DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Adres: JAC. MET.
No, 147
Honderd en zestiende
Jaargang,
1914
WOENSDAG
24 JUNI.
Engelsche Brieven.
FEUILLETON.
'Xjövensweg-eii
üitgafB H. J. W. 8ECST, Amsterdam.
tilt, nummer bestaat alt 3 bladen*
Vaa onzen Londenschen medemerker.
Nadruk verboden.
LONDEN, 22 Juni.
De afgeloopen week streden twee onderwerpen
om den voorrang. Het eene i9 de geweldige be
tooging in Queen's Hall ten gunste van Vrouwen
kiesrecht, door vrouwen die alleen door wettige
middelen haar doel wenschen te bereiken, het andere
is het Internationaal congres van het Leger des
Heils. De wijze Romeinen leeraarden dat men, in
geval van twijfel, 't best doet zich te onthouden,
Jelijk de Yankees u raden om in geval van twijfel,
de waarheid te spreken. Nu Is 't evenwel moeilijk,
wanneer men getuige is geweest van twee zulke
indrukwekkende betoogingen, als de bovengenoemde
waren, zijn geest onverwijld los te maken van de
verzamelde indrukken. Daarom is het misschien ver
standig geen budenlandschen, doch oud-Hollandschen
raad te volgen, door „de kerk in 't midden van 't
dorp te houden" en een onderwerp- te kiezen, dat
èn de vrouw, of althans één vrouw, èn het Leger
des Heils omvat.
Toen, op den avond der opening, in Alben Hall
de duizenden gedelegeerden uit alle oorden der
wereld, vertegenwoordigende bijna 60 verschillende,
natie?*; voor generaal Bramwo.ll Booth en diens
vrouw defileerden, zs» men den generaal naar voren
komt: en de aanvoerster der Amerikanen een kus
geven, 't Was een demonstratie, die bij allen die
haar en de diepste ontroering maakte, want die
vrouw was Commandant Eva Booth, des generaals
zuster, met wie hij zich, onmiddellijk na den dood
van hui vader, verzoend heeft.
En daar nu Eva Booth in menig opzicht de ver
tegenwoordigster is der moderne vrouw die voor
zich elscht volle vrijheid om haar plicht te doen,
naar h; ar beste weten en met al de kracht die in
haar isdaar dus Eva Booth op dien grond behoort
tot de breede rij van vrouwen, die öordeelen, dat
een deel van haar plicht moet uitgeoefend worden
in het volle maatschappelijke leven wat immers
de kiesrechtvrouwen ook wenschen uit dien hoofde
zij „de blanke engel," zooals schamelen en sjofelen
van Londen haar doopten, de bemiddelaarster lus-
schen twee belangwekkende onderwerpen.
Toen Eva Booth eigenlijk nog' maar een kind was,
bezielde haar reeds het ontzaglijk medelijden, dat de
drijvende kracht is geweest van hare ouders, wijlen
generaal Booth en zijn vrouw, „de moeder van bet
1 leilsleger". Zij kleedde zich'in lompen en ging uit
in Londen'» sl; aten om te leeren. Ze wou leeren hoe
ile bloemenmeid, de doozenplakster, de naaister Seven,
hoe ze werkten, hoe .ze bestaan. Doch voor de ken
nis die ze opdeed, gaf ze in ruil haar vertrouwen,
haar hoop in de toekomst, waarmee ze licht troost en
warmte bracht in zielen, die slechts droefheid, ellende
en zorg schenen te kennen.
Toen ze nu, aan het hoofd van haar contingent Ame
rikanen, te paard meereed in den grooten optocht van
de Tbeemskade naar Hyde Park, klonken er telkens
schrille lammen uit de dichte schare op straat: „Juf
frouw va, juffrouw Eva, kent u me nog?"
Zoo was hare voorbereiding voor de reuzentaak
dien haar vader haar op de schouders legde: orde,
rej. ei en tucht te brengen in de gelederen van 't Ame-
rikaansche Heilsleger, op een oogenblik, dat het in
groote moeilijkheden verkeerde.
In Londen was ze „de blanke engel", „the white an
gel", in Amerika spreken millioenen van haar als
The Commander"; daar is ze geworden de organisa-
teur, het denkende hoofd, de sociale hervormster,
streng, straf, doch sympathiek en aantrekkelijk.
Haar werk daar is verschillend van het werk in an
der: landen. In de eerste plaats is de massa zooveel
a:rooter en men voelt haar druk; hei ia een massa
waarvan elk een verwoeden kamp om het bestaan
kampt. In de tweede plaats doet Heb het klimaat gel
den, want ook in dat opzicht la Amerika een land van
uitersten De hide in de sloppen van Nieuw-York, als
ei ten „ucai wave" is, is eenvuuuig ongeiuutiijk, 't is
eeu mite, cue ae menscüen Krankzinnig maakt, docü
uic ucn vaeefc.cnjK.cn vunn van krankzinnigheid ver-
ucuzaakt, waardij men zich van zijn toestand oewuat
oiijlt. Ln aan is 't a winters zoo vreeseiijk koud, üat
ae armen üooavaiten, bevroren, gestorven, met van
nonger, uocu üoor koude.
ben aerue etgcuaarüigneid vormen de vreemdelin
gen, de mensuren uit Z-uiü-Luropa, dxe altijd een mes
uij zien neouen en nooit een seconde aarzeten om net
te gebruiken; menscüen die om God nocü zijn gebod,
reent uocn wet geven; hartstochtelijke woestelingen,
zonaer zehbeueerschmg, evenmin in neide als in haat;
sinvcn manier opwellingen.
ut arme van huropa is gearukt, moedeloos, die van
iuneiiikU ik Looiuig, uous, awaaa. i—n elite natie m
uie sio^ptn cud.i ginos üuel op naar eigen manier
uiijken van naai woesten toorn tegen het lot, uit zien
versantienü, zooaai er grooie veracneiuenneid in aai
opziuit wordt gevonden.
hen oer schandalen van Londen mist, volgens Miss
Booth, Nieuw-ïork, de exploitatie der huisindustrie;
doch die in de fabrieken is des te erger, zoodat de ar
moede er meer dan ontzettend is. Ln met alleen in
Nieuw-vork, doch in alle deeien der republiek is zij
dit, zoodat zij zoowat overal depots heeft moeten op
richten voor spoedeischende gevallen: „Emergency
reuef depots", terwijl het Leger daar iederen nacht
aan 17.UUU oubehuisden een onderdak bezorgt.
Dank zij de zegeningen der protectie is alles er
even schandelijk duur en het zijn natuurlijk vooral de
kleine kinderen die daaronder lijden. Het Amerikaan-
sche leger verzorgt er jaarlijks zoowat 42.000. Eens
vonden ze een kindje van twee of drie jaar in een kip
penhok in een kelder; het kon geen geluid geven, wou
alleen eten als het voedsel op den grond werd ge
gooid en kroop dadelijk weg als er iemand binnen
kwam. Een ander kindje werd gevonden, waarvan
de kuitjes door de ratten geheel waren weggeknaagd;
zoo zijn er meer gevallen.
Een groot werk doet „The Commander" onder de
gevangenen en zij is in dat opzicht fortuinlijker dan
haar vader en broer in Engeland, waar het Leger niet
in de gevangenis wordt toegelaten. In Amerika heb
ben ze in de gevangenissen muziekcorpsen, die geheel
uit gevangenen zijn samengesteld; in éêne gevangenis
is een afdeeiing heilsoldaten 75 man sterk; de dili
gent zit levenslang, de instrumenten kregen ze van de
regeering cadeau.
Er zitten 200 000 menschen in Amerika in de ge
vangenis en „de blanke engel" trekt er binnen met
vlaggen en fanfares en brengt met die hulpmiddelen
in c!e harten van de verdorvenste der verdommen het
licht van hare blijde boodschap: Hoop, Waailieid en
Liefde.
Evenals haar vader en haar broer gelooft Miss
Booth in de wenschelijkheid om elke nationaliteit
ovei de geheeie wereld haar Legerafdeeling op natio-
naien grondslag te laten ontwikkelen; doch drie din
gen zijn verplichtend: er moet een vlag zijn, een uni
form en een muziekcorps. Ook zij wenscht overal
Heilsoldaten te zien, doch ze moeten niet allen ver-
engelscht worden, ze moeten hun nationale eigenaar
digheden behouden. De band die ze bindt is het ge
loof dat in eiken mensch, ook in den slechtsten, een
verandering kan teweeg gebracht worden; die veran
dering, zegt Miss Booth, die redding of verlossing,
die zedelijke wedergeboorte kan gewonnen worden in
één oogwenk en het begin wezen van een nieuw le
ven vol toewijding.
En zoo tieeft zij in Amerika gewrocht en gezwoegd,
zooals haar vader en moeder, haar broer en diens
vrouw hier in Europa. Ze moet evenals zij een orga-
niseerend genie van den eersten rang zijn, een vrouw
met het hoofd van een staatsman en het hart eener
moeder; eene die niet alleen zelve streeft vol opge
wekte, blijde hoop, doch die in haar groot leger dien
zelfden opgewekten blijden geest heeft weten te wek
ken. Als iéts de meuschen iu Londen getroffen heeft
en men hoort er overal zoo over spreken dan is
het wel de stralende blijdschap die blonk op aller ge
zicht, die gloorde in aller oog, toen die duizenden
manneit en vrouwen daarheen trokken op de tonen
van muziek, die hunne vreugde uitschalde; niet de
vreugde der mystieke fanatiek, doch van pittigen, moe
digen levenslust en levensdurf.
BINNENLAND.
TWEEDE KAMER.
De Tweede Kamer keurde gisteren goed de su;
toire Indische begrooting dienst 1914 en begon c
na met de behandeling van het wetsontwerp, hou
dende nadere bepalingen omtrent den accijns op den
wijn, dat beoogt een eind te maken aan knoeierijen
bij de ontduiking van den wijn-accijns.
DE ELECTRICITEITSVOORZIENINO.
In de gisteren voortgezette buitengewone vergade
ring van Provinciale Staten werd voortgegaan met
de behandeling van het door Gedeputeerde Staten
voorgelegde en later gewijzigde ontwerp verordening
betreffende de levering van electrischen stroom in de
provincie Noord-Holland.
Artikel 1 werd vastgesteld als volgt, nadat de
heer Duys twee amendementen had ingetrokkenVoor
de levering van electrischen stroom in de provincie
Noord-Holland wordt een vergunning van Gedepu
teerde Staten dezer provincie vereischt.
Artikel 4 en 4bis gaven aanleiding tot breedvoerige
gedachtenwisseling. Gedeputeerde Staten stelden
voor dat dit college de voorwaarden zou vaststellen,
waarop vergunning wordt verleend, terwijl de hee-
ren Hubrtcht, Slingenberg ca voortelden een regle
ment door Provinciale Staten te doen vaststellen,
waarin algemeene voorschriften vastgelegd worden
voor het veneenen eener vergunning tot stroomleve-
ring. Hun amendement werd aangenomen met 32 te
gen, 30 stemmen.
De voorzitter, mr. dr. Van Leeuwen, vestigde er de
aandacht op dat men verdere behandeling der veror
dening nu wel kon staken in afwachting van het re
glement dat de Staten blijkbaar wenschen.
Toch werd verder gegaan met het ontwerp.
Bij art. 5 werd voorgesteld bij weigering door Ge
deputeerde Staten gelegenheid te geven om bij Pro
vinciale Staten in beroep te komen. En hoewel de
voorzitter betoogde dat Prov. Staten geen geschikt
college zijn om in hooger beroep te komen werd het
amendement aangenomen met 31 tegen 29 stemmen.
Nadat de overige geamendeerde artikelen waren
aangenomen, stelde de heer Slingenberg voor een
overgangsbepaling, waardoor Gedeputeerde Staten
een voorloopige concessie zouden kunnen verleenen.
Dit voorstel werd zonder hoofdelijke stemming
aangenomen, hoewel de voorzitter de meening was
toegedaan, dat de Kroon de verordening juist om die
bepaling niet zou goedkeuren.
De vergadering werd daarop gesloten.
tegen billijk tarief.
<JarroHMerl«fabrikant. Telefoon 572.
Naar het Daltseh
van
E. WERNER.
„En nu ga je van ons weg! Thans, nu je werk een
zegetocht door de wereld maakt! Wat hadt je ons
niet nog kunnen geven i"
Brunold schudde ontkennend zijn hoofd.
„Niels! Maak ie geen illusie meer, Fritz, mijn
krachten tfarni uitgeput. Wat ik wellicht de wereld
had kunnen schenken, dat is vernield door de hand
ven het noodlot. Wie zooveel gif en haat heeft inge
zogen jarenlang die deugt niet meer voor
dichter."
„Eén keer heb ik jt kunnen uitschreeuwen voor de
wereld en de menschen en zij hebben mij begrepen.
Toen heb ik zelf de bijl tegen den „bloed-boom" ge
legd hij moest vaiièu en het bloed brak naar
buiten in stroomen, warm, warm, rood hartebloed
dat brengt verlossing.."
Eckard zweeg en voelde de diepe waarheid, die in
deze woorden lag.
Zachtjes werd de deur geopend, en Lisbeth en Ot
to traden binnen. Brunold reikte zijn schoonzoon de
hand.
„Ik heb je woord, Otto, en daar vertrouw ik op.
Maak je vrouw gelukkig 1 Vaarwel!"
Nu wilde de vader alleen zijn met zijn kind, en de
beide mannen trokken zich terug.
De jonge vrouw zeg zeer bleek; zij wist het sinds
cukele dagen reeds, dat zij haar vader verliezen moest
maar zij hield zich dapper. Zij bedwong haar tra
nen; er vertoonde zich zelf een zwak lachje op haas-
gelaat, toen zij aan zijn bed nederktuelde, zijn hand
in de hare nam, en haar hoofd naast het zijne op het
kussen legde, om heel, heel dicht bij hem te zijn.
Toen begon tusscheu die twee een teer gefluister,
dat zachter ea /achter werd en eindelijk verstom
de. De oogen van den stervende waren op het
raam gericht, op de lichte wereld daar buiten met
haar sneeuw ea zonneglans. Nog een diepe zucht
de gevangen ziel was vrij j
Het was een heldere Junl-dag. Het geheeie park
van Rodenstein was vervuld van de geuren der bloei
ende linden. Onder de oude boom en, die het terras
vóór het heerenhuis beschaduwden, zat Dr. Eckard
xnet net laatst verschenen nummer der Rundschau in
de hand. Hii werd echter gestoord in zijn lectuur,
door de krachtige teekenen van leven, die er uit den
kinderwagen naast hem kwamen. Daar lag op het
witte kussentje met blauwe strikken de stamhouder
der familie Brankow.
De doctor lei zijn courant neer en hield een toe
spraak tot zijn achterneef.
„jongen, wil je nu eens eindelijk stil wezen! Je
wilt. ook steeds maar gedragen worden, maar een
Gemengd nieuws.
HET TRAMONGEVAL TE SLOTERDJJK.
Voor de zesde kamer der rechtbank te Amsterdam
werd gisteren behandeld een strafzaak tegen een 37'
jarig wagenbestuurder van de electrische spoor Am
sterdamHaarlemZandvoort, aan wiens schulc
het ongeluk op die lijn is te wijten, dat in den avonc
van Vrijdag 3 April j.l. gebeurde, toen in een bocht
een motorwagen omsloeg, waardoor een der passa
giers door glasscherven nogal erg verwond weid.
Na een uitvoerig getuigenverhoor achtte het O. M.
het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Met het oog op het schoon verleden van beklaagde,
zijn tienjarige werkzaamheid bij de E. S. M. en zijn
ontslag als wagenbestuurder, eischt spreker slechts
zeven dagen hechtenis tegen beklaagde.
AMb i EKDAMSCHE HUMOR.
Men schrijft ons uit Amsterdam:
Men kan een boel van de Amsterdammers beweren,
men Kan ze uitmaken voor al wat leelijk is, men kan
zeggen dat ze lui zijn en vadztg, dat ze spoedig een
grooten mond opzetten en dat het voor hen dikwijls
zeer moeilijk is de juiste scheidingslijn te trekken tus
scheu vrijmoedigheid en brutaliteitniemand zal
uurven zeggen, dat ze geen zin hebben voor humor.
Vooral het aantal z.g. droog-koinieken is in onze stad
enorm. De barbier maakt grapjes, de conducteur ia
de tram grapjast, ja, ais de vreemdeling aan den die
naar der politie den weg vraagt, tien tegen een, dat
de agent zich van zijn plicht kwijt door een wegbe-
schrijving, met humor doorspekt.
Gister constateerden we weer een aardig geval.
Voor het loket B Aangeteekende Stukken is het druk.
Een dertigtal nieuwsgierigen staat achter elkaar. Ein
delijk is het de beurt aan een dikken ouden heer.
„Hoe heet u?" vraagt de commies. „Ikke?" „Ja,
ïoe heet u?" „Ikke?" „Ja meneer, ik zou graag
uw naam vernemen!" „Ikke?" Het publiek be
gint te lachen, dat buikje is goochem" genoeg, hij
begrijpt den commies duivenkaters goed, hij wil een
mop tappen, en wanneer de Amsterdammers hooren
grappen, vergeten ze het, dat ze haast hebben. Maar
ambtenaren laten niet mei zich spotten, zelfs niet de
Amsterdamsche. En gestreng herneemt de commies:
„Nu voor de laatste maal meneer, uw naam, of anders
zal ik u laten verwijderen!" Het antwoord is voor
den zooveelsten keer: „Ikke." De ambtenaar wil de
daad bij het woord voegen, maar de heele menigte
buldert: Ikke, ikke, ikke 1 En de ambtenaar, die nu
lacht als een boer die kiespijn heeft, zegt: „Azoo, u is
de gemachtigde. Maakt u dan voortaan uw handtee-
kening was duidelijker, hè!"
Icke is een vrij bekende familienaam in Amsterdam.
Een bekend Amsterdamsch coiffeur heet b.v. zoo, en
verschillende Icke's hebben een tapperij. Maar de amb
tenaar, van buiten waarschijnlijk, kende den naam
niet.
UIT HOORN.
In de gisteren gehouden Raadsvergadering werden
uitvoerige discussies gevoerd over de door B. en W.
overgelegde balans en winst- en verliesrekening der
gasfabriek. Een voorstel van den heer Schermer, om
zich niet te vereenigen met een extra afschrijving van
7988.74, alsmede om de bestaande afschrijvingen en
reservefondsen in totaal 183696.40 te doen
ineenvloeien met de nieuw geschapen rekening der
gemeente Hoorn voor kapitaalrekening en de balans
terug te zenden aan B. en W. met verzoek een nieuwe
balans en winst- en verliesrekening in te dienen met
inachtneming van de op 31 December 1912 bestaande
afschrijvings- en reservefondsen en met terugbrenging
van de afschrijvingen tot de in art. 29 van de bij de
bedrijfsverordening bepaalde minima, werd met 9 te
gen 4 stemmen verworpen.
Het voorstel van B. en W. werd met 4 stemmen te
gen aangenomen.
De heer van Eerde kondigde een voorstel tot
gasprijsverlaging aan.
Door het gevallen besluit wordt in de gemeentekas
uit de winst gestort een bedrag van 39056.81.
Het waterleidingsbedrijf wees een tekort aan van
22762.52% voor 1913, toen het bedrijf nog niet in
werking was.
Een voorstel van B. en W. om den Koepoortsweg
in beheer en onderhoud van de directie der zes Noord-
Hollandsche steden over te nemen, werd verworpen
met 11 tegen 2 stemmen, die der beide wethouders.
Zeer uitvoerige discussies werden gevoerd over de
benoeming van een marktmeester-controleur. Ver
schillende leden achtten nu de aanstelling van een
controleur overbodig, nu de Rijkswet op de inkom
stenbelasting in de Tweede Kamer is aangenomen.
Een voorstel van den heer van Eerde om het punt
van de agenda af te voeren, kwam ten slotte in stem
ming. Hierover staakten de stemmen en dit komt dus
de volgende vergadering weer aan de orde.
VAN DEN LANGENDIJK.
Op de voordracht voor Hoofd der school te Leer-
sum, (Utrecht), komt als No. 2 voor de heer J. Zaai,
Hoofd der school te Broek op lagendijk.
mensch moet toch ook leeren stil liggen en zijn mede
mensdien eens rust gunnen...."
Erwin trad lachend naderbij.
„U heeft zoowaar talent voor oud-oom."
„Begin je daar weer mee? Oom dat laat ik mij
aanleunen, maar oud-oom dat heeft zoo iets groot-
vader-achtigsben ik dan al oud?"
„Neen, waarachtig niet! Het hoofdartikel van
vandaag is nog maar wat kranig en dat is toch van
u, niet waar?"
„Ja, zeker. Het is hier voor net kind zoo heerlijk,
en, Hanna en ik hebben ook rust noodig na dezen
veelbewogen winter."
„Die rust heb ik je ook rijkelijk verdiend", zei Ec
kard hartelijk. „Deze winter heeft je de achting be
zorgd van vriend ea vijand, maar ik geloof, dat je
zelfs hier nog hard zit te studeeren."
Erwin haaide zijn schouders op.
„Ik moet mij nog op de hoogte stellen van dingen,
die mij tot dusverre vreemd waren. Iemand als ik
moet van alle markten thuis zijn! Wij zullen van
daag wel alleen thee moeten drinken, want als Han
na eenmaal op Liebeuau is, laat Lisbeth haar niet
voor vanavond los 1"
„Hoe gaat liet toqh met Lisbeth? Is zij haar droef
heid over het verlies van haar vader nog steeds niet
te boven?"
„Dat schijnt zoo. Zij doet wel haar best en Otto
is de helde en het geduld zelf, maar toch geloof ik,
oat hij er onder lijdt. Lisbeth moest verstandiger we
zen. Zij is achttien jaar en wordt door haar man let
terlijk verafgood dat vergeet zij wel eens."
„Neen, dat vergeet zij niet!" zei Eckard met na
druk. „Jij hebt Richard Brunold niet gekend in zijn
jonge jaren. Hij was één van die menschen, die door
hun rijke natuur een ieder weten te boeien. Wat is hij
niet voor mij geweest, wat heeft hij mij niet gegeven
hoe vreeseiijk liet ongeluk hem ook heeft doen
Zwitserland gestorven."
„Zoo onverwacht?" vroeg Brankow.
„Lisbeth had
en
veranderen, hij gaf het zijn kind ook in den korten
tijd, dat hij haar bij zich heeft gehad. Lisbeth heeft
dit gevoeld, zij was toch van zijn bloed. Zij zal voor
haar man een trouwe, liefhebbende vrouw zijn en hem
gelukkig maken, maar de diephartstocktelijke liefde,
die zij haar vader toedroeg, die heeft hij mèt zich in
het graf genomen i k kan dat begrijpen."
Daar kwam Johanna liet terras op, nog met hoed
en mantel, zooals zij uit het rijtuig was gestapt. De
heeren keken verbaasd op, en Erwin ging haar tege
moet.
„Kom je nu reeds terug? Waren de Eberty's niet
thuis, of je kijkt zoo ernstig, er is toch niets ge
beurd op Libenau?"
„Op Liebenau zelf niet, maar Otto en zijn vrouw
vetrokken vanavond nog naar Berlijn en vandaar ver
der met de express. Lisbeth had een treurige tijding
ontvangen."
„Van haar moeder?" viel Eckard haar in de rede.
„Ja eergisteren is zij in een klein plaatsje iu
wel geen omgang meer met haar, maar bij de tijding
van haar ziefie had zij toch wel
„Zij is niet ziek geweest. Een onvoorzichtigheid
met een morphine-poeder, die haar was voorgeschre
ven tegen haar slapeloosheid zoo luidt het bericht.
Zij schijnt een te sterke dosis genomen te hebben.
Haar kamenier vond haar 's morgens dood."
Eckard en zijn heef keken elkaar aan beiden
hadden dezelfde gedachte. Toen zei Eckard zacht:
„Dat is geen onvoorzichtigheid geweest, dat was
opzet
„Denkt u dat oom?"
„Daar ben ik van overtuigd. Wat was haar nog
overgebleven? Was Brunold een gewoon, onbedui
dend man geweest, dan waren die antecedenten wel
licht binnen enkele jaren vergeten. Maar het lot van
den dichter, wiens werk de heele wereld veroverd
heeft, dat za! al de duizenden, die het kennen in de
herinnering blijven, en zijn lot hing ten nauwste
samen met den naam Arnikoff. Dat heeft zij niet
kunnen dragen."
Er volgde een lang stilzwijgen. Zij gevoelden al
len, hoe met dezen dood uit het leven van het jonge
echtpaar een schaduw was verdwenen, die toch steeds
in de verte had gedreigd. En Eberty kwam nu plot
seling in het bezit van een kapitaal, waaraan hij nooit
gedacht had, want Lisbeth was de eenige erfgename
harer moeder.
Johanna trad op den kinderwagen toe en boog zich
over het kleintje, dat haar terstond herkende en vroo-
lijk kraaiend zijn handjes naar haar uitstrekte. Zij
nam hem op, en Erwin's blik rustte bewogen op zijn
vrouw en zijn jongen. Hij had nog te rechter tijd den
juisten weg gevonden.
Fritz Eckard keek het kind in het blozend gezicht
je en zei ernstig:
„Hij heeft de oogen van zijn moeder goud-oogen
En die brengen geluk aan, zegt het oude volksgeloof
dat zij zoo!"
EINDE.
ta htoHhiilsi te Ik.
64) O