MONKEY BRAND WNE COM. 1$ U san het koken? ra FEUILLETON. De Fransche Hoeve. M DAN B2N IK VAN DB PARTIJ Terwijl U zich aan den maaltijd te goed doet, vermaak ik mij lusschen de potten en pannen om ze weer glinsterend schoon te maken en gereed voorde volgende keer. Zoodra U zich te goed gedaan hebt, geeft dan de vorken en messen maai -.oo, want door ze even te poetsen wrijt lk ze weer schoon- NIET VOOR DE WASCH. heer Zurendonk wil doorgaan, of met dien ingenieur wil stoppen. De voorzitter: „Wij hebben het hem opgedragen, hij heeft alles gewaterpast. Het zal moeielijk gaan de overeenkomst te verbreken, aangezien wij een aecoord met hem zijn aangegaan van 5 pCt. van de aanneem- som voor hem." De heer Veenhuizen: „Na hetgeen ik van hem gehoord heb, vind ik het gewaagd met hem door te gaan." De heer Baltus: „Wanneer wij met zulke men- schen in zee gaan, dan kunnen wij wel iedereen ge bruiken. Neem in Oodsnaam een ander. Ik zou het oordeel van den heer Oldenburg wel willen verne men, hij heeft inzake de renbaan ook lang niet goed over hem geoordeeld. De heer Oldenburg: „Hij heeft de teekeningen ge maakt en den boel gewaterpast, waarom zouden wij met hem niet doorgaan? Ik weet niet wat hij met anderen heeft, maar daar hebben wij niets mee noo- dig." De heer Baltus: „Het is een bullensnijder, als Bergen met zulke mensclien in zee gaat is het fout." De heer Veenhuizen: Als hij op die manier den boel gaat snijden, kan hij het de gemeente ook wel gaan doen." De heer Oldenburg: „Dat is een geheel ander geval." De heer Baltus: „Bij het maken van de wegen, heb ik het van den heer Oldenburg ook wel anders ge hoord en als hij ook hier weer heer en meester moet wezen dan begrijp ik niet, dat de heer Oldenburg er nu anders over spreekt. Wat mij aangaat geef hem zijn geld maar, dan zijn wij van nem af." De voorzitter: „In openbare vergadering is deze zaak niet verder te bespreken, wij kunnen dit straks in comité nog wel even doen." De heer Baltus: „Ik wil het voorstel wel doen om hem zijn centen maar te geven, om van hem af te komen." De voorzitter: „Het bestek is klaar en kan ge drukt worden. Het is een juridische kwestie en dat gaat zoo maar niet. wij hebben spoedig weer een ver gadering, om de rekening vast te stellen." Hierna werd na toelichting van de voorzitter met algemeene stemmen de suppletoire begrooting over eenkomstig het voorstel van den voorzitter vastge steld. Het verzoek van de wed. Hopman om 25 verhoo ging als schoolschoonmaakster en vrijstelling van het schoonmaken der gooten, werd in handen van B. en W. gesteld. De heer Veenhuizen merkte op, dat de verhooging haar wel toekwam. Hulp was niet te krijgen en hier veel te duur. Uit een schrijven van de commissie tot wering van schoolverzuim bleek, dat tot voorzitter de heer P. B. v. Don, tot secretaris de heer K. Beets zijn gekozen. Overeenkomstig artikel 15 van de vereenvoudigde regiem, op Lokaalspoorwegen moeten blijkens een aanschrijving van Ged. Staten op verschillende plaat sen waarschuwingsborden geplaatst worden, waarbij des avonds helder brandende lantaarns. De heeren Baltus en Veenhuizen waren van meening dat dit op den weg van de H. IJ. S. M. lag. De voorzitter zegt, dat ook B. en W. van meening zijn, dat het voor de gemeente zeer bezwaarlijk is. Dit zal bericht worden. De heer Veenhuizen vroeg of er al wat bekend was over de verlichting van het station, deze was nog steeds even treurig. De voorzitter zeide gehoord te hébben dat het wordt opgenomen. Na de mededeeling dat Ged. Staten geen bezwaar tegen de verordening inzake rieten daken hadden ge maakt, werd de openbare vergadering gesloten en ging de Raad in comité. HET WAPENBORD VAN HET SERVISCH CON SULAAT AFGERUKT. In den nacht van Zondag op Maandag is van het Servische consulaat te 's-Gravenhage het wapenbord afgerukt, terwijl er een doek voor in de plaats werd gehangen. Aan de politie werd van dit feit mede deeling gedaan. Een spoor van de daders ontbreekt; het is dus niet uit te maken, of men hier te doen heeft met een demonstratie, of dat er baldadigheid in het spel is. CHINEEZEN IN INDIS. Onder de Chlneezen te Semarang heerscht groote beroering wegens het doodschieten van een Chinees bij de overvalling van een speelhuis. In eene door Cliincezen aldaar belegde vergadering werd besloten beklag te doen over dit feit bij den President der Chineesche republiek en bij den Chineeschen consul- generaal te Batavia. Ook besloten de bij de tentoonstelling te Semarang werkzame Chineezen den arbeid te staken. NEDERLANDSCHE MAIL. De Nederlandsche mail Ned. Oost-Indie werd he den ochtend te 9 u. 45 min. te Amsterdam verwacht. KANTONGERECHT TE ALKMAAR. Zitting van 2ö Juni 1914. D. D. te Schoorl, overtreding der wet op de paar denfokkerij, 2 maal 100 boete of 2 maal 20 dagen hecht. J. G. te Castricum, overtreding Leerplichtwet, ont slagen van rechtsvervolging. G. v. d. M. te Heerhugowaard, overtreding Rijwiel reglement en opgeven van valschen naam, 1 en 5 boeten of 1 en 3 dagen hecht P. F. de H., F. K. K. te Haarlem, overtreding Vls- scherijwet, ieder 0.50 boete of 1 dag hecht. H. J. H., J. J. W. te Alkmaar, dronkenschap, de le 1 boete of 1 dag hecht., de 2e 9 boete of 3 dagen hecht. L. B. te Anna Paulowna, J. M., C. F. G. te Hclloo, J. O., L. C. te Limmen, R. C. v. S., C. A. H., J. C. W., B. W., te Alkmaar, overtreding Politie-Verordening, de le, 2e, 3e en 9e ieder 1 boete of 1 dag hecht., de 4e 1.50 boete of 2 dagen hecht, de 5e 0.50 boete of 1 dag hecht., de 6e en 7e ieder teruggave aan hunne ouders, de 8e 2 boete of 2 dagen hecht. T. G. te St. Pancras, P. T. L. te Egmond-Blnnen, P. M. te Heiloo, J. H. te Bergen, T. H., J. T., J. M. R. te Castricum, J. W. H. D., E. T. te Harenkarspel, W. W. te Heerhugowaard, C. B., C. O., J. B. te Schoorl, A. R., A. P., H. K., H. S. H. te Alkmaar, overtreding Rijwielwet, de le, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e 8e, 9e, 10e, 11e, 13e, 14e, 15e en 17e ieder 1 boete of 1 dag hecht., de 12e 3 boete of 2 dagen hecht., de 16e 1 boete of 1 week tuchtschool. Ingezonden Mededeelingen. De zomer is een gevaar voor onze kleintjes, want de hitte verhaast niet alleen het bederven der voedingsmiddelen, maar heeft ook een directen on- gunstigen invloed op de werkzaamheid van de spijs verteringsorganen der zuigelingen. Brakingen en diarrhee zijn dan aan de orde van den dag. Men moet daarom bijtijds maatregelen nemen, door juist in dien tijd zijn aandacht hoofdzakelijk aan een doelmatige voeding der kinderen te wijden. Door eene ervaring van tientallen van jaren is het geble ken, dat het bekende „Kufeke" een voortreffelijk voedsel is; men dient het de kinderen toe met melk of, bij reeds bestaande storing in de spijsvertering onvermengd, alleen in water gekookt Deze Iichtver- teerbare en voedzame spijs wordt uitstekend ver dragen, regelt de spijsvertering en heeft de eigen schap, ernstige ziekten te voorkomen. 8 Jnlto BINNENLAND. Gemengd nieuws. UIT BERGEN. Gisteravond vergaderde de Raad. De heer Maschmeijer was wegens verblijf buitenslands afwe zig, ook de heer Leijen was verhinderd de vergade ring bij te-wonen. De heer Baltus merkte op, dat z. i. abusievelijk in de notulen staat, dat er over de beharding van de Jan Jacoblaan is gesproken, spreker heeft er de vo rige maal aan herinnerd, dat er een Raadsbesluit bestaat voor beharding en er op gewezen, dat dit nog niet was uitgevoerd. De voorzitter wees er op, dat er ook in de notulen staat, dat de voorzitter de toezegging deed, om zoo spoedig mogelijk bij een gunstige gelegenheid voor beharding te zullen zorg dragen. Naar aanleiding van de notulen wilde spreker voorts opmerken, dat de heeren niet juist begrepen schijnen te hebben het be sluit inzake de verlichting van terreinen van de bouw maatschappij „Bergen-binnen." Het is niet juist, dat de maatschappij, indien ze een ondergrondsche lei ding wenscht, 1000 per K. M. in de gemeentekas zal moeten storten. Dit werd overbodig geacht, omdat de maatschappij tot 7)4 pCt. van het kapitaal garan deert. De heer Baltus merkte op, dat dit latei beslo ten werd, toen de verslaggever der Alkmaarsche Crt. al weg was. De voorzitter vroeg of de heeren er mee accoord gingen om dit besluit er bij te notuleeren. Hiertoe werd besloten. De voorzitter deelde hierop mede, dat van Wer- niuks Betonfabriek het bericht was ingekomen, dat de grootste buizen al gereed liggen, ongeveer 700 stuks. De fabrikant heeft geen ruimte en verzocht daarom ze reeds thans te betrekken. B. en W. hadden reeds vóórdat de raad besloot, dat de aannemer de buizen van deze fabriek moest leveren, een deel besteld, me de omdat men bang was met buizen te werken die niet voldoende hard waren. Ook was dit gedaan om dat men met een en ander al een begin had willen maken vóór het seizoen, wat later bleek niet te kun nen. B. en W. stelden dan ook voor het vervoer van deze buizen aan te besteden en hiervoor een adverten tie te plaatsen in de Alkmaarsche Courant en Ons Blad. De buizen konden dan op een stuk grond nabij den heer Rampen geborgen worden. Bovendien kon men bepalen dat de aannemer deze buizen moest overnemen. De heer Veenhuizen achtte de laatste bepaling wel noodig, anders werd het een schadepost voor de ge meente. Spreker zou niet weten wat men anders met de buizen beginnen moest. De heer Baltus wees er op, dat er een Raadsbesluit is, waarbij bepaald wordt dat de aannemer de buizen moet leveren. Spreker vond deze wijze van doen niet goed en kon zidi daarmede niet vereenigen. Hij wilde dit punt aanhouden tot een voltallige Raadsvergade ring, opdat ook de heeren Maschmeijer en Leijen hier over hun oordeel kunnen zeggen. Wanneer er een raadsbesluit genomen wordt, dan dient men zich er aan te houden, temeer omdat men inzake de riolee- ring op een protest van de Bergermeer kan rekenen en deze is nog niet in het ongelijk gesteld. De heer Veenhuizen zeide, dat de buizen al besteld waren, voordat het besluit van de publieke besteding genomen werd, bovendien blijft het hetzelfde, de aan nemer moet ze toch betrekken en kan deze nu best van de gemeente overnemen. Spreker 'had hiertegen dan ook geen bezwaar. De heer Baltus was van meening, dat het niet aan gaat, om reeds te bestellen vóór er een Raadsbesluit genomen is. De heer Veenhuizen was overtuigd dat B. en W. dit deden omdat zij het werk zelf wilden laten uitvoe ren. De voorzitter zeide, dat B en W. handelden in het belang van de gemeente. Het lag destijds in de be doeling van B. en W. het werk aan te besteden, doch de buizen van gemeentewege aan te koopen opdat men zeker was goede te hebben. De heer Baltus zeide, dat op deze wijze de betee- kenis van een aanbesteding verloren gaat. Een aan nemer heeft anders 10 pCt. van de Suizen en thans zou hij er niets van krijgen. Spreker was er voor, dat de fabrikant de buizen maar opbergt, tot de eventueele aannemer er om komt. De voorzitter verklaarde, dat B. en W. zich er per soonlijk van overtuigden, dat de fabrikant geen plaats heeft. Waar deze zijn uiterste best deed om op tijd voor de gemeente klaar te komen3 daar moet ae ge meente ook hem terwille zijn. B. en W. hebben er niet aan gedacht het grondwerk in eigen beheer te doen, zij krijgen geen procenten van de buizen maar zijn van meening, dat de grondstoffen goed moeten zijn. Het is in het belang van de gemeente, men krijgt thans buizen die goed hard zijn. De heer Baltus meende dat hierop een opzichter moet toezien. Deze heeft ze te keuren en ook andere fabrieken leveren wel goede kwaliteiten. De voorzitter zeide, dat bedoelde fabriek ook een Roman naar het Duitsch, van LOUISE WESTKIRCH. 11) _o___ De meisjes luisterden met groote oogen. Velen had den de ijverige handen in den schoot laten zinken. De schemerachtige deel met de kleurige bloemen, den zoetigen geur van het loof, de eentonige doordringen de stem van de vertelster, het feest, waarvoor zij de toebereidselen maakten en het verhaal van de huive- rinpwekkende misdaad, die slechts door God gezien en slechts door God gestraft was, dat alles te zamen btnam den adem en spande de zenuwen. Men zou een speld hebben kunnen hooren vallen, zoo stil was het, tóen Geschmargret Schletten zweeg. Luerke Voss knikte goedkeurend en wreeg zich de magere handen. „Jouw oudje kan hef', fluisterde hij bewonderend den ouden Schletten toe. „Ja er zijn leelijke dingen toentertijd op de „Fransche hoeve" gebeurd en in latere dagen ook. En als ik er wat aan doen kan, dan zal er nog een ander dan God straffen." „Blijf er van af", antwoordde Schletten droog. „De burgemeester is je den baas." „Dat zal nog te bezien staan." „Hij is je altijd den baas geweest, Luerke Voss." „Maar eenmaal zal ik hem den baas zijn." Een luid hoezee verbrak de gedrukte stemming. Dc muzikanten van Scharmbeck stonden voor de stal deur. Achter hen naderden de jonge mannen. De boer en boerin kwamen haastig uit het vertrek, waar zij de tafel met de huwelijksgeschenken rangschikten. De knecht rolde uit een hoek een der gereed liggende biervaten nderbij. De.meid sprong uit den kring der kransbindsters en blies het vuur onder den waterketel tot een vlam aan. En terwijl de muzikanten met een groote leverantie, van Amsterdam heeft en van den Haag zonder aanbesteding. Spreker informeerde bij den Haag naar de fabriek en de inlichtingen wa ren goed. De heer Baltus verklaarde, dat de adviseur sterk in waarde bij hem gedaald Is en deze recommandeerde de fabriek heel sterk. De voorzitter: „Dit is zoo, maar het is mij ge bleken, dat dit juist is." Spreker was er voor om het voorstel om het vervoer van de buizen aan te be steden, maar in stemming te brengen. De heer Baltus vond, dat dit voor de gemeente duurder wordt. Ze moeten later weer vervoerd wor den en 'kunnen bovendien in dien tijd stuk raken. Spreker was er voor eerst in stemming te brengen of men met zulk een manier van doen accoord ging en wilde het anders aanhouden tot een volgende verga dering. De voorzitter zeide, dat de buizen in het tuintje bij Rampen ongeveer zijn waar ze wezen moeten. Het zijn er 700 en de aannemer kan de ontbreken de 1300 stuks zelve bestellen. Wanneer ze eerder stuk raken dan komt dit voor rekening van den aan nemer. Met het nemen van een besluit kan niet tot een volgende vergadering gewacht worden. Met algemeene stemmen, op die van den heer Bal tus na, werd overeenkomstig het voorstel van B, en W. besloten. De voorzitter deelde mede inzake de uitwatering van de rioleering niet te hebben stil gezeten. Spreker was naar het gouvernementsgebouw gegaan en heeft daar met de heeren de zaak besproken. Een defini tief antwoord kon men niet geven, doch spreker ge loofde wel, dat men het eens was, dat het hier gold een openbaar water, waarop geen wet bestaat die het kan verhinderen. Op het veertigjarig huwelijksfeest van het echtpaar Rampen heeft spreker met den dijkgraaf Besse ook lang over de zaak gesproken en hem er op gewezen, dat het geenszins de bedoeling was, om in de kom van het dorp de menschen gelukkig te maken en de anderen in het ongeluk te brengen. Spreker heeft er betoogd dat de zaak ernstig is voorgesteld. In de eerste jaren zullen daar hoogstens een 40-tal perceelen op de rioleering aansluiten, bovendien ko men wel de overstortputten in de rioleering uit, maar de dikke stort niet. wanneer bewzen werd, dat men door de rioleering voor het land aldaar den toestand bedierf, dan kon men die maatregelen treffen die noo dig waren. Op het oogenblik staat de gemeente voor groote uitgaven en doorleeft daardoor een moeilijk tijdperk. Wanneer men in het begin de boel maar in de vaart kan laten uitloopen, dan kan men later zoo noodig anticeptic-tanks maken. Spreker heeft wel den indruk gekregen, dat de Bergermeer niet zal op- poneeren, als de gemeente maar zal medewerken in dien blijkt dat het daar hinderlijk is en is het noodig dan kan men daar wel een weiland voor inrichten. Gistermorgen sprak spreker er langer dan een uur met den ingenieur over, deze had een onderhoud met het bestuur van de Meer gehad en dit was nogal ta melijk goed afgeloopen. In Alkmaar laat inen den bebouwden driehoek bij de Watertoren en de Am bachtsschool uitloopen in de vaart bij de Wognumsche buurt. Dit is van een veel grooter aantal perceelen en toch heeft men daar geen last. De heer Baltus wees er op dat men daar dat water niet in het land gebruikt. Spreker vreesde dat Ge deputeerde Staten geen toestemming zullen geven. De voorzitter zeide, dat dit niet noodig is, omdat het een openbaar water betreft. De heer Baltus vreesde dat de verplichting, om wanneer het hinderlijk wordt een antiseptische inrich ting te moeten maken, te bezwarend zal zijn en was van meening, dat men voor een veertigtal menschen zulke reuzenkosten niet mag maken. De voorzitter zeide, dat men alsdan met geen 20.000 klaar komt. De heer Baltus was van oordeel, dat de meening van de menschen als zou ook het bovengrondsche wa ter in het riool kunnen wegloopen foutief is. De voorzitter merkte op, dat juist een deskundige verzekerde, dat het bovengrondsche water er wel door kon. Höe meer er door gaat hoe beter. De heer Baltus zeide, dat de heer van Hasselt het riool van dien aard oordeelde, dat liet met een boen der en een dweil verstopt zou geraken. De voorzitter „de heer v. Hasselt heeft zich zoo uit gedrukt, dat het niet mogelijk is om het voor alle weersgesteldheden in te richten. Maar daar is mets op ingericht. In Hilversum heeft men onder leiding van een Belgisch ingenieur een rioleering gemaakt die tonnen kost en op sommige plaatsen is dit riool met donderbuien nog te klein. Aangezien hier alles waterpas is, zal hier nooit een gedeelte van den weg overloopen." De heer Baltus: „Maar wij hebben hier geen af schot. Komt het bovengrondsche water er ook door?" De voorzitter: „Zeker, bij gewone weersomstan digheden is het voldoende, wij behoeven dan het wa ter niet meer naar het kerkhof te laten afloopen." De heer Veenhuizen achtte het zaak om een flink aantal putten in het plan op -te nemen. De voorzitter wees er op dat er reeds 24 in het plan zijn ontworpen. De heer Baltus vroeg of de voorzitter nog met den trompetgeschetter binnentrokken, schudden de meisjes bladeren en bloemen van den schoot en snelden weg om zich de handen te wasschen. Het werk was afge loopen. Nu kwam de pret. De laatsten die binnentraden waren Enno Brink meier en zijn vriend Frits Overdiek. De muzikanten zaten reeds in hun hoek achter plaatsen voor de paar den en verschanst achter de groote eettafel, waarop de vele bierkruiken stonden. En voor de plaatsen van het vee, vlak voor de herkauwende bekken der koeien, wachtten de meisjes op tabouretten en banken de dan sers af, terwijl Jan Schletten, de zoon des huizes nog haastig den vloer met dennennaalden bestrooide om dien voor het dansen glad en effen te maken en het dienstpersoneel de gemaakte guidlandes aan de palen der koestallen en langs de balken der zoldering beves tigde. Enno hield Frits op den drempel staande. Dc hals van zijn hemd zat hem vandaag erg nauw. „Daar, Frits, dat is ze. Die slanke met het vlas haar, recht voor je uit, dat is ze." Het glinsterend blonde hoofd van Trina Döpke en haar wit gezicht doken als een licht uit de schemering op. De geheéle verschijning deed in haar kleurige netheid en zekerheid aan het rustige, gelijkmatige schijnsel van een licht denken. Zij beviel Frits goed. „Maar dat is een buitengewoon fijn meisje. Vooruit, Enno, vooruit." Maar Enno bleef als een paal op den drempel staan. Nu bleef ook de zoon van den schoolmeester staan en volgde verwonderd Enno's blik, die over Trina Döp ke heenging. Op de afsluiting voor de koeien stond Anna Graveloh, hield zich met de linkerhand om de paal vast en slingerde met haar hoog opgeheven rech terhand de zware guirlande om den haak van de balk van de zoldering. De lijnen van haar volle, lenige gestalte waren bevallig, de arm, waarvan de mouw was neergegleden, was gevuld, en haar oogen schit terden als rijpe braambessen in het licht van de kleine olielampjes aan de zoldering. „Is dat niet den ouden Graveloh zijn dochter?" vroeg Overdiek. „Ja", antwoordde Enno kortaf. En zacht: „Ik ben het meisje een extra dans schuldig." „Maar vanavond toch niet", vermaande Frits. „Je hebt nu wel wat gewichtigers te doen." In dit oogenblik kwam Wilm Döpke, de bruidegom, vriendelijk op beiden toe. „Enno Brinkmeier, Frits Overdiek, komt binnen. Het zal een genoeglijken avond worden." Enno stond nog altijd alseen stok. Frits gaf hem heimelijk een duw. „Je moet Trina Döpke nu ten dans vragen. De muzikanten stemmen al." „Ja", zei Enno en stapte dwars over de deel. Zijn voeten waren zwaar als lood. Hij zag Trina's oogen vol verwachting op hem gericht. „Natuurlijk heeft haar volk met haar over de zaak gesproken, zoo als mijn volk met mij, en nu taxeert zij mij." Zijn trots kwam bij die gedachte in opstand. „Zij taxeert mij zooals een kalf of een koebeest, doodbedaard zij wordt er niet eens rood bij." Eindelijk stond hij toch voor haar. „Willen wij samen de Schotsche drie dansen, Trina Döpke?" Trina stond op. „Als je graag wilt?" Zij dansten. Trina Döpke was zeerslank. Men kon haar gemakkelijk omvatten. Maar het was niet gemak kelijk haar in he rond te draaien. Zij had haar eigen wil ook bij het dansen. Ofschoon Enno niet in staat was een enkel woord te zeggen, zag hij toch al rond draaiende duidelijk elk gezicht der aanwezigen afzon derlijk. Hij las hun gedachten. Het was onbeschaamd, zooals grootvader Schletten meesmuilde! Het was laag, z.ooals Luerke Voss grijnsde! Maar dat ver droeg hij met het hoofd in den nek. Het was iets an ders. wat hem hinderde. Dat onbehagelijke gevoel daalde van de zoldering op hem neer en nam van mi nuut tot minuut toe. Éindelijk keek hij op. Daar stond Anne Graveloh nog altijd in de hoogte en keek glimlachend op hem neer. Het bloed steeg hem naar het hoofd. Hij geraakte uit de maat. „Wij zijn niet in de maat", zei Trina en bleef staan. „Ja, dansen kan ik niet best", gaf hij toe. „Het komt er ook niet bij een boer op aan of hij dansen kan", antwoordde zij. Dat woord verdroot hem. „Waar komt het dan bij jou op aan? Dan weet ik vast ietsI'* vroeg hij spottend. Haar heldere oogen keken hem eerlijk en rustig aan. Dat iemand een rechtschapen mensch is, daar komt het op aan." „Ja, dat spreekt natuurlijk van zelf. Maar de men schen kunnen rechtschapen en toch heel verschillend zijn: bruin en vlasharig, recht en krom, leep en be krompen, vroolijke snaken en kniezers. Komt het je op dat alles in he geheel niet aan, Trina Döpke?" Nog altijd zweefde Anne Graveloh ergens in de hoogte en gaf aan de bogen der kransen een sierlijke ronding. Die kwam het op een duimbreedte meer ot minder ronding aan. „Ik geloof, dat jij mij voor den gek wilt houden", antwoordde Trina ernstig. „Versta je dan gekheid, Trina Döpke?" „Als het van de goede soort is, waarom niet?" Het was niet gemakkelijk een gesprek met haar te voeren. Men kwam er bij uit de maat, evenals bij het dansen. En waarom moest Anne Graveloh hen in dit, oogenblik met een handvol bierkruiken voorbij loo- pen? Dat hinderde hem. Geheel Spreckholm mocht zijn hofmaken aanschouwen en geheel Stellichte op den koop toe! Maar Anne Graveloh niet! Frits Overdiek, die achter Enno stond, maande hem aan: „Zeg toch watEn Enno zei nu het eerste het beste, wat he mte binnen schoot: „Ik moet je ook nog de complimenten van moeder doen, Trina." „Dank je. Doe haar mijn hartelijke groeten terug, fe maagt wel tevreden zijn, dat Alheid Brinkmeier je moeder is." Wordt vervolgd ISSBL'-JJW. lüSU.WSI (Apen-Zeop.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5