DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DE
ÏIAALDERS cacao
Fo. 171
Honderd en zestiende jaargang.
WOENSDAG
(J 14
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
./oor Alkmaar f0,80j franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat,
létters naar plaatsruimte.
Groote
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
Telefoonnummer 8.
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C Q.
J U Ij Io
FEüILIiETON.
De Fransche Hoeve.
STADSNIEUWS.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 21 Juli.
In deze zitting, welke door tnr. van Houweninge
werd gepresideerd, terwijl de rechtbank verder als
voigt was samengesteld: mr. A. D. H. Quintus, mr J.
Verdam, mr. v. Lockeren Campagne en mr. Th. Mae-
sen, moest de Alkmaarsche werkman F. J. zich het
eerst presenteeren. Den 25 Juni wandelde hij in de
hoofdstraat van onze goede stad, waar ook de agent
van politie P. Corstanje liep. Dezen vroeg hij om
een cent, maar hij kreeg een proces-verbaal. Het O. M
taxeerde dit proces-verbaal hooger dan een cent, want
de eisch wegens bedelarij luidde niet een cent boete,
maar 3 dagen hechtenis en 3 jaar opzending naar de
Rijkswerkinrichting.
DIEFSTAL.
De gedetineerde kermisreiziger K. Th.-T., uit Am-
hem, heeft zeker een kouden zomer verwacht, althans
22 Juni nam hij uit den kermiswagen van Hommei son
twee truien, een jas, een broek en een vest weg. Drie
traanden gevangenisstraf luidde de eisch.
Een heele zit in deze w&rme zomerdagen.
Mr. Prins vroeg een lichtere Btraf voor zijn cliënt.
MELKVERVAIsSCHINQ.
Weer eens een geval van melkver^alsching. De
landbouwer M„ K» te Spanbroek heeft zich thans aan
dit feit schuldig gemaakt, 7 Juni was de kikkersloot
voor hem een magneet, welks aantrekkingskracht hij
niet kon weerstaan.
De heer H. J. F. Wanna had 16 pet. aqua geconsta
teerd. Een maand gevangenisstraf luidde de eisch te
gen den landbouwer, die bekende zich aan het ten
laste gelegde te hebben schuldig gemaakt.
VERDUISTERING.
De cafébediende J. O. van T. te Helder had zich te
verantwoorden wegens het zich toeëigenen, den ISen
Juni, van een bedrag van dertig pop ten nadeele van
den pachter van het fort „Erfprins" aldaar. Bekl. zei
oneenigheid te hebben gehad met zijn vrouw, hij had
toen met het geld, dat hij had moeten afdragen, een
tochtje naar Arnhem gemaakt. 'Spoedig was hij terug,
maar de centen waren op. De straf zal hij nog nog
moeten „verteren", 3 maanden als de rechtbank er
over denkt als de Officier.
MISHANDELING.
De Oudkarspelsche landbouwer P. B. heeft in den
nacht van 21 Mei te Oude Niedorp J. Kuiper aldaar
het hoofd bewerkt met een bierfleschje. De Officier
meent, dat B. 14 dagen den tijd moet hebben om over
het ongeoorloofde van deze wijze van een geschil be
slechten na te denken.
a
Tegen den monteur M. H. F. K. te Uitgeest werd
14 dagen gevangenisstraf geëischt, omdat hij 13 Mei
aldaar den werkman J. Bakker met een steen op het
hoofd sloeg,
VERNIELING.
De landbouwer G. T te Grootebroek was 7 Juni in
het café van P. Jonker, wien hij o meen glas bier
vroeg. Dese wilde het hem echter niet geven, aange
zien hïj voor met betaling vreesde. T, was hierover
zoo gebelgd, dat hij een fleschje bier leeggooide over
Roman naar het Dn!tschs
van
LOUISE WESTKIRCH.
22) o—
„IE zeg nik# van haar. 'k Zeg alleen, dat het leven
lang is, mijn Enno, en die snelopkomende liefde van
jonge menschen vergankelijk. En Trina Döpkc weet
van huls uit hoe ze een hoeve moet bestieren. En Tn-
na Döpke weet wat een stuk geld waard is en Anne
Qraveloh heeft nooit een paar geldstukken bezeten
en weet er niet mee om te gaan. En Trina Döpke
is uit het veen vandaan en hoort in 't veen, en Anne
GrSveloh's vader is een zwerver en haar moeder
hoorde ik weet niet waar thuis Zij is van een apder
slag dan de menschen hier in 't veen. ,Zij is niet van
jou slag, Enno. Heb je haar dan werkelijk zoo lief,
dat je vader en moeder verlaten en je mooie hoeve er
aan geven wilt en als knecht vreemd brood wilt eten
tot aan je dood?"
Enno had een paar malen zijn mond geopend om
zfln moeder in de rede te vallen, maar hij vond geen
woord van verweer tegen de eenvoudige, onomstoo-
telijke waarheden, die zij zei. Op eens rukte hij met
een woest gebaar zijn muts van den haak.
„Moeder moeder! Maak mij niet gek!"
HIJ rende naar buiten. Maar toen in de verte aan
den horizon het huisje tusschen de donkere piinboo-
men zichbaai werd, schrikte hij en keerde zich om.
Neen, hij kon tn deze zaak niet met Anne beraadsla
gen. Moeder had waarheid gesproken: zij was niet
van zijn slag. Zij zou den geheelen omvang van zijn
strijd niet begrijpen, niet de groote marteling der
keuze, de vreesehjke verzoeking. „Een levend men"
schenhart", zou zij zeggen, „en doode have en goed
kan daartuseehen nog getwijfeld worden?'
het biljart, weswege 15 boete subs. 15 dagen hechte
nis tegen hem werd geëischt.
DIEFSTAL.
De werkvrouw H. J. M. te Hoorn nam 3 Juni een
broek weg, welke toebehoorde aan den drogist P.
Karnemelk aldaar. Tegen deze vrouw van de manne-
broek werd twee maanden geëischt,
BELEEDÏGING.
De Limmer tuinder J. P. v. K. schold 31 Mei den
werkman P. J. Overpelt, van Akersloot uit. Het O, M.
eischte 1 boete subs. 1 dag hechtenis.
MISHANDELINGEN.
A. F., arbeider, Medemblik, mishandelde 6 Juni den
verpleger W. Linge. Eisch 1 maand.
W. S., werkman, Spanbroek, tikte 1 Juli den schip-
oer C. Jonker, van Opmeer. Eisch 10 boete subs. 10
dagen hechtenis. Aan hetzelfde feit maakte E. H.,
dig volgens de dagvaarding. Het O. M. eischte na het
melkrijder te Opmeer, zich bij die gelegenheid schul-
getuigenverhoor echter vrijspraak.
BADHUIS WITTE KRUIS.
In de week van 13 tot 18 Juli zijn in het badhuis
van het Witte Kruis genomen: 83 kuipbaden, ,111 re-
genbaden le klas, 224 regenbaden 2e klas, te samen
418 baden.
Gemengde modedeeltagen.
EEN DIEF GEVAT,
Kruyter, een man, die herhaaldelijk diefstallen pleeg
de en daarvoor met de justitie in aanraking was geko
men, had zich door de vlucht aan zijn straf weten te
onttrekken. Weder opgevat, wist hij zich weer uit de
voeten te maken, maar nu werd hjj toch weer gepakt.
„De West" schreef'30 Juni:
„De laatste week waren in de stad weder verschil
lende diefstallen gepleegd, die vrijwel het stempel
van Kruyter droegen. Zoo kwam een juffrouw van de
Limesgfacht klagen, dat haar linnenkast finaal leeg
gestolen was, met alle sieraden en wat misschien
de dame nog erger vond al hare hoofddoeken in
cluis. Zóó erg was het, dat de dame een hoofddoek
moest leenen om naar het politiebureau te kunnen
gaan.
Uit een en ander werd afgeleid, dat Kruyter gere
geld de stad bezocht. Maar, gladde vogel als hij is,
wist hij alle pogingen om in de stad te worden gevat,
te verijdelen De hoofdinspecteur besloot toen een
andere taktiek te volgen. Vermoedende dat Kruyter el-
ken nacht met zijn gestolen boot de stad bezocht,
werd de laatste nachten de rivieroever bewaakt door
drie vermomde politiebeambten in een kleine vis-
schersboot.
Gisteravond zagen deze beambten een klein bootje
aan het achtererf Vriesde-aan de Saramaccastraat. Zij
bleven in de nabijheid en zagen omstreeks elf uur een
persoon die behoedzaam naar het vaartuig sloop.
Men wachtte tot hij in de boot was alvorens hem
aan te roepen:
Soeman drapé? (Wie daar?)
Na mi! (Ik ben het!)
O, mi? (Wie is ik?)
Na mi, masra Willem, na pranasi me go, (Ik ben
mijnheer Willem, op weg naar plantage).
De stem was meesterlijk veranderd, zoodat de be
ambten daarin Kruyter niet konden herkennen
Maar een hunner streek een lucifer aan, en onmid
dellijk weerklonk de kreet: 't is Kruyter!
225.700.000
225.000.000
Kruyter wachtte geen oogenblik langer, maar
sprong te water. De beambten hem achterna. De een
af hem een stokslag. De ander greep hem bij den
juik. De derde hield hem zijn revolver voor. Zoodat
Kruyter begreep, dat er nu geen gekheid te maken
viel, en zich overgaf. Hij had niet eens gelegenheid
gehad het lange mes te trekken dat hij bil zich had.
Gebonden en gekneveld werd hij onmiddellijk naar
het bureau gebracht."
WAT NIEUW-YORK JAARLIJKS VERBRUIKT.
La Nature" vermeldt, dat volgens de jongste sta
tistieken de stad Nieuw-York In het jaar 1912 voor
ongeveer frs. 3173600.000 aan voedingsmiddelen be
steedde, hetgeen gerekend over een bevolking van 5
millioen hoofden, per dag en per Inwoner een ver
bruik 0.95 beteekent. Hieronder volgt een tabel,
die veel interessante gegeven# bevat:
Vleesch 400 millioen K.G. fr. 880.000.000
Melk 800 millioen kwarts 320.000.000
Boter 63 millioen K.G. 245.700.000
Eieréh 1806 millioen stuks
Brood 900 millioen stuks
Suiker 180 millioen K.O. 140.000.000
Gevogelte 180 millioen K,G. 100.000.000
Aardappelen 340 millioen K.G. 75.000.000
Visch 6~8 millioen K.G. 75.000.000
Koffie 20 millioen K.G. 56.000.000
Groenten en fruit 20 millioen K.G 25.000.000
Kaas 13 millioen K.G. 23.200.000
Thee 2.265.000 K.G. 10.000.000
Granen 2.265.000 K.G, 25.000.000
Conserven 2.265.0QÜ K.G» 750.000.000
ff. 3.173.600.000
DB OECONOMISCHE WAARDE VAN TROPI
SCHE REGENBUIEN.
Een Ftansch geograaf heeft speciale studie ge
maakt van de oeconomische waarde van tropische re
genbuiten, waarbij zit zich bijzonderlijk richtte op
het stikstofgehalte. Het salpeter-stikstof, door het
hemelwater in de aarde gebracht, varieert van 72 Kg.
per H. A. in 1902 tot 15,5 Kg. in 1908, terwijl voor
de periode 1902—1909 het faarlijksch gemiddelde
48 Kg. per 'H.A. bedraagt. In den winter is de re
gen arm aan salpeter-stikstof, in den zomer, vooral
bij onweersuitbarstingen, is hij zeer rijk aan deze
stof. Het ammoniak-sttkstof verschilt ook veel, van
5 tot 19 Kg. per H.A.
KANARIEVOGELS EN MIJNONGELUKKEN.
Ieder, die wel eens een mijn bezocht heeft, weet, dat
men steeds alle mogelijke hulpmiddelen in gereedheid
houdt, om bij het intreden van schlagwetter een
weersgesteldheid, waarvoor de Nederlandsche taal
geen speciaal woord heeft, omdat wij het niet kennen
onmiddellijk de noodigé maatregelen te treffen. In
de kolenmijnen der Vereenigde Staten staan ook hulp
wagens altdij klaar. Zij bevatten alle denkbare red
dingsmiddelen, juist als in de oude wereld. Een ding
is daar echter, dat men in Europa niet kent: de vogel
kooi, waarin ondanks de ernstige omgeving, de kana
rievogels vroolijk zingen en piepen. Gebeurt er een
catastrofe, en moeten de reddingsmanschappen zich
in de diepte begeven, dan neemt ieder behalve zijn
zuurstofapparaat zoo'n gevederde zanger met zich
mee. Er is n.l. gebleken, dat kanarievogels uiterst ge
voelig zijn voor vergiftigde atmosfeer. Zoolang de vo
gel nog opgewekt in zijn kooi rondspring en zingt,
kan de reddingsman veilig zonder zuurstofapparaat
doorloopen. Geeft het dier echter teekenen van ver
moeidheid, dan fp he hoog tijd, zfdi van het apparaat
te bedienen.
Ingezonden Mededeelingen,
7eunvzieken en zij, die aan bloedarmoede
lijden, worden vaak gekweld door slapeloosheid,
welke dikwijls haar oorzaak hierin vindt, dat bij
den avondmaaltijd opwekkende dranken, zooala thee,
koffie e. d. worden gebruikt. In plaats daarvan kieze
ink, die meer bevorderlijk voor de ge-
b. v. aen mengsel van „Kwfeke" en mslk
men
zondheid I:
een drank, die meer bevorderlijk voor de ge
ls, b. v. een mengsel van „Kwfeke" en melk
of cacao, dat een teer aangenamen smaak heeft, in
't geheel niet prikkelend Is, niet opwekkend werkt en
wegens zijn voedzaamheid ook bijzonder aan te be
velen is als versterkend middel voor zwakke personen.
1 BINNENLAND.
Gemengd nieuws.
UIT DEN DUIM.
Iemand vestigt de aandacht van het „Hbld." op een
berichtje uit den „Gil Bias", betreffende onze Ko
ningin, dat reeds door enkele Fransche bladen werd
overgenomen.
Daarin wordt verteld, hoe eenige Fransche journa
listen, op hun terugkeer van eep congres in een der
Scandinavische landen, over Den Haag reisden, en
hoe een hunner het dejeuner gebruikte ten paleize in
gezelschap van iemand, die tot het hof behoorde; het
gesprek liep over de Nederlandsche Koningin, en de
hof-dignitaris, zou altijd volgens den „Gil Bias"
een en ander hebben verteld over „sa gracieuse
souveraine".
De Nederlandsche Koningin zou dan een geweldi
gen etenstrek hebben; zij zou vleesch en vruchten
verslinden (dévorer); zij zou bourgogne en champag
ne aan eiken maaltijd gebruiken, terwijl de Prins
gemaal, als „galant sommelier" zich persoonlijk met
zijn kelder zou bemoeien.
Ziehier, onvertaald, een der menu's, dat de zooge
naamde hofdignitaris aan zijn Fransche gast voorleg
de, zooals het onlangs ten paleize was verorberd: h 8
heures du matin, café-crème et 12 tranches de pain de
seigle beurré; 10 heures, deux petite pfités chaud# et
un fromage; h. 2 heures, un grand déjeuner avec gl-
got, filet de boeuf, volaille; 4 heures, thé avee lait,
sandwichs au jambon et pain beurré; 7 heures, re-
grand diner trèa copieux et 10 heures du soifi, petite
fours, vins fins et biscuits.
UIT STOMPETOREN.
De alhier bestaande commissie voor het schoolfeest
heeft besloten, dat voor dit jaar het schoolfeest zal
plaats hebben op Dinsdag 28 dezer en zal bestaan in
een bezoek .naar Bergen en Egmond aan Zee.
Als lid der commissie bedankte de heer W. Groot;
in zijn plaats werd gekozen de. heer H. Zeeman.
UIT SCHAGEN.
Den heer J. Hoefnagel, chef bij de B, IJ. 8. M. aan
het station alhier, heeft voor eene overplaatsing als
chef bij den goederendienst te Haarlem bedankt.
Ingezonden Mededeelingen.
Maar het stuk grond waarop sn waarvoor iemand
geboren is, leeft ook. Alle verwachtingen, alle
vreugde, het geheele doel van het Jeven wortelen
daarin. Daarvan wist het kind van den landlooper
niets af. Dat had nooit ergens thuis behoord. En
daarvan wist de oude Graveloh ook niets. Die schep
te zich in droomen in elk land en op elke plaats zijn
paradijs. Er was echter maai één Brinkmeiershoeve
op de gansche wereld. En als Enno Brinkmeier
daarvan scheiden moest, wat was hij dan nog?
Hij dacht in zijn radeloosheid aan Frits Overdiek
en begaf zich naar het huis van den schoolmeester.
Hij vond zijn vriend in een schuitenhuisje in het ka
naal, waar hij lezend in een vastgeketende boot heen
en weer schommelde.
„Ik moet je wat vertellen", stiet Enno met een van
opwinding heesche stem uit.
De jonge man klapte zijn boek toe en stapte uit de
boot-
„Mensch, je ziet er uit alsof je den dood hadt ge
zien. Kom toch binnen."
„Ik kan niet onder een dak spreken en ook niet in
Spreckholm
Zij gingen tusschen de huizen door naar het vrije
veld. Bijen gonsden over de heide. De zon brandde.
Op he bruine kanaalwater bewogen zich waterspin
nen lustig heen en weer en de berken van de lange
rechte dorpstraat lieten hun bladeren in de namiddag-
hitte slap neerhangen. Er was geen menschelijk we
zen te zien.
Eindelijk bleef Enno staan en begon over hetgeen
hij in zijn schuwe terughoudendheid tot dusver voor
zijn vriend verzwegen en tegenover hem geloochend
had, n.l. over Anne, waar hij haar had leeren kennen
en hoe hij telkens en telkens weer naar haar was toe
gegaan. over haar gebreken en haar groote aantrekke
lijkheid. In zinnen, die als rotsblokken, neervielen,
zwaar, hoekig en zonder eenig onderling verband,
sprak hij als iemand wiens vuisten en vurig gemoed
veel haastiger zijn dan zijn onbeholpen tong.
„En nu wil vader de Brinkmeiershoeve aan mijn
broer Krisjan vermakenEn ik kan niet van de deer
ne afzien! En ook niet van de hoeve, mijn hoeve!"
Den luchthartigen Frits Overdiek werd het gemoed
zwaar. „Dat is kwaad, dat te een kwaad ding, wat je
mij daar zegt."
„Het is een onrecht, wat vader mij aandoet", be
weerde Enno verbitterd. „Zijn gewelddadig optre
den heeft mij zulk een stoot in mijn gemoed gegeven,
dat ik dat om het even. Ik geloof nu aan wat er
in den Bijbel "staat geschreven, dat de duivel in een
mensch kan varen en bezit van hem kan nemen. God
heeft mij bewaard en mijn moeder. Maar vader mag
dat niet doen. Niemand kan meester of knecht zijn
volgens zijn keuze. Men moet zoowel voor den een
als voor den ander geboren en groot gebracht zijn.
Ik ik ben voor boer op de Brinkmeiershoeve gebo
ren. Daartoe ben ik groot gebracht, 'k Heb niks an
ders gekend en gedacht sinds mijn prilste jeugd. Ik
kan hongerlijden op mijn hoeve en mijn knoken er op
kapot werken. Maar knecht op een andere wezen
dat kan ik niet."
Frits Overdiek dacht na. Vele verstandige woorden
schoten hem te binnen en een zeer nuttige raad. Doch
voor den man naast hem deugden die niet. Dien hiel
pen ze niet. Die had zich hetgeen hij wilde zoo vast
in het hoofd gezet, dat zelfs engelentongen hem daar
van niet zouden afbrengen.
„Hoor eens", zei hij, „dat je voor knecht niet deugt,
dat zie ik in. En van je meisje wil je niet afzien, en
de hoeve geeft je vader je onder deze omstandigheden
niet. Ik zou dus zeggen, dat je geld moet zien te krij
gen, om daar ander land voor te koopen."
„Waar moet ik dat geld vandaan halen?" vroeg
Enno.
„Ja, weet je, er wordt immers beweerd, dat er op
jullie hoeve een schat moet liggen. Onmogelijk zou
dat niet wezen. Reeds Öikwijte i9 op plaatsen, waar
omtrent een dergelijke overlevering eeuwenlang stand
hield, werkelijk geld of geldswaarde gevonden. En
waarom zou niet de een of andere Brinkmeier in oor
logstijden zijn vermogen begraven hebben en gestor
ven zijn, vóórdat hij het weer voor den dag kon ha
len? Probeer het toch eens en graaf er naar onder
de dennen bij jullie bakoven."
Enno keek zijn vriend teleurgesteld en verwijtend
aan,
„Weet je mij in mijn ongeluk geen beter® raad te
geven?"
„Zeker wel. Een veel betere. Trouw met Trina
Döpke."
Nu ging Enno, zonder nog iets te zeggen, kwaad
weg.
Frits Overdiek keek hem hoofdschuddend na. Wat
bederven de menschen zichzelf toch het leven! Enno,
die geluksvogelhad het kostelijkste wat er- op de we
reld bestond, en wel eigen grond en bodem, om te be
werken. En hij kon als hij wilde een vrouw de zijne
iioemen, die uit honderden uitgelezen was. Hij wierp
echter den grond weg, wierp de vrouw weg en storm
de zijn eigen koers uit. Och, en hij, Frits Overdiek,
die zeker zoo dwaas niet zou zijn, moest morgen te
rug naar de kweekschool om voor zijn examen te
blokken. En als hij daarvoor slaagde, mocht hij le
venslang tot belooning de kinderen van andere men
schen wijsheid inpompen en zou nooit een ander stuk
land in eigendom hebben dan de acht voeten van zijn
graf!
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Even radeloos ate hij gekomen was, wandelde En
no verder. En nu ging h ijtoch naar Anne. Alsof het
een toevluchtsoord was, zoo haastig ging hij den
drempel van het hutje over. Het zag er in het armoe
dige vertrekje even netjes en ordelijk uit als altijd. In
zijn bed zat de oude man over zijn kaarten en boeken
gebogen. Anne stond bij de tafel in haar Zondagsche
kleeren en schikte een ruiker van bloeiende heide, doe-
zebollen en fijn gras. De zwarte krulletjes vielen over
moedig op haar vroolijk gezicht. Haar tegenwoor
digheid scheen het vertrek zonnig te maken,
(Wordt; vervolgd.)
ALRMAARSCHE COÜRANf
■a iWnBm.- mmmeae——a— Gaa»«ii immuun nijPMiiiii'nccz