MONKEY
BRAND
WNE COM.
1$ U san het koken? ra
FEUILLETON.
De Fransche Hoeve.
M
DAN B2N IK VAN DB PARTIJ
Terwijl U zich aan den maaltijd te
goed doet, vermaak ik mij lusschen
de potten en pannen om ze weer
glinsterend schoon te maken en
gereed voorde volgende keer. Zoodra
U zich te goed gedaan hebt, geeft dan
de vorken en messen maai -.oo,
want door ze even te poetsen
wrijt lk ze weer schoon-
NIET VOOR DE WASCH.
heer Zurendonk wil doorgaan, of met dien ingenieur
wil stoppen.
De voorzitter: „Wij hebben het hem opgedragen,
hij heeft alles gewaterpast. Het zal moeielijk gaan de
overeenkomst te verbreken, aangezien wij een aecoord
met hem zijn aangegaan van 5 pCt. van de aanneem-
som voor hem."
De heer Veenhuizen: „Na hetgeen ik van hem
gehoord heb, vind ik het gewaagd met hem door te
gaan."
De heer Baltus: „Wanneer wij met zulke men-
schen in zee gaan, dan kunnen wij wel iedereen ge
bruiken. Neem in Oodsnaam een ander. Ik zou het
oordeel van den heer Oldenburg wel willen verne
men, hij heeft inzake de renbaan ook lang niet goed
over hem geoordeeld.
De heer Oldenburg: „Hij heeft de teekeningen ge
maakt en den boel gewaterpast, waarom zouden wij
met hem niet doorgaan? Ik weet niet wat hij met
anderen heeft, maar daar hebben wij niets mee noo-
dig."
De heer Baltus: „Het is een bullensnijder, als
Bergen met zulke mensclien in zee gaat is het fout."
De heer Veenhuizen: Als hij op die manier den
boel gaat snijden, kan hij het de gemeente ook wel
gaan doen."
De heer Oldenburg: „Dat is een geheel ander
geval."
De heer Baltus: „Bij het maken van de wegen, heb
ik het van den heer Oldenburg ook wel anders ge
hoord en als hij ook hier weer heer en meester moet
wezen dan begrijp ik niet, dat de heer Oldenburg er
nu anders over spreekt. Wat mij aangaat geef hem
zijn geld maar, dan zijn wij van nem af."
De voorzitter: „In openbare vergadering is deze
zaak niet verder te bespreken, wij kunnen dit straks
in comité nog wel even doen."
De heer Baltus: „Ik wil het voorstel wel doen om
hem zijn centen maar te geven, om van hem af te
komen."
De voorzitter: „Het bestek is klaar en kan ge
drukt worden. Het is een juridische kwestie en dat
gaat zoo maar niet. wij hebben spoedig weer een ver
gadering, om de rekening vast te stellen."
Hierna werd na toelichting van de voorzitter met
algemeene stemmen de suppletoire begrooting over
eenkomstig het voorstel van den voorzitter vastge
steld.
Het verzoek van de wed. Hopman om 25 verhoo
ging als schoolschoonmaakster en vrijstelling van
het schoonmaken der gooten, werd in handen van B.
en W. gesteld.
De heer Veenhuizen merkte op, dat de verhooging
haar wel toekwam. Hulp was niet te krijgen en hier
veel te duur.
Uit een schrijven van de commissie tot wering van
schoolverzuim bleek, dat tot voorzitter de heer P. B.
v. Don, tot secretaris de heer K. Beets zijn gekozen.
Overeenkomstig artikel 15 van de vereenvoudigde
regiem, op Lokaalspoorwegen moeten blijkens een
aanschrijving van Ged. Staten op verschillende plaat
sen waarschuwingsborden geplaatst worden, waarbij
des avonds helder brandende lantaarns. De heeren
Baltus en Veenhuizen waren van meening dat dit op
den weg van de H. IJ. S. M. lag.
De voorzitter zegt, dat ook B. en W. van meening
zijn, dat het voor de gemeente zeer bezwaarlijk is. Dit
zal bericht worden.
De heer Veenhuizen vroeg of er al wat bekend was
over de verlichting van het station, deze was nog
steeds even treurig.
De voorzitter zeide gehoord te hébben dat het
wordt opgenomen.
Na de mededeeling dat Ged. Staten geen bezwaar
tegen de verordening inzake rieten daken hadden ge
maakt, werd de openbare vergadering gesloten en
ging de Raad in comité.
HET WAPENBORD VAN HET SERVISCH CON
SULAAT AFGERUKT.
In den nacht van Zondag op Maandag is van het
Servische consulaat te 's-Gravenhage het wapenbord
afgerukt, terwijl er een doek voor in de plaats werd
gehangen. Aan de politie werd van dit feit mede
deeling gedaan. Een spoor van de daders ontbreekt;
het is dus niet uit te maken, of men hier te doen heeft
met een demonstratie, of dat er baldadigheid in het
spel is.
CHINEEZEN IN INDIS.
Onder de Chlneezen te Semarang heerscht groote
beroering wegens het doodschieten van een Chinees
bij de overvalling van een speelhuis. In eene door
Cliincezen aldaar belegde vergadering werd besloten
beklag te doen over dit feit bij den President der
Chineesche republiek en bij den Chineeschen consul-
generaal te Batavia.
Ook besloten de bij de tentoonstelling te Semarang
werkzame Chineezen den arbeid te staken.
NEDERLANDSCHE MAIL.
De Nederlandsche mail Ned. Oost-Indie werd he
den ochtend te 9 u. 45 min. te Amsterdam verwacht.
KANTONGERECHT TE ALKMAAR.
Zitting van 2ö Juni 1914.
D. D. te Schoorl, overtreding der wet op de paar
denfokkerij, 2 maal 100 boete of 2 maal 20 dagen
hecht.
J. G. te Castricum, overtreding Leerplichtwet, ont
slagen van rechtsvervolging.
G. v. d. M. te Heerhugowaard, overtreding Rijwiel
reglement en opgeven van valschen naam, 1 en 5
boeten of 1 en 3 dagen hecht
P. F. de H., F. K. K. te Haarlem, overtreding Vls-
scherijwet, ieder 0.50 boete of 1 dag hecht.
H. J. H., J. J. W. te Alkmaar, dronkenschap, de le
1 boete of 1 dag hecht., de 2e 9 boete of 3 dagen
hecht.
L. B. te Anna Paulowna, J. M., C. F. G. te Hclloo,
J. O., L. C. te Limmen, R. C. v. S., C. A. H., J. C. W.,
B. W., te Alkmaar, overtreding Politie-Verordening,
de le, 2e, 3e en 9e ieder 1 boete of 1 dag hecht., de
4e 1.50 boete of 2 dagen hecht, de 5e 0.50 boete
of 1 dag hecht., de 6e en 7e ieder teruggave aan hunne
ouders, de 8e 2 boete of 2 dagen hecht.
T. G. te St. Pancras, P. T. L. te Egmond-Blnnen,
P. M. te Heiloo, J. H. te Bergen, T. H., J. T., J. M.
R. te Castricum, J. W. H. D., E. T. te Harenkarspel,
W. W. te Heerhugowaard, C. B., C. O., J. B. te
Schoorl, A. R., A. P., H. K., H. S. H. te Alkmaar,
overtreding Rijwielwet, de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e 8e,
9e, 10e, 11e, 13e, 14e, 15e en 17e ieder 1 boete of 1
dag hecht., de 12e 3 boete of 2 dagen hecht., de 16e
1 boete of 1 week tuchtschool.
Ingezonden Mededeelingen.
De zomer is een gevaar voor onze kleintjes,
want de hitte verhaast niet alleen het bederven der
voedingsmiddelen, maar heeft ook een directen on-
gunstigen invloed op de werkzaamheid van de spijs
verteringsorganen der zuigelingen. Brakingen en
diarrhee zijn dan aan de orde van den dag. Men
moet daarom bijtijds maatregelen nemen, door juist
in dien tijd zijn aandacht hoofdzakelijk aan een
doelmatige voeding der kinderen te wijden. Door
eene ervaring van tientallen van jaren is het geble
ken, dat het bekende „Kufeke" een voortreffelijk
voedsel is; men dient het de kinderen toe met melk
of, bij reeds bestaande storing in de spijsvertering
onvermengd, alleen in water gekookt Deze Iichtver-
teerbare en voedzame spijs wordt uitstekend ver
dragen, regelt de spijsvertering en heeft de eigen
schap, ernstige ziekten te voorkomen.
8 Jnlto
BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
UIT BERGEN.
Gisteravond vergaderde de Raad. De heer
Maschmeijer was wegens verblijf buitenslands afwe
zig, ook de heer Leijen was verhinderd de vergade
ring bij te-wonen.
De heer Baltus merkte op, dat z. i. abusievelijk in
de notulen staat, dat er over de beharding van de
Jan Jacoblaan is gesproken, spreker heeft er de vo
rige maal aan herinnerd, dat er een Raadsbesluit
bestaat voor beharding en er op gewezen, dat dit nog
niet was uitgevoerd.
De voorzitter wees er op, dat er ook in de notulen
staat, dat de voorzitter de toezegging deed, om zoo
spoedig mogelijk bij een gunstige gelegenheid voor
beharding te zullen zorg dragen. Naar aanleiding
van de notulen wilde spreker voorts opmerken, dat de
heeren niet juist begrepen schijnen te hebben het be
sluit inzake de verlichting van terreinen van de bouw
maatschappij „Bergen-binnen." Het is niet juist, dat
de maatschappij, indien ze een ondergrondsche lei
ding wenscht, 1000 per K. M. in de gemeentekas zal
moeten storten. Dit werd overbodig geacht, omdat de
maatschappij tot 7)4 pCt. van het kapitaal garan
deert. De heer Baltus merkte op, dat dit latei beslo
ten werd, toen de verslaggever der Alkmaarsche Crt.
al weg was.
De voorzitter vroeg of de heeren er mee accoord
gingen om dit besluit er bij te notuleeren. Hiertoe
werd besloten.
De voorzitter deelde hierop mede, dat van Wer-
niuks Betonfabriek het bericht was ingekomen, dat de
grootste buizen al gereed liggen, ongeveer 700 stuks.
De fabrikant heeft geen ruimte en verzocht daarom
ze reeds thans te betrekken. B. en W. hadden reeds
vóórdat de raad besloot, dat de aannemer de buizen
van deze fabriek moest leveren, een deel besteld, me
de omdat men bang was met buizen te werken die
niet voldoende hard waren. Ook was dit gedaan om
dat men met een en ander al een begin had willen
maken vóór het seizoen, wat later bleek niet te kun
nen. B. en W. stelden dan ook voor het vervoer van
deze buizen aan te besteden en hiervoor een adverten
tie te plaatsen in de Alkmaarsche Courant en Ons
Blad. De buizen konden dan op een stuk grond nabij
den heer Rampen geborgen worden. Bovendien kon
men bepalen dat de aannemer deze buizen moest
overnemen.
De heer Veenhuizen achtte de laatste bepaling wel
noodig, anders werd het een schadepost voor de ge
meente. Spreker zou niet weten wat men anders met
de buizen beginnen moest.
De heer Baltus wees er op, dat er een Raadsbesluit
is, waarbij bepaald wordt dat de aannemer de buizen
moet leveren. Spreker vond deze wijze van doen niet
goed en kon zidi daarmede niet vereenigen. Hij wilde
dit punt aanhouden tot een voltallige Raadsvergade
ring, opdat ook de heeren Maschmeijer en Leijen hier
over hun oordeel kunnen zeggen. Wanneer er een
raadsbesluit genomen wordt, dan dient men zich er
aan te houden, temeer omdat men inzake de riolee-
ring op een protest van de Bergermeer kan rekenen
en deze is nog niet in het ongelijk gesteld.
De heer Veenhuizen zeide, dat de buizen al besteld
waren, voordat het besluit van de publieke besteding
genomen werd, bovendien blijft het hetzelfde, de aan
nemer moet ze toch betrekken en kan deze nu best
van de gemeente overnemen. Spreker 'had hiertegen
dan ook geen bezwaar.
De heer Baltus was van meening, dat het niet aan
gaat, om reeds te bestellen vóór er een Raadsbesluit
genomen is.
De heer Veenhuizen was overtuigd dat B. en W.
dit deden omdat zij het werk zelf wilden laten uitvoe
ren.
De voorzitter zeide, dat B en W. handelden in het
belang van de gemeente. Het lag destijds in de be
doeling van B. en W. het werk aan te besteden, doch
de buizen van gemeentewege aan te koopen opdat
men zeker was goede te hebben.
De heer Baltus zeide, dat op deze wijze de betee-
kenis van een aanbesteding verloren gaat. Een aan
nemer heeft anders 10 pCt. van de Suizen en thans
zou hij er niets van krijgen.
Spreker was er voor, dat de fabrikant de buizen
maar opbergt, tot de eventueele aannemer er om komt.
De voorzitter verklaarde, dat B. en W. zich er per
soonlijk van overtuigden, dat de fabrikant geen plaats
heeft. Waar deze zijn uiterste best deed om op tijd
voor de gemeente klaar te komen3 daar moet ae ge
meente ook hem terwille zijn. B. en W. hebben er
niet aan gedacht het grondwerk in eigen beheer te
doen, zij krijgen geen procenten van de buizen maar
zijn van meening, dat de grondstoffen goed moeten
zijn. Het is in het belang van de gemeente, men
krijgt thans buizen die goed hard zijn.
De heer Baltus meende dat hierop een opzichter
moet toezien. Deze heeft ze te keuren en ook andere
fabrieken leveren wel goede kwaliteiten.
De voorzitter zeide, dat bedoelde fabriek ook een
Roman naar het Duitsch,
van
LOUISE WESTKIRCH.
11) _o___
De meisjes luisterden met groote oogen. Velen had
den de ijverige handen in den schoot laten zinken. De
schemerachtige deel met de kleurige bloemen, den
zoetigen geur van het loof, de eentonige doordringen
de stem van de vertelster, het feest, waarvoor zij de
toebereidselen maakten en het verhaal van de huive-
rinpwekkende misdaad, die slechts door God gezien
en slechts door God gestraft was, dat alles te zamen
btnam den adem en spande de zenuwen. Men zou een
speld hebben kunnen hooren vallen, zoo stil was het,
tóen Geschmargret Schletten zweeg. Luerke Voss
knikte goedkeurend en wreeg zich de magere handen.
„Jouw oudje kan hef', fluisterde hij bewonderend
den ouden Schletten toe. „Ja er zijn leelijke dingen
toentertijd op de „Fransche hoeve" gebeurd en in
latere dagen ook. En als ik er wat aan doen kan,
dan zal er nog een ander dan God straffen."
„Blijf er van af", antwoordde Schletten droog. „De
burgemeester is je den baas."
„Dat zal nog te bezien staan."
„Hij is je altijd den baas geweest, Luerke Voss."
„Maar eenmaal zal ik hem den baas zijn."
Een luid hoezee verbrak de gedrukte stemming. Dc
muzikanten van Scharmbeck stonden voor de stal
deur. Achter hen naderden de jonge mannen. De boer
en boerin kwamen haastig uit het vertrek, waar zij de
tafel met de huwelijksgeschenken rangschikten. De
knecht rolde uit een hoek een der gereed liggende
biervaten nderbij. De.meid sprong uit den kring der
kransbindsters en blies het vuur onder den waterketel
tot een vlam aan. En terwijl de muzikanten met een
groote leverantie, van Amsterdam heeft en van den
Haag zonder aanbesteding. Spreker informeerde
bij den Haag naar de fabriek en de inlichtingen wa
ren goed.
De heer Baltus verklaarde, dat de adviseur sterk in
waarde bij hem gedaald Is en deze recommandeerde
de fabriek heel sterk.
De voorzitter: „Dit is zoo, maar het is mij ge
bleken, dat dit juist is." Spreker was er voor om
het voorstel om het vervoer van de buizen aan te be
steden, maar in stemming te brengen.
De heer Baltus vond, dat dit voor de gemeente
duurder wordt. Ze moeten later weer vervoerd wor
den en 'kunnen bovendien in dien tijd stuk raken.
Spreker was er voor eerst in stemming te brengen of
men met zulk een manier van doen accoord ging en
wilde het anders aanhouden tot een volgende verga
dering.
De voorzitter zeide, dat de buizen in het tuintje bij
Rampen ongeveer zijn waar ze wezen moeten.
Het zijn er 700 en de aannemer kan de ontbreken
de 1300 stuks zelve bestellen. Wanneer ze eerder
stuk raken dan komt dit voor rekening van den aan
nemer.
Met het nemen van een besluit kan niet tot een
volgende vergadering gewacht worden.
Met algemeene stemmen, op die van den heer Bal
tus na, werd overeenkomstig het voorstel van B, en
W. besloten.
De voorzitter deelde mede inzake de uitwatering
van de rioleering niet te hebben stil gezeten. Spreker
was naar het gouvernementsgebouw gegaan en heeft
daar met de heeren de zaak besproken. Een defini
tief antwoord kon men niet geven, doch spreker ge
loofde wel, dat men het eens was, dat het hier gold
een openbaar water, waarop geen wet bestaat die het
kan verhinderen.
Op het veertigjarig huwelijksfeest van het echtpaar
Rampen heeft spreker met den dijkgraaf Besse ook
lang over de zaak gesproken en hem er op gewezen,
dat het geenszins de bedoeling was, om in de kom
van het dorp de menschen gelukkig te maken en de
anderen in het ongeluk te brengen. Spreker heeft er
betoogd dat de zaak ernstig is voorgesteld.
In de eerste jaren zullen daar hoogstens een 40-tal
perceelen op de rioleering aansluiten, bovendien ko
men wel de overstortputten in de rioleering uit, maar
de dikke stort niet. wanneer bewzen werd, dat men
door de rioleering voor het land aldaar den toestand
bedierf, dan kon men die maatregelen treffen die noo
dig waren. Op het oogenblik staat de gemeente voor
groote uitgaven en doorleeft daardoor een moeilijk
tijdperk. Wanneer men in het begin de boel maar in
de vaart kan laten uitloopen, dan kan men later zoo
noodig anticeptic-tanks maken. Spreker heeft wel
den indruk gekregen, dat de Bergermeer niet zal op-
poneeren, als de gemeente maar zal medewerken in
dien blijkt dat het daar hinderlijk is en is het noodig
dan kan men daar wel een weiland voor inrichten.
Gistermorgen sprak spreker er langer dan een uur
met den ingenieur over, deze had een onderhoud met
het bestuur van de Meer gehad en dit was nogal ta
melijk goed afgeloopen. In Alkmaar laat inen den
bebouwden driehoek bij de Watertoren en de Am
bachtsschool uitloopen in de vaart bij de Wognumsche
buurt. Dit is van een veel grooter aantal perceelen
en toch heeft men daar geen last.
De heer Baltus wees er op dat men daar dat water
niet in het land gebruikt. Spreker vreesde dat Ge
deputeerde Staten geen toestemming zullen geven.
De voorzitter zeide, dat dit niet noodig is, omdat
het een openbaar water betreft.
De heer Baltus vreesde dat de verplichting, om
wanneer het hinderlijk wordt een antiseptische inrich
ting te moeten maken, te bezwarend zal zijn en was
van meening, dat men voor een veertigtal menschen
zulke reuzenkosten niet mag maken.
De voorzitter zeide, dat men alsdan met geen
20.000 klaar komt.
De heer Baltus was van oordeel, dat de meening
van de menschen als zou ook het bovengrondsche wa
ter in het riool kunnen wegloopen foutief is.
De voorzitter merkte op, dat juist een deskundige
verzekerde, dat het bovengrondsche water er wel door
kon. Höe meer er door gaat hoe beter.
De heer Baltus zeide, dat de heer van Hasselt het
riool van dien aard oordeelde, dat liet met een boen
der en een dweil verstopt zou geraken.
De voorzitter „de heer v. Hasselt heeft zich zoo uit
gedrukt, dat het niet mogelijk is om het voor alle
weersgesteldheden in te richten. Maar daar is mets
op ingericht. In Hilversum heeft men onder leiding
van een Belgisch ingenieur een rioleering gemaakt
die tonnen kost en op sommige plaatsen is dit riool
met donderbuien nog te klein. Aangezien hier alles
waterpas is, zal hier nooit een gedeelte van den weg
overloopen."
De heer Baltus: „Maar wij hebben hier geen af
schot. Komt het bovengrondsche water er ook door?"
De voorzitter: „Zeker, bij gewone weersomstan
digheden is het voldoende, wij behoeven dan het wa
ter niet meer naar het kerkhof te laten afloopen."
De heer Veenhuizen achtte het zaak om een flink
aantal putten in het plan op -te nemen.
De voorzitter wees er op dat er reeds 24 in het
plan zijn ontworpen.
De heer Baltus vroeg of de voorzitter nog met den
trompetgeschetter binnentrokken, schudden de meisjes
bladeren en bloemen van den schoot en snelden weg
om zich de handen te wasschen. Het werk was afge
loopen. Nu kwam de pret.
De laatsten die binnentraden waren Enno Brink
meier en zijn vriend Frits Overdiek. De muzikanten
zaten reeds in hun hoek achter plaatsen voor de paar
den en verschanst achter de groote eettafel, waarop de
vele bierkruiken stonden. En voor de plaatsen van
het vee, vlak voor de herkauwende bekken der koeien,
wachtten de meisjes op tabouretten en banken de dan
sers af, terwijl Jan Schletten, de zoon des huizes nog
haastig den vloer met dennennaalden bestrooide om
dien voor het dansen glad en effen te maken en het
dienstpersoneel de gemaakte guidlandes aan de palen
der koestallen en langs de balken der zoldering beves
tigde.
Enno hield Frits op den drempel staande. Dc hals
van zijn hemd zat hem vandaag erg nauw.
„Daar, Frits, dat is ze. Die slanke met het vlas
haar, recht voor je uit, dat is ze."
Het glinsterend blonde hoofd van Trina Döpke en
haar wit gezicht doken als een licht uit de schemering
op. De geheéle verschijning deed in haar kleurige
netheid en zekerheid aan het rustige, gelijkmatige
schijnsel van een licht denken. Zij beviel Frits goed.
„Maar dat is een buitengewoon fijn meisje. Vooruit,
Enno, vooruit."
Maar Enno bleef als een paal op den drempel staan.
Nu bleef ook de zoon van den schoolmeester staan en
volgde verwonderd Enno's blik, die over Trina Döp
ke heenging. Op de afsluiting voor de koeien stond
Anna Graveloh, hield zich met de linkerhand om de
paal vast en slingerde met haar hoog opgeheven rech
terhand de zware guirlande om den haak van de balk
van de zoldering. De lijnen van haar volle, lenige
gestalte waren bevallig, de arm, waarvan de mouw
was neergegleden, was gevuld, en haar oogen schit
terden als rijpe braambessen in het licht van de kleine
olielampjes aan de zoldering.
„Is dat niet den ouden Graveloh zijn dochter?"
vroeg Overdiek.
„Ja", antwoordde Enno kortaf. En zacht: „Ik ben
het meisje een extra dans schuldig."
„Maar vanavond toch niet", vermaande Frits. „Je
hebt nu wel wat gewichtigers te doen."
In dit oogenblik kwam Wilm Döpke, de bruidegom,
vriendelijk op beiden toe.
„Enno Brinkmeier, Frits Overdiek, komt binnen.
Het zal een genoeglijken avond worden."
Enno stond nog altijd alseen stok. Frits gaf hem
heimelijk een duw. „Je moet Trina Döpke nu ten
dans vragen. De muzikanten stemmen al."
„Ja", zei Enno en stapte dwars over de deel.
Zijn voeten waren zwaar als lood. Hij zag Trina's
oogen vol verwachting op hem gericht. „Natuurlijk
heeft haar volk met haar over de zaak gesproken, zoo
als mijn volk met mij, en nu taxeert zij mij." Zijn
trots kwam bij die gedachte in opstand. „Zij taxeert
mij zooals een kalf of een koebeest, doodbedaard
zij wordt er niet eens rood bij."
Eindelijk stond hij toch voor haar.
„Willen wij samen de Schotsche drie dansen, Trina
Döpke?"
Trina stond op. „Als je graag wilt?"
Zij dansten. Trina Döpke was zeerslank. Men kon
haar gemakkelijk omvatten. Maar het was niet gemak
kelijk haar in he rond te draaien. Zij had haar eigen
wil ook bij het dansen. Ofschoon Enno niet in staat
was een enkel woord te zeggen, zag hij toch al rond
draaiende duidelijk elk gezicht der aanwezigen afzon
derlijk. Hij las hun gedachten. Het was onbeschaamd,
zooals grootvader Schletten meesmuilde! Het was
laag, z.ooals Luerke Voss grijnsde! Maar dat ver
droeg hij met het hoofd in den nek. Het was iets an
ders. wat hem hinderde. Dat onbehagelijke gevoel
daalde van de zoldering op hem neer en nam van mi
nuut tot minuut toe. Éindelijk keek hij op. Daar
stond Anne Graveloh nog altijd in de hoogte en keek
glimlachend op hem neer. Het bloed steeg hem naar
het hoofd. Hij geraakte uit de maat.
„Wij zijn niet in de maat", zei Trina en bleef staan.
„Ja, dansen kan ik niet best", gaf hij toe.
„Het komt er ook niet bij een boer op aan of hij
dansen kan", antwoordde zij.
Dat woord verdroot hem. „Waar komt het dan
bij jou op aan? Dan weet ik vast ietsI'* vroeg hij
spottend.
Haar heldere oogen keken hem eerlijk en rustig
aan. Dat iemand een rechtschapen mensch is, daar
komt het op aan."
„Ja, dat spreekt natuurlijk van zelf. Maar de men
schen kunnen rechtschapen en toch heel verschillend
zijn: bruin en vlasharig, recht en krom, leep en be
krompen, vroolijke snaken en kniezers. Komt het je
op dat alles in he geheel niet aan, Trina Döpke?"
Nog altijd zweefde Anne Graveloh ergens in de
hoogte en gaf aan de bogen der kransen een sierlijke
ronding. Die kwam het op een duimbreedte meer ot
minder ronding aan.
„Ik geloof, dat jij mij voor den gek wilt houden",
antwoordde Trina ernstig.
„Versta je dan gekheid, Trina Döpke?"
„Als het van de goede soort is, waarom niet?"
Het was niet gemakkelijk een gesprek met haar te
voeren. Men kwam er bij uit de maat, evenals bij het
dansen. En waarom moest Anne Graveloh hen in dit,
oogenblik met een handvol bierkruiken voorbij loo-
pen? Dat hinderde hem. Geheel Spreckholm mocht
zijn hofmaken aanschouwen en geheel Stellichte op
den koop toe! Maar Anne Graveloh niet!
Frits Overdiek, die achter Enno stond, maande hem
aan: „Zeg toch watEn Enno zei nu het eerste het
beste, wat he mte binnen schoot:
„Ik moet je ook nog de complimenten van moeder
doen, Trina."
„Dank je. Doe haar mijn hartelijke groeten terug,
fe maagt wel tevreden zijn, dat Alheid Brinkmeier je
moeder is."
Wordt vervolgd
ISSBL'-JJW. lüSU.WSI
(Apen-Zeop.)