DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Landweer. No. 160 Honderd en zestiende jaargang. 1914 DONDERDAG 9 JULI. ^eze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Mestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden v/onr Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1. Afzonderlijke nummers 3 Cents Telefoonnummer 3 Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v/ho HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be sluiten van heden vergunning hebben verleend: lo. onder voorwaarden, aan de Handelsvennoot schap „Anker-Maatschappij, J. C. BAAN Co.", al daar, tot het oprichten van een koffiebranderij, waarin een gasmotor van 8 P.K., met dynamo, in het perceel Nieuwpoortslaan, Sectie E, Nrs. 2665 en 2697; 2o. aan JOH. D. APPEL, boekdrukker aldaar, tot het oprichten van drie electro-motoren, resp. van 3, 1 n y2 P.K., dienende tot het drijven van drukpersen en een lift, in het perceel Verdronkenoord wijk D No. 95. Alkmaar, den 8 Juli 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, loco Burgemeester. DONATH, Secretaris. GEVONDEN VOORWERPEN. Een kofferkist, zeven kazen, twee ceintuurs, een schaartje, een penhouder, een R. C. kerkboek, een R.C. gebedenboek, een dasspeld, een zilveren broche, een boezelaar, een hoepel, een medaillon, een cape, een taschje, een zilveren armband en een moddervlet. Alkmaar, 8 Juli 1914. De Commissaris van Politie, W. Th. VAN GRIETHUIJSEN. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR herinnert de verlofgan gers der militie van de lichting 1906, die bestemd zijn om op 1 Augustus a.s. naar de landweer over te gaan, van hunne verplichting om zich in de maand A U- G U S T U S, voor of op den 30en dier maand, ter gemeente-secretarie aan te melden, onder overlegging van hun militair zakboekje. De Burgemeester voornoemd, JAN DE WIT Dz., lo. Burg. Alkmaar, Juli 1914. ALKMAAR, 9 Juli. Over Albania heeft Essad Pasja, die te Parijs ver toeft, zich aan een vraaggesprek met een journalist onderworpen. Het verslag van dit onderhoud luidt aldus: Vraag: Wat is Uw meening over den toestand in Albanië? Antwoord: Die kan zeker beter zijn, maar ik ben overtuigd, dat mijn land met bescherming en hulp der groote mogendheden erin zal slagen uii de thans bestaande moeilijkheden te raken. Zijn ontwikkeling zou dan krachtig kunnen zijn. Vraag: Gelooft U niet dat de zaak van den prins van Wied verloren is? Antwoord: Geheel en al verloren. De vorst heeft geen enkele der kwaliteiten getoond, die een leider hebben moet. Zijn besluiteloosheid, de onhandige maatregelen, die hij ten opzichte van den een zoowel als den ander genomen heeft, hebben hem een impo pulariteit bezorgd, die hem op een goeden dag zal noodzaken te vluchten of afstand te doen. FEUILLETON. De Fransche Hoeve. Roman naar het Duitsch, van LUISE WESTKIRCH. 12) o „Mag je moeder lijden?" „Ik hen mijn eigen moeder niet gekend. Maar als ik er over denk, hoe ik die zou willen gehad hebben, dan stel ik mij altijd Alheid Brinkmeier voor." Zoo! Nu behoefde hij immers slechts nog naar den trouwdag te vragen. Dat ging zoo vlug als op een glijbaan, waarop je altijd een stuk verder bent dan je eigenlijk wilt zijn. Goed beschouwd moest hij zich verheugen; hij had zich het vrijen moeielijker voorgesteld. Maar het ergerde hem integendeel, dat het hem zoo gemakkelijk werd gemaakt. Een demo nische trots maakte zich van hem meester om het zelf bewuste meisje en haar familie te toonen, dat hij zijn eigen wil volgde, nu en ten allen tijde, het kon hem niet schelen of het hun aangenaam was of niet. Het was het laatste verzet van den vrij op de weide opge- groeiden stier tegen het juk, dat op zijn nek komt. Zij wilden hem te vleiend vlug onder het juk bren gen. Hij wierp het hen voor de voeten en galoppeer de weg. „Je moet het niet onvriendelijk opnemen", zei hij kortate „dat ik je een tijdlang alleen laat. Ik ben een ander een dans schuldig." Hij verliet haar en trad op de muzikanten toe, die juist weer wilden beginnen te spelen en wierp een geldstuk op de tafel. „Speelt een wals! De mooiste die jullie kent! Al leen voor mij." F.n zonder acht te slaan op Frits Overdiek's wan hopig wenken en afraden, trad hij Anne öp haar haas tigen rondgang in den weg. „Zet je kruiken neer, meisje. Nu dansen wij sa- Vraag: Wie .zou hem kunnen opvolgen, zoudt U dat zelf niet kunnen? Antwoord: Laat ons niet over mij spreken, nooit heb ik naar zulke waardigheid gestreefd of erover gedacht. Ik heb slechts één ding gewild, mijn land te dienen. Ik heb mijn leven en al mijn goederen ter beschikking van mijn land gesteld en U weet op wel ke wijze de Mbret mij beloond heeft. U vraagt mij wie thans de kroon zou kunnen krijgen? Wees over tuigd, en hier glimlachte Essad pasja éenigszins sar castisch, wees overtuigd, dat het niet aan liefhebbers ontbreekt en dat de groote mogendheden geen moeite zullen hebben om een candidaat te vinden, die alle kwaliteiten bezit. Vraag: Maar als de groote mogendheden u de candidatuur eens aanboden? Antwoord: Ik herhaal, ik ben geen candidaat en ik hecht slechts aan één ding, zooveel mogelijk bij dragen tot het geluk van mijn land. Vraag: Heeft uw reis in Frankrijk een diplomatiek doel? Antwoord: Neen, geen diplomatiek doel, maar ik ben uit mijn land verbannen en zoo ga ik hier en daar rond, in Italië, Zwitserland, thans in Frankrijk. Men ziet, dat de sluwe Albanees zich nog al voor zichtig uitlaat over zijn eigen plannen en wenschen. Maar dat de toestand in Albanië zorgwekkend is, verheelt zich thans niemand meer. Neem elke buitenlandsche courant welke ge wilt op ze zullen U allen zeggen, dat de rol van den Mbret is uitgespeeld. En iets goeds over de persoonlijkheid, die door de staten van Europa waardig gekeurd werd om te regeeren, vindt ge thans stellig niet meer. Het algemeene oordeel is: die man heeft afgedaan, hij heeft zich laten wegen, doch is veel te licht bevonden. En het is wel juist door Essad Pasja gezegd: den Mbret rest slechts de keuze tusschen vluchten of af stand te doen. Nu schijnt hij voorloopig niet aan een vrijwillig verlaten van het gebied te denken wat overigens jammer is, daar eigenlijk niemand meer redding voor hem ziet. Hij heeft nu blijkbaar zijn hoop aangenomen, dat hij hoop heeft op het vreemde lingenlegioen gesteld. De bepalingen van dit legioen luiden aldus: Leeftijd van 18 tot 30 jaar, volbrachte diensttijd, bezit van 60 gulden, onbesproken gedrag, geschikt heid voor den dienst, onderteekening van de krijgs artikelen, dienstneming voor een jaar en het worden van Albaneesch onderdaan voor dien tijd. Aangebo den wordt daartegenover vrij onderhoud, voor de ge wone manschappen 18, voor de onderofficieren 36 en voor sergeants-majoor 54 soldij, en later na volbrachten diensttijd aanstelling in den staats dienst. Liefhebbers zullen er wel zijn, die onder deze voorwaarden dienst willen nemen. Maar of dit den Mbret baten zal? Zelfs onder de pas aangekomen vrijwilligers is reeds oneenigheid uitgebroken. En de leegloopende Malissoren en Mirdieten hebben ook elk oogenblik ruzie. Men is niet meer zeker van de eigen menschen, die in de huizen gaan plunderen als er niets te vechten valt! Europa's oorlogsschepen liggen in de Albaneesche men." De muzikanten haden ingezet en zij belden dansten, zij beiden geheel alleen, zooals het behoort bij een ex tra betaalden dans. Strak als standbeelden keeken zij die langs de muren zaten, toe. Anne's gelaat was als met bloed overgoten van schaamte en dat van Enno bleek in zijnhalstarrigen trots. Maar, terwijl het meisje in de maat aan zijn borst wiegde, maakte zich een zonderling welbehagen gevoel van hem meester. Hoe zacht was het willooze lichaam, hoe lief het gezichtje in zijn deemoedige schaamte! Neen, deze dans zou hem nooit berouwen De beklemdheid en zijn stemming werd zoo vermetel alsof hij vurige wijn had gedrongen. Hij kon op eens zelfs dansen. „Dat gaat prachtig, hè?" vroeg hij trotsch. „Jawel. Maar—" „Waarom lach' je nu niet, Anne?" „Ik heb geen lust in lachen. Ennoom dezen dans zullen wij beiden nog schreien." Hij antwoordde met een spreekwoord: „Eet wat je lust". „Och, eigenlijk wil je in 't geheel niet graag— en ik ook niet." „Wa?t Dans je niet graag met mij?" „Niet om een ander verdriet te doen." „Wil ik dat dan?" „Je doet 't", antwoordde zij. Toen hielden de muzikanten op met spelen. ?,Ik bedank je wel voor den dans, Enno Brinkmeier" zei Anne zoo luid, dat Trina Döpke het moest hoo- ren. „Maar noodig was dat nu niet meer. Je hebt mij er immers het volle geld voor gegeven, dat ik jullie bij het hooien geholpen heb." De Stellichter erfdochter deed deed als zij de woor den niet hoorde. Haar oogen keken over keken over Enno en Anne heen. Haar bleek, kalm gezicht verried evenmin toom als teleurstelling. Maar toen Enno nu weer, uitdagend in het gevoel zijner schuld, naast haar ging staan, zei zij bedaard tegen Gesckmargret Sschletten „Het wordt zoo langzamerhand tijd, dat ik eens een oogenblik naar Annmarei Leveste, mijn peettante wateren, Europa's matrozen excerceeren in de straten van Durazzo, maar Europa, dat den staat in het le ven heeft geroepen, dat dien staat een vorst heeft ge geven, dat een commissie van controle heeft inge steld, dat officieren opdroeg, orde te scheppen, doet niets, niets! Men brenge deze houding eens over op het dage- lijksch leven: iemand richt een zaak op, neemt een zetbaas, en blijft, wanneer hij ziet, dat de zaak heele- maal misloopt en dat de zetbaas totaal ongeschikt is, maar werkeloos toezien. Europa's geldelijk belang moge dan niet bij Alba nië gemoeid zijn, de eer is toch ook wat waard. En de eer van Europa is bezig, in Albanië te worden verspeeld. BINNENLAND. EERSTE KAMER. De Eerste Kamer zal voor de behandeling der be lastingwetten niet meer in dit zittingjaar terugkomen. Deze zullen behandeld worden in het nieuwe zitting jaar, in de tweede helft van September DE LIJKDIENST VOOR DEN AARTSHERTOG EN DE AARTSHERTOGIN VAN OOSTENRIJK. In den Haag is voor den Aartshertog Frans Ferdi nand van Oostenrijk en zijn gemalin gisteren in de kerk aan de Parkstraat een Heilige Mis gecelebreerd. Het altaar en 't priesterkoor waren geheel met rouw floers bekleed. De katafalk droeg de kroon der mo narchie in roode en gele bloemen. De plechtigheid werd bijgewoond door de ministers Cort van der Linden, Ort, Pleyte, Bert ling en Ram- bonnet, den minister van Staat, jhr. van Kamebeek, en minister de Savomin Lohman en tal van andere hoog waardigheidsbekleders. De plechtigheid werd besloten met het „Gott erhalte Franz den Kaiser", op het orgel en daarna de „Doo- denmarsch", van Chopin. De gezant van Oostenrijk verzocht den vertegen woordigers van H.H. M.M. en Z. K. H. den dank over te brengen aan de Koninklijke familie. INHOUDING VAN OUDERDOMSRENTE. De heer Duymaer van Twist had aan de regeering schriftelijk gevraagd, of het juist was dat aan vroe gere bewoners van het eiland Schokland drie-vierde gedeelte van hun pensioen krachtens art. 369 Invalidi teitswet is ingehouden in verband met den hun van Rijkswege verleenden onderstand. Zoo ja, op welke feiten en wetsbepalingen steunt dan deze inhouding? De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel antwoordde hierop, dat aan het bestuur der Rijksver zekeringsbank niet bekend is, dat op renten, krachtens art. 369 der Invaliditeitswet toegekend aan vroegere bewoners van het eiland Schokland, in verband met den hun van Rijkswege verleenden onderstand, kor tingen zijn toegepast. Wel is het bedrag van dien on derstand door den Minister van Binnenlandsche Za ken verminderd. De vermindering beloopt 1.50 of 2.50 per week, naar gelang het gezin een ouder domsrente van 2 of van 3 geniet. ALGEMEENE REKENKAMER. De Algemeene Rekenkamer bestaat heden honderd jaar. De N. Crt. herinnert er aan, dat dit college niet altijd de zuinigheid betrachtte. De Eerste-voor- zitter van het Hóf van Rekeningen genoot een jaar wedde van 12.000. Het college had de beschikking over een post voor onvoorziene uitgaven ad 10.000. De ambtenaren noemden dat „potje" de „épargnekas" het werd jaarlijks onder hen verdeeld. ga." Maar haar neef, Wilm Döpke, de bruidegom, die met Luerke Voss had gefluisterd, kwam haastig na derbij. Hij was groen van kwaadheid, dat zijn nicht op zijn bruiloft met zulk een minachting werd behan deld. „Je hebt gelijk, Trina! Het bevalt je hier zeker niet meer. Enno Brinkmeier je bent zeker wel zoo goed ons te zeggen, wanneer je genoeg met je mandenmakers- deerne rondgezwaaid hebt, dan is er weer plaats om te dansen voor onze genoodigden gasten, de kolonis ten-dochters." „Ik sta je niet meer in den weg", antwoordde Brinkmeier, ,,'k Had Anne Graveloh dien extradans beloofd." „Op mijn'bruiloft?" „Op de eerste danserij. Een Brinkmeier houdt zijn woord." „Poch maar niet te veel. Je hebt geen reden om je zoo te verhoovaardigen— jongen van de Franscne hoeve Het opbruisende bloed steeg Enno van woede naar het hoofd. Dat was de worm die aan zijn familietrots knaagde, de duistere, schuw gefluisterde sage, die niemand bijwijzen, niemand tegenspreken kon. In het bijzijn zijner toekomstige vrouw, deed men hem dien smaad aan. Als een panter sprong hij den beleediger naar keel. Bij de poging om zich te verweren, viel Wilm Döpke op den grond, Enno over hem heen, terwijl zijn hand nog altijd zijn hals hield omkneld. De oogen puil den den geworgde uit het hoofd, zijn gezicht werd blauw. „Laat los!" brulde Overdiek. Tien jonge mannen pakten Enno tegelijk bij armen en beenen en dwongen hem zijn slachtoffer los te la ten. Hij rukte zich uit hun handenschuim stond op zijn mond. Voordat iemand het verhinderen kon, freep hij den dichtstbijstaanden stoel, zwaaide dien oog boven zijn hoofd en liet dien op den half bewus- teloozen man neerkomen. Zij grepen hem nu weer en hielden hem vast, hoe hij ook om zich heen sloeg en schopte. Het blad merkt voorts op, dat over het algemeen de meening veld wint, dat de arbeid der Rekenkamer in het belang van 's lands financiën betere vruchten zou kunnen afwerpen, indien de uitoefening van haar toe zicht zich niet, gelijk het geval is, tot louter papier onderzoek in haar bureau's beperkte. In menig geval zou een persoonlijk onderzoek van een harer leden of ambtenaren ter plaatse over de besteding der open bare gelden een helderder licht doen opgaan dan men thans in haar minutieuse verslagen verspreid vindt. DE OPROERIGE CHINEEZEN. De staking der Chineezen, werkzaam bij de tentoon stelling te Semarang, is, naar he Hbld. verneemt, ge ëindigd. Zij zullen een vertegenwoordiger naar Chi na zenden om hunne grieven bloot te leggen. CHOLERA IN INDIë. Op Bali heerscht, voornamelijk in het district Boe- leleng, cholera. In het district Djinengdalam kwamen 31 ge* Hen voor, waarvan 19 doodelijk, in de districten Koe m Tambahan en Sawan werden 37 en 97 gevalle) ge constateerd, waarvan respectievelijk 24 en 49 m o- delijken afloop. Gemengd nieuws. THORBECKE'S NAGEDACHTENIS. De Hoefijzer-correspondent van het „Hbld." vertelt, dat het huis van Thorbecke, naa rhij meent, te koop staat. De bewonderaars van Groen van Prinsterer hebben er voor gezorgd, dat diens vroegere woning aan den Korten Vijverberg gemerkt werd met een ge velsteen. Die van Thorbecke hebben dat echter over bodig geacht ofverzuimd? Hoe dit zij, nergens vindt men, in Den Haag, waar Thorbecke 't groote werk zijns levens heeft verricht, waar hij ons tegenwoordig Staatsgebouw heeft opge trokken, iets, al ware 't maar 't geringste dat aan hem herinnert. Amsterdam kreeg Thorbecke's standbeeld, nadat klein geknoei het uit Den Haag verwijderd had gehouden. En ook nu nog vermijden of verzuimen B. en W. van Den Haag- om zelfs maar een straat naar Thor becke te noemen. Het is geen groote stad die zóó haar groote man nen eert. VRIJZINNIGE ZONDAGSSCHOLEN. In de te Groningen gehouden jaarvergadering van de Vereenigiug van vrijzinnige Zondagsscholen werd de voorzitter prof. dr. H. Oort te Leiden benoemd tot eerelid. Hem werd tevens een aquarel aangeboden. Aanwezig waren vertegenwoordigers van 70 Zon dagsscholen. De bespreking van het reglement leidde tot een ver warde discussie, die in hoofdzaak liep over de vraag, of de vereeniging zou worden een autonome-vereeni- ging dan wel een subcommissie van den Protestanten bond. Ten slotte werd in stemming gebracht een mo tie, waarbij het bestuur werd verzocht en opgedragen met het hoofdbestuur van den Protestantenbond over leg te plegen, ten einde middelen te beramen, die de Vereeniging van Vrijzinnige Zondagsscholen auto noom maken. Deze motie werd verworpen met 37 tegen 34 stem men en 2 onthoudingen. Nochtans zal het bestuur overwegen, wat het zal hebben te doen. EEN RAADSLID ZOEK. Men schrijft uit Hengelo aan „Het Volk": De vorige week Woensdag is R. Kuipers, lid der afdeel ing Hengelo van de S. D. A. P. en lid van den De bruid had zich luid snikkend op Wilm Döpke geworden. Eenigen tilden hem op en droegen hem naar de kamer, waar ze hem op een bed legden. De anderen drongen Enno het huis uit en grendelden de deur achter hem. Frits Overdiek trachtte hem naar huis te brengen. Enno liet zich een paar honderd schreden als versuft leiden. Aan den kant van het kanaal lag een boot onderstboven gekeerd en er was niets op de dorpstraat heinde en ver te zien dan de berkerr aan den oever en een paar eksters in de lucht. Nu kwam de terugslag bij den razenden man. Hij liet zich zwaar op de kiel der boot neervallen, sloeg zijn handen voor het ge zicht en snikte van schaamte en woede. Toen Over diek hem vermanend aanraakte, duwde hij hem weg. „Ga heen! Ik wil niemand in 't gezicht zien." Nog lang zat Enno op de kiel van het scheepje met zijn gezicht in de handen. De zoon van den schoolmeester sloeg hem bezorgd gade. Eindelijk stond hij op en begaf zich met zware schreden naar de Brinkmeiershoeve. Alheid Brinkmeier stond in den tuin en wiedde de groentebedden. Haar gedachten waren bij haar oud ste. Haar vurige wenschen bouwden voor hem een toekomst vol vrede en zegen. Midden onder 't werk vouwde zij haar handen en bad voor zijn geluk. Daar kwam Krisjan, haar jongste zoon, aanloopen. „Moeder! Enno is al terug van het kransenbinden. En, moeder, de flarden hangen van zijn jas af er kleeft bloed aan." Het wiedmes viel de boerin van schrik uit de id. O, dat ontembare Brinkmeieris bloed! Was in haar leven een hoop, een geluk, dat door dit de bloed niet was vernietigd? Zij ging naar mer van haar zoon. Enno had een zware kist voor de deur geschoven. Hij wilde niemand zien. Diep beschaamd was hij langs het haardvuur in de keuken geslopen, dat ver vloekte haardvuur, waarbij hij vermoord en beroofd moest zijn, die als gast bij dit vuur had gezeten! Toen de deur niet open ging klopte Alheid. „Enno! Mijn Enno!" Hij zweeg. Wordt vervolgd. ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1