DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Adres: JAC. MET. No, 147 Honderd en zestiende Jaargang, 1914 WOENSDAG 24 JUNI. Engelsche Brieven. FEUILLETON. 'Xjövensweg-eii üitgafB H. J. W. 8ECST, Amsterdam. tilt, nummer bestaat alt 3 bladen* Vaa onzen Londenschen medemerker. Nadruk verboden. LONDEN, 22 Juni. De afgeloopen week streden twee onderwerpen om den voorrang. Het eene i9 de geweldige be tooging in Queen's Hall ten gunste van Vrouwen kiesrecht, door vrouwen die alleen door wettige middelen haar doel wenschen te bereiken, het andere is het Internationaal congres van het Leger des Heils. De wijze Romeinen leeraarden dat men, in geval van twijfel, 't best doet zich te onthouden, Jelijk de Yankees u raden om in geval van twijfel, de waarheid te spreken. Nu Is 't evenwel moeilijk, wanneer men getuige is geweest van twee zulke indrukwekkende betoogingen, als de bovengenoemde waren, zijn geest onverwijld los te maken van de verzamelde indrukken. Daarom is het misschien ver standig geen budenlandschen, doch oud-Hollandschen raad te volgen, door „de kerk in 't midden van 't dorp te houden" en een onderwerp- te kiezen, dat èn de vrouw, of althans één vrouw, èn het Leger des Heils omvat. Toen, op den avond der opening, in Alben Hall de duizenden gedelegeerden uit alle oorden der wereld, vertegenwoordigende bijna 60 verschillende, natie?*; voor generaal Bramwo.ll Booth en diens vrouw defileerden, zs» men den generaal naar voren komt: en de aanvoerster der Amerikanen een kus geven, 't Was een demonstratie, die bij allen die haar en de diepste ontroering maakte, want die vrouw was Commandant Eva Booth, des generaals zuster, met wie hij zich, onmiddellijk na den dood van hui vader, verzoend heeft. En daar nu Eva Booth in menig opzicht de ver tegenwoordigster is der moderne vrouw die voor zich elscht volle vrijheid om haar plicht te doen, naar h; ar beste weten en met al de kracht die in haar isdaar dus Eva Booth op dien grond behoort tot de breede rij van vrouwen, die öordeelen, dat een deel van haar plicht moet uitgeoefend worden in het volle maatschappelijke leven wat immers de kiesrechtvrouwen ook wenschen uit dien hoofde zij „de blanke engel," zooals schamelen en sjofelen van Londen haar doopten, de bemiddelaarster lus- schen twee belangwekkende onderwerpen. Toen Eva Booth eigenlijk nog' maar een kind was, bezielde haar reeds het ontzaglijk medelijden, dat de drijvende kracht is geweest van hare ouders, wijlen generaal Booth en zijn vrouw, „de moeder van bet 1 leilsleger". Zij kleedde zich'in lompen en ging uit in Londen'» sl; aten om te leeren. Ze wou leeren hoe ile bloemenmeid, de doozenplakster, de naaister Seven, hoe ze werkten, hoe .ze bestaan. Doch voor de ken nis die ze opdeed, gaf ze in ruil haar vertrouwen, haar hoop in de toekomst, waarmee ze licht troost en warmte bracht in zielen, die slechts droefheid, ellende en zorg schenen te kennen. Toen ze nu, aan het hoofd van haar contingent Ame rikanen, te paard meereed in den grooten optocht van de Tbeemskade naar Hyde Park, klonken er telkens schrille lammen uit de dichte schare op straat: „Juf frouw va, juffrouw Eva, kent u me nog?" Zoo was hare voorbereiding voor de reuzentaak dien haar vader haar op de schouders legde: orde, rej. ei en tucht te brengen in de gelederen van 't Ame- rikaansche Heilsleger, op een oogenblik, dat het in groote moeilijkheden verkeerde. In Londen was ze „de blanke engel", „the white an gel", in Amerika spreken millioenen van haar als The Commander"; daar is ze geworden de organisa- teur, het denkende hoofd, de sociale hervormster, streng, straf, doch sympathiek en aantrekkelijk. Haar werk daar is verschillend van het werk in an der: landen. In de eerste plaats is de massa zooveel a:rooter en men voelt haar druk; hei ia een massa waarvan elk een verwoeden kamp om het bestaan kampt. In de tweede plaats doet Heb het klimaat gel den, want ook in dat opzicht la Amerika een land van uitersten De hide in de sloppen van Nieuw-York, als ei ten „ucai wave" is, is eenvuuuig ongeiuutiijk, 't is eeu mite, cue ae menscüen Krankzinnig maakt, docü uic ucn vaeefc.cnjK.cn vunn van krankzinnigheid ver- ucuzaakt, waardij men zich van zijn toestand oewuat oiijlt. Ln aan is 't a winters zoo vreeseiijk koud, üat ae armen üooavaiten, bevroren, gestorven, met van nonger, uocu üoor koude. ben aerue etgcuaarüigneid vormen de vreemdelin gen, de mensuren uit Z-uiü-Luropa, dxe altijd een mes uij zien neouen en nooit een seconde aarzeten om net te gebruiken; menscüen die om God nocü zijn gebod, reent uocn wet geven; hartstochtelijke woestelingen, zonaer zehbeueerschmg, evenmin in neide als in haat; sinvcn manier opwellingen. ut arme van huropa is gearukt, moedeloos, die van iuneiiikU ik Looiuig, uous, awaaa. i—n elite natie m uie sio^ptn cud.i ginos üuel op naar eigen manier uiijken van naai woesten toorn tegen het lot, uit zien versantienü, zooaai er grooie veracneiuenneid in aai opziuit wordt gevonden. hen oer schandalen van Londen mist, volgens Miss Booth, Nieuw-ïork, de exploitatie der huisindustrie; doch die in de fabrieken is des te erger, zoodat de ar moede er meer dan ontzettend is. Ln met alleen in Nieuw-vork, doch in alle deeien der republiek is zij dit, zoodat zij zoowat overal depots heeft moeten op richten voor spoedeischende gevallen: „Emergency reuef depots", terwijl het Leger daar iederen nacht aan 17.UUU oubehuisden een onderdak bezorgt. Dank zij de zegeningen der protectie is alles er even schandelijk duur en het zijn natuurlijk vooral de kleine kinderen die daaronder lijden. Het Amerikaan- sche leger verzorgt er jaarlijks zoowat 42.000. Eens vonden ze een kindje van twee of drie jaar in een kip penhok in een kelder; het kon geen geluid geven, wou alleen eten als het voedsel op den grond werd ge gooid en kroop dadelijk weg als er iemand binnen kwam. Een ander kindje werd gevonden, waarvan de kuitjes door de ratten geheel waren weggeknaagd; zoo zijn er meer gevallen. Een groot werk doet „The Commander" onder de gevangenen en zij is in dat opzicht fortuinlijker dan haar vader en broer in Engeland, waar het Leger niet in de gevangenis wordt toegelaten. In Amerika heb ben ze in de gevangenissen muziekcorpsen, die geheel uit gevangenen zijn samengesteld; in éêne gevangenis is een afdeeiing heilsoldaten 75 man sterk; de dili gent zit levenslang, de instrumenten kregen ze van de regeering cadeau. Er zitten 200 000 menschen in Amerika in de ge vangenis en „de blanke engel" trekt er binnen met vlaggen en fanfares en brengt met die hulpmiddelen in c!e harten van de verdorvenste der verdommen het licht van hare blijde boodschap: Hoop, Waailieid en Liefde. Evenals haar vader en haar broer gelooft Miss Booth in de wenschelijkheid om elke nationaliteit ovei de geheeie wereld haar Legerafdeeling op natio- naien grondslag te laten ontwikkelen; doch drie din gen zijn verplichtend: er moet een vlag zijn, een uni form en een muziekcorps. Ook zij wenscht overal Heilsoldaten te zien, doch ze moeten niet allen ver- engelscht worden, ze moeten hun nationale eigenaar digheden behouden. De band die ze bindt is het ge loof dat in eiken mensch, ook in den slechtsten, een verandering kan teweeg gebracht worden; die veran dering, zegt Miss Booth, die redding of verlossing, die zedelijke wedergeboorte kan gewonnen worden in één oogwenk en het begin wezen van een nieuw le ven vol toewijding. En zoo tieeft zij in Amerika gewrocht en gezwoegd, zooals haar vader en moeder, haar broer en diens vrouw hier in Europa. Ze moet evenals zij een orga- niseerend genie van den eersten rang zijn, een vrouw met het hoofd van een staatsman en het hart eener moeder; eene die niet alleen zelve streeft vol opge wekte, blijde hoop, doch die in haar groot leger dien zelfden opgewekten blijden geest heeft weten te wek ken. Als iéts de meuschen iu Londen getroffen heeft en men hoort er overal zoo over spreken dan is het wel de stralende blijdschap die blonk op aller ge zicht, die gloorde in aller oog, toen die duizenden manneit en vrouwen daarheen trokken op de tonen van muziek, die hunne vreugde uitschalde; niet de vreugde der mystieke fanatiek, doch van pittigen, moe digen levenslust en levensdurf. BINNENLAND. TWEEDE KAMER. De Tweede Kamer keurde gisteren goed de su; toire Indische begrooting dienst 1914 en begon c na met de behandeling van het wetsontwerp, hou dende nadere bepalingen omtrent den accijns op den wijn, dat beoogt een eind te maken aan knoeierijen bij de ontduiking van den wijn-accijns. DE ELECTRICITEITSVOORZIENINO. In de gisteren voortgezette buitengewone vergade ring van Provinciale Staten werd voortgegaan met de behandeling van het door Gedeputeerde Staten voorgelegde en later gewijzigde ontwerp verordening betreffende de levering van electrischen stroom in de provincie Noord-Holland. Artikel 1 werd vastgesteld als volgt, nadat de heer Duys twee amendementen had ingetrokkenVoor de levering van electrischen stroom in de provincie Noord-Holland wordt een vergunning van Gedepu teerde Staten dezer provincie vereischt. Artikel 4 en 4bis gaven aanleiding tot breedvoerige gedachtenwisseling. Gedeputeerde Staten stelden voor dat dit college de voorwaarden zou vaststellen, waarop vergunning wordt verleend, terwijl de hee- ren Hubrtcht, Slingenberg ca voortelden een regle ment door Provinciale Staten te doen vaststellen, waarin algemeene voorschriften vastgelegd worden voor het veneenen eener vergunning tot stroomleve- ring. Hun amendement werd aangenomen met 32 te gen, 30 stemmen. De voorzitter, mr. dr. Van Leeuwen, vestigde er de aandacht op dat men verdere behandeling der veror dening nu wel kon staken in afwachting van het re glement dat de Staten blijkbaar wenschen. Toch werd verder gegaan met het ontwerp. Bij art. 5 werd voorgesteld bij weigering door Ge deputeerde Staten gelegenheid te geven om bij Pro vinciale Staten in beroep te komen. En hoewel de voorzitter betoogde dat Prov. Staten geen geschikt college zijn om in hooger beroep te komen werd het amendement aangenomen met 31 tegen 29 stemmen. Nadat de overige geamendeerde artikelen waren aangenomen, stelde de heer Slingenberg voor een overgangsbepaling, waardoor Gedeputeerde Staten een voorloopige concessie zouden kunnen verleenen. Dit voorstel werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen, hoewel de voorzitter de meening was toegedaan, dat de Kroon de verordening juist om die bepaling niet zou goedkeuren. De vergadering werd daarop gesloten. tegen billijk tarief. <JarroHMerl«fabrikant. Telefoon 572. Naar het Daltseh van E. WERNER. „En nu ga je van ons weg! Thans, nu je werk een zegetocht door de wereld maakt! Wat hadt je ons niet nog kunnen geven i" Brunold schudde ontkennend zijn hoofd. „Niels! Maak ie geen illusie meer, Fritz, mijn krachten tfarni uitgeput. Wat ik wellicht de wereld had kunnen schenken, dat is vernield door de hand ven het noodlot. Wie zooveel gif en haat heeft inge zogen jarenlang die deugt niet meer voor dichter." „Eén keer heb ik jt kunnen uitschreeuwen voor de wereld en de menschen en zij hebben mij begrepen. Toen heb ik zelf de bijl tegen den „bloed-boom" ge legd hij moest vaiièu en het bloed brak naar buiten in stroomen, warm, warm, rood hartebloed dat brengt verlossing.." Eckard zweeg en voelde de diepe waarheid, die in deze woorden lag. Zachtjes werd de deur geopend, en Lisbeth en Ot to traden binnen. Brunold reikte zijn schoonzoon de hand. „Ik heb je woord, Otto, en daar vertrouw ik op. Maak je vrouw gelukkig 1 Vaarwel!" Nu wilde de vader alleen zijn met zijn kind, en de beide mannen trokken zich terug. De jonge vrouw zeg zeer bleek; zij wist het sinds cukele dagen reeds, dat zij haar vader verliezen moest maar zij hield zich dapper. Zij bedwong haar tra nen; er vertoonde zich zelf een zwak lachje op haas- gelaat, toen zij aan zijn bed nederktuelde, zijn hand in de hare nam, en haar hoofd naast het zijne op het kussen legde, om heel, heel dicht bij hem te zijn. Toen begon tusscheu die twee een teer gefluister, dat zachter ea /achter werd en eindelijk verstom de. De oogen van den stervende waren op het raam gericht, op de lichte wereld daar buiten met haar sneeuw ea zonneglans. Nog een diepe zucht de gevangen ziel was vrij j Het was een heldere Junl-dag. Het geheeie park van Rodenstein was vervuld van de geuren der bloei ende linden. Onder de oude boom en, die het terras vóór het heerenhuis beschaduwden, zat Dr. Eckard xnet net laatst verschenen nummer der Rundschau in de hand. Hii werd echter gestoord in zijn lectuur, door de krachtige teekenen van leven, die er uit den kinderwagen naast hem kwamen. Daar lag op het witte kussentje met blauwe strikken de stamhouder der familie Brankow. De doctor lei zijn courant neer en hield een toe spraak tot zijn achterneef. „jongen, wil je nu eens eindelijk stil wezen! Je wilt. ook steeds maar gedragen worden, maar een Gemengd nieuws. HET TRAMONGEVAL TE SLOTERDJJK. Voor de zesde kamer der rechtbank te Amsterdam werd gisteren behandeld een strafzaak tegen een 37' jarig wagenbestuurder van de electrische spoor Am sterdamHaarlemZandvoort, aan wiens schulc het ongeluk op die lijn is te wijten, dat in den avonc van Vrijdag 3 April j.l. gebeurde, toen in een bocht een motorwagen omsloeg, waardoor een der passa giers door glasscherven nogal erg verwond weid. Na een uitvoerig getuigenverhoor achtte het O. M. het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Met het oog op het schoon verleden van beklaagde, zijn tienjarige werkzaamheid bij de E. S. M. en zijn ontslag als wagenbestuurder, eischt spreker slechts zeven dagen hechtenis tegen beklaagde. AMb i EKDAMSCHE HUMOR. Men schrijft ons uit Amsterdam: Men kan een boel van de Amsterdammers beweren, men Kan ze uitmaken voor al wat leelijk is, men kan zeggen dat ze lui zijn en vadztg, dat ze spoedig een grooten mond opzetten en dat het voor hen dikwijls zeer moeilijk is de juiste scheidingslijn te trekken tus scheu vrijmoedigheid en brutaliteitniemand zal uurven zeggen, dat ze geen zin hebben voor humor. Vooral het aantal z.g. droog-koinieken is in onze stad enorm. De barbier maakt grapjes, de conducteur ia de tram grapjast, ja, ais de vreemdeling aan den die naar der politie den weg vraagt, tien tegen een, dat de agent zich van zijn plicht kwijt door een wegbe- schrijving, met humor doorspekt. Gister constateerden we weer een aardig geval. Voor het loket B Aangeteekende Stukken is het druk. Een dertigtal nieuwsgierigen staat achter elkaar. Ein delijk is het de beurt aan een dikken ouden heer. „Hoe heet u?" vraagt de commies. „Ikke?" „Ja, ïoe heet u?" „Ikke?" „Ja meneer, ik zou graag uw naam vernemen!" „Ikke?" Het publiek be gint te lachen, dat buikje is goochem" genoeg, hij begrijpt den commies duivenkaters goed, hij wil een mop tappen, en wanneer de Amsterdammers hooren grappen, vergeten ze het, dat ze haast hebben. Maar ambtenaren laten niet mei zich spotten, zelfs niet de Amsterdamsche. En gestreng herneemt de commies: „Nu voor de laatste maal meneer, uw naam, of anders zal ik u laten verwijderen!" Het antwoord is voor den zooveelsten keer: „Ikke." De ambtenaar wil de daad bij het woord voegen, maar de heele menigte buldert: Ikke, ikke, ikke 1 En de ambtenaar, die nu lacht als een boer die kiespijn heeft, zegt: „Azoo, u is de gemachtigde. Maakt u dan voortaan uw handtee- kening was duidelijker, hè!" Icke is een vrij bekende familienaam in Amsterdam. Een bekend Amsterdamsch coiffeur heet b.v. zoo, en verschillende Icke's hebben een tapperij. Maar de amb tenaar, van buiten waarschijnlijk, kende den naam niet. UIT HOORN. In de gisteren gehouden Raadsvergadering werden uitvoerige discussies gevoerd over de door B. en W. overgelegde balans en winst- en verliesrekening der gasfabriek. Een voorstel van den heer Schermer, om zich niet te vereenigen met een extra afschrijving van 7988.74, alsmede om de bestaande afschrijvingen en reservefondsen in totaal 183696.40 te doen ineenvloeien met de nieuw geschapen rekening der gemeente Hoorn voor kapitaalrekening en de balans terug te zenden aan B. en W. met verzoek een nieuwe balans en winst- en verliesrekening in te dienen met inachtneming van de op 31 December 1912 bestaande afschrijvings- en reservefondsen en met terugbrenging van de afschrijvingen tot de in art. 29 van de bij de bedrijfsverordening bepaalde minima, werd met 9 te gen 4 stemmen verworpen. Het voorstel van B. en W. werd met 4 stemmen te gen aangenomen. De heer van Eerde kondigde een voorstel tot gasprijsverlaging aan. Door het gevallen besluit wordt in de gemeentekas uit de winst gestort een bedrag van 39056.81. Het waterleidingsbedrijf wees een tekort aan van 22762.52% voor 1913, toen het bedrijf nog niet in werking was. Een voorstel van B. en W. om den Koepoortsweg in beheer en onderhoud van de directie der zes Noord- Hollandsche steden over te nemen, werd verworpen met 11 tegen 2 stemmen, die der beide wethouders. Zeer uitvoerige discussies werden gevoerd over de benoeming van een marktmeester-controleur. Ver schillende leden achtten nu de aanstelling van een controleur overbodig, nu de Rijkswet op de inkom stenbelasting in de Tweede Kamer is aangenomen. Een voorstel van den heer van Eerde om het punt van de agenda af te voeren, kwam ten slotte in stem ming. Hierover staakten de stemmen en dit komt dus de volgende vergadering weer aan de orde. VAN DEN LANGENDIJK. Op de voordracht voor Hoofd der school te Leer- sum, (Utrecht), komt als No. 2 voor de heer J. Zaai, Hoofd der school te Broek op lagendijk. mensch moet toch ook leeren stil liggen en zijn mede mensdien eens rust gunnen...." Erwin trad lachend naderbij. „U heeft zoowaar talent voor oud-oom." „Begin je daar weer mee? Oom dat laat ik mij aanleunen, maar oud-oom dat heeft zoo iets groot- vader-achtigsben ik dan al oud?" „Neen, waarachtig niet! Het hoofdartikel van vandaag is nog maar wat kranig en dat is toch van u, niet waar?" „Ja, zeker. Het is hier voor net kind zoo heerlijk, en, Hanna en ik hebben ook rust noodig na dezen veelbewogen winter." „Die rust heb ik je ook rijkelijk verdiend", zei Ec kard hartelijk. „Deze winter heeft je de achting be zorgd van vriend ea vijand, maar ik geloof, dat je zelfs hier nog hard zit te studeeren." Erwin haaide zijn schouders op. „Ik moet mij nog op de hoogte stellen van dingen, die mij tot dusverre vreemd waren. Iemand als ik moet van alle markten thuis zijn! Wij zullen van daag wel alleen thee moeten drinken, want als Han na eenmaal op Liebeuau is, laat Lisbeth haar niet voor vanavond los 1" „Hoe gaat liet toqh met Lisbeth? Is zij haar droef heid over het verlies van haar vader nog steeds niet te boven?" „Dat schijnt zoo. Zij doet wel haar best en Otto is de helde en het geduld zelf, maar toch geloof ik, oat hij er onder lijdt. Lisbeth moest verstandiger we zen. Zij is achttien jaar en wordt door haar man let terlijk verafgood dat vergeet zij wel eens." „Neen, dat vergeet zij niet!" zei Eckard met na druk. „Jij hebt Richard Brunold niet gekend in zijn jonge jaren. Hij was één van die menschen, die door hun rijke natuur een ieder weten te boeien. Wat is hij niet voor mij geweest, wat heeft hij mij niet gegeven hoe vreeseiijk liet ongeluk hem ook heeft doen Zwitserland gestorven." „Zoo onverwacht?" vroeg Brankow. „Lisbeth had en veranderen, hij gaf het zijn kind ook in den korten tijd, dat hij haar bij zich heeft gehad. Lisbeth heeft dit gevoeld, zij was toch van zijn bloed. Zij zal voor haar man een trouwe, liefhebbende vrouw zijn en hem gelukkig maken, maar de diephartstocktelijke liefde, die zij haar vader toedroeg, die heeft hij mèt zich in het graf genomen i k kan dat begrijpen." Daar kwam Johanna liet terras op, nog met hoed en mantel, zooals zij uit het rijtuig was gestapt. De heeren keken verbaasd op, en Erwin ging haar tege moet. „Kom je nu reeds terug? Waren de Eberty's niet thuis, of je kijkt zoo ernstig, er is toch niets ge beurd op Libenau?" „Op Liebenau zelf niet, maar Otto en zijn vrouw vetrokken vanavond nog naar Berlijn en vandaar ver der met de express. Lisbeth had een treurige tijding ontvangen." „Van haar moeder?" viel Eckard haar in de rede. „Ja eergisteren is zij in een klein plaatsje iu wel geen omgang meer met haar, maar bij de tijding van haar ziefie had zij toch wel „Zij is niet ziek geweest. Een onvoorzichtigheid met een morphine-poeder, die haar was voorgeschre ven tegen haar slapeloosheid zoo luidt het bericht. Zij schijnt een te sterke dosis genomen te hebben. Haar kamenier vond haar 's morgens dood." Eckard en zijn heef keken elkaar aan beiden hadden dezelfde gedachte. Toen zei Eckard zacht: „Dat is geen onvoorzichtigheid geweest, dat was opzet „Denkt u dat oom?" „Daar ben ik van overtuigd. Wat was haar nog overgebleven? Was Brunold een gewoon, onbedui dend man geweest, dan waren die antecedenten wel licht binnen enkele jaren vergeten. Maar het lot van den dichter, wiens werk de heele wereld veroverd heeft, dat za! al de duizenden, die het kennen in de herinnering blijven, en zijn lot hing ten nauwste samen met den naam Arnikoff. Dat heeft zij niet kunnen dragen." Er volgde een lang stilzwijgen. Zij gevoelden al len, hoe met dezen dood uit het leven van het jonge echtpaar een schaduw was verdwenen, die toch steeds in de verte had gedreigd. En Eberty kwam nu plot seling in het bezit van een kapitaal, waaraan hij nooit gedacht had, want Lisbeth was de eenige erfgename harer moeder. Johanna trad op den kinderwagen toe en boog zich over het kleintje, dat haar terstond herkende en vroo- lijk kraaiend zijn handjes naar haar uitstrekte. Zij nam hem op, en Erwin's blik rustte bewogen op zijn vrouw en zijn jongen. Hij had nog te rechter tijd den juisten weg gevonden. Fritz Eckard keek het kind in het blozend gezicht je en zei ernstig: „Hij heeft de oogen van zijn moeder goud-oogen En die brengen geluk aan, zegt het oude volksgeloof dat zij zoo!" EINDE. ta htoHhiilsi te Ik. 64) O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1