DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 164.
Honderd en zestiende Jaargang
1914.
DINSDAG
14 JULI.
Jeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f!t—
Afzonderlijke nummers 3 Cents
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Militie.
Tweede zittingvan den Militieraad
Maandag 3 Augustas a.s.,
FEUILLETON.
De Fransche Hoeve.
Telefoonnummer 3.
De BURGEMEESTER der Gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de tweede
zitting van den Militieraad van het 3e district van
N.-Holland zal worden gehouden ten Raadhuize te
ALKMAAR en wel voor zooveel deze gemeente be
treft op
des voorm. te 10 ure.
Volgens art. 45, 4e zinsnede der Militiewet, wordt
in deze zitting uitspraak gedaan omtrent:
lo. geschiktheid voor den dienst van hen, te wier
aanzien het gevoelen der geneeskundigen van
den keuringsraad niet van gelijke spelling is;
2o. geschiktheid voor den dienst van hen, voor wie
een nieuw geneeskundig onderzoek is aange
vraagd:
3o. Vrijstelling van in hetzelfde jaar geboren broe
ders;
4o. Vrijstelling, waar omtrent buiten de schuld van
hen, wie zij geldt, in de eerste zitting alleen uit
spraak kan worden gedaan;
5o. uitsluiting van hen, te wier aanzien sedert de
eerste zitting eene reden tot uitsluiting bekend
geworden is, voor zoover zij niet reeds bij on
herroepelijk geworden uitspraak vrijgesteld of
ongeschikt bevonden zijn.
Alkmaar, den 13en Juli 1914.
De Burgemeester voornoemd:
JAN DE WIT Dz.,
Loco-Burgr.
ALKMAAR, 14 Juli.
Couranten-oorlogen kennen wij sinds jaren. Maar
nu dreigt er zoo waar een jQurnaUstenoor-
1 o g uit te breken I
Onze lezers kennen de geschiedenis van Hansi, den
Elzasserschen teekenaar, die door het Hof te Leipzig
veroordeeld is tot een jaar gevangenisstraf.
fu de Autorité hebben de broeders Cassagnac een
open brief gericht tot een tweetal correspondenten
van Duitsche bladen te Parijs, de heeren Karl Lahm
van de „National Zeitung" en Fuchs van den „Berli
ner Lokal-Anzeiger", waarin ze hun naar aanleiding
van hetgeen in hun bladen over de veroordeeling van
fiansi is geschreven, aanzegden, dat ze hen niet lan
ger in Parijs weuschten te zien.
„Wij wenschen, zoo heette het uwe uitda
gende gezichten niet meer tegen te komen op den
Boulevard, noch in onze theaters, noch in de wandel
gangen van de Kamer, want ge steekt overal uw neus
in. Pakt uw koffers en maakt dat ge wegkomt. Wij
zullen in de toekomst uwe tegenwoordigheid te Parijs
beschouwen als een beleediging, een ernstige beleedi-
ging aan het adres van de nationale eer die wij die
nen en we zullen als zoodanig tegen u optreden.
Tracht niet u te verbergen: we zullen u overal opja
gen. Hadden we de macht der Fransche regeering of
der heerschende meerderheid in het parlement, dan
zoudt u tusschen twee politieagenten naar de grens
gebracht worden."
Roman naar het Duitsch,
van
LUISE WESTKIRCH.
16) o
En toen hij 's middags thuis kwam en zijn vader's
gebiedende stem, met zijn harde stem tegen den eer
sten knecht hoorde uitvaren en de meid slecht gehu
meurd al duwend en stompend de tafel voor het mid
dagmaal zag in orde brengen en zijn moeder ge
jaagd de kamer zag uitkomen, met oogen waarin
groote angst de wacht hield, wreef hij zich de oogen
uit alsof hij uit een sprookjesland in de werkelijke
wereld terugkeerde.
Daar het Zondag was ging hij dadelijk na den
eten naar zijn bedstede en sliep. Toen hij wakker
werd, had hij 't gevoel alsof hij nu iets heel moois
had gezien. Hij dacht na en nu dook het hutje van
den mandemaker voor hem op. Warempel de rook
van het turfvuur was zelfs in vroolijker kringen van
onder den berookten ketel naar het rookgat in het
dak omhoog gedwarreld dan Enno ooit turfrook van
een andere haardstede had zien omhoog dwarrelen.
Tegen zonsondergang kwam Frits Overdiek en samen
wandelden zij dwars door het veen op Scharmbeck
toe.
De dauw daalde koel neer. Door het oranjerood
en groen van den westelijken hemel flonkerden de
eerste sterren. De nevel lag als witte lakens over
turfgaten en poelen. De scherpe omtrekken der
dingen doezelden weg in zachte schemering. Het
was mooi de wereld om zich te zien wegzinken,
slechts zich zelf te voelen, het heden vol van de
kracht der jeugd, de toekomst met alle mogelijkheden,
ver en vaag als de in den schemer de vlakte.
Frits vertelde van de bruiloft. Hij schilderde le
vendig, vol humor en ondeugendheid. Maar Enno's
De redactie van de „Lok. Anzeig." teekende hierbij
aan, dat zij tegenover zulke aanvallen haar correspon
dent, die reeds sinds jaren voor haar in de Fransche
hoofdstad werkzaam was, niet had te verdedigen. Zij
voegde er aan toe, dat wat speciaal de bijdragen van
dezen medewerker over de tegenwoordig heerschende
toestanden in het Fransche leger betreft, hij uitslui
tend gebruik maakt van Fransche bronnen en Fran
sche zegslieden. En zij verklaarde, dat men hier wel
weer met een „coup" van bluffers te doen zou hebben,
die het voor noodig houden hun onvervalscht en
gloeiend patriotisme voor het volk te luchten."
De Autorité was hierover woest.
„Onbeschoftheden op zoo'n grooten afstand ver
wonderen ons van onze tegenstanders niet. De Duit
sche dapperheid verschijnt altijd, wanneer het tien te
gen een gaat, of op een afstand van 500 kilometer
Wat den correspondent der Lok. Anz. betreft, hij zal
ons voor zijn artikel en voor de beleedigingen van z'n
blad rekenschap moeten geven, aangenomen, dat hij
niet reeds aan de andere zijde van de grens is."
Twee uur na het verschijnen van dit artikel had de
Duitsche journalist reeds een uitdaging van de ge
broeders Cassagnac voor een tweegevecht ontvangen.
De Duitscher was niet thuis, en zijn plaatsvervanger
deelde mede, dat zij heelemaal niet van plan waren te
vechten. Hij wenschte den heeren een gezelligen mid
dag en begaf zich naar de vereeniging der buitenland-
sche journalisten, die een motie van afkeuring tegen
de gebroeders Cassagnac aannam.
De plaatsvervanger heeft Parijs inmiddels verlaten
met onbekende bestemming.
„Dat is er een" juicht de „Autorité"
Overigens denkt men dat de Cassagnacs het bij
schreeuwen zullen laten en het wel niet tot vechten
zal komen.
Maar teekenend blijft dit journalistenoorlogje des
ondanks. De Fransche en Duitsche bevolkingen zul
len zich door zulke heethoofdigheid zeker niet van de
wijs laten brengen!
BINNENLAND.
DE STAKING VAN HET HAAGSCHE
TRAMPERSONEEL.
De eischen van het personeel.
Nu het conflict in den Haag ernstig is, kan het zijn
nut hebben allereerst nog even de eischen van het
trampersoneel te vermelden.
Ze luiden aldus:
a. conducteurs van 12 tot 15 per week;
b. wagenbestuurders van 12.50 tot 17.50 per
week.
Het maximum wordt bereikt met jaarlijksche ver
hoogingen van 0.50 voor conducteurs en van 0.75
voor bestuurders;
c. reserve-personeel 1.75 per dag, 1.50 per 8/»
dag en 1 per halven dag, terwijl het loon van zes
dagen per week gegarandeerd blijft;
d. railvegers minimum 1.75 per dag, maximum
1.95 per dag.
Het maximum te bereiken in 4 jaren.
e. Zondags- of hulpconducteurs 3 per dag, 2.25
per 3/i dag en 1.50 per halve dag;
gedachten gingen in zijn hoofd in een kring rond als
logge paarden, die niet van den weg kunnen afwij
ken, waar zij eenmaal staan. Hij viel hem in de
rede en greep hem bij den arm.
„Zeg eens eerlijk, Frits, hebben ze de oude ge
schiedenissen weer opgehaald. Heeft niemand wat
gezegd, wat bepaalds, wat geloofwaardigs van
je weet wat ik bedoel."
„Van den ouden Brinkmeier en zijn Franschman?
Maar, menschl Daar kan toch niemand iets ze
kers van weten."
„Je vader ook niet? Schoolmeester Overdiek ook
niet? Die een menschenleeftijd onder ons woont en
een verstandig man is?"
„Vader houdt de geschiedenis voor een legende.
Dergelijke sagen worden van veel plaatsen verteld.
De volks phantasie heeft ze verzonnen evenals de
sprookjes. Daaraan ligt niets waars ten grondslag."
„Verzonnen als de sprookjes, denk je? Nu, dat
zou ik willen. Maar Frits, als de Brinkmeiers wer
kelijk indertijd alleen van alle kolonisten in het veen
geld hadden, dan moet je toch vragen op welke ma
nier ze aan dat geld zijn gekomen. Moet je dat niet?
Overdiek keek hoofdschuddend zijn vriend aan.
Was het mogelijk, dat men zich zelf zoo martelen kon
om een onbewezen misdaad, waarvan de dader, in-
feval zij begaan was, reeds bijna honderd jaar in
et graf verteerde? Maar hij voelde toch ook, dat
die onbewezen bloedige daad het leven van den
zwaartillenden man naast hem kon bederven. Hij
kreeg een inval, herinnerde zich iets.
„Er bestaat nog een andere legende over den oor
sprong van den rijkdom der Brinkmeiers. Ken je
die niet?"
„Nee. Vader vertelt mij niks. En de anderen al
leen wat mijn bloed aan het koken brengt."
„Mij klinkt deze legende veel waarschijnlijker dan
de andere en mooier is ze ook. Janhinnerk
Brinkmeier moet in den Franschen tijd, toen de nood
op het hoogst was, een schat gevonden hebben."
„Een schat, zeg je?"
„Ja, een ontzaglijke schat, oude munten, goud,
f. losse zomerpoetsers 2 per nacht;
g. machinepoetsers, smeerders, rangeerders en
sjouwerlieden ƒ11 tot 14 per week met jaarlijksche
verhooging van 50 cents;
h. personeel van weg en gebouwen en magazijnen
een algemeene loonsverhooging toe te kennen van 1
per week.
2e. De tegenwoordige loonen direct te verhoogen
met het verschil in de bestaande en de hierboven ge
noemde minima.
3e. Een wekelijksche rustdag; 52 per jaar, waarvan
minstens 13 op Zondag moeten vallen.
Deze rustdag bedraagt voor den Zondag 36, voor
den werkdag 30 uren.
4e. Minstens 7 verlofdagen per jaar met behoud
van salaris voor het geheele personeel.
5e Een pensioneering van het geheele personeel op
60-jarigen leeftijd, met het recht, bij gebleken ge
schiktheid, tot 65-jarigen leeftijd dienst te blijven
doen..
Het pensioen is minstens gelijk aan 70 pCt. van het
laatst genoten loon.
6e. Voor alle groepen van personeel een behoorlijk
bij reglement vastgestelde rechtspositie, omvattende
het in 't leven roepen van een scheidsgerecht bestaan
de uit: 2 vertegenwoordigers van de directie en 2 uit
het personeel, welke beide groepen een onpartijdig
voorzitter benoemen.
Voor alle straffen moet beroep op dit scheidsgerecht
openstaan.
7e. Uitbetaling van overwerk van het personeel
der werkplaats, weg en gebouwen boven den gewo
nen diensttijd 25 pCt., voor nachtarbeid 50 pCt. en
voor Zondagsarbeid 100 pCt.
8e. Opneming in het ondersteuningsfonds van het
geheele personeel, zoowel los als vast.
9e. Na een jaar lossen dienst volgt een vaste aan
stelling.
10e. De conducteurs genieten bij ziekte dezelfde
uitkeering als een bestuurder, vallende onder dezelf
de loonklasse.
Wat de directie zegt.
Mr. D. van Houten, voorzitter van den raad van
beheer der Haagsche Tramwegmaatschappij, wijst er
in een manifest op, dat het Haagsche Tramwegperso
neel goed was en is, zij het dan ook, dat het perso
neel thans grootendeels ontslagen is.
Verleden jaar heeft het bestuur der H. T. M. nog
tal van gezinnen van tram-beambten persoonlijk door
den geneesheer doen bezoeken om na te gaan, of in
die gezinnen voldoende welvaart heerschte.
Dat oordeel viel gunstig uit, behoudens de opmer
king door den geneesheer gemaakt, dat in het alge
meen in de gezinnen der conducteurs grootere wel
vaart heerschte dan in .de gezinnen der bestuurders.
Dit gaf aanleiding om het loon der bestuurders met
1 te verhoogen.
Overigens had het bestuur geen reden om aan te
nemen, dat de loonen niet voldoende waren.
Ten einde intusschen de staking te voorkomen, waar
mede reeds langen tijd gedreigd werd, heeft het be
stuur der H. T. M. zij het ook op het allerlaatste
oogenblik, nog getracht door een daad die staking te
voorkomen, en daarom heeft het bestuur nog loons
verbetering toegestaan, voor zoover het bestuur meen
de te kunnen en te mogen gaan.
Het netto overschot, hetwelk de maatschappij op een
ontvangst van ongeveer 2,200,000 maakt, is onge
veer 210,000. Schijnbaar veelDoch hoe snel ver
dwijnt dit saldo niet, indien men of de eischen van het
personeel inwilligt, of b.v. de zone (door het zone-ta-
zilver, edelsteenen, vaatwerk. Die moet ergens in de
buurt van jullie bakoven onder de dennen gelegen
hebben. Het meeste moet er zelfs nog liggen. Want
toen de Spreckholmers met die geschiedenis van den
vermoorden Franschman aankwamen, kreeg je over
grootvader angst en durfde hij geen geld meer voor
den dag te halen. En toen is hij heel plotseling
gestorven van den hooizolder gevallen de duivel
heeft hem gehaald, zeggen de menschen toen heeft
hij geen tijd gehad om zijn zoon het geheim toe te
vertrouwen. Dus, als je eens verlegen bent om een
schepel daalders, dan behoef je maar te gaan gra
ven."
Enno had zijn oogen wijd open gesperd. Een
schat 1 Zou op zijn vaderlijken grond en bodem het
geld, waarvan niemand ooit genoeg heeft, bij sche
pels liggen?
„Maar," ging Frits lachend voort, „zoo gemakke
lijk zal het met dat graven wel niet gaan. Een geest
bewaakt den schat, een zwarte hond met fonkelende
oogen. Men moet allerlei maatregelen nemen, ge
heel alleen zijn, geen woord spreken. En de duivel
wil natuurlijk ook zijn deel hebben van de ziel van
dengeen, die het goud opgraaft."
De spanning in Enno's trekken was geweken. „Ik
graaf er niet naar" zei hij ernstig en langzaam.
„Waar onze Lieve Heer gras over heeft laten groei
en, daar moet een mensch het niet wegtrekken." Het
waren de woorden van den ouden Graveloh.
„Als ik je mijn oprechte meening moet zeggen",
verzekerde Frits, „dan geloof ik ook, dat je met je
graven te laat zoudt komen. Als een van jullie
Brinkmeiers een schat vindt, dan neemt hij dien heele
maal."
VIJFDE HOOFDSTUK.
Nadat Brinkmeier zijn woede tegen Enno had ge
lucht, ging hij regelrecht naar den Schlettenhoeve.
Wel beweerde Alheid, dat de Schlettens beloofd had
den van een aangifte bij het gerecht af te zien. Maar
vrouwenwerk bleef vrouwenwerk. Zoo'n aangelegen
heid moesten mannen regelen.
rief moet dubbel betaald worden voor een rit naar
Scheveningen), afschaft
Er wordt oovendien te veel over het hoofd gezien,
dat wel op het oogenblik de H. T. M. in goede positie
verkeert, doch dat alle nieuwe lijnen, welke er bij ko
men, even zoovele verliesposten worden.
Binnenkort zal de Slachthuislijn geopend worden.
Alleen het verlies op dat lijntje wordt becijferd op
17,000.
Deze en eventueele later niet hun kosten dekken
de lijnen moeten ingevolge de concessie worden
gemaakt, en zullen allen aan het winstcijfer der H. T.
M. gaan knagen.
Hoe staat hiertegenover de aandeelhouder?
De aandeelen der H. T. M. zijn voor °°/ioo geplaatst
in België en hebben daar den ongekend hoogen koers
gehad van 700 pet., vanwaar zij reeds zijn teruggeval
len tot thans ongeveer 300 pet. Ieder aandeelhouder
heeft dus reeds nu op een stuk van 100, hetwelk hij
kocht voor 700 een verlies te boeken van 400 Van
de waarde ad 300 welke zijn aandeel thans voor
hem vertegenwoordigt, trekt hij 16 pet. of onj eer
5y2 pet.
Ik wil vragen of dit te veel is voor een indu :1e
zaak op het oogenblik van hoogsten bloei?
Hoeveel jaren zijn er niet geweest zonder dividend?
Dat het dividend thans schijnbaar zoo hoog is, is
uitsluitend een gevolg van de eigenaardige wijze,
waarop de H. T. M. gefinancieerd is geworden.
De bouwrekening bedraagt circa 5.000.000 en het
aandeelen-kapitaal is slechts 1.300.000 te zamen on
geveer 9,300.000.
Indien men de winst en de rente over deze kapitalen
bij elkaar neemt, wordt over het geheele kapitaal van
deze zoogenaamd rijke Maatschappij nog geen 6 pet.
rente verdiend!
Worden de eischen van het personeel ingewilligd,
dan zal dit winstcijfer van 6 pet tot 2 pet. dalen.
Het eerste gevolg daarvan zal zijn ontevredenheid
der aandeelhouders, die alles zullen doen om nieuwe
bestuurders benoemd te krijgen, om weder tot be
hoorlijke dividenden te geraken. Allerlei niet ge-
wenschte bezuinigingen zullen dan onvermijdelijk
worden en daarvan zal alleen het publiek het nadeel
ondervinden.
Het hooge divdiend trekt alleen daarom de aan
dacht van het publiek, omdat het slechts dat dividend
in het cijfer van 16 pet. uitgedrukt ziet, doch hetzelfde
publiek niet op de hoogte is van de wijze, waarop de
zaak financieel in elkaar gezet is.
Naar de overtuiging van den Raad van Beheer is 't
grootste deel van het personeel werkwillig, doch
wordt eenvoudig geterroriseerd door een kleine min
derheid, welke daarin op zeer naar buiten blijkende
wijze wordt bijgestaan voornamelijk door een groote
Sociaal-Democratische Corporatie.
Wanneer de Raad van Beheer der H. T. M. thans
toegaf, zou het met het prestige tegenover het perso
neel voorgoed gedaan zijn, en zouden het in het ver
volg de arbeiders zijn, die eenzijdig de voorwaarden
stellen, waarop zij willen werken. Die voorwaarden
behooren te worden gesteld in onderling over
leg door vraag en aanbod, en het is dan ook uitslui
tend geweest de overweging, dat in de eerste plaats
het openbaar belang moest worden gediend en tot ie-
deren prijs staking moest worden afgewend, die den
Raad deed besluiten verleden week verschillende con
cessies te doen, welke te zamen de Maatschappij onge
veer 30.000 per jaar zullen kosten.
Verder gaat de Raad van Beheer onder geen om
standigheden.
Kolonist Schletten, die voor zijn huis bij de ka-
naalbrug stond, zag hem aankomen. Een uitdruk
king van heimelijke tevredenheid kwam over zijn
verschrompeld gezicht. Het trof goed, dat de bur
gemeester zijn goeden wil noodig had. Hij had zijn
vrouw dan ook al geprezen, dat zij Alheid Brinkmei
er over den drempel had gelaten.
Brinkmeier bleef aan den anderen kant der brug
staan. „Ik wou je even zeggen, Schletten en je
zult dat wel kunnen begrijpen dat wij niet op je
bruiloft komen."
Schletten trok zijn gezicht in ernstige plooien om zich
niet dadelijk in de kaart te laten kijken.
„Het spijt mij,' dat het is, zooals het is, burgemees
ter", antwoordde hij terughoudend.
„Ónze Enno is te driftig", gaf de burgemeester toe.
„Aan de anderen kant, Schletten, moet je bekennen,
dat de woorden, die in je huis over ons Brinkmeiers
gevallen zijn—"
Schletten, die den burgemeester liever niet op dit
thema wilde laten komen, hield zich aan den eersten
zin. „Hij is te driftig, jullie Enno, dat is waar. En
wat mijn schoonzoon betreft, dat is ook een kemphaan
Ik weet vandaag nog niet, of iemand hem zal kunnen
verhinderen, naar het gerecht te loopen. Het zou mij
voor jou spijten, burgemeester. Jonge menschen,
weet je. Die hardhandigheid, die leeren zij onder
dienst, 'k Zou het dan ook verduiveld onaangenaam
vinden, als mijn Jan moest gaan dienen. Ik heb maar
dien eenigen zoon al is hij tot mijn verdriet >k
geen sterke jongen inet zijn spataderen, die zijn -en
bij elke inspanning doen opzwellen. Je hebt he- elf
gezien, kort voor St. Jan bij het turfsteken."
Hij keek den burgemeester scherp in de oogt; ie
beantwoordde den blik, zonder te knipoogen, h d en
koud. Hij begreep er alles van.
„Onze Jan moest toen in bed blijven, drie dagen
lang, met spataderen. Als de militaire dokter en de
commissie komen om te vragen, dan zou ik je wel
willen verzoeken, dat je hun daarvan als burgemees
ter een attest gaf."
Wordt vervolgd.
MAARSCH
GODRAN