DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Luxe AotiÉiii It In. Adres; JAC. MET. Blo. 108 Honderd en zestiende jaargang. ZATERDAG 18 JULI. Op weg naar 't Pestgebied. Honderd Jaar geleden. G-ertrude. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en "eestdagen uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden ;oor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk 11,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Militie. Tweede zittingvan den Militieraad Maandag 3 Augustus a.s Telefoonnummer 3. De BURGEMEESTER der Gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de tweede zitting van den Militieraad van het 3e district van N.-Holland zal worden gehouden ten Raadhuize te ALKMAAR en wel voor zooveel deze gemeente be treft op des voorm. te 10 ure. Volgens art. 45, 4e zinsnede der Militiewet, wordt in deze zitting uitspraak gedaan omtrent: lo. geschiktheid voor den dienst van hen, te wier aanzien het gevoelen der geneeskundigen van den keuringsraad niet van gelijke spelling is; 2o. geschiktheid voor den diensi van hen, voor wie een nieuw geneeskundig onderzoek is aange vraagd; 3o. Vrijstelling van in hetzelfde jaar geboren broe ders; 4o. Vrijstelling, waar omtrent buiten de schuld van hen, wie zij geldt, in de eerste zitting alleen uit spraak kan worden gedaan; 5o. uitsluiting van hen, te wier aanzien sedert de eerste zitting eene reden tot uitsluiting bekend geworden is, voor zoover zij niet reeds bij on herroepelijk geworden uitspraak vrijgesteld of ongeschikt bevonden zijn. De Burgemeester voornoemd: JAN DE WIT Dz., Loco-Burgr. In den namiddag van Zaterdag verlieten we Tan- ger vol van Oostersche indrukken toch ook blijde weer „onder-ons" te zijn; dien avond passeerden we Gibraltar waarvan we alleen de lichtjes hoog te gen de rotsen op zagen. Den volgenden morgen en dag voeren we vrij dicht langs de Spaansche kust, die vol afwisseling is hooge, kale rotsen, haast in het groene geboomte wegschuilende plaatsjes, en en daarboven, hoog- ver heven de sneeuwtoppen der Sierra Nevada. Des Maandagsmorgens vroeg kwamen we te Al giers aan; ik werd wakker doordat de schroef ophield te draaien en toen ik m'n hoofd uit de patrijspoort stak, zag ik van alle zijden de grijsblauwe, dreigende silhouetten van Dreadnoughts, die de heele haven on geveer opvulden. Het was ongeveer de heele Fransche oorlogsvloot, die net van de manoeuvres was teruggekeerd; gedu rende den nacht waren we reeds een groot aantal Engelsche schepen gepasseerd, en voor Algiers hoor de onze kapitein van den loods dat hij zou moeten wachten tot de Fransche schepen waren uitgevaren, voor de gemeenschappelijke oefeningen met de Engel sche. Een mailboot heeft echter haast en hierom ging onze kapitein toch naar binnen, en draaide en manoeuvreerde op werkelijk schitterende wijze om een der gevaarten heen, zoodat we vlak bij den wal tus- schen een vrachtschip en de „Diderot" kwamen te liggen. De Fransche jantjes en hunne officieren volgden vol aandacht deze manoevre: :t doet je nationale ge voel toch altijd goed, de Hollandsche vlag op zoo waardige wijze vertegenwoordigd te zien in den vreemde! We zagen Algiers in z'n bezienswaardigheden, voor deze maal eens in tentwagentjes gezeten; en men krijgt werkelijk respect voor 't geen de Franschen hier hebben tot stand gebracht.Want Algiers is inder daad eene fraaie, moderne stad, met grootsteedsch- Parijsche alures, met een boulevard met flinke restau rants en een drukke passage de electrische trams zijn haast alle vol, en broederlijk zit de waardige Ara bier er naast 't meest-Parijsch gekleede juffertje dat in Harderwijk misschien wel gesteenigd zou wor den. Het groote verschil met Tanger, ook in de Arabi sche stad, is, dat hier orde heerschthier heeft Euro pa werkelijk beschaafd: hier geen getier en ge schreeuw, geen hinderlijk gedrang van muilezels en hun eigenaars en dit alles zonder veel politiever- toon. En toen vindt men ook in Algiers wel 't typisch- Oostersche, voor ons onbegrijpelijke leven... Ook hier zagen we de Arabische kleuters in een heel klein' „schooltje" om hun eerwaardigen ouden, gebrilden, leermeester gehurkt; 't onderwijs leek me nu niet be paald ^neer-uitgebreid", in alle scholen die we pas seerden heb ik met Westersche brutaliteit een kijkje genomen, en altijd weer was het 't zelfde de mees ter sprak wijze woorden, vermoedelijk uit den Koran, en z'n leerlingen zegden ze hem in koor na. Zoo dra ze ons zagen, was de aandacht, voor zoo ver aanwezig, absoluut verdwenen. Overal lachende, nieuwsgierig groote oogen, gepraat en gestoei; en daarboven getroond in z'n breeden armstoel, de Oude Wijze, die absoluut kalm en waardig bleef, de in dringers eens even monsterde, en de deur of een gor dijn voor onze neus sloot. En dadelijk daarop klon ken weer de alwijze spreuken uit den Koran..... Er is nog veel meer interessants te zien in Algiers o. a. een oude Moskee, nu Katholieke kerk, en de te genwoordige Moskee; dan het werkelijk prachtige postkantoor, de Jardin d'Essai, enz. enz. enz.: mpar ik zal u dit niet alles in extenso beschrijven de reis levert nog te veel andere interessante bijzon derheden op! Voor ons vertrek uit de haven lieten we nog eenige jeugdige Algerijnen duiken naar geldstukjes; 't zil vergeldstuk glijdt in 't zeewater heel langzaam langs zigzaglijnen naar beneden, zoodat de vlugge jongens nooit diep behoefden te duiken, maar onze dubbeltjes, kwartjes enz. al heel gauw achter de kiezen hadden verzameld. Van Algiers naar Genua is 40 uur stoomen: en wij door 't lot en Nepunus begunstigden, zagen de Mid- dell. Zee als een meer, met kleine golfjes als op het Paterswoldsche Meer op een zomerscheii Zondagmid dag. Dit kan ook heel anders zijn want (zooals een zeeman 't uitdrukte) „de Middellandsche Zee is net zoo nukkig als een jonge juffer 't is om beurten lachen en huilen...." Maar nóch de Sirocco, of de Oran, noch de Tramontane of de Mistral vergolden het genot onzer reis. Aeolus hield z'n blaasbalg zorg vuldig gesloten, en toen we des Woensdags. 10 dagen na ons vertrek uit A'.dam, de haven van Genua bin nenliepen, was 't alweer één van die onvergetelijk- schoone morgens, zooais we ze in Holland hélaasl te weinig kennen 't Deed ons allen toch goed, nog eens eene ècht-Eu- ropeesche stad te zien, en Genua, zeer schoon gelegen op de heuvels om de baai, is werkelijk eene waardige vertegenwoordigster van 't Europeesche'stadsschoon. Hier verlieten ons een goed deel onzer reisvrienden de meesten „pleizierreizigcrs" die via Zwitserland over eenige dagen of weken het vaderland weer terug zouden zien ook eenige familieleden van de achter- blij venden. Naar Indiël Nergens leert men elkaar zóó snel kennen, ten goede of ten kwade, als aan boord; nergens kan men zóó spoedig een gezelligen, intiemen vriendenkring vor men nergens ook kan de tweespalt en de jaloezie het leven méér vergallen en alle gezelligheid verdrij ven. Bij on3 was, Goddank, het eerste 't geval: en het speet ons jongeren ten zeerste dat een zoo groot deel onzer vrienden ging vertrekken; maar: e'est la vie En voor hen (en haar) in de plaats kwamen andere passagiers aan boord, de leege plaatsen aan tafel wa ren goeddeels weer aangevuld: en nu, na Genua, zou ons allen één gemeenschappelijk doel verbinden „Naar Indiël" Maar voor 't zoover was, hadden we nog ander- halven dag om Genua en omstreken te zien, en het mooiste wat hier voor den toerist te bewonderen valt, is wel de tocht naar den Portefino Kulm; per auto maakten we dezen tocht, die een paar uur duurt langs de Italiaansche Riviera, berg-op en berg-af, tel kens weer langs de zee, die nu eens vlak bij op één ni veau, dan weer diep onder onze voeten ligt, spiegel glad en blauw als de Italiaansche hemel 't Is hier 't land, „wo die Citronen blühen en waar de olijfbosschen de bergen in de verte als met een blauwen sluier schijnen te bedekken, terwijl de ci pressen hoog boven de andere boomen uitstekend, voor eene voortdurende afwisseling in de lijn der kruinen meer-nabij zorgen. De Portefino Kulm is een steile, hooge landrug, die een eind in zee uitsteekt; boven op den berg is een hotel gebouwd en daar heeft men naar beide zij den een schitterend gezicht op de zee, die bijna geheel door de kustlijn schijnt omsloten te zijn. En overal langs de hellingen der bergen ziet men de witte hui zen en huisjes, te midden van wijnstok, olijf en een schat van bloemen! Toen wij, in stille bewondering, van dit idyllisch landschap daar beneden ons, onze oogen haast niet konden afwenden en telkens weer nieuwe kleurschakeeringen ons troffen, als een wolkje een oogenblik een deel van 't panorama beschaduwde, of de zon vlak daarna de sneeuw op de Alpentoppen j! héél in de verte, helwit deed opschitteren toen begon plotseling ergens vèr van ons een klok te luiden heel fijn en zilverig en even daarna antwoordde een tweede en een derde, en overal om ons van 5, 6 kan ten, kwam 't getinkel dezer middagklokjes tot ons, om één voor één weer langzamerhand uit te sterven. Dit was 't meest volmaakte beeld van menschelijken vrede, dat men zich kan voorstellen. Dien avond en den volgenden morgen bezagen we Genua 't beroemde Campo Santo een begraaf plaats die meer op eene marmer-tentoonstelling lijkt, (elk Italiaan voelt zich te kort gedaan, als hij post mortem niet een fatsoenlijk brok marmer boven z'n stoffelijk omhulsel weet!), den Rigi-Kulm, waarheen de ondergrondsche tandradbaan ons de noodige koel te schonk op dien warmen dag, en een klein restau rant den noodigen en inderdaad zeer smakelijke Chi anti en Asti Spumante. We hoorden nog in het „Café- Concerto" van Genua eene vrij corpulente juffrouw zingen, die met het weidsche epitheton van „Stella Italiana" prijkte, en die hare eénigszins brutale be koorlijkheden nu niet bepaald onder stoelen of ban ken stopte: dit alles tot groot en luidruchtig vermaak van 't Italiaansch publiek, waaronder zeer veel offi cieren ook, die deze schoone en hare liederen ten zeer ste apprecieerdenVoor onzen Hollandschen smaak was 't wat grof, alle bewegingen waren te duidelijk- banaal, hare costumes tedoorzichtig-opzichtig Enfinde gustibus Ook in andere opzichten maakten we nog met de minder aangename zijden van het Italiaansche leven kennis ondanks alle voorzorgen duwde een tram conducteur me toch nog een niet-gangbaar 5 franc stuk in de hand hij zoowel als een „als heer ver kleed" individu naast me, bezwoeren dat het stuk „bon" was; 't wós misschien ook wel „bon" maar niet in Italië, niet in Port Said, waar ik 't later pro beerde te slijten! Des anderen daags dan kwamen de nieuwe pas sagiers aan boordook eenigen onzer kennissen kwa men 't getal medici dat de „Grotius" zou onveilig ma ken, nog completeeren we waren toen met z'n twaalven dokters aan boord! En allen waren we vol groote plannen, om nu maar gauw met Maleisch en andere speciaal-tropischc studiën te beginnen.... maar ik geloof niet, dat één van ons het aan boord ver zal brengen in deze zoo nuttige takken der weten schap liet leven is moeilijk ai vooral aan boord, waarin dat moeilijke, zware leven hier op de „Gro tius" dan wel bestaat? Ik hoop 't u in 'u volgenden brief eens uit te leggen tot zoolang moet ik op m'n woord geloofd wor den: dat het niet mogelijk is, iets „nuttigs" uit te voe ren aan boord van een mailsteamer naar Onze Oostl L. Uit de Alkmaarsohe Courant van 18 Juli 1814: VEREENIGDE NEDERLANDEN. Vlaardingen den 11 July. De dag van heden was voor ons de vrolijkste, die het tegenwoordig geslacht immer beleefde; de eerste Nieuwe Haring werd ons, ouder de onafhankelijke Hollandsche Vlag, door stuurman DIRK ROEST, in onze haven binnen ge- bragt; alles was in vreugde: de stompelende grijsaard gevoelde zicli verjongd, en zag de voren, die het gele den leed in zijn voorhoofd geploegd had, uitge- wischtl Geen Vlaardinger, van welken stand ook, was onverschillig, en zeker zal geai Nederlander, die van deze gebeurtenis keunis krijgt, weigeren in onze regt- matige vreugde te deelen; des avonds, kwamen alle de geïnteresseerden der haringvisscherij in de herberg de „Hollandsche Tuin" te zamen, om van dat nieuwe zeebanket een vriendschappelijke souper te maken; na de welkomstgroet, verëenigden zich harten en stem men, om bij een' toast het driemaal, lang leve onze geliefde en geëerbiedigde Souverein aan te heffen. Vervolgens werd met afzonderlijke toasten gedacht aan Z. M. den Keizer aller Russen, Z. M. den Koning van Pruissen, Z. M. den Koning van Engeland^ en Z. K. 11. den Prins-Regent, en eindelijk een toast aan alle de Bondgenooten en medewerkers van onze verlos sing, terwijl het overige van den avond is de beste harmonie en gepaste vrolijkheid werd doorgebragt. De BURGEMEESTER der STAD ALKMAAR, ge zien de circulaire aanschrijving van den Heere Com missaris van het Kwartier Alkmaar, van den 5 July 1814, betreffende het houden van een Algcmeenen Dankdag, op den 20 July 1814. Gezien het besluit van Z. K. H„ van den 22 Juny 1814, en de uitschrijving tot gemelden Dankdag, daar bij gearresteerd. Gezien de missive van den Heere Staats-Raad Gou verneur van Noord-Holland, van den 11 July 1814, over de viering van dien dag. BESLUIT: Art. 1. Op den 20 July 1814, zal bij alle Godsdien stige Gemeenten dezer Stad, de Dankdag bij besluit van Z. K. H. van den 22 Juny 1814 bepaald, door Dankzeggingen, Gebeden en Redevoeringen,zoo voor- als nademiddag, met den meest mog.elijken ernst en plegtigheid worden gevierd. Art. 2. Gedurende den gemelden dag, van des voormiddags agt tot des avonds zeven uren, zullen alle Winkels, Koffij-huizen, Herbergen en dergelijke plaatzen, moeten gesloten blijven; als mede alle Ne ringen, Handwerken en Openbare Bedrijven, geheel moeten stilstaan, ten einde de aandagt, waar mede dien dag behoord gevierd te worden, geene hindernis worde toegebragi Art. 3. Alle openbare vermakelijkheden, en speci aal het afsteeken van Vuurwerken en dergelijken, wor den ten strengste verboden, daar het de intentie van Z. K. H. is, dat de gemelde dag in eerbiedige siilte zal worden doorgebragt, en alles geweerd, wat de aan dagt van Godsdienstige Gevoelens zouden kunnen af leiden. Art. 4. Een afschrift dezes, zal aan den Heere Com missaris van Policie worden afgegeven, ten einde de executie ten stipste te surveilleren, volgens de poenali- teiten bij advertentie, van den 7 Mei 1814, bepaald; Zullende voorts dit Besluit in de Alkmaarsche Cou rant van den 18 July 1814 worden geplaatst. Octum Alkmaar, den 12 July 1814. De Burgemeester der Stad Alkmaar, Bij absentie van denzelven, De Adjunct Burgemeester, P. DE SONNAVILLE. Naar het Duitsch door S. P. W. SCHEIDIUS. (Nadruk verboden.) 't Was op een namiddag in den herfst. Over de wèi- den om de stad hing zwaar de nevel. Terwijl de laat ste stralen der ondergaande zon nog een mat schijnsel wierpen op de daken der huizen en den kerktoren, stond daar reeds de kleine zilveren maansikkel aan den matblauwen hemel. Aan den buitenkant van het stadje met iiet uitzicht op de weiden, daar woonde een jong meisje. Ze zat nog voor het hoekraam gebo gen ever een werk. Eindelijk stond ze op met den uitroep: „Goddank, ik ben klaar!" Op straat hoorde men kinderstemmen, een gelach en gejubel van belang; uit de smidse aan de overzij het eentonig tiktak van de zware hamers, maar ons meisje voor het raam hoorde daar niets van. In gepeins staarde ze voor zich uit, ze had zóó ingespannen zit ten werken. Daar kwam haar vader binnen, hoe vol liefde rustte zijn blik op die bewegingslooze gestalte. „Gertrude", zei hij eindelijk, „waar zijn je gedach- tegen billijk tarief. CinrroüHerleiabrlkaut. Telefoon 57a. ten, dat je niet hoort, dat ik binnenkom? Ik sta hier al een heele poos en mijn meisje merkt er niets van." Deze vriendelijke, schertsende woorden brachten haar weer tot de werkelijkheid. „O, vadertje", zei ze lachend, terwijl ze voorzichtig haar werk oprolde en haar hand op vader's schouder lei, „weet u, waaraan ik dacht? Of mijn werk, dat net klaar is, genade zal vinden in de oogen der stren ge kritiek, of het geluk mij eens zal toelachen, en wat mijn vrienden en famiiie wel zeggen zullen als zc hooren, dat ik heb durven meedingen naar den prijs voor liet mooiste handwerk!" „Kan het je schelen, hoe ze daarover denken, kind?" vroeg de oude heer, in wiens stem een lichte va won- dering te bespeuren was. „Dat niet, vaderlief, maar och, er zijn zoo van die dingen, die je hinderen kunnen. Ik houd zoo van den vrede." „Best, Truuslief, doe daar je best voor, maar denk daarom niet, dat je het alle menschen naar den zin kunt maken, dat kan niemand. Als je je best doet, en je meent je plicht te doen, stoor je dan niet aan het oordeel van de wereld." „Tante wou me van mijn plan afbrengen, ze vond het jammer van den tijd en het geld, dat ik er aan be steedde." „Dacht je soms", zei ze, „dat jij den prijs kreeg? Wou je zelf de teekening ontwerpen? Waar heb je dan teekeuen geleerd? En de nichtjes zeiden lachend: „wat een plannen, wat een plannen. Heb lie ver één vogel in de hand dan tien in de lucht. En toch ben ik met mijn werk doorgegaan, vader, omdat ik voelde, dat het op mijn weg lag en u 't goed vondt. Maar strakjes, toen 't af op mijn schoot lag en ik mijn handen rust kon gunnen, toen kwam de twijfel, toen dacht ik of ik niet iets begonnen was, dat boven mijn krachten ging, of het niet beter geweest ware, als ik er me niet aan gewaagd had; toen zonk me de moed in de schoenen." „Is dat nu mijn dappere, flinke Truus, die zoo spreekt? Zonder eenige kans op slagen ben je niet be gonnen. Je voelde dat je er aanleg toe had. En als het je nu eens niet meeloopt, wat hindert dat dan nog? Over die teleurstelling zul je wel heen komen en lukt het je misschien een volgenden keer op een andere manier; maak je niet verdrietig als tante en de nichtjes den spot met je drijven." „Ja, weet u, maar om uwentwille had ik zoo graag wat geld verdiend." „Kom kindje, ook zonder dat zullen we er nog wel komen. Wc moeten ons dan maar wat ontzeggen, waarop we gehoopt hadden. Als we mekaar maar be houden mogen en niet ziek worden, dan blijft er niets te wenschen over. Maar ik hoop voor jouw, dat dit gelukje je deel wordt, je hebt het verdiend aan de liefde en trouw voor je vader." Met oogen vol tranen omhelsde hij zijn kind. Den volgenden morgen, vóór ze haar werk de we reld in zou zenden, bekeek ze het nog eens met een eerderheid, als was het iets, dat ze lief had gekregen. Het was een klein meesterwerk, dat voor haar lag, een theekleed, waarop een bloemenrank geborduurd was, die bizonder smaakvol was uitgevallen. Teeke ning en borduursel, alles eigen werk. Ze pakte liet voorzichtig in. De dagen werden al maar korter, toen kwam de winter met zijn sneeuw en zijn koude. Gertrude's va der, die al lang sukkelend was, kreeg toen een geduch- ten stoot; het begon met hoesten, hij werd al zwakker en zwakker, 't Was een geduldige zieke, met een vriendelijk lachje toonde hij zijn dank voor de goede zorgen van zijn dochter, en hoopte dan, dat ze het niet te zwaar zou inzien. Op zekeren dag kwam ze haar tante opzoeken. „Foei kind", zei tante, „wat ziet je vader er slecht uit, als het maar niet erger wordt. Dat zou iets voor je beiden zijn; dan zou de verpleging al je tijd nemen en zou je niet meer kunnen verdienen. Nu, kijk nu maar niet zoo verschrikt, 't zal zoo slim wel niet worden en in 't ergste geval zijn wij er toch óók nog. Oom'c inkomen is niet groot; we zouden toch willen helpen, zooveel we konden. Neem dit voor vader mee"; met deze woorden gaf ze haar een mandje met wat verster kende middelen. Truus was nog aan 't bedanken en op 't punt van vertrek toen lachend en babbelend haar mooie nichtjes in elegant wintertoilet binnen kwamen. Schaatsen hadden ze in de hand. „Hè, hoe heerlijk was het op het ijs!" „Er waren zooveel kennissen, ook Wilma Schnei der met haar neef, den nieuwen referendaris." .„Er komt een ijsfeest, er zal gedanst worden, o, het belooft wat, we mogen er naar toe, hé moeder, en u gaat mee?" „Krijg ik dan een nieuwen hoed?" Zoo klonk het door elkaar, en in den schemer had den de meisjes Truus niet eens opgemerkt. „Nu ik. beloof het je kinderen. Och", zei ze tot Truus, „je weet niet hoe ijverig Anna en Lize met haar Kerstwerken bezig geweest zijn, ik was soms bang, dat ze zich te veel inspanden."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5