
een geluk, dat Torwald zich zoo bijzonder voor die
hoofdrol interesseert en zich geheel er aan geeft."
„Ja, hij is en begaafd kunstenaar, de eenige, die
werkelijk in het wezen van mijn drama is doorgedron
gen. Hij speelt het niet alleen, maar laat het leven."
„En ben je nu besloten, als je drama succes heeft,
met je waren naam voor den dag te komen?"
„Ja, wat is nu Alexis? Als Ik hem met eere dra
gen kan, dan wil ik nog éénmaal Richard Brunold
zijn."
Er volgde een pauze, toen begon Eckard:
Ik heb het je eerst niet willen zeggen, Richard,
maar ik vrees, dat het toch hier of daar in een of an
dere courant zal komen en dan is het beter, dat je het
door mij weet. Wij hebben beiden den gewezen se
cretaris van von Amikoff gekend."
..Petrowski? Ja, hij was slechts een werktuig op
hooger bevel."
„Maar daarbij een echte schurk! Vier jaar later is
alles aan het licht gekomen. Het betrof financieele
overeenkomsten van de Bank, waarbij de strengste ge
heimhouding verplichtend was. Zij werden den be
langhebbenden toch verraden verkocht natuurlijk!
Men wilde aan die zaak verder geen gevolg geven en
zag van een gerechtelijke vervolging af, maar de
schuldige, Petrowski, werd eenvoudig weggejaagd en
verdween uit Petersburg."
Brunold, die aan het venster stond, had zich omge
keerd en luisterde zonder eenig blijk van aandoening;
nu merkte hij op
„Je schijnt goed op de hoogte te zijn."
ALKMAAR
COURANT,
Opt
61) O