DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 186 Honderd en zestiende jaargang. ZATERDAG 8 AUGUSTUS. 1914. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk II,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. De Duitscliers en de Belgen. BELGIË. De Oostenrijkers en de Serviërs. DUITSCHLAND. ENGELAND- FRANKRIJK. Varia. Telefoon nummer 3. ALKMAAR, 8 Augustus. Luik heeft zich overgegeven. Een kleine, maar schoone episode uit het bloedige drama, dat de menschheid verder te wachten staat, is hiermede geëindigd. De Luikenaren zijn bezield ge weest van de volharding der moedigen, maar toen fort na fort den tegenstand moest opgeven, toen de taaie, bewonderenswaardige verdediging de vesting niet meer behouden kon, hebben ze hun schoone stad niet aan de verwoesting van het bombardement willen op offeren. De geheele kringstelling van Luik tot op het fort de Loncin in het Noord-Westen na, is thans in han den der Duitschers. Thans d. w. z. eenlge dagen later dan waarop in 't in bijzonderheden vastgestelde Duitsche veldtochtplan gerekend was. De Duitschers zullen men denke maar eens aan de ontzettende offers welke zij zich in '70 hebben getroost om een voorgenomen doel te bereiken met te meer hard nekkigheid na dezen tegenslag hun groote plan door zetten. Maar behalve de duizenden en duizenden dooden, waarvan de berichten gewagen, hebben zij bij Luik ook nog wat anders verloren: iets van hun prestige, iets van hun élan. Het is niet aan te nemen dat de gang van zaken bij Luik van zoo luttele beteekenis in vergelijking met hetgeen nog komen moet van eenigen beslissenden invloed zal zijn op de groote krijgsverrichtingen, eenlge verwarring stich ten, zal hij echter zeker en dat hij een nadeelige ze delijke uitwerking zal hebben op de Duitsche troepen is even vast als dat hij den Franschen moed zal ge ven de toekenning van het Legioen van Eer aan Luik bewijst, hoe ingenomen de Fransche regeering is met der Belgen dappere voorbeeld. Evenwel met den meesten nadruk zij er tegen gewaarschuwd, om toch vooral niet uit dit gebeur tenisje conclusies te willen trekken teneinde daarop veronderstellingen nopens het verdere verloop van de operaties te bouwen, die kant noch wal raken. Ondanks de duizenden dooden, ondanks don aan- gevraagden, doch door België geweigerden wapenstil stand van 24 uur om de lijken te begraven, is de te genslag bij de stelling Luik voor de Duitschers van geringen omvang het kan niet nadrukkelijk genoeg worden gezegd. Na de kringstelling van Luik zal die van Namen aan de beurt komen. Is ook die door de Duitschers genomen, dan hebben zij de vrije spoorwegverbinding van Duitschland langs de Maas naar Frankrijk voor het operatie-leger en eventueel ook een goede linie van retraite langs de forten van de Maaslinie. De rechterflank van de operatie-lijn is dan inplaats van bedreigd behoorlijk beschermd door de forten van Namen, Huy en Luik, met uitzondering misschien van Andenne. En hiermede is eigenlijk gezegd, wat er vandaag te zeggen valt. Van het Oostelijke leger dat via Luxemburg Noord- Frankrijk moet binnenrukken vernemen we evenmin iets als van den Franschen opmarsch. Het is alsof Frankrijk, het land van de pers en de publicatie, heeft opgehouden voor het buitenland te bestaanwij krij gen geen kranten en geen bericht van eenige betee kenis. Wat heeft men nu aan een nietszeggende mededeeling als die, welke onder de telegrammen is te vinden, dat Fransche ruiterij den Rijn bereikte 1 De Engelsche regeering heeft blijkbaar ingezien, dat het zoo niet langer met de berichtgeving gaat. En inderdaad wanneer men ziet de dwaasheden, die den lez^r worden opgedischt, wanneer men al die berichten over oorlogsellende en slagveldwee, welke via Maastricht Nederland overstroomen nagaat en bedenkt hoe maar op geruchten en verhalen van verwilderde ooggetuigen meters worden geseind, die enkel verwarring kunnen stichten en misschien nog wel onjuiste indrukken kunnen vestigen, dan komt de wensch op, dat er wat meer en wat beter nieuws mocht worden aangeboden. Want zoodra het goede nieuws maar komt, blijft het massa-nieuws van thans wel achterwege. En wanneer er betrouw baar nieuws wordt verstrekt, komen de tallooze ge ruchten vanzelf niet meer in de courant. Werd bijv. gisteren met stelligheid gemeld dat er een treffen tus- schen Duitsche en Engelsche eskaders in de Noord zee bij Doggersbank had plaats gehad, vandaag blijkt daarvan weer niemendal aan te zijn. De Engel sche regeering heeft ingezien, dat het zoo niet langer gaat, dat de pers bij de strenge oensuur, welke er heerscht, enkel wordt ingelicht door zenuwachtige kustbewoners. Zij heeft nu onder leiding van een journalist een persbureau gevormd, hetwelk door de admiraliteit en het departement wordt ingelicht om trent de maritieme en militaire acties. Nu het bui tengesloten schijnt, dat journalisten de operaties te land en ter zee bijwonen, in het althans een stap tot den vrede wanneer tenminste voor de officieele be richtgeving niet een politiestaat tot voorbeeld wordt genomen I DE INNEMING VAN LUIK. Aan het verhaal, dat de heer Pisuise in de „Tel." over de inneming van Luik geeft, ontleenen we het volgende: Woensdagavond laat ben ik in Luik aangekomen, na den ganschen namiddag in Leuven gevangen te zijn geweest als Duitsch spion. Ik vond de Duitsche troepen in een stelling in wijden boog, waarvan de grootste straal 7 K.M. bedroeg, en loopende tegen de forten Barcho, Evegnée (dit was de wijdste afstand), Fléron, Chaudfontaine en Embourg. Het waren in het Oosten en Noordoosten het 7e Duitsche legerkorps, in het Zuiden, westelijk van LiLmfaurg, het 10e, dat eerst zuidelijk was getrokken, maar noordwaarts was omgebogen, om den boog rondom Luik op de Maas te sluiten. De troepen vonden hardnekkigen tegen stand sinds Woensdagochtend van het 9e, 11e en 14e regiment linie der Belgen, onder generaal Léman, die voortdurend versterkt werd door artillerie, mitrail leurs en jagers, komende uit de richting Namen. Voortdurend hoorde men in Luik het kanongebul der der forten. De Belgische troepen schijnen in den nacht van Woensdag op Donderdag meermalen aan vallend en dan met succes te zijn te werk getogen, of schoon men natuurlijk de overwinningsberichten in de couranten en de glorieuse gesprekken in de straat niet ernstig nemen mocht. Men paradeerde met groot vertoon op de pleinen twee buitgemaakte Duitsche vaandels, maar de stemming zakte al spoedig, toen uit de fortenlinie de eerste treinen met gewonden kwa men, het eerste aan het station des Guillemins, van waar ze op ladders, coupékussens en draagbaren naar de hospitalen en andere zeer talrijke Roode Kruis-ge- bouwen werden gebracht. De licht gewonden, allen liniesoldaten, die zich la ter onder de menigte begaven, leken zeer ontmoedigd en scholden op de officieren en de jagers, die, volgens hen, het oorspronkelijke succes in tegenslag hadden doen verkeeren, door in wanorde op eigen troepen te vuren. Ik leg er den nadruk op, dat dit verhalen wa ren van sterk gedemoraliseerde soldaten van het 9e linieregiment. Hun verliezen waren, naar zij zeiden, zeer zwaar geweest, maar aan Duitsche zijde zeker niet minder. Ik-zelf zag in een straat bij het station tallooze gewonden. Hevige ontploffingen verkondigden te één uur na den middag, dat men bruggen over de Maas deed springen en toen ik mij naar de Quai de la Meuse be gaf, om dit bij te wonen, floten Duitsche granaten reeds boven de stad en zag ik een huis treffen in de Rue Madeleine, waaruit oogenblikkelijk dichte walm van rook en vlammen opsloegen. Ook bracht men over de brug, tegenover die straat, een zwaar gewon de; eveneens zes man, slachtoffers van een granaat ontploffing. En nu vanmorgen o. i. Vrijdagmorgen) kwam men mij uit een korten, onrustigen slaap wekken met het bericht: „De Duitschers passeeren en trekken voorbij de citadel, over Vottem en Roccourt, Luik binnen." En zoo was het. De bruggen over de Maas, voor zoover niet verwost vond ik dezen ochtend bewaakt door Duitsche gre nadiers in het nieuwe khaki-uniform. De schijnbare onbekendheid met het feit, dat de Duitschers deze uniform dragen, heeft het praatje in de wereld ge bracht, dat de Duitschers zich als Engelschen ver momden. Op de markten en langs de hoofdwegen, dwars voor de stad, overal Duitsche troepen. De stad zelf wordt nog door Belgische gendarmen en politie-agen- ten bewaakt. De voorwaarden der capitulatie schij nen dus te zijn geweest: Het Belgische leger trekt zich terug op de forten, waarlangsheen ongemoeid de Duitschers morgen oprukken. Gepakt en gezakt als ik was. ben ik toen meteen langs het Maaskanaal gewandeld tot Ierstal, overal door een angstige menigte ongevraagd. Vele mooie huizen op de Maaskade met doorschoten gevels en gebroken ramen, en in de dorpen en vlekken, waar ik langs kwam, telkens kleine troepjes soldaten, infor meerend of t waar was, dat het Luiksche garnizoen gevangengenomen was. Vele soldaten, zoo zeide mij de man, die mij hielp een fietsenkoopman te vinden, trekken hun soldaten- pakjes uit. Dat de forten voor Luik buiten de capitulatie ge bleven zijn, bleek mij onderweg toen ik in een stort regen Herstal verliet. EEN WAPENSTILSTAND. Het ongelooflijkste is dan toch nog gebeurd. Het machtige Duitschland heeft het kleine Lelgië om een wapenstilstand verzocht ten einde zijn dooden te kun nen begraven. Generaal Leman heeft toegestaan. Volgens den Duitschen aanvoerder zelf liggen twin tig a vijf-en-twintig duizend dooden voor de Luiksche vesting, zoodat reeds enkele dagen pas na de oorlogs verklaring een geheel legerkorps is vernietigd. Officieel luidt het om het begraven der gesneuvel den, doch moeilijk kan worden aangenomen dat dit de eenige reden is. Het kan moeilijk anders of de Duitsche soldaten zijn in een toestand van ongeloof lijke vermoeienis. Zij zijn van Aken naar Luik ge trokken in marche forcée. Zonder uit te rusten heb ben zij twee dagen en twee nachten lang gevochten en in dien tijd hebben zij geen beet brood gekregen. Het groot aantal der gesneuvelden moet ook een nadeeli- gen invloed hebben gehad op den zedelijken moed der soldaten. Lichamelijk en zedelijk zijn zij aange tast. Zij hadden rust noodig. Heeft ook deze toestand der soldaten den Duit- schcii aanvoerder genoopt tot het verzoeken om een wapenstilstand? Het is althans vrij aannemelijk. Ook de Belgische divisie, die de drie Duitsche le gerkorpsen te Luik te woord stond, was buitengewoon vermoeid. •Naar het heet, aldus wordt aan het Hbld. gemeld heeft Luik geen garnizoen meer noodig. Het garni zoen diende alleen om de mobilisatie van het leger veilig te laten gebeuren. Naar aanleiding van de terugkomst van die troe pen heeft de Koning een „ordre du jour" tot het le ger gericht, waarin hij het heldhaftig gedrag van het Luiksche garnizoen roemt en tot voorbeeld stelt. Sol daten van het Belgische leger, roept hij ten slotte uit, vergeet niet, dat gij de voorwacht zijt der tallooze le gers van dezen reuzenstrijd, en dat wij allen nog de aankomst onzer Fransche wapenbroeders verbeiden om ter victorie op te rukken. KONING ALBERT OPPERBEVELHEBBER OVER HET FRANSCH-BELGISCHE LEGER. De „Soir" deelt mee: Krachtens het tractaat, heden gesloten tusschen de Belgische regeering en de regee ring van de republiek, zal koning Albert het bevel voeren als generalissimus over de Fransch-Belgische troepen, met den Franschen en den Belgischen staf als staf. Om half drie is de Koning van Brussel naar Leuven vertrokken, op zijn doortocht begroet door de geest driftige toejuichingen van een vaderlandslievende me nigte. Gisterenochtend werd in België ambtelijk bekend gemaakt, dat drie divisies Franschen tegen de Duit schers in België oprukten. DE RUSTENDE BURGERWACHT OPGEROEPEN. De rustende burgerwacht is in actieven dienst ge roepen. Geen uniform hebbende zullen zij, naar de „Maasbode" meldt, bij voorkeur de blauwe kiel en een band in nationale kleuren om den arm en een co- carde voor de pet of hoed dragen. EEN TREFFEN. Uit Italiaansche bron wordt gemeld, dat de Ser viërs na een ernstig gevecht bij een dorp op 25 mijlen afstand van Belgrado de Oostenrijkers terugwierpen, die op de vlucht sloegen, een groot aantal dooden en gewonden op het slagveld achterlatend. DE LANDSTORM, Gisteren is gemeld, dat de landstorm in Duitsch land was opgeroepen. De Duitsche landstorm bestaat uit personen van 17 tot 45 jaar, die niet tot het strijdende leger, de reserve, de aanvullende reserve of de landweer behooren. Het oproepen van den landstorm geschiedt slechts in bui tengewone omstandigheden, b.v. wanneer het rijk be dreigd wordt door een vijandelijken inval. De land storm vormt slechts enkele bataillons, eskadrons en batterijen en dient hoofdzakelijk voor de bewaking van grenzen en kusten en als bezetting der vestingen. DE MILITAIRE TOESTAND. In het jaar 1870 zoo leest een officiëele mede deeling werd het bevel tot mobilisatie gegeven den 15en Juli en eerst na drie weken had de eerste groote slag plaats. Zoo zal ook nu, niettegenstaande het uitgebreide spoorwegnet, de concentratie van het le ger voor den beslissenden slag nog wel eenigen tijd vorderen. In verband met de aanstaande operaties elscht het legerbestuur nog de grootste terughoudendheid wat betreft de bespreking van hetgeen geschied. De mo bilisatie en het troepenvervoer per trein heeft plaats in volmaakte orde volgens de in vredestijd daarvoor -3[f[rro}80o uopuoqjoA joq uj -uauuuid ajqeenraSdo De tusschen de chef der generale staven van Duitschland en Oostenrijk sedert jaren bestaande Hongarije verloopt alles naar wensfli. de chef sten rijk mfÊ nauwe persoonlijke betrekkingen zijn tot een engen vriendsband geworden. WAARDEERING VOOR NEDERLAND. Naar aanleiding van de vriendelijke deelneming in het lot der talrijke Duitsche vluchtelingen uit Frank rijk en België verbannen en in Nederland opgeno men, schrijft de „National Zeitung": „Bloed is dikker dan water. Zoo min wij ooit de brutaliteiten zullen vergeten, die de Franschen en de Franschgezinde Belgen tegen onze weerlooze land- genooten hebben gepleegd, zoomin zullen wij de dankbaarheid vergeten, die wij den braven Hollan ders schuldig zijn, die het vergrijp hunner buren te gen beschaving en zeden weder hebben trachten goed te maken." DE SOCIAAL-DEMOCRATISCHE PARTIJ. Het sociaal-democratische partij-bestuur en het be stuur der vakvereenigingen heeft tot de partijgenooten een oproep gericht, waarbij zij, die niet onder de wa penen geroepen zijn, worden aangemaand op het veld te gaan arbeiden bij -het binnenhalen van den oogst. Bovendien worden vereenigingen opgericht, die zich uitsluitend er op toeleggen, arbeidskrachten te le veren, waar deze noodig zijn. HULP AAN DE ZWAKKEREN. Volgens een speciale editie van he Brusselsche „Le Peuple" zou de Fransche regeering het volgende heb ben medegedeeld. Engeland heeft per telegram bij de Nederland- sch e en Noorsche regeer ingen een stap gedaan om haar aandacht te vestigen op het feit, dat de kwes tie der onafhankelijkheid van België niet alleen laatst genoemd land aanbelangt, doch ook een kwestie is, die geldt voo ral de mogendheden aan de boorden der Noordelijke zeeën. Engeland is bereid een gemeen schappelijke actie te steunen tot verdediging der onaf hankelijkheid van Nederland en Noorwegen, indien deze landen worden aangevallen. Engeland zal elke mogendheid ter zijde staan, die zich in den toestand van België zal bevinden. HET VERGAAN VAN DE „AMPHION". Gelijk wij gisteren reeds meldden is de Britsche, kleine onbeschermde kruiser „de Amphion" op een mijn gestooten en gezonken. 131 man kwamen om, 17 officieren, onder wie de kapitein, en 135 man zijn ge red. In het Lagerhuis verklaarde minister Churchill, naar aanleiding van het zinken van de „Amphion", dat het maar in den blinde wegstrooien van contact- mijnen in zeeën, waarin neutrale koopvaardijschepen kunnen worden vernield, een misbruik was in de oor logsvoering. (Toejuichingen), en de ernstige aandacht verdiende van de natiën der wereld. (Toejuichingen). De admiraliteit was door zulke incidenten volstrekt niet verontrust op onthutst en hare maatregelen wa ren er op gericht zulke gebeurtenis zooveel mogelijk te beperken. HULP VAN DE KOLONIëN. Reuter verneemt, dat 3 Afrikaanders en 3 Engelsche Zuid-Afrikanen, officieren van de Zuid-Afrikaansche legermacht, die onderricht ontvangen hadden bij het koninklijke Engelsche vliegerkorps, met toestemming van de Zuid-Afrikaansche regeering hun diensten aan het Engelsche ministerie van oorlog aangeboden heb ben. Dit aanbod is dankbaar aanvaard. De Zuid- Afrikanen maken nu deel uit van het koninklijke vlie gerkorps. Dit is slechts een enkele aanwijzing voor de geest drift der bevolking in Zuid-Afrika. De Afrikaanders en het Engelsche gedeelte van de bevolking der kolo nie toonen zich even aanhankelijk aan het moederland. Zeer treffend is de geest van vele Afrikaanders, die het rijk in deze crisis op de beste wijze zoeken te helpen. Canada organiseert een troepen-contingent van 20.000 man voor den dienst buitenslands. EEN ENQUèTE-COMMISSIE. In de „Figaro" doet de oud-minister Hanotaux een beroep op de onzijdige mogendheden en op de Ame- rikaansche republieken voor de benoeming van een enquête-commissie, die voortaan elke schending van het volkenrecht zal controleeren. Het comité zou kun nen worden samengesteld uit president Wilson, mi nister Bryan, de presidenten der A.B.C., (Argentinië, Brazilië en Chili), en de heeren Carnegie, Elihu Root, Bacon Butler. SPIONNAGE. De heer J. S. Meeuwsen schrijft in de „Tel.", dat in een militairen trein, waarin ook passagiers hadden mogen plaats nemen, aan het station Rosenheim de le gitimatiebewijzen werden opgevraagd. „In mijn compartiment bevond zich ook een deftig uitziend echtpaar, een oudere heer met dichtgesluier- de dame, wier gelaatstrekkes niet te zien waren, doch wel haar dikke, grijzende haardos; de heer toonde eenige papieren, welke den- officier echter niet bevre digden. Hij vroeg, of zij geen Russen waren en toen daarop aarzelend ontkennend geantwoord werd en ook de dame tot antwoorden werd uitgenoodigd, ruk te met één greep een der onderofficieren de oude dame hoed en sluier af. Daar stond een mna, als vrouw ge kleed, in minder dan geen tijd vastgegrepen door de militairen. Het bleken Russen te zijn, verdacht van spionnage. Zij werden den trein uitgeleid. Hun lot zou volgens mijn hoofdofficier, binnen enkele minuten beslist zijn. De beweging, die hij daarbij maakte, duidde op fusileeren. En toen ik vroeg, of men daar toe het recht had, was zijn antwoord: Waarom niet? Wij leven in oorlogstoestand, en 't feit, dat deze man, als vrouw verkleed, zich in ons land ophoudt, is vol doende bewijs voor zijn spionnagewerk en alleszins voldoende, om tot oogenblikkelijke executie over te gaan." ALRMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1