(J DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN No. 146 Honderd en zestiende Jaargang. 1914 DINSDAG 23 JUNI. FEUILLETON. Lievensweg'en Uitgave H. I W. BECHÏ, Hmsterdara, ALKMAAR, 23 juni. Over Bertha von Suttner, de merkwaardige vrouw, wier leven wij gisteren reeds hebben geschetst lieden nog een en ander ter aanvulling. In het vier-en-twintigste hoofdstuk van haar „Le vensherinneringen" wordt onder den titel „er is een vredesbeweging" geschetst hoe ze in 1867 vernam, dat er in Londen een vereeniging bestond, welke zich ten doel stelde, voor geschillen tusschen staten de be slissing door een scheidsgerecht te doen plaats heb ben en niet langer door wapengeweld. Geheel onbe wust, zonder het te willen, vond ze daardoor haar roeping. Zij wilde uitdrukking geven aan de smart, welke de voorstelling van den oorlog in haar ziel wakker nep. Maar niet door wijze redeneeringen wilde zij dit doen. „Leventrillend, leven-werkelijk heid, historische werkelijkheid" moest het zijn. En zij gintjèliaar roman schrijven „de wapens neder 1" De ze roman zou eerst als feuilleton in couranten ver schijnen. Maar van elke redactie, welke zij de copie zond, ontving zij haar handschrift terug. „Onze le zerskring zou in den inhoud aanstoot vinden".... „het is geheel buitengesloten, dat zoo iets in een militairen staat kan verschijnen" zoo ongeveer luidden de ant woorden, die zij kreeg. Van het verschijnen in de dagbladpers moest dus worden afgezien. De uitgever Pierson te Dresden zou toen den roman in boekvorm doen verschijnen. Maar ook deze maakte weldra be zwaren de uitgave scheen hem te gevaarlijk. Hij raadde de schrijfster aan het handschrift ter lezing te geven aan „een ervaren staatsman" en alles te schrap pen wat als „verzet tegen bestaande instellingen" zou kunnen worden opgevat. En de titel moest in elk ge val verdwijnen. De barones bleef echter op haar stuk staan. De roman verscheen, gelijk hij oorspronkelijk was geschreven en de uitgever heeft hierover geen be rouw gehad er zijn veertig drukken verschenen, ter wijl het boek in vele talen is vertaald. Door het succes van haar werk kwam de schrijfster in de vredesbeweging. Ze zat er in en kon er niet we der uit. De beweging werd door dit boek in Oosten rijk en in Duitschland in het leven geroepen en ze vond weerklank in geheel Europa. Het eerste gevolg van het boek was de stichting van een Oostenrijksche vredesvereeniging, later gevolgd door een Duitsche. De Vredescongressen en de interparlementaire confe renties omstonden, de barones was daarbij altijd aan wezig, of vervulde een leidende rol achter de scher men, zij sprak in vergaderingen, zij Bchreei in vredes- organen en in gewone couranten een van haar laatste artikel zal wel zijn hetwelk nu vier weken ge leden verscheen in het „Berliner Tageblatt", een geest driftige bespreking van het vredesdrama van Karl Hauptmunn. 1 laat naam was een program. Het kleine kringetje dat zich in 1890 bij haar aansloot, is een groote, ern stige beweging geworden. Niet dikwijls heeft eene vrouw in zoo korten tijd populariteit verkregen. Dui zenden liAen zich medesleepen door deze adellijke dame en wanneer Keizers en Koningen haar in ge hoor hadden ontvangen, al was 't maar voor enkele minuten, dan vervulde dit duizenden met blijdschap. Nu is zij niet meer, maar haar naam zal altijd aan de „beweging" verbonden blijven, de beweging, welke thans door vrouwen en mannen van groote geleerd heid in de juiste baneu worclt geleid. Ouder een pseudoniem heelt ze een roman over baar leven geschreven en toen dit in een tijdschrift Naar het Duilsch van E. WERNER. „Lieg niet!" viel hij haar dreigend in de rede. „Je wist alles; Fritz Eckard heeft je alles verteld." „Ja, maar toen was het al gebeurd. Richard, wees barmhartig! Ik zweer het je bij alles, wat mij heilig is bij ons kind!" „Bij het kind, dat je liefdeloos en eenzaam hebt la ten opvoeden door anderen, omdat bet jou in den weg stond? En ik jou gelooven? Kijk dat hebben jullie van mij gemaakt, jullie beiden!" Hij was naar het venster gegaan, en rukte de don kere overgordijnen open. De middagzon scheen plot seling fel naar binnen hel schitterden de diamanten op het tafeltje maar ook bescheen zij het gelaat van den man, die voor zijn eens zoo geliefde vrouw stond. Olga staarde hem ontzet aan. Was dat Richard dat kon hij niet zijn eerder een sprook, uit zijn graf gerezen, met Richard's trekken!" „Herken je mij nog?" vroeg hij hoonend. „Ja, kijk mij maar aan! Dat hebben jullie van mij gemaakt, jul lie beiden' Dat is voorzeker niet meer de blonde dom kop, die jou aanbod en dien je verkocht voor de ju- weelen daar op het tafeltje. Het leven hebben jullie mij gelaten, jij en Amikoff, maar één droppel gif, één kogel was barmhartiger geweest dan het vreeselijke leven, waartoe jullie mij veroordeeldeen. Weet je, hoe het daar is daar in die hel? Tien jaar lang heb ik het er uit gehouden en jij leefde hier in pracht en praal, in geluk en glorie!" leder woord viel als een mokerslag op de vrouw, die geen woord van tegenweer meer durfde uiten. Zij (die „Gesellschaft") verscheen, geloofde geen menscii, dat dit een werk van een vrouw was. „Mijn vrouw en ik", zegt de schrijfster daarin, „hebben elkaar in het geheim getrouwd. Wij hadden elkaar drie jaren onuitsprekelijk lief gehad.... bezaten geen vermogen; de ouders wilden van een huwelijk niets weten wilden ons van elkaar scheiden; toen hebben we het toch'maar gedaan, ons in alle stilte la ten trouwen en zijn met achterlating van een brief aan de ouders regelrecht naar Azië gezeild. Duizend gulden op zfak, talenten, kennis, aangename uiterlijke persoonlijkheid, werklust, daarmede wilden we ons door de wereld slaan, als 't mogelijk was een vermo gen verwerven en zegevierend naar het vaderland te-, rugkeeren. En mocht ons dit ook niet gelukken elkaar hebben, was reeds levensloon genoeg. Wij hebben er ons redelijk doorgevochten. Lessen, concer ten, boekhouden, toezien op bouwen, journalistiek werk wat hebben we niet gedaan om in het leven te blijven! Maar het vermogen wou niet komen. Zoo iets staat in boeken af en toe beleven andere men- schen het, maar men zelf nooit. Er zijn harde dagen geweest niet vele, maar enkele waarop wij niets te eten hadden; doch dagen, waarop wij niet met el kaar geschertst, gekoosd en gelachen hebben, zijn niet voorgekomen. En wat verder nooit tusschen ons is voorgekomen is: een bitter woord, een verwijt, een twist, een onbeminnelijke gedachte. Zoo iets hebben wij nooit leeren kennen Dr. A. H. Fried vertelt in een boekje, dat hij over deze vrouw schreef, dat in het testament van haar echtgenoot de volgende treffende zinsneden voorkwa men: „Je weet, dat wij in ons den plicht voelen, ons scherfje tot het beter-worden der wereld bij te dragen, voor het goede, voor het onvergankelijke licht der waarheid te werken, te worstelen. Met mijn heengaan is deze plicht voor jou nog niet vervuld, de herinne ring aan je levensgezel moet je staande houden. Je moet naar onze bedoelingen verder streven. Je moet om onzen wille, ter wille van de goede zaak, het werk voortzetten, totdat ook jij ten slotte het levensstation hebt bereikt. Moed dus! Geen versagen! In hetgeen we gedaan hebben, zijn we één, en daarom moet jij trachten, nog veel te doen." Die wensch is in vervulling gegaan. Te midden van de voorbereidende werkzaamheden voor het een- en-twintigste Wereldcongres voor den vrede heeft de dood deze onvermoeide vrouw verrast; tot aan het laatst van haar leven heeft zij zich gewijd aan de zaak, die haar boven alles lief was. STADSNIEUWS. ONDERLINGE VERZEKERING TEGEN WERKLOOSHEID. In de tuinzaal der „Harmonie" werd gisteravond de aangekondigde vergadering gehouden vanwege het departement Alkmaar van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, waarin behandeld werd het onder werp: „Onderlinge verzekering tegen werkloosheid". Een 30-tal personen was ter vergadering. De heer J. A. Verkuiji, de inleider van het onder werp, heette de aanwezigen welkom namens het Nut en betreurde het, dat de opkomst niet grooter was, waar 2500 strooibiljetten waren verspreid en de hierin vervatte oproep bovendien in alle bladen had gestaan. Ook verwonderde het spr., dat in dezen tijd van vrou wenbeweging geen enkele vrouw tegenwoordig was. Spr. ging in het kort na de totstandkoming van de verordening tegen de werkloosheid in de vergadering van den Raad van 10 December en wees op den wenk, dien het Nut kreeg in het Raadsoverzicht der Alk had immers geweten, wie de bewerker was van haar man's ongeluk Haar oogen dwaalden huhpeloos rond plotseling zag zij Lisbeth, die met hoed en mantel in de half-ge- opende deur stond. Zij had zich tot vertrek gereed ge maakt, en was naar haar vader teruggekeerd; nu stond zij reeds geruimen tijd daar, en had gehoord, wat niet voor haar ooren was bestemd. De verschrik- ie uitdrukking op haar gezicht toonde duidelijk, dat zij ook alles had begrepen. "Haar moeder maakte een beweging, of zij naar haar toe wilde komen. „Lisblth! Blijf zeg je vader Zij ging niet voort, want het jonge meisje week schuw voor haar terug. „Raak mij niet aan, mama F' zei zij met bevende stem. „Ik ga naar vader. Neem mij mee, papa!" „Kom, mijn kind!" Richard Brunold lei zijn arcn om zijn dochter heen, en zoo gingen beiden dé kamer uit. De deur sloot zich achter hen en Olga was alleen alleen, veroor deeld en vernederd! De volgende dagen brachten een opeenstapeling van sensatie's die op algemeen kunstgebied begonnen, langzamerhand evenwel een meer persoonlijk karak ter iaegen. Vooreerst constateerde de pers algemeen een beslist succes van Brunold's drama, dat bij elke volgende uitvoering nog steeds toenam. De critiek sloot zich geheel aan bij het oordeel van het publiek, wat diens waardeering en bewondering betrof. De Rundschau was de eerste, die mèt den naam te vens een kleine biografie van den auteur gaf. Nu wil de iedereen wat naders van hem weten en het klonk als een roman. Onschuldig verdacht en veroordeld, verbannen, een vlucht op leven en dood en eindelijk een jarenlang verblijf in overzeesche landen, en men wist nog niet eens, hoeveel er verzacht en verzwegen was. Dr. Eckard had zelf het artikel geschreven en daarin slechts de feiten gegeven, die toch niet geheim konden blijven bij een man, die thans zoo in het open bare leven stond. Over zijn huwelijk werd in het ge heel niet gesproken en de naam van mevrouw Von maarsche Courant van 13 December, n.l. om de ver zekering der niet-georganiseerden ter hand te nemen en hoe deze wenk ter harte werd genomen door 't be noemen van een commissie, bestaande uit de heeren Udo, Frese en spr. Hij wees er op, dat in de onder linge verzekering een opvoedend beginsel ligt; er kunnen mdividueele motieven zijn, die aansluiting bij een vakvereeniging niet mogelijk of niet wenschelijk maken. Ook in andere plaatsen heeft men getracht de ongeorganiseerden bij elkaar te krijgen. Er zijn al verschillende niet georganiseerde combinaties van werklieden. Er moet, om deze te vormen, een corpo ratie zijn, die vertrouwen geniet en zonder hoovaardij mag het Nut zeggen, dit te hebben, spr. wijst b.v. op de Nutsspaarbank hier ter stede. Daarom voelde het Nut, ook m verband met den wenk, dien het kreeg, zich hiertoe aangetrokken. Spr. zette uiteen, hoe de commissie zich voorgesteld heeft, dat de zaak in werking zou kunnen treden. Al draagt de eventueel op te richten vereeniging de vlag van het Nut in top, hier zal het te bereikene moeten uitgaan van de democratie. De kameraden moeten in vertrouwen tot elkaar toetreden. Niet-leden van vak- vereenigingen, die werkloosheid niet denkbeeldig ach ten, moeten zich aanmelden, is het doel. 15 moeten er minstens zijn. Van de menschen van verschillende vakken zal men groepjes trachten te maken, liefst van één vak, anders van twee vakken, die bij elkaar hcoren. Kunnen we zoo drie groepen krijgen, dan kunnen we bereiken, wat anders de vakvereemgingen krijgen. De leden kunnen worden gegroepeerd tot 3 of 5 groepjes, elk van 6 leden van verwante vakken, die elkaar kunnen controleeren. Zijn er zoo b.v. 6 personen, dan zullen die elkaar kennen of leeren kennen. Die 6 kiezen uit hun midden een soort voorloopig bestuur, dit neemt iemand ais penningmeester en als secretaris. De pen ningmeester moet eike week de premie ontvangen. El ke groep van 6 heelt een penningmeester, die het geld afdraagt aan een ander persoon. Elk groepje is voor eikaar min oi meer verantwoordelijk. Met zijn zessen is men een vereeniging, die zich verzekert. Elk groepje is aangesloten bij de groote groep, de kleinheid van de groep moet maken, dat men elkaar controleeren kan. Het bestuur zal bestaan uit 8 personen, 3 uit het Nut en 5 uit alle groepen, gekozen op de algemeene vergadering. Elk der 5 wordt met onderling goed vinden het voorzitterschap opgedragen van een groepje. Zijn er meer groepen, dan zou één voorzit ter worden van meer groepen. De voorzitters der ver schillende groepen komen bij elkaar, minstens eens per maand, om met de 3 heeren van het Nut bespre kingen te houden. Eén van net Nut is algemeen voor zitter, één algemeen secretaris, die verslag levert aan het Nut, één algemeen penningmeester, die het geld belegt op de spaarbank van het Nut, de beste waar borg voor de soliditeit der belegde gelden. Het Nut stelt zich verantwoordelijk voor den goeden gang van zaken, waaraan het zijn naam geeft. Niemand zal kunnen toetreden of hij moet 18 jaar zijn, minstens V2 iaar in Alkmaar gewoond hebben en hij heeft geen recht op uitkeering, voor hij eerst een jaar trouw de contribiftie heeft betaald. Dit is noodig, want een kas is er niet, deze moet geformeerd worden uit de inkomsten van het eerste jaar. Bij werkloosheid wordt toegekend 50 ets. per persoon iederen dag, waarbij de gemeente dan 50 ets. bijslag geeft. Het idee ondersteuning gaat weg, men maakt gebruik van een recht. Voor latere leden geldt ook, dat ze eerst een jaar trouw de contributie moeten bijdragen. Hoeveel is de premie? Dat weet de commissie niet. In verschillende gemeenten varieert het bedrag. Er zijn plaatsen, waar voor het bouwvak 16 ets. per week wordt betaald, andere waar men in het tabaksvak 2 ets. geeft. Dit hangt af van de risico, van de kans op werkloosheid. Werkloosheid door werkstaking is als bij de verordening uitgesloten en ook bij uitsluiting, een gevolg van het in handen nemen van het wapen der werkstaking door een deel van de groep. Spr. vroeg de meening der aanwezigen en stelde de gelegenheid van vragen naar aanleiding van het ge- Amikoff niet genoemd. Maar de volledige Inlich tingen kwamen van een andere zijde. Twee dagen later bracht één der bekendste sensatiebladen het ar tikel, dat de Rundschau kort te voren had geweigerd. Men bad er met beide handen naar gegrepen, want. Brunold was nu de held van den dag geworden. Pe- trowski gaf daarin volkomen uiting aan zijn haat en wraakzucht tegen Von Amikoff, die hem indertijd had ontslagen. Hij had waarheid en leugen listig dooreengemengd. De gewezen secretaris had tijd en plaats duidelijk genoemd, en te Petersburg had geen enkele courant een artikel durven plaatsen, die de eigen regeering van zoo'n noodlottige dwaling beschuldigde. Maar hier verhief zich een ware storm van medelijden en deelneming voor Richard Brunold, terwijl de alge meene opinie zich tegen Olga von Amikoff keerde. Deze had Berlijn reeds verlaten, onmiddellijk na de „onthullingen", die niet werden tegengesproken. De feiten vielen niet te loochenen, en niemand zou gelooven, dat zij in het beramen van het plan niet de hand had gehad. Begrijpelijkerwijze was zij ook niet naar Petersburg gegaan, waar de Duitsche couran ten ook gelezen werden, en dus alles gauw genoeg bekend zou zijn. Niemand echter wist, waarheen zij vertrokken was. Ook Richard was niet meer te Berlijn. Dr. Eckard had er op aangedrongen, dat hij zich van al de be tuigingen van deelneming en bewondering zou ont trekken, wat voor hem maar al te zeer noodig was. Men wist nu, dat hij zich met zijn dochter op Liebe- nau bij zijn aanstaanden schoonzoon bevond en daar zwaar ziek lag. Van tijd tot tijd bracht de Rund schau eenig bericht van zijn gezondheidstoestand, die vrijwel hopeloos was. Het was op Otto's verlangen, dat Lisbeth met haar vader bij hem kwamen, toen de doktoren een rustig verblijf hadden voorgeschreven. En nu wilde Bru nold, dat hun huwelijk zoo spoedig mogelijk zou vol trokken worden, opdat Lisbeth op Liebenau zou kun nen blijven, als hij voor altijd van haar moest schei den. Zij wachtten nu slechts den wettelijk gestelden hoorde open. De heer van 't Veer was niet als belanghebbende ter vergadering, doch als belangstellende. Spr. was gekomen naar aanleiding van den oproep aan de pa troons om hun arbeiders op te wekken naar deze ver gadering te gaan. Spr. kon zich niet voorstellen, dat in Alkmaar werklieden zijn, die niet bij een vakorga nisatie konden worden ondergebracht, spr. meende, dat er geen principe kon zijn, om zich niet aan te sluiten, er zijn organisaties in allerlei richting. Spr. meent, dat men door wat het Nut wil, de patroons klasse dient. De vakorganisatie dient de werkloos heid te beteugelen, door arbeidsbeurzen, vakscholen. Na veel strijd is van gemeentewege toegegeven, is door het gemeentebestuur de werkloosheid ter hand genomen. Dit is gekomen door het hard werken der vakorganisaties. De klaploopers kunnen nu daar di rect al weer de vruchten van plukken. Spr. stelde zich weinig voor van de controle van het Nut. Ook bij de vakvereeir juigejtt is de controle moeilijk. Spr. meende, dat de werkloosheid in de hand wordt gewerkt. Een werklooï.' blijft in de gemeente hangen. Spr, <n :-ent. dat men door wat het_Nut wil, de ge- organisvc.de arbeidersklasse een klap in het gezicht geeft en de werkloosheid in de hand werkt. De heer J. Meuleveld wees er op, dat men vakken heeft, die zich slecht voor organisatie leenen, b.v. zij die werkzaam zijn in den brandstoffenhandel. Spr. vindt het nu niet goed, dat men zich aansluit bij een vakvereeniging, om daardoor in de gelegenheid te ko men zich tegen werkloosheid te verzekeren, een on derlinge verzekering acht hij dan beter. De inleider zei den heer van 't Veer dat men voor een groot deel in hetzelfde schuitje vaart. Wij stellen ook de vakvereenigingen voorop. Maar we meenen ook, dat er redenen kunnen zijn, dat men zich niet aansluiten wil en dan zijn wij geen rechters, die dit moeten oordeelen en veroordeelen. We moeten ge noeg vertrouwen hebben in den man en vader, om te vertrouwen, dat hij weet wat hij voor zijn gezin wil. Het heeft er den schijn van, dat men de vakvereeniging onderkruipt, maar dat is het doel niet. Moeten we mannen en vrouwen nu er tegen werk loosheid te verzekeren is, gebrek laten lijden? De vak vereeniging kan zeker meer, ze heeft soms wel een r&iskas. Spr. wil niet concurreeren tegen de vakver eenigingen, als deze het af konden, zou het Nut niet beginnen. Spr. wijst op 't voorbeeld van den heer Meuleveld. Hij zegt verder, iemand niet hard te durven vallen, die geen geld voor de vakvereeniging kan missen. Als de vakvereeniging kan overtuigen, dat men door aanslui ting beter uit is, om zoo te zeggen beter waar voor zijn geld krijgt, dan zijn we overbodig. Als we mannen van de vakvereeniging afhouden, dan is dat een noodzakelijkheid. Overtuig ze van het juiste der vakvereeniging, dat ligt op uw weg, zegt spr. tot den heer van 't Veer. Er zijn overal klaploo- pers, maar men mag niet ieder, die niet bij een vak vereeniging aangesloten is, klaplooper noemen. Spr. vindt het vernederend, dat, komt er werkloos heid, een liefdadigheidsvoorstelling moet worden ge geven voor de werkloozen, die dan een aalmoes moe ten aannemen. Is het vreemd, vroeg spr., dat de redactie der Alk- maarsche Courant de patroons opwekte den arbeiders op de vergadering te wijzen? De heer Udo merkte op, dat de heer Verkerk er in den Raad op wees, dat het fnuikend zou zijn voor de vakvereenigingen, dat er ten aanzien van de werkloos heidverzekering andere vereenigingen konden komen naast de vakvereeniging. Hij wees er op, dat de con trole zoo slecht zou zijn bij de andere vereenigingen. De heer Verkerk kwam toch op voor de belangen der niet-georganiseerden, hij wilde het Gentsche stelsel, maar hij deed geen voorstel, toen hem dit door spr. werd gevraagd, en dit kon hij niet doen, omdat we hier geen arbeidsbeurs hebben. Men mag, vervolgde de heer Udo, de menschen wel dringen, maar niet dwingen tot de vakorganisatie. Doet men dit laatste, dan is men niet democratisch, maar demagogisch. Men moet de vrijheid eeren. Uit de gemeentelijke termijn af, waarna het huwelijk in alle stilte zou ge sloten worden. Het was November, 's Nachts waren de eerste sneeuwvlokken gevallen, maar overdag brak de zon door en scheen vroolijk op de vensters van Liebenau. Buiten lag de sneeuw als een glinsterend dek over boom en struik, beschenen door de zonnestralen die vroolijk dartelden in de heldere, frissche lucht. De ramen van de kamer, waar weldra een leven zou ontvlieden, stonden wijd open, en de stervende lag daar kalm en zonder pijn. Sinds zijn laatste ont moeting met Olga von Amikoff, waar heel zijn haat, zijn vertwijfeling over een verwoest leven nog eenmaal tot uiting was gekomen sinds dien dag was hij voor goed ingestort. Zijn gelaat, dat reeds de nade rende dood verried, had weer de uitdrukking van vroeger verkregen, iets van den Richard van weleer een laatste, matte afspiegeling van zijn zonnige jeugd. Dr Eckard zat aan zijn bed. In de laatste weken was hij dikwijls uit Berlijn overgekomen, maar heden kwam hij afscheid nemen, en de man die zich zoo'n vaste plaats in de wereld veroverd had en wien het leven nog zooveel beloofde, voelde toch, dat thans, mèt den vriend zijner jeugd het beste uit zijn leven wegging. Een halven menschenleeftijd waren zij ge scheiden geweest, het noodlot met al zijn verschrik kingen had tusschen hen gestaan, maar zóó, als Ri chard, had hij nog nooit iemand geacht en lief gehad. „Nu wil ik je nog eens bedanken," zei Richard zacht. „Ik ben na mijn terugkomst zoo ondankbaar geweest, ik heb mij steeds verzet tegen jou en je liefde voor mij en liet jou boeten voor wat anderen mij mis deden. En je geduld en je vriendschap bleven toch onuitputtelijk." „Je waart ziek," viel Eckerd hem in de rede. „Ja ziels-ziek nu komt eindelijk de genezing!" Fritz boog zich over hem heen. Hij had moeite zijn aandoening te verbergen, om zijn vriend geen verdriet te doen. Wordt vervolgd. 68) O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1