(J
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
No. 146
Honderd en zestiende
Jaargang.
1914
DINSDAG
23 JUNI.
FEUILLETON.
Lievensweg'en
Uitgave H. I W. BECHÏ, Hmsterdara,
ALKMAAR, 23 juni.
Over Bertha von Suttner, de merkwaardige
vrouw, wier leven wij gisteren reeds hebben geschetst
lieden nog een en ander ter aanvulling.
In het vier-en-twintigste hoofdstuk van haar „Le
vensherinneringen" wordt onder den titel „er is een
vredesbeweging" geschetst hoe ze in 1867 vernam,
dat er in Londen een vereeniging bestond, welke zich
ten doel stelde, voor geschillen tusschen staten de be
slissing door een scheidsgerecht te doen plaats heb
ben en niet langer door wapengeweld. Geheel onbe
wust, zonder het te willen, vond ze daardoor haar
roeping. Zij wilde uitdrukking geven aan de smart,
welke de voorstelling van den oorlog in haar ziel
wakker nep. Maar niet door wijze redeneeringen
wilde zij dit doen. „Leventrillend, leven-werkelijk
heid, historische werkelijkheid" moest het zijn. En
zij gintjèliaar roman schrijven „de wapens neder 1" De
ze roman zou eerst als feuilleton in couranten ver
schijnen. Maar van elke redactie, welke zij de copie
zond, ontving zij haar handschrift terug. „Onze le
zerskring zou in den inhoud aanstoot vinden".... „het
is geheel buitengesloten, dat zoo iets in een militairen
staat kan verschijnen" zoo ongeveer luidden de ant
woorden, die zij kreeg. Van het verschijnen in de
dagbladpers moest dus worden afgezien. De uitgever
Pierson te Dresden zou toen den roman in boekvorm
doen verschijnen. Maar ook deze maakte weldra be
zwaren de uitgave scheen hem te gevaarlijk. Hij
raadde de schrijfster aan het handschrift ter lezing te
geven aan „een ervaren staatsman" en alles te schrap
pen wat als „verzet tegen bestaande instellingen" zou
kunnen worden opgevat. En de titel moest in elk ge
val verdwijnen. De barones bleef echter op haar stuk
staan. De roman verscheen, gelijk hij oorspronkelijk
was geschreven en de uitgever heeft hierover geen be
rouw gehad er zijn veertig drukken verschenen, ter
wijl het boek in vele talen is vertaald.
Door het succes van haar werk kwam de schrijfster
in de vredesbeweging. Ze zat er in en kon er niet we
der uit. De beweging werd door dit boek in Oosten
rijk en in Duitschland in het leven geroepen en ze
vond weerklank in geheel Europa. Het eerste gevolg
van het boek was de stichting van een Oostenrijksche
vredesvereeniging, later gevolgd door een Duitsche.
De Vredescongressen en de interparlementaire confe
renties omstonden, de barones was daarbij altijd aan
wezig, of vervulde een leidende rol achter de scher
men, zij sprak in vergaderingen, zij Bchreei in vredes-
organen en in gewone couranten een van haar
laatste artikel zal wel zijn hetwelk nu vier weken ge
leden verscheen in het „Berliner Tageblatt", een geest
driftige bespreking van het vredesdrama van Karl
Hauptmunn.
1 laat naam was een program. Het kleine kringetje
dat zich in 1890 bij haar aansloot, is een groote, ern
stige beweging geworden. Niet dikwijls heeft eene
vrouw in zoo korten tijd populariteit verkregen. Dui
zenden liAen zich medesleepen door deze adellijke
dame en wanneer Keizers en Koningen haar in ge
hoor hadden ontvangen, al was 't maar voor enkele
minuten, dan vervulde dit duizenden met blijdschap.
Nu is zij niet meer, maar haar naam zal altijd aan de
„beweging" verbonden blijven, de beweging, welke
thans door vrouwen en mannen van groote geleerd
heid in de juiste baneu worclt geleid.
Ouder een pseudoniem heelt ze een roman over
baar leven geschreven en toen dit in een tijdschrift
Naar het Duilsch
van
E. WERNER.
„Lieg niet!" viel hij haar dreigend in de rede. „Je
wist alles; Fritz Eckard heeft je alles verteld."
„Ja, maar toen was het al gebeurd. Richard, wees
barmhartig! Ik zweer het je bij alles, wat mij heilig
is bij ons kind!"
„Bij het kind, dat je liefdeloos en eenzaam hebt la
ten opvoeden door anderen, omdat bet jou in den
weg stond? En ik jou gelooven? Kijk dat hebben
jullie van mij gemaakt, jullie beiden!"
Hij was naar het venster gegaan, en rukte de don
kere overgordijnen open. De middagzon scheen plot
seling fel naar binnen hel schitterden de diamanten
op het tafeltje maar ook bescheen zij het gelaat van
den man, die voor zijn eens zoo geliefde vrouw stond.
Olga staarde hem ontzet aan. Was dat Richard
dat kon hij niet zijn eerder een sprook, uit zijn graf
gerezen, met Richard's trekken!"
„Herken je mij nog?" vroeg hij hoonend. „Ja, kijk
mij maar aan! Dat hebben jullie van mij gemaakt, jul
lie beiden' Dat is voorzeker niet meer de blonde dom
kop, die jou aanbod en dien je verkocht voor de ju-
weelen daar op het tafeltje. Het leven hebben jullie
mij gelaten, jij en Amikoff, maar één droppel gif, één
kogel was barmhartiger geweest dan het vreeselijke
leven, waartoe jullie mij veroordeeldeen. Weet je, hoe
het daar is daar in die hel? Tien jaar lang heb ik
het er uit gehouden en jij leefde hier in pracht en
praal, in geluk en glorie!"
leder woord viel als een mokerslag op de vrouw,
die geen woord van tegenweer meer durfde uiten. Zij
(die „Gesellschaft") verscheen, geloofde geen menscii,
dat dit een werk van een vrouw was.
„Mijn vrouw en ik", zegt de schrijfster daarin,
„hebben elkaar in het geheim getrouwd. Wij hadden
elkaar drie jaren onuitsprekelijk lief gehad.... bezaten
geen vermogen; de ouders wilden van een huwelijk
niets weten wilden ons van elkaar scheiden; toen
hebben we het toch'maar gedaan, ons in alle stilte la
ten trouwen en zijn met achterlating van een brief
aan de ouders regelrecht naar Azië gezeild. Duizend
gulden op zfak, talenten, kennis, aangename uiterlijke
persoonlijkheid, werklust, daarmede wilden we ons
door de wereld slaan, als 't mogelijk was een vermo
gen verwerven en zegevierend naar het vaderland te-,
rugkeeren. En mocht ons dit ook niet gelukken
elkaar hebben, was reeds levensloon genoeg. Wij
hebben er ons redelijk doorgevochten. Lessen, concer
ten, boekhouden, toezien op bouwen, journalistiek
werk wat hebben we niet gedaan om in het leven
te blijven! Maar het vermogen wou niet komen. Zoo
iets staat in boeken af en toe beleven andere men-
schen het, maar men zelf nooit. Er zijn harde dagen
geweest niet vele, maar enkele waarop wij niets
te eten hadden; doch dagen, waarop wij niet met el
kaar geschertst, gekoosd en gelachen hebben, zijn niet
voorgekomen. En wat verder nooit tusschen ons is
voorgekomen is: een bitter woord, een verwijt, een
twist, een onbeminnelijke gedachte. Zoo iets hebben
wij nooit leeren kennen
Dr. A. H. Fried vertelt in een boekje, dat hij over
deze vrouw schreef, dat in het testament van haar
echtgenoot de volgende treffende zinsneden voorkwa
men:
„Je weet, dat wij in ons den plicht voelen, ons
scherfje tot het beter-worden der wereld bij te dragen,
voor het goede, voor het onvergankelijke licht der
waarheid te werken, te worstelen. Met mijn heengaan
is deze plicht voor jou nog niet vervuld, de herinne
ring aan je levensgezel moet je staande houden. Je
moet naar onze bedoelingen verder streven. Je moet
om onzen wille, ter wille van de goede zaak, het werk
voortzetten, totdat ook jij ten slotte het levensstation
hebt bereikt. Moed dus! Geen versagen! In hetgeen
we gedaan hebben, zijn we één, en daarom moet jij
trachten, nog veel te doen."
Die wensch is in vervulling gegaan. Te midden
van de voorbereidende werkzaamheden voor het een-
en-twintigste Wereldcongres voor den vrede heeft de
dood deze onvermoeide vrouw verrast; tot aan het
laatst van haar leven heeft zij zich gewijd aan de zaak,
die haar boven alles lief was.
STADSNIEUWS.
ONDERLINGE VERZEKERING TEGEN
WERKLOOSHEID.
In de tuinzaal der „Harmonie" werd gisteravond de
aangekondigde vergadering gehouden vanwege het
departement Alkmaar van de Maatschappij tot Nut
van het Algemeen, waarin behandeld werd het onder
werp: „Onderlinge verzekering tegen werkloosheid".
Een 30-tal personen was ter vergadering.
De heer J. A. Verkuiji, de inleider van het onder
werp, heette de aanwezigen welkom namens het Nut
en betreurde het, dat de opkomst niet grooter was,
waar 2500 strooibiljetten waren verspreid en de hierin
vervatte oproep bovendien in alle bladen had gestaan.
Ook verwonderde het spr., dat in dezen tijd van vrou
wenbeweging geen enkele vrouw tegenwoordig was.
Spr. ging in het kort na de totstandkoming van de
verordening tegen de werkloosheid in de vergadering
van den Raad van 10 December en wees op den wenk,
dien het Nut kreeg in het Raadsoverzicht der Alk
had immers geweten, wie de bewerker was van haar
man's ongeluk
Haar oogen dwaalden huhpeloos rond plotseling
zag zij Lisbeth, die met hoed en mantel in de half-ge-
opende deur stond. Zij had zich tot vertrek gereed ge
maakt, en was naar haar vader teruggekeerd; nu
stond zij reeds geruimen tijd daar, en had gehoord,
wat niet voor haar ooren was bestemd. De verschrik-
ie uitdrukking op haar gezicht toonde duidelijk, dat
zij ook alles had begrepen.
"Haar moeder maakte een beweging, of zij naar haar
toe wilde komen. „Lisblth! Blijf zeg je vader
Zij ging niet voort, want het jonge meisje week
schuw voor haar terug.
„Raak mij niet aan, mama F' zei zij met bevende
stem.
„Ik ga naar vader. Neem mij mee, papa!"
„Kom, mijn kind!"
Richard Brunold lei zijn arcn om zijn dochter heen,
en zoo gingen beiden dé kamer uit. De deur sloot
zich achter hen en Olga was alleen alleen, veroor
deeld en vernederd!
De volgende dagen brachten een opeenstapeling
van sensatie's die op algemeen kunstgebied begonnen,
langzamerhand evenwel een meer persoonlijk karak
ter iaegen. Vooreerst constateerde de pers algemeen
een beslist succes van Brunold's drama, dat bij elke
volgende uitvoering nog steeds toenam. De critiek
sloot zich geheel aan bij het oordeel van het publiek,
wat diens waardeering en bewondering betrof.
De Rundschau was de eerste, die mèt den naam te
vens een kleine biografie van den auteur gaf. Nu wil
de iedereen wat naders van hem weten en het klonk
als een roman. Onschuldig verdacht en veroordeld,
verbannen, een vlucht op leven en dood en eindelijk
een jarenlang verblijf in overzeesche landen, en men
wist nog niet eens, hoeveel er verzacht en verzwegen
was. Dr. Eckard had zelf het artikel geschreven en
daarin slechts de feiten gegeven, die toch niet geheim
konden blijven bij een man, die thans zoo in het open
bare leven stond. Over zijn huwelijk werd in het ge
heel niet gesproken en de naam van mevrouw Von
maarsche Courant van 13 December, n.l. om de ver
zekering der niet-georganiseerden ter hand te nemen
en hoe deze wenk ter harte werd genomen door 't be
noemen van een commissie, bestaande uit de heeren
Udo, Frese en spr. Hij wees er op, dat in de onder
linge verzekering een opvoedend beginsel ligt; er
kunnen mdividueele motieven zijn, die aansluiting bij
een vakvereeniging niet mogelijk of niet wenschelijk
maken. Ook in andere plaatsen heeft men getracht de
ongeorganiseerden bij elkaar te krijgen. Er zijn al
verschillende niet georganiseerde combinaties van
werklieden. Er moet, om deze te vormen, een corpo
ratie zijn, die vertrouwen geniet en zonder hoovaardij
mag het Nut zeggen, dit te hebben, spr. wijst b.v. op
de Nutsspaarbank hier ter stede. Daarom voelde het
Nut, ook m verband met den wenk, dien het kreeg,
zich hiertoe aangetrokken.
Spr. zette uiteen, hoe de commissie zich voorgesteld
heeft, dat de zaak in werking zou kunnen treden. Al
draagt de eventueel op te richten vereeniging de vlag
van het Nut in top, hier zal het te bereikene moeten
uitgaan van de democratie. De kameraden moeten in
vertrouwen tot elkaar toetreden. Niet-leden van vak-
vereenigingen, die werkloosheid niet denkbeeldig ach
ten, moeten zich aanmelden, is het doel. 15 moeten er
minstens zijn.
Van de menschen van verschillende vakken zal men
groepjes trachten te maken, liefst van één vak, anders
van twee vakken, die bij elkaar hcoren. Kunnen we
zoo drie groepen krijgen, dan kunnen we bereiken,
wat anders de vakvereemgingen krijgen. De leden
kunnen worden gegroepeerd tot 3 of 5 groepjes, elk
van 6 leden van verwante vakken, die elkaar kunnen
controleeren. Zijn er zoo b.v. 6 personen, dan zullen
die elkaar kennen of leeren kennen. Die 6 kiezen uit
hun midden een soort voorloopig bestuur, dit neemt
iemand ais penningmeester en als secretaris. De pen
ningmeester moet eike week de premie ontvangen. El
ke groep van 6 heelt een penningmeester, die het geld
afdraagt aan een ander persoon. Elk groepje is voor
eikaar min oi meer verantwoordelijk. Met zijn zessen
is men een vereeniging, die zich verzekert. Elk groepje
is aangesloten bij de groote groep, de kleinheid van
de groep moet maken, dat men elkaar controleeren
kan.
Het bestuur zal bestaan uit 8 personen, 3 uit het
Nut en 5 uit alle groepen, gekozen op de algemeene
vergadering. Elk der 5 wordt met onderling goed
vinden het voorzitterschap opgedragen van een
groepje. Zijn er meer groepen, dan zou één voorzit
ter worden van meer groepen. De voorzitters der ver
schillende groepen komen bij elkaar, minstens eens
per maand, om met de 3 heeren van het Nut bespre
kingen te houden. Eén van net Nut is algemeen voor
zitter, één algemeen secretaris, die verslag levert aan
het Nut, één algemeen penningmeester, die het geld
belegt op de spaarbank van het Nut, de beste waar
borg voor de soliditeit der belegde gelden. Het Nut
stelt zich verantwoordelijk voor den goeden gang van
zaken, waaraan het zijn naam geeft.
Niemand zal kunnen toetreden of hij moet 18 jaar
zijn, minstens V2 iaar in Alkmaar gewoond hebben en
hij heeft geen recht op uitkeering, voor hij eerst een
jaar trouw de contribiftie heeft betaald. Dit is noodig,
want een kas is er niet, deze moet geformeerd worden
uit de inkomsten van het eerste jaar. Bij werkloosheid
wordt toegekend 50 ets. per persoon iederen dag,
waarbij de gemeente dan 50 ets. bijslag geeft. Het
idee ondersteuning gaat weg, men maakt gebruik van
een recht. Voor latere leden geldt ook, dat ze eerst
een jaar trouw de contributie moeten bijdragen.
Hoeveel is de premie? Dat weet de commissie niet.
In verschillende gemeenten varieert het bedrag. Er
zijn plaatsen, waar voor het bouwvak 16 ets. per week
wordt betaald, andere waar men in het tabaksvak 2
ets. geeft. Dit hangt af van de risico, van de kans op
werkloosheid. Werkloosheid door werkstaking is als
bij de verordening uitgesloten en ook bij uitsluiting,
een gevolg van het in handen nemen van het wapen
der werkstaking door een deel van de groep.
Spr. vroeg de meening der aanwezigen en stelde de
gelegenheid van vragen naar aanleiding van het ge-
Amikoff niet genoemd. Maar de volledige Inlich
tingen kwamen van een andere zijde. Twee dagen
later bracht één der bekendste sensatiebladen het ar
tikel, dat de Rundschau kort te voren had geweigerd.
Men bad er met beide handen naar gegrepen, want.
Brunold was nu de held van den dag geworden. Pe-
trowski gaf daarin volkomen uiting aan zijn haat
en wraakzucht tegen Von Amikoff, die hem indertijd
had ontslagen. Hij had waarheid en leugen listig
dooreengemengd.
De gewezen secretaris had tijd en plaats duidelijk
genoemd, en te Petersburg had geen enkele courant
een artikel durven plaatsen, die de eigen regeering
van zoo'n noodlottige dwaling beschuldigde. Maar
hier verhief zich een ware storm van medelijden en
deelneming voor Richard Brunold, terwijl de alge
meene opinie zich tegen Olga von Amikoff keerde.
Deze had Berlijn reeds verlaten, onmiddellijk na
de „onthullingen", die niet werden tegengesproken.
De feiten vielen niet te loochenen, en niemand zou
gelooven, dat zij in het beramen van het plan niet de
hand had gehad. Begrijpelijkerwijze was zij ook niet
naar Petersburg gegaan, waar de Duitsche couran
ten ook gelezen werden, en dus alles gauw genoeg
bekend zou zijn. Niemand echter wist, waarheen zij
vertrokken was.
Ook Richard was niet meer te Berlijn. Dr. Eckard
had er op aangedrongen, dat hij zich van al de be
tuigingen van deelneming en bewondering zou ont
trekken, wat voor hem maar al te zeer noodig was.
Men wist nu, dat hij zich met zijn dochter op Liebe-
nau bij zijn aanstaanden schoonzoon bevond en daar
zwaar ziek lag. Van tijd tot tijd bracht de Rund
schau eenig bericht van zijn gezondheidstoestand, die
vrijwel hopeloos was.
Het was op Otto's verlangen, dat Lisbeth met haar
vader bij hem kwamen, toen de doktoren een rustig
verblijf hadden voorgeschreven. En nu wilde Bru
nold, dat hun huwelijk zoo spoedig mogelijk zou vol
trokken worden, opdat Lisbeth op Liebenau zou kun
nen blijven, als hij voor altijd van haar moest schei
den. Zij wachtten nu slechts den wettelijk gestelden
hoorde open.
De heer van 't Veer was niet als belanghebbende
ter vergadering, doch als belangstellende. Spr. was
gekomen naar aanleiding van den oproep aan de pa
troons om hun arbeiders op te wekken naar deze ver
gadering te gaan. Spr. kon zich niet voorstellen, dat
in Alkmaar werklieden zijn, die niet bij een vakorga
nisatie konden worden ondergebracht, spr. meende,
dat er geen principe kon zijn, om zich niet aan te
sluiten, er zijn organisaties in allerlei richting. Spr.
meent, dat men door wat het Nut wil, de patroons
klasse dient. De vakorganisatie dient de werkloos
heid te beteugelen, door arbeidsbeurzen, vakscholen.
Na veel strijd is van gemeentewege toegegeven, is
door het gemeentebestuur de werkloosheid ter hand
genomen. Dit is gekomen door het hard werken der
vakorganisaties. De klaploopers kunnen nu daar di
rect al weer de vruchten van plukken. Spr. stelde zich
weinig voor van de controle van het Nut. Ook bij de
vakvereeir juigejtt is de controle moeilijk. Spr. meende,
dat de werkloosheid in de hand wordt gewerkt. Een
werklooï.' blijft in de gemeente hangen.
Spr, <n :-ent. dat men door wat het_Nut wil, de ge-
organisvc.de arbeidersklasse een klap in het gezicht
geeft en de werkloosheid in de hand werkt.
De heer J. Meuleveld wees er op, dat men vakken
heeft, die zich slecht voor organisatie leenen, b.v. zij
die werkzaam zijn in den brandstoffenhandel. Spr.
vindt het nu niet goed, dat men zich aansluit bij een
vakvereeniging, om daardoor in de gelegenheid te ko
men zich tegen werkloosheid te verzekeren, een on
derlinge verzekering acht hij dan beter.
De inleider zei den heer van 't Veer dat men voor
een groot deel in hetzelfde schuitje vaart. Wij stellen
ook de vakvereenigingen voorop. Maar we meenen
ook, dat er redenen kunnen zijn, dat men zich niet
aansluiten wil en dan zijn wij geen rechters, die dit
moeten oordeelen en veroordeelen. We moeten ge
noeg vertrouwen hebben in den man en vader, om te
vertrouwen, dat hij weet wat hij voor zijn gezin wil.
Het heeft er den schijn van, dat men de vakvereeniging
onderkruipt, maar dat is het doel niet.
Moeten we mannen en vrouwen nu er tegen werk
loosheid te verzekeren is, gebrek laten lijden? De vak
vereeniging kan zeker meer, ze heeft soms wel een
r&iskas. Spr. wil niet concurreeren tegen de vakver
eenigingen, als deze het af konden, zou het Nut niet
beginnen.
Spr. wijst op 't voorbeeld van den heer Meuleveld.
Hij zegt verder, iemand niet hard te durven vallen, die
geen geld voor de vakvereeniging kan missen. Als de
vakvereeniging kan overtuigen, dat men door aanslui
ting beter uit is, om zoo te zeggen beter waar voor
zijn geld krijgt, dan zijn we overbodig.
Als we mannen van de vakvereeniging afhouden,
dan is dat een noodzakelijkheid. Overtuig ze van het
juiste der vakvereeniging, dat ligt op uw weg, zegt
spr. tot den heer van 't Veer. Er zijn overal klaploo-
pers, maar men mag niet ieder, die niet bij een vak
vereeniging aangesloten is, klaplooper noemen.
Spr. vindt het vernederend, dat, komt er werkloos
heid, een liefdadigheidsvoorstelling moet worden ge
geven voor de werkloozen, die dan een aalmoes moe
ten aannemen.
Is het vreemd, vroeg spr., dat de redactie der Alk-
maarsche Courant de patroons opwekte den arbeiders
op de vergadering te wijzen?
De heer Udo merkte op, dat de heer Verkerk er in
den Raad op wees, dat het fnuikend zou zijn voor de
vakvereenigingen, dat er ten aanzien van de werkloos
heidverzekering andere vereenigingen konden komen
naast de vakvereeniging. Hij wees er op, dat de con
trole zoo slecht zou zijn bij de andere vereenigingen.
De heer Verkerk kwam toch op voor de belangen der
niet-georganiseerden, hij wilde het Gentsche stelsel,
maar hij deed geen voorstel, toen hem dit door spr.
werd gevraagd, en dit kon hij niet doen, omdat we
hier geen arbeidsbeurs hebben. Men mag, vervolgde
de heer Udo, de menschen wel dringen, maar niet
dwingen tot de vakorganisatie. Doet men dit laatste,
dan is men niet democratisch, maar demagogisch.
Men moet de vrijheid eeren. Uit de gemeentelijke
termijn af, waarna het huwelijk in alle stilte zou ge
sloten worden.
Het was November, 's Nachts waren de eerste
sneeuwvlokken gevallen, maar overdag brak de zon
door en scheen vroolijk op de vensters van Liebenau.
Buiten lag de sneeuw als een glinsterend dek over
boom en struik, beschenen door de zonnestralen die
vroolijk dartelden in de heldere, frissche lucht.
De ramen van de kamer, waar weldra een leven
zou ontvlieden, stonden wijd open, en de stervende
lag daar kalm en zonder pijn. Sinds zijn laatste ont
moeting met Olga von Amikoff, waar heel zijn haat,
zijn vertwijfeling over een verwoest leven nog eenmaal
tot uiting was gekomen sinds dien dag was hij
voor goed ingestort. Zijn gelaat, dat reeds de nade
rende dood verried, had weer de uitdrukking van
vroeger verkregen, iets van den Richard van weleer
een laatste, matte afspiegeling van zijn zonnige
jeugd.
Dr Eckard zat aan zijn bed. In de laatste weken
was hij dikwijls uit Berlijn overgekomen, maar heden
kwam hij afscheid nemen, en de man die zich zoo'n
vaste plaats in de wereld veroverd had en wien het
leven nog zooveel beloofde, voelde toch, dat thans,
mèt den vriend zijner jeugd het beste uit zijn leven
wegging. Een halven menschenleeftijd waren zij ge
scheiden geweest, het noodlot met al zijn verschrik
kingen had tusschen hen gestaan, maar zóó, als Ri
chard, had hij nog nooit iemand geacht en lief gehad.
„Nu wil ik je nog eens bedanken," zei Richard
zacht. „Ik ben na mijn terugkomst zoo ondankbaar
geweest, ik heb mij steeds verzet tegen jou en je liefde
voor mij en liet jou boeten voor wat anderen mij mis
deden. En je geduld en je vriendschap bleven toch
onuitputtelijk."
„Je waart ziek," viel Eckerd hem in de rede.
„Ja ziels-ziek nu komt eindelijk de genezing!"
Fritz boog zich over hem heen. Hij had moeite
zijn aandoening te verbergen, om zijn vriend geen
verdriet te doen.
Wordt vervolgd.
68) O