DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No* 170 Honderd en zemend© jaargang. 1914 DINSDAG 21 JULI. Leze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0.80 5 franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents Prijs der gewone advertentiën Per regel fOJO. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. FEUILLETON. De Fransche Hoeve. Telefoonnummer ALKMAAR, 21 Juli. Het proces van mevrouw Caillaax heeft gisteren te Parijs een aanvang genomen. Men weet, waarvoor zij terecht staat. De Fransche bladen houden zich in den regel drie maal met dergelijke beklaagden bezig. Zij behandelen het geval onmiddellijk nadat het plaats greep, zij beh^.:delen het andermaal, wanneer de rechter van far aan Het werk is en zij be handelen het ten ck ie male als de zaak voorkomt. Mevrouw Steinhcil Heeft vijf jaar geleden drie hon derd en vijftig dagen ongeveer artikelen over haar en over haar zaak kunnen lezem Mevrouw Caillaux heeft niet zoo'n langen lijdensweg gehad den 16en Maart beging zij de daad, waarvoor zij thans terecht staat. Ook is het dossier van haar zaak niet zoo om- vangiijk als dat van mevrouw SteinheiL hetwelk be stond uit 4000 stukken van te zamen 15.000 bladzij den. De belangrijkste passage van de acte van beschul diging is deze: „welke ook de zedelijke onrust moge zijn, onder welker invloed zij zich heeft kunnen be vinden, men kan si xhts vaststellen de gemakkelijk heid waarmede zij zich bij het denkbeeld der misdaad heeft neergelegd; de logische aaneenschakeling der feiten, door welke zij die heeft voorbereid en de koel bloedigheid, waarvan zij bij de uitvoering blijk heeft gegeven." Men zal goed doen, zich dit zinnetje in het ge heugen te prenten, want bij al de tegenstrijdige ge tuigenverklaringen en de uitvoerige processtukken zal het vooral aankomen op de vraag, of mevrouw Caillaux schuldig is aan doodslag met voorbedachten rade dan wel of zij slagen en wonden heeft toege bracht, die den dood tengevolge hebben gehad zon der dat de bedoeling om te dooden heeft voorgezeten. Een andere vraag, of n.l. de behandelende geneesheer van Calmette door zijn onoordeelkundige behande ling schuld heeft aan diens dood is er natuurlijk een van den tweeden rang. Om twaalf uur begon gisteren bet proces, waarvan het vonnis in den nacht van Zaterdag op Zondag wordt verwacht, mits er zich geen bijzondere, tijdroo- vende gebeurtenissen voordoen. De rechtzaal wordt geschetst als een sombere ruimte. Aan den wand hangt een borstbeeld, de republiek voorstellende, bo ven den zetel van den president een leege lijst, waar in waarschijnlijk eens een schilderij van den Gekrui sigde geplaatst was. Om twaalf uur kwam de pre sident binnen, de kleine heer Albanel met een grijzen baard en energieke manieren, gevolgd door de lange gestalte van mr. Labori, de verdediger, ook reeds grijs geworden. Het proces begon alvast met een merkwaardig schandaaltje. Door een misverstand was bijna de ge heele pers buitengesloten. Slechts enkele voorzichti ge journalisten, die niet zuinig met vijf francsstukken waren geweest, waren toegelaten, anders waren alle plaatsen der pers onbezet gebleven. Buiten werd woedend op de deur geslagen en in den maat geroe pen „Openen, openen 1" De president maakte eindelijk aan dit pijnlijke tooneeltje een einde en Het de deur openen. Er waren 175 journalisten en teekenaars 1 De advocaten waren in grooten getale verschenen. De dames waren ditmaal werkelijk buiten de zaal ge houden. Alleen in een enge gang, die van de zaal door een glazen wand gescheiden is, zag men enkele Roman naar het Duitsch, van LUISE WESTKIRCH. 21) o „Hoe ik er op kom? Wel verduiveld! Ik werd door MeierPuvogel uit Huttenbusch met mijn voor name schoondochter gelukgewenschtZoo echt ge meen en valsch geluk gewenscht! Luerke Voss brengt 't het heele veen door." „Luerke Voss? O, dan kan het wel gelogen zijn. Zoodra wij thuis komen, Hinnerk, zal ik Enno onder handen nemen." Brinkmeier stoof op. „Dat zul je laten- 't Is al erg genoeg, dat jij je oogen niet epen hebt gehoudenDat vreemde lui mij zoo iets moeten vertellen. Wat er nu nog te zeggen Is, dat zeg ik." Alheid boog zwijgend het hoofd onder dit verwijt. Ja, zij werd oud, suf. Zoowel vader als zoon hadden onbarmhartig haar hart gefolterd. Door het leven onder de Brinkmeiers was haar kracht gebroken. De paarden joegen over de klinkers van den straat weg. Hinnerk Brinkmeier sprak niet meer. Hij ver ging van ongeduld om met zijn zoon tot een verkla ring te komen. Enno haalde juist stroo van een hoop gemaald ko ren om de koelen van nieuw kaf te voorzien, toen de wagen over de brug donderde. Hij legde de hooivork neer, deed de deuren open en hielp zijn vader bij het uitspannen en aftuigen. „Ga neen," beval de burgemeester zijn vrouw. En toen Alheid gehoorzaam de kamer binnen ging om haar mantel af te doen en haar gezangboek op te bergen, keek hij de halfdonkere deel rond. Hij was alleen met zijn oudsten zoon. En nu plaatste hij zich met uitgespreide beenen hoeden met veeren. De beklaagde kwam door een klein deurtje tame lijk ongemerkt binnen, gekleed in een donkerblauw costuum met zwarten hoed en zwarte aigrettes. Om tien minuten voor éénen begon zij hare uiteen zetting van het gebeurde. Aanvankelijk scheen zij ontroerd en zenuwachtig, Bet huilen nabij, .maar spoedig herstelde zij zich ct gaf een aaneengescha keld verhaal, dat tot vijf minuten nn twee uur duur de. Zij vertelde vooral van de campagne van de Fi garo, welks hoofdredacteur, de heer Calmette, had gezworen haar man onmogelijk te maken. Honderd acht en dertig artikelen schreef het blad In drie maanden tegen den heer Caillaux I Toen de Figaro een intiem briefje van haar man was gaan publicee rden, was zij teneinde raad geworden, heel Parijs lach te, haar naaister, haar keukenmeid spraken er zelfs over. Zij vreesde, dat er nog andere liefdesbrieven van haar man bekend zouden worden, brieven van haar man aan een getrouwde dame, toen hij nog niet getrouwd was, of aan haar, toen zij nog met een an der getrouwd was en hij ook! Twee briefjes aan verschillende vrouwen, beide onderteekend door „Ton Jo," in de Figaro! Ja zij vreesde de openbaarmaking der brieven. En zij maakte duidelijk, dat de heer Calmette ze ge publiceerd zou hebben, en niet, gelijk achterna is ge zegd, als klap op den vuurpijl het rapport-Fabre zou gebruiken. Zij was gegaan naar den minister-presi dent Monier, die haar had verklaard, dat de publi catie niet was te voorkomen. Toen zij dit haar man mededeelde, zeide deze: „Als de zaken zoo §taan, zal ik die Calmette op zijn gezicht slaan." „Indien mijn man gezegd had," zoo verklaarde gisteren mevrouw Caillaux, „dat ik had moeten be rusten, dan zou ik hem als een lafaard beschouwd, hebben. Wandelend voor het ministerie van Oorlog, vroeg ik hem, wanneer hij van plan was, zijn bedrei gingen uit te voeren en of hij het dien dag reeds doen zou. „Neen," zeide hij, „ik wacht mijn tijd af." „Indien gij eens wist wat ik dien dag heb geleden, bij de gedachte, dat mijn man wellicht een ander ver moorden zou. Ik was van plan om zelfmoord te ple gen en ik zou gaarne mijn leven gegeven hebben, in dien ik mijn man zfln rust had kunnen hergeven. „Ik zag geen kans, om aan deze ellende een einde te maken. Het denkbeeld kwam bij mij op, om zelf een poging te doen en de publicatie der brieven te verhinderen. Ik had altijd een kleine revolver bij mij, die mijn vader mij gegeven had en die Ik op reis in mijn reticule droeg. Deze revolver, die ik reeds gedurende zoo langen tijd in mijn bezit had, was zoek geraakt en ik ging daarom naar Oastine Renette. „Ik zal een schandaal veroorzaken," zeide ik tot mij zelf." „Indien ik voorzien had, dat het zoo zou afloopen, dan zou ik er den voorkeur aan gegeven hebben, de brieven te laten publiceeren." „Het spijt mij ontzaggelijk," voegde zij er aan toe, uitdrukkelijk de verzekering gevende, dat zij niet wist wat zij deed toen zij tegenover Calmette stond, dat de revolver vanzelf scheen af te gaan enz. Hare verklaringen maakten diepen indruk. Maar het moet de indruk zijn geweest, dien handige too- neelspeelsters weten te weeg te brengen, die haar rol voor hem. Zijn oogen fonkelden hem tegen. Hij zag weer in zijn verbittering in Enno niet zijn zoon, slechts zijn opvolger, den toekomstigen baas op de hoeve een onwaardigen baas. „Men krijgt mooie dingen van je te hooren!" Enno hief zijn hoofd op. Er verscheen een weinig rood in het bruin zijner wangen, evenals altijd, wan neer zijn vader hem over iets onderhield. „Ik weet niet, waar je op doelt." „Weet je 't nietI Heb je of heb je niet een losse verkeering met den mandenmaker Oraveloh zijn dochter?" Enno schrikte, zijn vader had daarvan nog niets mogen weten; met zijn goedvinden nog lang niet. Maar nu dat eenmaal wel het geval was, goed, dan moest het maar buigen of barsten. Hij richtte zich in zijn volle lengte op. Hij stond kaarsrecht. „Een losse verkeering? Neen." .,'k Ben blij dat van je te hooren. Het zal je wel bekend zijn, dat ik en je moeder voor jou naar de hand van de erfdochter van Christan Döpke. Maar al ware dat ook niet zoo, dan zou ik toch In geen geval kunnen toestaan, dat in de kolonie, waarvan ïk het hoofd ben, iemand uit mijn huis een vrijerij aanknoopt met een lichtzinnige deern, 'k Zou dat in geen geval kunnen toestaan." Enno balde zijn handen. „Anne OrSveloh is geen lichtzinnige deern. Als je het dan met geweld uit mij wilt halen, wat ik n<Lr een poosje voor jou had willen verzwijgen, nu dan Anne Oraveloh Is mijn verloofde." „Verloofde?" LIeï bloed schoot Brinkmeier naar het hoofd en kleurde zijn vierkant gezicht blauwrood. ,,'k Hoor het zeker niet heelemaal goed? Je verloof de? Denk je werkelijk, dat ik mijn bëenderen stijf gewerkt heb en de hoeve in de hoogte gebracht, op dat een mandenmakersdeern, de dochter van een gek en hanswordst, parmantig op ie moeders stoel zal zit ten?! Denk je, dat ik op zoo'n huwelijk ja en amen zal zeggen? Of wat denk je eigenlijk?" „Als je mijn Anne niet in je huis opnemen wilt, vader als je dat werkelijk en waarachtig niet wilt, goed kennen en de waarde van het gebaar juist be seffen. Het getuigenverhoor leverde gisteren niets nieuws op- BINNENLAND, DE PESTBESTRI TNO. „Dezer dagen werd ons uit .erlanri geseind, dat in het moederland eene som vfti 178.COO, waaronder ééne gift van 25.00U en vier IjjorBgen van 10.000, was bijeengbracht voor de )Sten van bijzondere maatregelen ter bestrijding vai de pest in Indië", schreef de „Sum. Post". „Wij mogen niet nalaten et wijzen, dat in Ne der landsch-indië zelf duor de i. tenen geen enkel offer is gebracht om het gouven», .ei? in de peatbe- strijdiug bij te staan! Terecht is hier n Indië voort durend de tnoederlandsche lakschheid gelaakt. Maar Nederland is dan ten minste eindelijk wakker gewor den. Tegenover de tnoederlandsche twee ton para deert Nederiandsch-lndië me; het cijfer nul! Opmerkelijk is het daarbij weer da. van de Inland- sche bevolking op Java geen enke! tccken werd verno men waaruit eenig medelijden met de getroffen rasge- uooteu, ecnige innerlijke aaudtaug tol hulpVerleeuing bleek. Wtj üebben er reeds een enkele maal op gewe ien dat de Inlandsche bevolking in zulke gevallen vol slagen onbewogen blijft. Ook nu heeft geen enkel hooggeplaatst Inlander, geen der regenten in de door Ue epidemie geteisterde streken ook maar een oogeu- blik den lust gevoeld tot het nemen van eenig initia tief. In de positie van overheerschte is de Inlander er aan gewend geraakt, dat het Gouvernement blies voor hem moet doen. Die positie is inderdaad doodelijk voor persuoulijk initiatie!. Maar wij leven thans toch in een anderen tijd. Is er geen enkel regent op Java die zich Bchaaint als hij in de couranten leest, dat men in Nederland twee ton bijeenbrengta om de Inland- in Nederland twee ton bijeenbrengt om de Inland- voor hun eigen volk, ook bij de zwaarste rampen, nooit of nimmer iets doen? Bij het departement van Koloniën ia ontvangen het volgende telegram van den gonvemeur-geueraal van Nederlaudsch-Indië, d.d. 18 dezer, betreffende pestgevalleu op Java gedurende het 14-daagsche tijd vak van 1 tot en met 14 dezer: Aldeeling Making 333 nieuwe pestgevalleu, 292 dooden; Toeloengagoeng 6, Kediri 55 en llangii 2 doodelijke gevallen; Madioen 2Ü nieuwe gevallen, 18 dooden; Soerabaja 30 nieuwe gevallen, 2b dooden; Paree 53 nieuwe gevallen, 50 dooden; Magetan 34 nieuwe gevallen, 30 dooden; Malang en Magetan in de vorige periode nog respec tievelijk 19 en 2 doodelijke gevallen. PRINS HENDRIK TE STOCKHOLM. Prins Hendrik kwam, aan boord van de kruiser „Zeeland", tegen drie uur op de reede aan. De officie ren, die den Prins hier tijdens zijn verblijf zijn toege voegd, en de Nederlandsche gezant begaven zich aan stond aan boord van de „Zeeland", eenige oogen- blikken daarna gevolgtl door Prins Wilhelm, die na mens zijn vader Prins Hendrik kwam begroeten 'en af halen voor een bezoek aan het Koninklijk slot. Hedenavond bieden de Koning en de Koningin den Prins een intiem diner aan in het palels. Het vertrek van Prins Hendrik fs vastgesteld op Dinsdagavond. vader ja, dan moeten wij wachten, totdat ik de hoeve overneem." „Als je met Anne Oraveloh trouwt, dan neem je van je levensdagen de hoeve niet over!" Brinkmeicr schreeuwde zoo, dat de woorden zich als een rauwe echo over de deel en langs de balken voortplantten. „Van je levensdagen niet! Begrepen? Ben ik een vogelverschrikker? Een boer van stroo, dat je het durft wagen mij te trotseeren? Luister! Je moet met Trina Döpke trouwen zoo gauw dat maar in zijn werk kan gaan, nog van het jaar. En je zult je vrouw tn eere houden. Zet die mandenmakersdeem uit je hoofd. Wel drommels! Nog ben ik de boer! En jij zult doen wal ik verlang, of „Of herhaalde Enno met bedwongen woede. „Of?" „Of je zult niet genieten van wat het mijne is Jongen! Zoo waar God mij moge bijstaan in mijn uialate urn! Trouw je met een meld, dan blijf je knecht. En dar» vermaak Ik de hoeve aan je broeder Krisjan." De muren der deel begonnen om Enno heen te draaien, eerst langzaam, toen sneller en sneller, als in een wervelwind, als In een draaikolk. De Brik- raeiershoeve, op welker bezit hij gerekend had zoo vast als een kroonprins op dear troon van zijn vader, die hoeve, die bij hem behoorde als zijn rechterhand - zou die hem ontkomen 1? Wou vader hem die ont- i ukken Ongehoord onrecht! De hoeve was de zijne door hetzelfde recht, waardoor zij zijn vader toebehoorde, door het recht van eerstgeboorte. En hij zag door de zwarte, wild dansende vlekken voor zijn oogen niet meer den vader, maar slechts den vijand, den rechtbreker, den dief! Zijn hand greep naar de hooivork en hief die om hoog. „je zult de Brinkmeiershoeve aan geen ander ver maken F en kreet gilde door de lucht, zoo schril, dat hij zelfs door de doofheid van zijn waanzin heènbrak. Bij dien wanhoopskreet verdwenen de zwarte vlekken voor zijn oogen Hij zag weer de muren waar tus- j Oemaogd nieuws. NEDERLANDSCH VERBOND VAN VAK- VEREENIOINOEN. Het Ned. Verbond van Vakvereenigingen is gisteren te Amsterdam zijn tweejaarUjksche algemeene verga dering begonnen onder leiding van den heer J. Oude- geest. Deze wees in zijn openingswoord op den groei van den N. V. V. in de laatste jaren. Het aangesloten le dental bedraagt 90,000, tegen het vorig jaar 86,700. Het aantal organisaties die aangesloten zijn, is min der sterk gegroeid, nl. van 32 tot 35; het aantal afdee- lingeu nam toe van 618 tot over de 1000, verdeeld over 319 gemeenten. Betreurenswaardig noemde spr. het, dat in de orga- uisatie een zoo groot verloop bestaat; niet minder dan 23,000 leden moesten worden afgeschreven. Het is dringend noodig, dat er meer stabiliteit komt in de organisaties. De geldmiddelen gingen eveneens vooruit. bedroeg het bedrag, per lid in kas van de verschil lende organisaties, in 1912 2. thans is dit geworden 2.53. In 1912 werd voor stakingen uitgegeven 100,000 in 1913 166,000. De voorzitter heette bizonder welkom de heeren Karl Legin, voorzitter van het Internationaal Vakver- eenigingsverbond, Mertens, vertegenwoordiger der Belgische syndicatencommissie, en Poutsma, den ban neling uit Zuid-Afrika. Dezen beantwoordden het welkomstwoord en spra ken daarbij met grooten lof over de vakbeweging in Nederland. Poutsma zeide, dat het overal op zijn reizen door Europa gunstig had hooren spreken over haar solieden groei. Wat de vakbeweging in Zuid-Afrika betreft, deze pro beert weder op de been te komen, na zoo zwaar te tieben geleden van de repressieve politiek der regee ring. Eindelijk deelde de heer Poutsma ten opzichte van zijn verbanning nog mede, dat hij na de intema- nouaal vakvereenigingscongres, te Weenen te houden in Augustus, met zijn medeballingen den terugtocht naar Zuid-Afrika gaat ondernemen. Mocht het dan niet gelukken weder in het land te komen, dan hoopte iiij toch in elk geval na verloop van een jaar weder bezig te zijn met werken voor de herstelling van de vakbeweging in Zuid-Afrika. In het jaarverslag wordt o. m. opgemerkt, dat goede verstandhouding tot de S. D. A. P. een bron van kracht was voor het Verbond. In 1912 waren bij 71 van de 265 stakingen N.V.V.- bonden betrokken. Het waren echter in het algemeen juist de belangrijkste conflicten en zij hadden in 't al gemeen een gunstiger verloop, dan de conflicten waar- ij de N.V.V bonden niet betrokken waren. Terwijl u.l. van alle stakingen in 1912 66.03 pCt. met geheel f gedeeltelijk succes en 30.15 pCt met verlies eindig den, hadden van de stakingen, waarbij N. V. V.-bon- den betrokken waren, 84.51 pCt. geheel of gedeeltelijk succes en gingen 12,67 pCt. verloren. De oveenkomstige gegevens over 1913 zijn nog niet bekend, maar volgens het verslag heeft men goeden grond om aan te nemen, dat zij in dezelfde richting zullen wijzen als de bovenstaande. Reeds thans kan worden gezegd, dat de N. V. V.-bonden in 1913 bij ongeveer 125 stakingen en uitsluitingen betrokken zijn geweest. Bij de besprekingen werd er door den secretaris, den heer v. d. Tempel, onder instemming op gewe zen, dat het een noodlottig ding Is, dat het mogelijk schen hij opgegroeid was, zijn moeder die met ge wrongen handen voor hem stond, zijn vader, onbe weeglijk als uit steen gehouwen, huiveringwekkend om aan te zien in zijn star afwachten. „Laaf dat, vrouw, laat dat. Ik wacht op het einde het einde." Voor zijn voeten zag Enno de stevige tanden van de vork, die aan zijn hand was ontgleden. Afschuw van zich zelf en diepe schaamte maakten zich van hem meester. Hij streek zich over het voorhoofd. „Ja, moeder, ja. Wat dan?" Een zacht gelach klonk hem nu in de ooren. In Ie open deur vertoonde zich het vossegezicht van Luerke Voss. „Zoo is het goed. Oa Je gang maar. Zoo moet 'iet op de Brinkmeiershoeve toegaan. Vader tegen zoon en zoon tegen vader. Ga maar door." Brinkmeier vermande zich en keerde zich met waardigheid om. „Wat wil je in mijn huis?" ,,'k Wil niks van jou, Hinnerk Brinkmeier, in 't ge heel niks, heelemaal niks. 'k Heb alleen de onder- teekening van den burgemeester voor een geschrift noodig. Het zal dus wel niet te vermijden zijn, dat ik Hinnerk Brinkmeier dadelijk met mijn tegenwoor digheid moet lastig vallen, ofschoon mij dat even onaangenaam is als hem." „Oa mee naar mijn kamer met je geschrift", ge bood Brinkmeier. Toen beiden achter de kamerdeur verdwenen, liet Alheid zich met wankelende schreden op een kist vallen. „Tegen je vader 1 Enno'! Enno! Mijn zoon heft de hand op tegen zijn vader!" „Ja moeder, ik heb mij zelf vergeten", gaf Enno toonloos toe. „Maar moeder, vader wil mij de hoeve ontnemen. Hij wil die aan Krisjan vermaken." „Waarom treedt je den goeden wil van je ouders dan ook met voeten? Waarom doe je ons de schande aan, dat jij je aan die mandemakersdeem ver slingert?!" „Zeg niks van Anne Graveloh, moeder." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1