DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 150.
Hondënl m zestiende Jaargan
sr.
1914.
ZATERDAG
27 JUNI.
Verkiezing Kamer van Koop
handel en Fabrieken.
Op A/eg naar 't Pestgebied.
FEUILLETON.
De Fransch© Hoeve»
Uit de oude Doos.
mwmt
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ALKMAAR brengen, ter voldoening aan artikel 10,
alinea 4 van het Algemeen Reglement voor de Ka
mers van Koophandel en Fabrieken, ter kennis van
belanghebbenden, dat de verkiezing van een lid der
Kamer van Koophandel en Fabrieken in deze ge
meente, ter vervulling der vacature ontstaan door het
overlijden van den heer S. DE LANGE PBz., is
bepaald op DONDERDAG 30 JULI a.s., des na
middags van 1 y, tot 3 34 uur, in een der lokalen van
het Stadhuis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz.. Voorzitter, lo.-B.
DONATH, Secretaris.
Alkm .r, 23 Juni 1014.
mmmmmmsmmssm
plaatsten wij ons netjes no. II achter 't kleinen wagen
tje dat behalve onze nationale driekleur den kapitein
der Grotiee meevoerde, evenals den gids. Waarom
dit nu juist niet zoo erg solide uitziende vehikel voor
op moest rijden, zou al gauw blijken toen de hel
lingen hl maar steiler werden en de heele stoet dan
telkens prachtig gelegenheid had zich te verzamelen
Ikaar te blijven. Beslist een navolgenswaarde
dit alles in werkelijk onovertroffen in rijke schoon
heid... Maar: Montserrat is dan ook niet Portu-
gecschhet is eene Engelsche bezitting, van eene fa
milie Uook.
jMicht der Reise-Cook, dieser hier ïst noch viel
reicher", haastte zich telkens onze gids te vertellen,
om toch maar goed te doen gevoelen, hoe rijk deze
meneer Cook toch wel wasl
uit we moesten trachten een rijdier uit te pikken.
Met veel moeite veroverde ik een paard, dat mij,
vooral om 't feit dat z'n eigenaar een voet boven z'n
rasgenooten uitstak, voor mijn onderdanen van de
meest geschikte afmetingen leek en op dezen fieren
rossinant gezeten heb ik met een groot gezelschap op
de meest fantastische rijdieren gezeten of g 'gen
of geplakt, den tocht meegemaakt naar de gevan-
en bij elkaar te blijven. Beslist een navoigenswaarae i me"cei ^pn "héééteiiTkHmaat' is 't daar hierover waren I gems' een 'allervuilst gebouw, waar de heeren gasten
hangenden chauffeur, dat hij al gauw werd wtvereo- om uit te rusten 1 ^hWTderiris'dTbleek té zijn: de lampjes waren ech-
ren door den gids, om in de gauwigheid nog even de I plotseling de aardas eens I creheel met sorinraff bedekt 1 langs een sultanspa-
stad in te rijden naar de garage, we hebben toen in richting ging wentelen en ons kikkerlandje eens me eL^de^kt EMfoo^ela^ m sS^bSwéer-
egende vaart, straat-op, straft-af, langs trams met een dergelijk klimaat werd gezegend - wie weet, ol leis, de markt met z ngpocneiaars a
lilezels en trams zonder muilezels, nog heel wat 0ok de nijvere Hollanders maar niet t bijltje
ii.
Aan boord van het s.s. „Grotius,"
den 25 Mei 1914.
LISSABON, TANGER.
Morgens vroeg voeren we den Taag op; wei had
den we groote plannen gemaakt, van 't dek af dit
schouwspel te genieten maar zelfa aan boord is 5
uur i morgens nog wel wat ei vroeg, vooral als 'i
avo ,-lpraatje i pari; e wat Lager heeft geduurd
dan ie oorsp 'onkelij (en zeer solide) plannen wa
ren. x>dat ik dan ook ais in een kaleidoseoop de
verse, snde panorama's m'n patrijspoort zag voor-
bijglij iwat op zich zelf ook weer eai bijzonder
en lan niet te versmaden genot ia!
Op er: rivier hingen nog de ochtendnevels, zoodat
de bergen aan de oevers van den wijden riviermond
iets v» '.ig-blauwig-grijs, bijna vervloeiden in de
zacht lauwe tinten van den morgeahemel. Maar ai
spoedig trokken de nevels op, hoe langer hoe wijder
reikte de blik, en toen we voor Lissabon ankerden, lag
de hoofdstad van Portugal daar blank en vlekkeloos,
tegen de bergen opgebouwd, met. z'n marmeren pa
leizen, z'n trotsche kathedralen en musea....
Lissabon is mooi van buiten! Wat valt de nade
re kennismaking enorm tegenI
's Morgens v uur verlieten we de Groihia; op de ri
vier lagen vrij wat schepen, en daar werd ook wei ge
werkt; we passeerden eenige l'ortugeesche oorlogs
schepen - die er nu juist niet zoo vervaarlijk uitza
gen; 'en wel eigenaardigen indruk maakte het op
ons, dat d» zwaarste kanonnen op de stad gericht wa
renOok zagen we nogal veel matrozen met 't ge
laden geweer nonchalant over den schouder, op die
scheepjes de wacht houden; ze schijnen oiakander
daar aanboord óók al niet te best te vertrouwen lMe
dunkt dat er nég wel prettiger baantjes zijn te be
denken, dan Portugeesch regeeringspersoon of offi
cier: een prachtig systeem van onderlinge controle
en dwarskiikerij is de wel wat wrakke hoeksteen, waar
op t Port.igeesche regeeringspaleis steunt..
Aan dei, wal stond een groot aantal auto's voor
onze excursie klaar; en al gauw snorden we in een
achttal tee wagens, de Hollandsche vlag voorop,
door .i'.ton's hobbelige straten, 't Had er 's nachts
hard g -egend, zoodat alles nog nat en vuil was
maai met razende vaart jakkerden onze chauffeurs
door al 't gevoel heen zoodat de modder niet om
onze ooren (uaarvoor was gezorgd door werkelijk
afdoende sp» schermen), maar des te meer om die der
wandeLo..en nietsdoeners in de straten spatterde.
En al dadelijk konden we aan 't woedend opstuiven
van enkei i dter bev oorrechte leden van 't Portugeesch
baliel:lui»ersüom bemerken dat we de lauwe Wester-
stranden van ons Noordelijk Holland hadden verla
ten, en dat een Zuidelijker temperament de gemoe-
r!. ren al heel gauw uit het evenwicht bracht!
ft/ij troffen het met onzen chauffeur; we! verstond
hij geen woord Fratisch, Engels eb of Duitsch
ma ir rijden deed hij des te beter, en nadat hij eerst
woedend bijna een der andere wagens had omver ge
uite. 'i waagde vóór hem te willen vertrekken!),
vliegende
muilezels
van Lissabon gezien; t geheel maakte een verwaar
loosden, vuilen indruk; op de straat een enormen
romme' zonder eenige orde; met veel luierende don-
ker-geti.de boosdoeners gezichten van menschen
die druk gesticuleeren als ze de politiek behandelen,
maar anders liefst 't dolce far niente cultiveeren.
Ik heb maar één soort menschen gezien, die wél
werkten en haast schenen te hebben en dat waren
de vischverkoopers, die later ook buiten de stad tel
kens zagen: altijd op een sukkeldrafje, hun mand
met visch balanceerena op de kruin. Deze visschers-
bevolking zal nog wel niet zóó lui en verdorven zijn
ate de stedeling: voor hoe lang nog?
\Vant inderdaad indien ik ooit een indruk van
verval en verwording en ontaarde luiheid heb gekre-
'vii dan is 't wel geweest bij dit vluchtig bezoek aan
•ortuga 't eenige goede wat er zagen, was t
brutale rijden onzer chauffeurs; ook de wagens wa-
reü goed: maar de rest alles beneden A.P.
Al spoedig haalden we, even buiten de stad, de an-
er bij
neerlegden 1
Up den terugweg hadden we nog een angstig mo
ment, toen we ineens bemerkten, dat we nog maar
met z u drieén van auto's waren, en de rest ook na be
klimming van een heuvel, in velden noch wegen was
to zien.
1 oen er na een kwartiertje wachten nog niets op
daagde, zijn we teruggereden en vonden den gehee-
leu stoet een heel eind terug, net weer gereed te ver
trekken; de dames waren nog wel wat ontdaan en
daar was ook reden voorl Door 't springen van een
band en 't plotseling stoppen in volle vaart van een
der wagv was de volgende niet meer in staat vol
doende te r amen, zoodat hij es swt em flink vaartje
boven op Et e dams werd rdc>> uit den wa
gen gesiinv d: wonder boven wonder wam zij er
wéi met kl rscheuren, maar zonder verwondingen
af. Ook dt wagens waren beschadigd, maar nadat
onder de noodige verwijten en Portugeesche vloeken
alles weer zooveel mogelijk was hersteld, zetten wij
ders, enz. Zelfs voerde onze gids ons heeren der
schepping (de dames zouden toen den Harem bezien,
maar later bleek, dat de bewoonsters daarvan net op
een uitstapje naar de bergen waren!) naar wat hij
noemde „den Bruchtang en wat heel erg naar
was en niet erg Oosterss.c; mij dunkt, dat kun je in
de Pijp nu/ fraaier zien.
En
sche
bma&te en bezakte ézels, m overal daar tusschen die
schilderachtige bruine kercia, met vaak fraaie ge
laatstrekken, den fez fier op 't hoofd ook velen
met duivelsch-listige en onbetrouwbare oogen, die
den vreemdeling nu juist niet altijd vriendelijk aan
blikten
En overal dezelfde benauwde geur, een mengsel
van menschen- en dierenluchtjes, aangevuld met den
stank van lialf-vergane vruchten en groenten, die
overal, in de meest vieze slopjes, te koop zijn; de
zon moet wèl een enorme hygiënische kracht hebben
want ondanks die allertreurigste toestanden (treu-
dere auto's weer in; met z°E I én T zélfde fiteke'gangSjé''onzen' tocht vóórt, nu langs I rig'althans van uit ons Europeesch standpunt be-
z'n gebruind facie wees on^dMe Portugm o^zn >s namiddags weer aan zien) is T g d) beerschen er beirekkelijk
horloge: dat had-ie hem nu eens netjes in etu nw<u ««.inicr riekten rfe felle, niet o-etemnerde zon doodt er
horloge.
tiertje gelapt! Dat hij daarbij een paar malen op
het nippertje een medemensch had overreden, inte
resseerde sinjeur minder; er zijn wel wetten en
verordeningen op snelheid maar daar stoort niemand
zich aaneen goed Portugees wijkt ook liefst om
wer-
Cintra ook meer begroeide hellingen zagen <m
weg naar 't oude Koningspaleis volgden, was t
kei ijk het ideale nabij.
Maar zelfs hier was de weg vol gaten en plassen,
zo'Jat onze wagen slang zich van de eene zijde naar
de andere kronkelde, nu eens, een beetje op den eeuen
boord.
Dat terugkomen aan boord is altijd prettig het is
werkelijk je t h u i s dat je daar weer vindt; en als dan,
na eene havenplaats ook 't vreemde gespuis, dat met
allerlei koopwaren of wegens 't kolenladen, de dekken
onveilig maakt, het schip heeft verlaten, dan voelt
zich weer geheel „onder ons", en kan weer gerust
z'n hut open laten en zich overgeven aan 't kalme le
ven der zee. En als men zich dan, na 't verfrisschend
weinig ziektende felle, niet getemperde zon doodt er
cillc ziektekiemen.
Behalve 't Moorsche Tanger is er ook nog een meer
Europeesch internationaal deel: vooral de diploma
tie is er goed vertegenwoordigd, ook de Hollandsche.
Toen we na al 't merkwaardige in en om de stad te
hebben bewonderd, weer naar boord terug waren ge
keerd, werden we verrast door de aanwezigheid van
een paar lieve Hollandsch-sprekende jonge dames;
deze bleken logées te zijn van een onzer gezantschaps-
bezagen -
dat ona allen afviel; al weer een mengelmoes; je
moet, om er te komen, langs allerlei afval, puin etc.,
klauteren; dan mag je voor idem-zooveel de schatten
der oude Mooren (die dit paleis bouwden) bewon
deren en er is werkelijk nog veel fraais voor een
kunstliefhebber te zien. De Moorsche wand-versie-
ufl.| nitefrpM in 7yn Hekstoel en de Indrukken aan I deze oieKen logees te zijn van etn onzer gezduiüv-uapa-
fend o tedaan nou eens weer Lïmtet d^ komt attaché's: het moet wei eigenaardig zijn, eens te Tan-
len, geen arbeid die hem drijft, geen hotels die hem in de [Qjandsche stad of er buiten de muren komt...
Zal Tanger sjioedig een der weinige plaatsen in dit
ondennaansche zijn, waar de zwakke vrouw nog wel
de bescherming van 't sterkere geslacht zal willen
zoeken waar de man nog z'n edelen aanleg (hm,
hm!) zal kunnen volgen en galant ridder het leven
zijner gezellin zal weten te beschermen...'?
Met ideaal-mooi weer en eene kalme zee verlieten
we Lissabon, stoomden op korten afstand van de Por
tugeesche kust naar 't Zuiden en toen wij den volgen
dén morgen Tanger naderden, merkten wij a! gauw
dat we nu vrij wat Zuidelijker waren gekomen, het
werd waj-tn; een behaaglijke waimte tot nu toe
ringen (alles ingelegd) zijn prachtig; het Moorsch hebben we deze nog steeds als een prettig, weldadig
aardewerk is schatten waard; uit latere eeuwen zijn
er prachtige Gobelins, en vrij wat schilderijenmaar
alles is zóó rommelig en onoordeelkundig geplaatst
en 't geheele paleis is zoo'n raar mengelmoes van
mooi-oude en afstootend-moderue bouwsels, dat men
alleen en détail kan bewonderen. Het is onbegrijpe
lijk, dat dit huis het buitenverblijf van een koning
was; hoe koud hoe „ongezellig" zou een Hollan
der zeggen.
Maar daarna (en na den vrij matigen lunch, waar
van alleen de vruchten me konden bekoren trou
wens, om eerlijk te zijn moet ik hier bijvoegen, dat de
iets beschouwd; de Roode Zee zal ons wel gauw an
ders leeren!
Ook Tanger ligt mooi, in een ruime baai, tegen de
hellingen der bergen aan; toch is 't panorama hier
niet ozo mooi als te Lissabon misschien komt het
doordat het wit der gebouwen hier iets te fel en
scherp afsteekt, in de zon die hier reeds met tropische
hitte blakeren kan.
Tanger is Oostersch is Moorsch; al dadelijk ko
men die bruine kerels met allerlei Oostersche koop
waar aan boord, waar ze eerst tegen exorbitant hoo-
heel
eeuwenoud» tuinen, een.heeien berg en ^gdega
Roman aaar het Duitsch,
van
LOUISE WESTKIRCH.
dal omvattend, vol van de prachtigste bloemen, varens
en allerlei sub-tropische planten, waar de lucht zwoel
en vochtig is, en geen wind is te voelen waar t
- ene uitzicht, tusschen de met bloemen beladen hoo
rnen en struiken door, op cea meertje diep onder uwe
voeten, het andere yog overtreft in weelderige pracht
Hij was zijn evenbeeld in gestalte en houding, had
dezelfde vierkante kin en hetzelfde vierkante voor
hoofd. Maar iu zijn oogen was een zwakke weer-
g,- s van het licht, dat in zijn moeders oogen gloeide,
ofschoon het verborgen in de diepte smeulde. Toen
hij ze nu op zijn vader vestigde, waren zij koel en
scherp ate die van den boer.
Hiunerk ging over de deel naar de kleine kamer,
waar hij uit het kabinet schrijfgereedschap en 'n boek
nam.
„Latea we den nu afrekeuen."
Enno haalde- uit zijn zak een lederen tasdsje te
voorschijn en maakte, daarvan zorgvuldig 't geknoop
te koord los. Toen telde hij het geld op de tafel voor
dei boer. Er lag eerbied iu de wijze waarop hij de
geldstukken aanvatte volgens hun waarde, de vijftig
meteen voorzichtig met de toppen der vingers, de
blanke vijfmarkstukken met een liefkozend streelen en
zelfs de gewone nikkelen munten legde hij stuk voor
stuk neer'als dingen van gewicht.
De harde, aan de gewrichten wat uitgezette vin
gers van den ouderen man streken als ijzeren staven,
door een sterken magneet aangetrokken, op de mun
ten neer, kleefden er aan vast. Het geld verdween in
de palmen der hand. Het kwam niet weer te voor-
8chiin-
,,'t Is goed. Ga nu maar neen en haal de kast van
vrouw Bortfeld."
Jii /ader
Toen zijn zoon het vertrek had verlaten sloot Briak-
meier de deur met den sleutel ai. En nu pas begou
hij kalm en bedachtzaam ér munten te schiften en met
anderen in verschillende vakjes ie rangschikken. Hij
ram daartoe den tijd, rekende, telde op, telde nog
eens op em liet' beb.agelijk de geldstukken door Zijn
vingers glijden. Geld is ecu goed ding, sluit al het
andere in "zich. Een verstandig man zorgt er voor,
dat hij geen gebrek aan geld heeft. Hij was verstan
dig geweest, alle Britikmeiera waren dab Het zat in
't bloed
Plotseling sloeg hei hoofd der kolome den deitsel
van de kisl met de papieren met kracht toe, stopte
haastig de kous met de zilverstukken in een hoek van
het kabinet Wat was dat geweest Keek een spook
door 't raam naar hem? --Neen, waar hij stond, kon
door het kleine venster mensch nod) spook hem zien.
Er zijn ook geen spoketi. Het is echter onaangenaam,
da! men in 'f leven dikwijls de goede dingen zoo duur
moet koopen, dat men he: levenslang niet te boven
komt Maar dat moet gedragen worden. De Spreek-
holmens hadden hem tot hun burgemeester verkozen
Dat was als '-en vrijsprekend Godsoordeel. En ook
dal was waarheid: 'hij had de onderscheiding ver
diend, want hij had altijd met veel beleid voor de ko
lonie geijverd, hetzij het een verbetering gold van ne.
kanaal af een belasting aan het provinciaal bestuur.
Hij had ook goed gedaan, had Wilm Baxmann, toen
zijn huis afbrandde, geld gegeven voor den bouw van
een nieuwe woninghad Toni Graveloh, een arme
inwoner van Spreckholm, zelfs in z'n eigen huisje in
het veen onder dak gebracht. Ja, hij verdiende zijn
ambt en wilde het trouw vervullen. Wat geweest was
was geweest.
Zijn hoofd, dat in pijnlijke overpeinzingen op zijn
borst was gezonken, richtte zich fier op.
In dit oogenblik drukte Alheid op de klink van de
Kun je niet eens komen, vader?'
"Wat is er dan?"
„Och, alleen maar. omdat je nu toch burgemeester
bent De oude Pieisr Clussmann staat op de deel en
heeft je iets te vragen."
echten Marokkaan, naar den steiger: en dan krijgt
men daar direct een inderdaad zeer interressant kijkje
op 't Oostersche levenNog nooit héb ik zóó'n bende
(dit is 't eenige juiste woord) gezien als de onontwar
bare kluwen ezel-, paarde- en menscheuüjven, waar-
Brinkmder sloot het kabinet „Clussmann Cluss- j
maan? die op Cluver Puvoge! zijn hoeve woonde?
Ieder, die ook maar eenigszins bekend is met onder
wijstoestanden ten platten lande van voor honderd,
twee-, driehonderd jaar geleden, weet wel, dat deze
alles te wenschen lieten. De schoollokalen onge
schikt, de leermiddelen hoogst gebrekkig en de onder
wijzers even slecht betaald als ze onderlegd waren.
De meester was wel gedwongen naar allerlei bijver
diensten uit te zien en deze vond hij voor een deel
in verschillende kerkelijke betrekkingen als: koster,
voorzanger, klokluider, doodgraver enz.
Bij de benoeming van een schoolmeester waren dus
b.v. in de gouden eeuw niet alleen gemeentelijke maar
wel degelijk ook kerkelijke belangen betrokken en als
men nu bedenkt welk een overheerschende positie de
kerk in die dagen innam, behoeft het geen verwonde
ring te wekken, dat b ijelke benoeming de kerkeraad
een woordje mee sprak en bij verschil van meening
met de vroedschap dikwijls zijn zin wist door te drij
ven.
Toch gebeurde het soms, dat de vroedschap zijn
eigen gang ging, zich niet storende aan de rechten
van den kerkeraad in dezen.
Dit geschiedde o. a. ook te Oosterleek in den jare
Die al zijn geld verzopen en verbrast, land en huis
verwaarloost! heeft, en toen naar de stad' is vertrokken i in Spreckholm geboren 'k heb familie, vier
en daar op zi;o ouden dag nog is gaan vrijen?" dige deerns weet je en mijn vrouw is
„Ja, ja, vader. Oude Pieter Clussmann. Enno is al
met hem bezig. Maar die begrijpt er niets van. Kom
jij nou. Hij zegt, dat hij in Spreckholm geboren is en
een ongelukkig mart."
Brinkmeier verliet de kamer en liep met zwaren tred
door de keuken. Zijn meedocgenlooze oogen tuurden
scherp in het donker over de deel, waarin de groote
ruimte tusschen de plaatsen voor de paarden rechts en
de koeien links een gebogen grijsaard wachtte.
Sneeuwit haar viel in lange lokken öm de ingevallen
slapen en holle wangen. Dof blauwe, waterige dron-
kemansoogen keken stompzinnig uit de diepe kassen
en de hand, die een verschoten muts krampachtig om
klemde, ging voortdurend bevend heen en weer. Te
genover deze erbarmelijke figuur stond Enno als het
leven in al zijn kracht, kaarsrecht, gezond en hard
vochtig.
Zoodra Pieter Clussmann den nieuwen burgemees
ter zag. boog hij haastig zijn krommen rug twee-,
driemaal.
„Hinnerk Brinkmeier! Hinnerk Brinkmeier! Ik heb
de eer je geluk te wenschen als burgemeester. Dat
hebben de Spreckholmers goed gedaan. En ik ben er
ook mee ingenomen. Wij zijn toch samen jong ge
weest. Jij kent me, weet beter dan een ander dat ik
dat ik
Ik weet Pieter Clussmann", zei Brinkmeier barsch,
„dat jij altijd een liederlijk sujet bent geweest, al voor
dat je den langen broek aan had en dat je sinds dien
tijd niet veranderd bent."
Zeg dat niet, Brinkmeier", zei de ander klagend.
„Dat moet je niet zeggen. Niet ieder heeft zulke ster
ke schouders als jij om zich door een muur heen te
werken. Een goeden wil heb ik altijd gehad. Het le
ven was me te machtig. Jij bent machtiger geweest
dan het leven. Dat is geluk."
„En wat wil je?"
„Ja, kiik, omdat jij nu toch burgemeester bent en ik
ier unon-
dood, een
goede vrouwEn* met mijn werk is het maar dunne
tjes, sinds ik dat beven in armen en beenen heb. En
in Bremen willen ze me niet houden,omdat ik daar
niet thuis behoor. En daarom wou ik vragen of
of de gemeente Spreckholm mij en de mijnen om
s hemels wil zou willen opnemen, omdat ik toch in
Spreckholm geboren ben."
Het was niet gemakkelijk te spreken onder den
scherpen blik van Brinkmeiers oogen. Nu richtte de
burgemeester zijn forsch lichaam nog meer op en
antwoordde
„Ik begrijp niet, hoe je zooiets durft vragen, Pieter
Clussmann. Het is nu al dertig jaar geleden, dat je
uit Spreckholm bent. Je burgerrecht heb je wegge
smeten, je burgerplichten niet vervuld. Je hebt bij ons
niets meer te zoeken."
De oude man hief de bevende hand met de muts op.
„Maar waar moet ik dan heengaan? Met vier kin-
ders! Bedenk dat toch eens."
„Dat is mijn zaak niet. Ik sta hier voor de kolonie
Spreckholm. En die zou het mij niet in dank afne
men. als ik het hunne wegsmeet aan zoo'n onverbeter-
lijken schooier, omdat die tot hun schande toevallig
in Spreckholm geboren is."
In de doffe oogen van den smeekende gloeide een
vonk. „Burgemeester! Burgemeester! Bezondig je
niet! Nee, Brinkmeier, nee, dat kan je laatste
woord niet zijn. Vrouw Brinkmeier, je hebt ook kin
deren. Denk aan je eigen vleesch en bloed. Ik wil
immers niets hebben dan een dak boven mijn hoofd,
een klein stukje land om boekweit en aardappels op
te verbouwen maar een klein beetje slecht land van
het uitgestrekte veen
Brinkmeier mat met verachting de gebroken gestal
te voor hem.
„Woesten grond kun je niet bebouwen, dat weet
jm.
£0'
2) o
sss5!fifiasasBca3B«aai
deur.
e op