Oplichting en het gebruik maken
van val sclio geschriften.
kas, waaraan ieder bijdraagt, moet teder kunnen wor
den geholpen, die krachtens de verordening daar
recht op heeft.
De heer Ringers, die op verzoek der commissie ter
vergadering was, had het voornemen niet één woord
te spreken, doch vroeg of de heer Udo zich niet ver
giste. De heer Verkerk stond juist op de vakvereeni-
gingen. Spr. is ook werkgever, zei hij tot den heer
van 't Veer, maar hij zag er geen bezwaar in, om zijn
personeel op de vergadering te wijzen.
De heer Udo zei zeker te weten, wat hij had mede
gedeeld.
De heer van 't Veer merkte o. m. op, naar aanlei
ding van het feit, dat de inleider er zijn verwondering
over uitte, dat de controle bij de vakorganisatie ook
te wenschen laat, dat niet alle leden steeds getrouw
zijn aan de bestuursregelen. Wanneer het gemeente
bestuur wat democratischer was, dan zou men in Alk
maar een andere verordening hebben. Wanneer de
heer Verkerk het opnam voor de niet-georganiseerden,
dan heeft hij zich een beetje door zijn gevoel laten
meesleepen. Spr. wekte op tot aansluiting bij de vak
organisatie.
De inleider zei thans ook: Wordt lid van de vak-
vereeniging; dan heeft het Nut niets met de werkloos
heidverzekering te maken. Echter, ieder kan zich niet
aansluiten en ook deze menschen dienen geholpen.
Slaagt men nu niet, dan geeft het Nut het nog niet op,
er komt helaas wel eens een tijd van werkloosheid en
dan komt het Nut weer met zijn idee. Wie gelooven
haasten niet.
De heer J. Meuleveld zei in zijn in April opgerichte
organisatie, die der gemengde bouwvakken, aangeslo
ten bij de landelijke federatie, ter sprake te zullen
brengen of men een werkloozenkas zal vormen of
zich aansluiten bij de onderlinge verzekering tegen
werkloosheid.
De voorzitter dankte voor deze toezegging en sloot
hierna, de teleurstellende opkomst betreurend, de ver
gadering.
Een achttal personen verklaarde zich daarna voor
aansluiting bij een op te richten onderlinge verzeke
ring.
RUILING VAN GROND.
De Staats-Courant No. 144 bevat de wet van 15
Mei (Staatsblad No. 205) tot bekrachtiging van eene
door het Rijk met de gemeente Alkmaar gesloten over
eenkomst in zake ruiling van gronden, gelegen op het
z.g. „Eiland", aan het Heiligland en aan de Oude
Hoornsche Vaart
GESLAAGD.
Onze stadgenoot de heer J. W. F. H. Donath,
slaagde te Amsterdam voor het candidaats-examen in
de rechtswetenschap.
BADHUIS WITTE KRUIS.
In de week van 15 tot 20 Juni zijn in het Badhuis
van het Witte Kruis genomen: 80 kuipbaden, 110 re-
genbaden le klas, 228 regenbaden 2e klas, te zamen
418 baden.
Voor de Arroudissements-Rechtbank alhier hadden
zich heden te verantwoorden Barbara Maria Aupers,
gescheiden huisvrouw van W. Fiege, geboren 17 Ja
nuari 1886 te Amsterdam, en Maria Wilhelmina
Christina van Rossum, z. b., geboren 10 April 1894
te Arnhem. Beiden zijn gedetineerd en hebben zich
wegens oplichting en net gebruik maken van valsche
geschriften te verantwoorden.
De toedracht der zaak is in het kort als volgt:
De zoon van den veehouder G. Duijn te Spierdijk
was verbonden aan een Voorschotkantoor te Amster
dam en maakte ten huize van een agent van dat kan
toor kennis met de beide beklaagden. Bekl. Aupers,
van haar te Tiel wonenden echtgenoot gescheiden le
vende en betrokken in een chantage-zaak te Tiel, had
geld noodig o. a. zooals ze beweert om haar advocaat
Mr. Kokooker te Amsterdam te betalen. Met goedvin
den van bekl. van Rossum laat zij op naam van deze
door C. W. H. Kniestedt, makelaar te Amsterdam,
een gezegelde valsche schuldbekentenis ad 5000 ver
vaardigen ten laste van notaris H. A. Beets te Utrecht.
Nadat beide vrouwen tevergeefs elders gepoogd heb
ben geld op dat stuk te bekomen, verklaart de zoon
van voornoemden veehouder, Willem Duijn, zich be
reid te trachten daarop 4000 van zijn vader te ver
krijgen, in de meening verkeerende, dat het stuk echt
is Zoowel bij den zoon als later bij den vader wordt
de echtheid der handteekening van notaris Beets aan
nemelijk gemaakt door het vertoonen van de gelijk
luidende handteekening voorkomende op de presentie
lijst van de deelnemers aan een banket door voorname
ingezetenen aangeboden aan den vader van notaris
B., ter gelegenheid van diens 70sten verjaardag.
24 December 1913 gaan beklaagden, Duijn Jr. en de
agent Levie Willem Jacobs, per auto naar Spierdijk.
Duijn Jr. gaat alleen zijn vader op de hoogte brengen
van het doel van zijn komst. Er is haast Bij de zaak,
daar het geld moet dienen om een faillissement van
een familielid der dames te voorkomen en met het oog
op de Kerstdagen de banken te Amsterdam gesloten
zijn. Duïjn Sr. gaat op het voorstel van zijn zoon in,
beiden overtuiga met ae op 1 April 1914 vervallende
schuldbekentenis 1000 te kunnen verdienen, daar die
vordering voor 4000 zal worden overgedragen.
Vader en zoon begeven zich nu naar de kamer,
waar de rest van het gezelschap zich bevindt, en hier
herhaalt bekl. Aupers hetgeen de zoon reeds mede
deelde, terwijl de schuldbekentenis en presentielijst
door een der beklaagden wordt vertoond.
Duijn Sr. verstrekt 2500 plus een schuldbekentenis
voor f 1500 tegen overgifte van de valsche schuldbe
kentenis. De agent Jacobs draagt te Alkmaar, alwaar
gedineerd wordt, het geld af na er 50O provisie voor
zich eu Duijn Jr. te hebben afgehouden.
31 December wordt door hetzelfde gezelschap per
auto de schuldbekentenis ad 1500 bij Duijn Sr. in
gelost, en al het geld samen spoedig verbrast.
Op gelijke wijze heeft bekl. bij denzelfden makelaar
valschelijk laten opmaken een gezegeld accept ad
10.000 ten laste van den heer mr. P. H. A. Tyde-
man en daarna een dergelijk ad 25.000 ten laste van
den heer F. H. v. Hesteren, beiden te Tiel. Op 6 Ja
nuari wordt met andere verdichtselen het accept Ty-
deman voor 3500 plus de valsche schuldbekentenis
Beets aan Duijn Sr. verkocht, zoodat deze zijn eventu-
eele winst verhoogde tot 2500, terwijl op 11 Januari
op gelijke wijze het accept van Hesteren bij Duijn Sr.
werd ondergebracht voor 2000 contant en 10.000
crediet, welk laatste bedrag Duijn Sr. verstrekte na
een tweede hypotheek op ziju land te hebben gesloten.
In het geheel verstrekte Duijn Sr. 19.500.
Behalve voormelde stukken verstrekte de makelaar
Kniestedt aan bekl. Aupers op haar schriftelijke ver
zoeken allerlei brieven en briefjes, resp. met dezelfde
hand geschreven als de accepten Tydeman en van Hes
teren, (hiervoor gebruikte K. zijn beide zoons), met
welke brieven Duijn Sr. overtuigd werd van het be
staan van zekere betrekking tusschen bekl Aupers en
de onderteekenaars der accepten, en van de echtheid
dier handteekeningen.
Al dit geld werd verbraai te Amsterdam, den
Haag, vervolgens in Londen, Birmingham, Parijs,
Straatsburg cn Berlijn, Duijn Jr. verliet het gezel
schap te Londen en de beide beklaagden door Fiege
en zekeren kellner G. te Straatsburg in den steek gela
ten, kwamen zonder middelen van Berlijn zich aan
melden bij de Alkmaarsche Justitie, aanvankelijk beide
bewerende van niets te weten.
Ten slotte bekende bekl. van Rossum, doch bekl.
Aupers bleef ontkennen, niettegenstaande zij als van
haar hand afkomstig moest erkennen de door haar
aan den makelaar Kniestedt geschreven en bij dezen in
beslag genomen schriftelijke opdrachten en concepten
van de schuldbekentenissen en accepten.
Beide beklaagden staan terecht voor oplichting, het
gebruik maken van valsche geschriften, en bekl. van
Rossum subsidiair voor het voordeel trekken van
door misdrijf verkregen goed.
Als getuigen zijn gedagvaard: Gerrit Duijn, 53 jaar,
veehouder te Spierdijk, Cornelia Zuurbier, huisvrouw
van G. Duijn, voornoemd, aldaar, Willem Duijn, 23
jaar, te Antwerpen, Levie Willem Jacobs, voorschot
gever, te Amsterdam, Hendrik Albert Beets, notaris te
Utrecht, Mr. P. H. A. Tydeman te Tiel, Franciscus
Johannes van Hesteren, koopman te Tiel, Carl Wil
helm Heinrich Kniestedt, 51 jaar, makelaar te Amster
dam, Willem Frederik Kniestedt, 19 jaar, sergeant 10e
reg. infanterie te Haarlem, Johan Hendrik Kniestedt,
21 jaar, kellner te Amsterdam, Willem de Mooij, 35
jaar, assuradeur te Amsterdam.
De dames staan tegelijk terecht. De eerste, Aupers,
is een lang opgeschoten vrouw met een „scherpen"
neus, ze draagt een blauw mantelpak; bekl. van
Rossum is een bleek meisje met gunstig uiterlijk. Ze
draagt een regenmantel. Tijdens het lezen der lange
dagvaarding schudt Aupers herhaaldelijk het hoofd.
„Dat zijn zenuwen," meent iemand op de tribune.
Bekl. Aupers, op een stoel voor den pres., mr. A. D.
H. Quintus, plaats nemend, ontkent de feiten. Wel er
kent ze verschillende brieven te hebben geschreven, o.
a. een brief aan haar moeder uit Birmingham, waarin
ze deze beweegt naar Duyn te gaan, om gedaan te
krijgen, dat de aanklacht ingetrokken wordt. Bekl.
zegt. dit in het belang van Duyn te hebben gedaan.
Willem Duyn is een dief. De pres. leest een brief aan
Kniestedt voor ten aanzien van het accept Beets,
waarin K. verzocht werd dien naam te plaatsen. Be
klaagde kan zich dit niet herinneren. Bekl. zegt, dat
ze op verzoek van Duijn het accept Tydeman heeft
doen maken. Duyn heeft eerst de handteekening vöör
gemaakt. Ze heeft een brief aan Kn. geschreven op
D.'8 verzoek. Ze wist dat het stuk valsch was, Duyn
is met een overgeschreven stuk naar zijn vader ge
gaan het oorspronkelijke is in haar bijzijn verscheurd.
De pres. leest daarna voor den brief aan Kn. ten
opzichte van het accept van Hesteren. Ook dezen
brief heeft ze op verzoek van Duyn geschreven. Duyn
is alleen gegaan. 11 Jan. is ze niet in Spierdijk ge
weest. Duyn is alleen geweest, op den terugweg heb
ben ze geld gekregen. Duyn zei: Ik heb mijn vader
fijn belazerd.
Dus, zei de pres., U wil de schuld op Duyn werpen.
Bekl., kort: Zeker mijnheer, hij heeft het gedaan.
De tweede bekl. erkent, dat het accept-Beets met
haar goedvinden is gemaakt. Bij verschillende per
sonen mislukte het nier geld op te krijgen. Ze was
om. bij een juwelier Bles, te Amsterdam, toen bleef
Aupers in het rijtuig zitten. De zoon van Bles zei
toen tot zijn vader: Die bedriegster zit In het rijtuig.
Bekl. had toen wel gedacht, dat ze misschien ge
vaarlek spel speelde, maar Aupers heeft haar weer
in slaap gesust. Aan Willem Duyn had bekl. te vo
ren gezegd, dat er geld noodig was voor mr. Ko-
kofsky. Toen zei Duyn: Dan gaan we naar mijn va
der.
Bekl., die een vriendelijke zachte stem heeft,
welke echter niet steeds tot ons doorklinkt in te
genstelling met Aupers, die kortaf met rukjes spreekt,
vertelt daarna hoe men bij Duyn kwam, met de bo
vengenoemde presentielijst en hoe men geld kreeg.
Bekl. zegt het gedaan te hebben voor Aupers. In Alk
maar dineerde men in de Toelast en kreeg bekl. geld.
Daarna werd over de andere accepten geschreven,
ze zegt, dat Willem Ehiyn van niets wist, van het
geld op de andere accepten lïfceft ze niets genoten.
Aupers deed telkens het woord, vóór het gebeurde
had ze een huisjapon gekregen van Aupers, waar
schijnlijk om haar goed te stemmen.
Op een vraag van den verdediger van Aupers, mr.
Bekker van Amsterdam, erkent bekl. dat Aupers te
Amsterdam eenige dagen ziek geweest is in hotel Ro-
zendaal. Ze houdt vol, in totaal maar 300 in con
tanten te hebben ontvangen.
Gerrit Duijn komt daarna als eerste getuige. Hij
vertelt van het geval van het 5000-accept van no
taris Beets, den 24 Dec.
Pres.: U wou wel wat verdienen, hè?
Get.: Jawel.
Pres.: Dat is te begrijpen, maar 't was beter ge
weest, dat u zich met uw boerderij bemoeide.
Duyn Sr. werd eerst door zijn zoon ingelicht, later
in de kamer wezen allen tegelijk op de groote presen
tielijst, waaraan de tand des tijds reeds heeft ge
lmaagd, het ding ziet geel. Hij gaf 2500 en de
schuldbekentenis van 1500, welke Jacobs schreef,
deze stond op naam van Jacobs. Get. meent de
2500 aan Jacobs te hebben gegeven. 31 Dec. kwam
men met zijn vijven, toen was er nog „een deftige da
me" bij, Jacob's vrouw, die zeker goed gestemd werd,
toen haar man 1500 opstreek.
6 Jan. kwam get.'s zoon met 't accept-Tydeman
ten behoeve van Aupers, er was geld noodig voor het
Amhemsche hotel. Hij gaf 3500 aan zijn zoon en
de schuldbekentenis Beets.
Er was toen ook een brief ter sprake gekomen. Hij
kreeg dien. nadat het geld afgestaan was een
brief van Aupers, waarin ze de ontvangst van 2500
bericht en als de zaak in Arnhem goed ging, Duyn
aandeel zou geven in de winst 1 't Zag er dus favora
bel voor Duyn Sr. uit.
11 Jan. kwamen de beide dames en get.'s zoon met
het accept van Hesteren van 25 mille. Er was sprake
van verzoeningskosten en een buitenlandsche reis
door Aupers. Get. kan zich niet herinneren, wie het
accept toonde en weet niet precies, wie het woord
voerde. Bij iedere ondervraging zegt get., dat Au
pers het woord had. Toen kwam er 2000 contant
op tafel en daar hij niet meer had, gaf hij de schuld
bekentenis van 10000. Hij nam een tweede hypo
theek op zijn land en het geld werd door get.'s zoon
aan Aupers afgedragen.
Pres.: Maar toen begon u toch nattigheid te voe
len, speciaal uw vrouw?
Bekl., langzaam.: Ja-a.
Er werd geinformeerd naar de handteekening van
van Hesteren. De zoon liet toen 'n briefje zien, waar
op de naam van Hesteren vijf maal stond, 't Was in
orde, vond Duyn, maar zijn vrouw nog niet. Er
moest eens naar van Hesteren worden gegaan
Intusschen kwam er een brief van Aupers van on
geveer den volgenden inhoud: „Zeer geachte heer,
ik vernam, dat er iemand is, die mij de kroon van bet
hoofd wil nemen, u weet niet, hoe zeer me dat doet.
We zouden spoedig eens naar van Hes teren kunnen
gaan, God alleen weet, wat ik hieronder lijd. Groe
tend, ook aan uw vrouw enz."
l ater kwam een brief, niet aan Duyn gericht, waar
uit bleek, dat de heer van Hesteren niet op het be
zoek gesteld was.
Op vragen van mr. Bekkers zegt get., dat het wel
zijn aandacht had getrokken, dat in de schuldbeken
tenissen Tydeman en van Flesterem „de zelfde lijn"
zat ten aanzien van het schrift. E.én stuk was ge
ëndosseerd, op advies van zijn zoon. Daar deze er
met het accept Tydeman alleen was geweest, stelde de
verdediger vast, dat dit het accept-van Hesteren dan
moet zijn geweest.
Get. erkent, dat hij na de aanvaarding van het
accept-Beets aan Jacobs had geschreven, dat geldza
ken niet tot zijn vak hooren en dat het niet zijn brood
winning is. Hij was tot de transactie overgegaan op
advies van zijn zoon.
Mr. Moens, toegevoegd verdediger van tweede
bekl. vraagt Duyn, die gezegd had, dat hij geen geld
zou hebben gegeven als er geen schuldbekentenissen
waren geweest, of hij 24 Dec. Aupers ook geld zou
hebben gegeven, als van Rossum er niet bij was.
Get.: Dat kan ik heelemaal niet verklaren.
Aupers zegt, dat „die meneer" niet de waarheid had
gesproken, van Rossum had geen aanmerkingen.
Daarna wordt Duyn's vrouw gehoord. Ze verklaart
o m. dat 24 Dec. Aupers, die een kind op schoot
had, het woord had gevoerd. 11 Jan., de jonge Duyn
was toen jarig, kwam deze met de dames in Spierdijk.
Aupers ontkent dit, men was dien dag te Alkmaar in
de bioscoop. Ze had wel gehoord, dat er sprake was
van geldzaken, er was veel bezoek dien dag, zoodat
zij er zich niet mee bemoeide, 's Avonds vond ze in
de portefeuille van haar man „die dingen," een twee
tal, op dezelfde zaak betrekking hebbend. 20 Febr.
heeft get. aan Aupers 700 gegeven, er was gespro
ken van een feit dat echter niet ten laste gelegd is.
Ook kreeg men toen verschillende papieren terug, o.a.
de brief, waarin van Hesteren te kennen gaf niet te
willen ontvangen.
Aupers zegt, dat dit geld aan van Rossum die
in „blijde" verwachting verkeert was gegeven. Van
Rossum erkent dit te hebben gekregen.
Get. zegt, dat ze zich misschien vergist, het was in
het schemerdonker.
Aupers zegt, dat ze stellig 11 Jan. niet in Spierdijk
is geweest, maar op een anderen Zondag. Ze had dit
ook aan den rechter-commissaris gezegd en 'n koet
sier aangewezen, die dit kon verklaren. De rechter
commissaris wilde dezen echter niet dagvaarden, hij
had dan evengoed de Koningin kunnen laten komen,
zei hij.
Willem Duyn, de derde getuige, kwam 22 Dec. met
de dames in aanraking ten huize van Jacobs om geld
af te dragen. Voor den 24en spraken beiden hem
over het accept van 5000. Er was geld noodig om
een faillissement van een familielid te keer en.
23 Dec. kwam get. weer ten huize van Jacobs, hij
wist niet meer waarom. Jacobs had gezegd, dat de
vrouwen zouden komen, get. had nog geen „vues" op
het jongste meisje. Get. heeft toen getracht bij ver
schillende personen een accept onder te brengen. Toen
dit niet lukte, zei get.: Laten we het bij mijn vader
gaan probeeren.
Bekl. had dit niet voorgesteld, hij had het „hardop
gedacht" en de dames stemden daar terstond mee in.
24 Dec. ging men naar Spierdijk per auto, vader gaf
2500 aan Jacobs en ook de schuldbekentenis van
1500 aan J. Jacobs en get. kregen elk 250 pro
visie. In de Toelast gaf Jacobs het geld aan van Ros
sum. In Alkmaar werd getelegrafeerd naar mr. Ko-
kofsky, in de Toelast werd getelefoneerd.
In Amsterdam in „de Weesperpoort" kocht get.
voor 100 wijn, de dames kochten ook wijn. Verder
kocht Duyn Jr. dasspelden. 31 Dec. werd met de
dames de Oudejaarsavond in Bordelaise prettig ge
vierd.
6 Jan. kwam get. bij zijn vader met het accept Ty
deman, den „ouden heer" had hij hier reeds over ge
schreven. De bewering van Aupers, dat hij dit stuk
gezegeld papier, geen formulier zou hebben ge
maakt, noemt get. beslist onwaar. Get. kreeg 1000
provisie van Aupers.
11 Jan., op ziju verjaardag, kwam get. weer met de
dames en de schuldbekentenis en accept van Heste
ren. Hij weet niet of hij of Aupers het woord voer
de, van Rossum echter niet. Get. zegt zeker te we
ten, dat beide stukken, dat van Tydeman en van v.
Hesteren, in blanco geëndosseerd waren. Hij weet
niet wanneer dit gebeurd is, één zeker te Amsterdam,
het andere misschien wel in presentie van zijn vader
te Spierdijk. Get. heeft de 10000 successievelijk aan
Aupers afgedragen. Toen vader informeeren wilde
naar de handteekening van van Hesteren, heeft get.
het briefje met de zes handteekeningen van van Hes
teren gezonden aan zijn vader. Aupers had hem dit
verstrekt, ze had v. Hesteren, die vaak in Amsterdam
kwam, in American Hotel gesproken. Get. had hier,
naar zijn zeggen vertrouwend op Aupers, geschreven:
„Dat heb ik van Hesteren expres eenige malen laten
schrijven. De zaqk is in orde." Zoo kreeg zijn vader
het.
Get. is, nadat hij eerst met de dames naar Londen
was gegaan, naar de heer en Tydeman en Beets ge
weest. Volgens Aupers is dit geschied omdat de
jonge Duyn zijn vader wilde bedriegen; dan kon hij
zijn vader zoo wat zeggen, hoe die heer en er uitza
gen.
Mr. Bekker vraagt get. hoe vaak hij tusschen 31
Dec. en 11 Jan. in Spierdijk is geweest.
Verdediger: Is toen dan voor het eerst gesproken
over de verbouwingsplannen van het hotel.
Get.: Ik meen van wel.
Verdediger: Get. zijn 5 brieven getoond, die wezen
op een liaison tusschen Beets en bekl. v. Rossum.
Eén dezer, erkent bekl., wijst op een liaison tusschen
Beets en van Rossum en daarin is sprake van „het
beloofde stuk." Flierover is get. niet gevallen, wel
kreeg hij den indruk, dat er een liaison bestond.
Get. kreeg in Utrecht de toezegging van de tweede
hypotheek op het land en toén accepteerde zijn vader
de papieren van v. Hesteren. Een papier gaf zijn
vaaer niet. Het frappeerde get. niet, dat de stukken
Tydeman en van Hesteren met dezelfde hand geschre
ven leken en ook niet, dat het zoo vreemd was dat de
vrouwen voor zoo verschillende doeleinden telkens
geld noodig hadden. Hij dacht dat ze wel honderd
accepten konden krijgen, dat ze met „het geld gooi
den.
Later kregen de vrouwen het plan naar Amerika te
gaan, naar Kalamazzo. Get. zou voor de aardig
heid mee, verklaart hij, ook voor introductie, daar hij
Engelsch verstaat. De dames hadden wel eens ge
sproken van de oprichting van een café. Hij vond
het vreemd, dat de dames met het vele geld zoo maar
naar Amerika gingen, doch Aupers zei, dat v. Hes
teren ze niet in den Bteek liet.
Hij bestelde passage aan het passagebureau de
Vries en Co.
Op de vraag van den verdediger bevestigt get., dat
hij te Amsterdam bij het passagebureau de Vries en
Co. is geweest, om passage te bespreken. Hij had 85
gestort. De reis is aanvankelijk uitgesteld wegens het
waditen op de 10000.
Verd.: Weet get. wel zeker, dat de reis is uitge
steld. Pi. weet zeker, dat het niet het geval Is. Aan
vankelijk was passage besteld op de Olympic tegen
18 Febr., maar toen is de reis vervroegd. 29 Jan.
zou men met de Majestic, 4 Febr. weer met een ander
schip. Get. gaf toe, dat de reis vervroegd is, op een
anderen datum gesteld, had hij bedoeld, toen de ver
dediger dit vroeg. Hij ga! toe met een employé te
hebben gesproken over de goede kansen van emigratie
en of op de bewuste plaats veel Hollanders waren.
Get. geeft toe, 15 cn 16 Jan. in het American Ho
tel te zijn geweest. Hij bestelde aan een employé van
een firma in toiletartikelen 2 plaids, 2 reisdekens en
een jas. Toen deze zouden worden teruggehaald, liet
hij dien employé een portefeuille met stukken zien,
waarop hij zei van zijn vader geld te kunnen krijgen.
Get. zegt, dat dit waarschijnlijk het accept van lies-
teren is geweest, waarop hij trachtte geld te krijgen
voor zijn vader, die voorschot moest hebben op zijn
hypotheek.
Get. erkent verder op de vraag van den verdediger,
dat Jacobs over de chantagezaak, waarin Aupers be
trokken is, had gesproken op den dag, dat het ver
slag hiervan in de krant stond. Hier las, merkte pi.
op, get. den naam van van Hesteren, hierin betrok
ken en toch bood hij mede twee dagen daarna het
accept van Hesteren ter verzilvering aan bij zijn va
der.
Get. zegt, dat bekl. hem mededeelingen omtrent v.
Hesteren had gedaan, die hem nietskwaads deden
vermoeden.
Nadat mr. Moens nog eenige vragen heeft gedaan,
wordt tegen éénen de zitting tot half twee geschorst.
Na heropening der zitting wordt de voorschotge
ver Levie Philip Jacobs uit Amsterdam gehoord. De
ze verklaart o.m., dat hij een paar dagen met de
schuldbekentenis van Beets haa geloopen, om deze te
plaatsen, hij mocht haar voor 3500 verkoopen, 't
meerdere zou voor hem zijn. Ofschoon het accept op
naam van van Rossum stond, deed Aupers het woord.
Get. zette daarna uiteen, hoe het in Spierdijk ging.
Hij nam het accept-Duyn en de 2500 bij zich. Ook
verklaarde hij, dat te Alkmaar getelegrafeerd werd
naar mr. Kokofsky.
Aupers ontkent in de woning van Duyn op de
handteekening van Beets te hebben gewezen, zooals
get. verklaarde. Ze zat ver van tafel met het kind,
dat ze bij zich had, op den schoot.
Get. zet uiteen, hoe Duyn Jr. kennis kreeg van de
Tielsche chantagezaak. Get. zelf twijfelde aan bekl.,
niet door den naam, bekl. zou Fiege heetm, maar
door de plaats Tiel en den naam van mr. Kokokfsky,
die den avond te voren een telegram gekregen had.
Hij waarschuwde Duyn, dien hij het verslag liet le
zen, maar deze vond de dames veel te net.
Get. H. A. Beets, notaris te Utrecht, verklaart geen
schuldbekentenis ten name van van Rossum te heb
ben gegeven. Duyn is bij get. geweest, half Februari,
maar hem wat hardhandig ontvangen, daar hij juffr.
van Rossum van vroeger kende en haar als oplichtster
beschouwe. Hij zag in Duyn iemand, die daarmee in
connectie stond. Wel zei hij geen schuldbekentenis
aan v. Rossum te hebben.
Op een vraag van den verdediger kan getuige den
juisten dag van het bezoek niet zeggen.
Mr. P. H. A. Tydeman, van Tiel, verklaart geen
accept te hebben afgegeven ten behoeve van één der
dames, die hij niet kent. Half Febr. kwam Duyn bij
hem, get. stond hem zeer kort te woord, hij zag hem
voor een bedrieger aan. Er volgde een telegrafische
correspondentie, waarop get. had geantwoord, alleen
mondeling te willen spreken. Hij meende Duyn dus
aan de justitie te kunnen overleveren. Duy is er toen
later geweest, get. kreeg den indruk dat Duyn, die
zekerheid wilde hebben, te goeder trouw was.
F. J. van Hesteren, koopman uit Tiel, verklaart zich
niet te hebben verbonden bij accept of schuldbekente
nis aan Fiege 25000 te betalen.
Daarna werden eenige deskundigen gehoord.
Dr. Bus, arts te Amsterdam, getuige h decharge
heeft Aupers wel eens onder behandeling gehad, in
1903 en 1906. Bekl. Aupers had geen bezwaar, dat
get. mededeelingen deed. Ze had, zei get. eerst af
wijkingen op hysterisch gebied, later leed ze aan een
vrouwenziekte. Bij de tweede behandeling had hij
niets van de hysterie bespeurd, doch zijn aandacht
was daar ook niet op geconcentreerd. Het is ééns
voorgekomen, dat get. oen brief kwasi over een ander
voor zichzelf schreef aan den dokter, om iets gedaan
te krijgen. Get. gaf toe, dat dit gebeurde om hem te
misleiden.
Get. beschouwt haar als een groote hysterica die in
sommige gevallen wel, in andere niet toerekenbaar is.
De mogelijkheid bestaat, dat door het verblijf in de
cel de hysterie toeneemt. Het kan zijn, dat ze zoo
liegt, dat ze meent, dat het waar is.
Dr. van Spanje, geneesheer-directeur aan het
Vrouwengasthuis te Amsterdam heeft vier maal Au
pers in het gasthuis gehad. Ze had twee maal zenuw-
afwijkingen, ze was er ook voor een vrouwenziekte.
Haar zenuwziekte wees op een hysterica. Ze is als
genezen ontslagen, ofschoon de hystrische verschijn
selen nooit geheel weg gaan. Get. achtte in dit ge
val, waarvoor bekl. terechtstaat, een onderzoek ge-
wenscht, niettegenstaande hij in tien jaar bekl. Au
pers niet heeft gezien. Get. doet nog verschillende
mededeelingen omtrent inlichtingen tijdens de ziekte
van Aupers over haar geboorte enz. Ingewonnen.
Dr. Melchior, van Castricum, die Aupers niet kent,
maar het verhoor der belde andere getuigen-deskun-
digen heeft bijgewoond, verklaart op de vraag van
den verdediger of hij naar aanleiding hiervan een
onderzoek gewenscht acht: Zeker in elk geval.
Get. geeft nog eenige voorbeelden uit zijn practijk.
C. W. H. Kniestedt, makelaar te Amsterdam, ver
klaarde in Dec. van Aupers de opdracht te hebben ge
kregen de schuldbekentenis op gewoon papier ren
laste van notaris Beets. Get. schreef het op gewoon
papier en toen kreeg hij het terug met de opdracht
net op zegel te doen. Get. zette er onder H. A.
Beets zonder het „get." Dit stond er maar voor den
vorm, schreef Aupers. Get. kreeg daarvoor een tien
tje. Verder schreef hij een 5-tal briefjes,, die af
komstig zouden zijn van Beets en op een verbintenis
met van Rossum wezen. Het accept had Aupers toen
al. De briefjes heeft get. gebracht.
Later kreeg get opdracht een schuldbekentenis voor
mr. Tydeman te schrijven, groot 10.000. Het moest
met een andere hand geschreven worden, dan het eer
ste. Get. heeft het echter zelf geschreven, zijn zoons
waren niet thuis, de opdracht werd dus niet heelemaal
vervuld, als was aangegeven. Get bracht het accept
naar Aupers en heeft het na dien niet teruggezien.
Daarna een accept van Hesteren van 2U.OOO. Dit
kwam terug, de datum was niet goed en het bedrag
moest 25000 zijn. Get mocht het niet schrijven,
Aupers zou het zélf halen.
Get. schreef de schuldbekentenis, een zijner zoons
het accept. Verder erkende Kniestedt verschillende
briefjes, hem door Aupers gezonden, te hebben laten
schrijven.
Aupers zei, dat Duyn wel wist wat gebeurde, ze
zette dit uiteen. Gelooft u dat Duyn van niets wist,
dat is het toppunt, riep bekl. uit.
Op een vraag van den verdediger bevestigt get. dat
hij al eens door de rechtbank veroordeeld is.
(Wordt vervolgd.)
(jp de rest van 't getuigenverhoor komen we mor
gen terug. De officier van justitie begint zijn requi
sitoir omsrteeks vier uur en eischt tegen beki. Aupers
4 jaar gov. en tegen bekl. van Rossum 6 maanden gev.
met aftrek van preventief.
Fénmflfll
(Ongecorrigeerd.)