DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No, m
Aan do Ingezetenen
Honderd en zestiende Jaargang.
1914.
ZATERDAG
15 AUGUSTUS.
De Duitschers en de Belgen.
DUITSCHLAND.
BELGIË.
FBANKEIJK.
ENGELAND-
mm
ALKMAAR, 15 Augustus.
Een marinetafereel verschijnt, terwijl wij het arti
keltje van den dag gaan schrijven, voor ons geestes
oog. We zijn aan boord van de „Tromp", op zooveel
graden Noorderbreedte en zooveel Westerlengte. Ner
gens land te zien, voortdurend de onaangename dei
ning van de stilte, want blakstil is het en van voor
uitkomen is geen sprake.
„Lieve hemel wat is dat vervelend" zegt er een en
een ander geeft dat onmiddellijk toe. Die vervelend
heid gaat van de dingen op de menschen over de
lezers kennen natuurlijk het marine tafereel, dat ons
voor den geest zweeft en dat Weruméus Buning zoo
aardig heeft geschetst, toen hij het verband tusschen
„gelegenheid" en „humeur" zoo aanschouwelijk voor
stelde.
Als de „Tromp" dobberen wij op de deining der
stilte niets te zien, niet3 te merken, overal het waas
der onzekerheid, alom de spanning van het wachten.
Aan het denkbeeld van het vreeselijke, dat gebeuren
moet, hebben wij ons nu al gewend. Maar juist om
dat het moet, zouden wij, menschen, zoo graag zien,
dat het gauw ging. De menschheid heeft thans de
bede-op de lippen, welke de gevonnisde sprak tot den
beul: „maak het kort." Hoe gauwer het bloedige
onheil, waaraan niet te ontkomen is, heeft uitgewoed,
hoe sneller en feller de onvermijdelijke slagen vallen,
des te beter dit voor de menschheid zal zijn, des te
eerder al de smart en al de jammer, die de tegen
woordige toestand oplevert, zal zijn geleden. O, het
stemt zoo weemoedig, wanneer men de eerste dooden-
en gewondenlijst onder de oogen krijgt, wanneer men
daar voor zich ziet die zwarte lettertjes, al maar
namen met daarachter: licht gewond, ernstig ge
wond, en heel vaak: dood, dood, dood. Dan komt
er een heel ander tafereel voor de oogen: het lijden
van het slagveld even, maar langer en veelvuldiger
en schrijnender al die voorstellingen van vaders en
moeders, vrouwen en kinderen, die daarginder, verre
van het oorlogsterrein, die sombere lijst doorvliegen
of naspellen en wien ze ontzettend veel te vertellen
heeft van wel of van wee..
Een slag zal nu wel spoedig in België vallen.
Zelfs niet meer de geringste mededeeling mag, met
het oog op de plannen thans van de bewegingen der
drie legers, (van het Fransche, Belgische en Engel-
sche) worden gedaan, verklaart de Belgische minister
van oorlog.
Die kennisgeving werkt onwillekeurig als de aan
kondiging in een variété, dat de reuzen-worsteling
een aanvang zal nemen, waaraan immers ook stilte
vooraf pleegt te gaan.
Een reuzen worsteling dat is het' wèl. Was tot
dusverre de verhouding der strijdende partijen 6—2,
thans' is het zelfs 7—2 geworden.
Japan heeft Duitschland nu ook den oorlog ver
klaard.
Reeds seint men ons, dat de Japansche vloot is
uitgezonden. Nu Japan houdt niet van dralen. In
den oorlog met Rusland in 1904 had het in vier da
gen tijds de heerschappij ter zee behaald.' Den 6den
Februari werden de diplomatieke onderhandelingen
afgebroken en den 6en Febr. koos de Japansche vloot
ook reeds zee. Den volgenden dag bezetten de Ja
pansche troepen reeds verschillende havens, in den
nacht van 8 op 9 Februari werd dé Russische vloot
te Port Arthur zwaar beschadigd, den 9 den werden
onder leiding van den dapperen admiraal Togo de
nog overgebleven schepen in die haven bestookt en
denzelfden dag, werden verschillende Russische oor
logsschepen in de haven Tsjemulpo in den grond
geboord. Japan had een gunstig oogenblik gekozen
en zijn aanvankelijk gesteld doel onmiddellijk bereikt.
Ook nu zal het eilandenrijk, dat zich in den draai
kolk werpt, zqpder dat de noodzakelijkheid daartoe
bestaat, wel weer dadelijk er op aftrekken. Zijn vloot
is goed (er zijn notabene nog op Rusland veroverde
schepen bij, zooals bijv. de Peresviet en de Retwisan,
slagschepen, die natuurlijk nu Japansch gedoopt zijn
en Sagami en Mikasa heeten), ofschoon de nieuw
bouw hoofdzakelijk uit kleinere schepen bestaat. Maar
juist de kruisers (de ruiters ter zee, die verkenningen
doen en patrouille rijden) komen thans goed te stade.
Natuurlijk gaat Japan, als het moet alleen, dus
zonder hulp op Kiautsjau af.
Dit is een Duitsch pachtgebied in de Chineesche
provincie Shantoeng, genaamd naar een baai en een
vroeger daaraan gelegen, nu geheel verzande haven
plaats. De beteekenis van dit gebied is na den aanleg
van de haven in Tsingtau snel toegenomen. Regelma
tige verbindingen hebben plaats door de Hamburg
Amerika-lijn met Sjanghai, Tsjifoe en Tientsin, met
Shanghai bovendien door een Engelsche maatschap
pij en door een Japansche lijn met Japan.
Den 14 Maart 1897 verschenen Duitsche oorlogs
schepen vpor Tsingtau, om een nieuw plekje voor
Duitschland onder de zon te veroveren.
Bij verdrag van 6 Maart 1898 werd een klein gebied
voor 99 jaar aan Duitschland verpacht, een grooter
deel werd bestemd als Duitsche invloedssfeer. Het be
stuur werd aan 't Duitsche keizerlijke marine-bestuur
opgedragen.
Nu zal Japan van deze prachtige gelegenheid ge
bruik maken om zich daar te ankeren, ten einde ook
aan de overzijde van de Gele Zee zijn gebied uit te
breiden, gelijk het ook in Korea heeft gedaan.
Nu, als het dan maar in den Chineeschen hoek blijft
en geen lust betoont om nog een andere gelegenheid
voor machtsuitbreiding te zoeken 1
Een aardige illustratie van hetgeen we gisteren te
dezer plaatse schreven, vonden we in een der Duit
sche bladen, die ons heden bereikten.
Te Berlijn heeft n.l. een bespreking plaats gehad tus
schen de persafdeeling van den Duitschen grooten ge-
neralen staf en ongeveer 50 vertegenwoordigers van
Berlijnscke en buitenlandsche bladen.
Kapitein von Rohrscheidt verklaarde o. m., dat de
Duitsche pers tot dusverre voorbeeldig den generaleu
staf heeft gesteund. Zeer verheugend was het ge
weest, dat de goede berichten, welke reeds gemeld
konden worden, zooveel mogelijk opvallend waren
geplaatst, waardoor de vertrekkende troepen met
moed en geestdrift vervuld werden. Maar de pers kon
in deze dagen niet voorzichtig genoeg wezen Uit een
schijnbaar onschuldige mededeeling, bijv. over het
nummer van een regiment, dat juist voorbij een stati
on gaat, kunnen de strategen van den tegenstander ge
makkelijk opmaken, waarheen dit regiment zal gaan
en welke andere zullen volgen. Op dezen grond be
treurde de groote generale staf het in hooge mate, dat
in alle Berlijnsche en een groot aantal buitenlandsche
bladen een bericht heeft gestaan over het binnentrek
ken van een regiment in een Russische stad, waarbij
niet slechts het regimentsnummer en de aanwezigheid
van 'n machinegeweer-compagnie vermeld werd, maar
ook de plaats van overgang aangewezen was, hetgeen
tot de onaangenaamste gevolgtrekkingen kan leiden.
Het publiceeren van deze uit onbekende bron ko
mende mededeeling kan aldus woordelijk de kapi
tein de onaangenaamste gevolgen voor ons ten ge
volge hebben en de groote generale staf moet daarom
de waarschuwing aan de Duitsche pers herhalen, om
geen berichten op te nemen, die niet de censuur van
de persafdeeling van den grooten generalen staf ge
passeerd zijn, waarvoor deze zich bedient van het' bu
reau van Wolff.
Toen de kapitein uitgesproken was, vroeg een der
persmannen het woord en deelde onder algemeene
vroolijkheid mede, dathet bedoelde bericht van
Wolff afkomstig was! En overigens verzocht deze
spreker, dat de persafdeeling van den grooten genera
len staf niet dan na het allernauwkeurigste onderzoek
berichtjes zou geven over spionnage-gevallen, aansla
gen op spoorwegen, bronnen-vergiftigingen e. a. Zijn
blad had honderd vermelde gevallen van spionnage
onderzocht, zonder dat ook maar in één geval van
eenige schuld van de aangehoudenen was gebleken!
De kapitein zeide dat hij gaarne gehoor zou geven
aan den wensch en dat van dat oogenblik af aan enkel
nauwkeurig onderzochte gevallen publiek gemaakt
zouden worden.
Eenstemmig werd hierna aangenomen dat men geen
berichten over spionnage of twijfelachtige berichten
over aanslagen door buitenlanders zou opnemen,
welke niet door den grooten generalen staf zijn mede
gedeeld. Verder werd besloten, geen regimentsnum
mers van uittrekkende troepen te vermelden en hoege
naamd niets over troepenbewegingen te publiceeren!
Ten slotte wees de kapitein nog op de rubriek ad
vertenties der couranten, waarvan vreemde agenten
gebruik kunnen maken, om aan hun lastgevers bepaal
de mededeelingen te doen toekomen, weshalve hij ver
zocht, dat er nauwlettend op advertenties, vooral in
cijferschrift of geheimzinnig gesteld, zou worden toe
gezien.
Uit een verklaring van majoor Schweitzer bleek nog
dat er slechts 15 vertegenwoordigers der Duitsche
pers als oorlogscorrespondenten konden worden toe
gelaten, daarvan zou de helft bij het groote hoofd
kwartier van het westelijke (in Frankrijk-België dus)
en de andere helft bij het groote hoofdkwartier van
het oostelijke gevechtsterrein (Rusland) ingedeeld
worden Uitgesloten is, dat een Duitsch blad twee
vertegenwoordigers kan zenden, zoodat in het gun
stigste geval een courant hoogstens van één grens be
richten kan ontvangen.
En natuurlijk zullen de heeren bitter weinig te zien
krijgen en nog minder mogen seinen.
In hetzelfde Duitsche blad, waarin we bovenstaand
verslag vonden, Btaat ook de volgende mededeeling:
„Buitenlandsche couranten gewenscht! Alle bui
tenlandsche couranten en tijdschriften, die sinds het
„begin van den oorlogstoestand, ongeveer van 4 Au
gustus af, verschenen en bereikbaar zijn, zijn voor de
„militaire autoriteiten van de grootste waarde. On
middellijke toezending wordt aan den grooten gene
ralen staf dringend verzocht"
TEGENGESPROKEN PLANNEN EN BE
RICHTEN.
.Terwijl volgens verschillende berichten de opera
ties der Duitschers zich in het algemeen meer gaan
richten naar Brussel en Antwerpen, de Duitsche in
fanterie, gedekt door cavalerie, in die richting heet op
te trekken en Antwerpen zich op een aanval moet
voorbereiden, laat de Belgische minister van oorlog
uit bericht officieel tegenspreken.
De Belgische generale staf publiceert geen commu
niqué, daar er geen enkel krijgsbedrijf valt te vermel
den gedurende den geheelen dag van gisteren (Vrij
dag). Uit het hoofdkwartier wordt bevestigd, dat de
strijd te Haelen buitengewoon hevig is geweest. De
Duitschers zouden 2000 h 3000 man aan dooden heb
ben. De lijken der paarden liggen aan Duitsche zijde
zoo opgehoopt, dat men er aan denkt, ze te verbran
den, daar de tijd ontbreekt, om ze te begraven. De
generale staf spreekt eveneens het bericht tegen, dat
een fort van Luik zou hebben gecapituleerd. Bedoeld
is het fort Borchon, waarvan de overgave werd ge
meld.
Ook wordt door den Belgischen minister van oor
log tegengesproken, dat de Duitsche notabelen door
Duitschers zouden zijn doodgeschoten.
De forten van Luik en met name de hevig ge
bombardeerde, Hologne en Flémailde, de zuidelijkste
aan den linker Maasoever doorstaan tot dusverre
prachtig de beproeving van het zware Duitsche bele
geringsgeschut. Ook het zeer noordelijk gelegen fort
Pontisse, waarvan de kanonnen de ponton over de
Maas bij Lixhe kunnen bestrijken, houdt ondanks de
herhaalde aangewende pogingen der Duitschers om
het te nemen, moedig stand, daarbij geholpen door
het aller noordelijkste fort van Liers.
Ten slotte een aardigheidje is het niet waar,
dan is het toch goed gevonden:
Naar verluidt, kreeg een buitenlandsch gezant, die
er zijn verbazing over uitsprak, dat de Duitsche ge
zant niet dadelijk na de oorlogsverklaring vertrokken
was, van dezen ten antwoord: „Dat is moeite niet
waard. Morgen zullen de Duitschers hier zijn."
Sinds dat oogenblik zijn tien dagen verloopen!
'N3CI3Ha33HA!i NVA N3QNIOIGTnHDS39 3d
Op het Belgische lijstje van beschuldigingen aan
het Duitsche adres staan vandaar: de ongeoorloofde
in beslagneming van de postkantoor kas in Hasselt,
doodelijke mishandeling van een apotheker te Jouche,
het fusilleeren van verschillende bewoners van Lins-
neau door Duitsche ulanen, die daar ettelijke huizen
in brand staken, de mannen drongen met bajonetste
ken pp het lijk van een officier den eed van gehoor
zaamheid af te leggen, sommige bewoners voorbij de
monden der mitrailleuses lieten loopen en hun zeiden
dat zij over eenige oogenblikken in stukken in de lucht
zouden vliegen, waarna, zij hunne revolvers op hen
aanlegden en zoo schoten, dat de kogel de ooren raak
ten en meenam, dit alles in tegenwoordigheid van een
officier, Zij spanden een twaalftal bewoners, waar
onder de veldwachter, voor hun mitrailleuses spanden
en er eenigen, die niet meekonden, met de voeten aan
vast bonden, zoodat hun hoofd over de steenen bons
de. Het Duitsche lijstje maakt melding van het
deelnemen aan den strijd om Luik onder bescherming
der burgerkleeding, het op wreede wijze doodslaan
van gewonden, het neerschieten van geneesheeren, die
hun beroep uitoefenden, het afmaken van vrouwen en
kinderen te Antwerpen op beestachtige wijze.
Van nu af aan zal aan ieder niet-geuniformde, die
niet door duidelijke kenbare onderscheidingsteekenen
is aangemerkt als bevoegd tot deelneming aan den
strijd, als buiten het volkerenrecht staande behandeld
worden, wanneer hij aan den strijd deelneemt, de
Duitsche achterwaartsche verbindingen vernielt, de
telegraafdraden doorsnijdt, springstoffen gebruikt,
kortom, op een of andere wijze onbevoegd aan de
krijgsoperaties deelneemt. Hij zal alsdan als franc-
tireur behandeld en op staanden voet gefusilleerd
worden.
EEN GEBED.
De Keizer heeft den „Evangelischen Oberkirchen-
rat" gelast te zorgen, dat in alle openbare godsdien
sten gedurende den oorlog bij de Liturgie in het alge
meene kerkgebed het volgende gebed gelascht wordt:
„Almachtige, barmhartige God! Heer der heerscha
ren! Wij vragen U in deemoed om Uwen almachti-
gen bijstand voor ons Duitsche vaderland. Zegen de
geheele Duitsche krijgsmacht, leidt ons ter overwin
ning en geef ons genade, dat we ons als Christenen
gedragen ook tegenover onze vijanden. Laat ons spoe
dig tot een, de eer en de onafhankelijkheid van
Duitschland blijvend verzekerenden vrede geraken!"
EEN TELEGRAM VAN DEN KEIZER.
De „Strassburger Post" meldt, dat de Keizer aan de
overwinnaars van Mülhausen het volgende telegram
zond:
„Aan het legercommando:
Dankbaar jegens onzen God, Die met ons was,
dank ik u en de dappere troepen voor deze eerste
overwinning Geeft allen troepen, die er aandeel aan
hadden, mijnen dank te kennen, dien ik namens het va
derland uitspreek.
WILHELM."
Het antwoord luidde:
„Op dit telegram is slechts één antwoord: Hoera
voor onzen majesteit en keizer."
ZOEKLICHTEN OP KERKTORENS.
In Keulen en andere groote steden van Duitschland
zijn de kerktorens ingericht als wachtposten, om te
letten op vliegmachines. Lichtstralen doorzoeken aan
°P
alle zijden den nachtelijken hemel.
MMMferiliRMMuMBl
de hemel is geheel verlicht door de stralen der ontel-
Des nachts zijn alle lichten in Keulen gedoofd, doch
bare zoeklichten De vrees voor een aanval van Fran
sche vliegmachines heeft de bevolking met een zenuw
achtige vrees vervuld, zegt de „Daily Chronicle".
BUITGEMAAKTE KANONNEN.
Voor het keizerlijk paleis te Berlijn staan de vier
eerste in dezen oorlog buitgemaakte veldstukken. Zij
werden in het gevecht bij Mülhausen op de Franschen
veroverd. De kanonnen werden door manschappen
onder gejuich der bevolking binnengebracht. Voor
het gebouw van het generaal-commando te Allenstein
staau vier op de Russen veroverde kanonnen.
Nu Nederland omringd is door oorlogvoerende
mogendheden met elk waarvan het goede betrekkin
gen onderhoudt, is het van het hoogste belang, dat de
door de Regeering afgekondigde onzijdigheid niet al
leen door de Regeering zelve, maar pok door elk Ne
derlander in het bijzonder wordt in acht genomen.
Daartoe is het niet voldoende dat men zich ont-
houde van inbreuken op de onzijdigheid, die straf
rechtelijk vervolgbaar zijn: ook uitingen van partij
digheid in het openbaar, bij monde of bij geschrifte,
behoorende achterwege te blijven.
De houding van elk Nederlander zij inderdaad on
zijdig, naar de regelen van eerlijkheid en goede trouu.
trouw.
Bij zoodanige houding bestaat de meeste kans dat
de onzijdigheid van ons land door de oorlogvperen-
den wordt beëerbiedigd.
Zekerheid daaromtrent kan echter uiteraard nim
mer worden gegeven Het is uit dien hoofde dat de
Regeering zich verplicht acht de navolgende wenken
en aanbevelingen te geven, voor het geval dat onze
onzijdigheid mocht worden geschonden, met name
wanneer troepen der oorlogvoerenden wederrechtelijk
ons grondgebied mochten binnendringen.
In de allereerste plaats zij er dan op gewezen dat
het keeren van vreemde troepen uitsluitend de taak is
van de militaire macht. Wordt die taak aan haar
overgelaten dan is de vijand verplicht de eer, de fa
milierechten, het leven en den privaat-eigendom der
bewoners te eerbiedigen.
Door de ingezetenen, niet tot de militaire macht be
hoorende, hoe groot en hoe billijk ook hunne veront
waardiging moge zijn, mag geen enkele daad van ge
weld of tegenweer worden verricht. Deden zij dit wel
dan zouden zij niet alleen zich zelf, maar ook familie,
vrienden, landgenooten blootstellen aan maatregelen
van wedervergelding. De voordeden, welke de bur
ger door een eigengerechtigd optreden zou meenen te
kunnen bereiken, zinken in het niet tegenover de scha
de en het leed dat hij zich en anderen daarmede be
rokkent. Elke uiting van wraak lokt onvermijdelijk
geduchte weerwraak uit. Zucht tot zelfbehoud zal
den indringer dwingen tot het verspreiden van schrik
onder de bevolking, wanneer deze zich niet geheel on
zijdig weet te houden.
Wanneer daarentegen de bevolking met kalmte en
waardigheid een eventueele bezetting ondergaat, dan
behoeft men voor veiligheid van persoon en goed niet
beducht te zijn. Het volkenrecht, dat door het leger
van elke beschaafde natie wordt geëerbiedigd, ver
biedt moord, plundering of roof. De indringer, die
vreemd gebied bezet, is verplicht alle maatregelen te
nemen, die kunnen strekken om de openbare orde en
het openbare leven te herstellen en te verzekeren,
zooveel mogelijk onder eerbiediging van de in het be
zette land geldende wetten.
Onze bestuursorganen behooren daarbij in het be
lang der bevolking hun medewerking te verleenen,
door, wanneer hun dit niet bepaald onmogelijk wordt
gemaakt, hun post te blijven bekleeden en den goeden
gang van zaken te blijven bevorderen. Zij behooren
zich in verbinding te stellen met de vreemde militaire
autoriteit, ten einde als tusschenpersonen tusschen
haar en de bevolking op te treden. Op hen ook be
rust de plicht een krachtig protest te doen hooren,
wanneer de bij internationale tractaten gewaarborgde,
of op de volkenrechtelijke gebruiken steunende rech
ten der bevolking worden'aangerand.
Het doel van vorenstaande mededeeling is geens
zins om eenige ongerustheid te wekken.
Maar wel acht de Regeering het noodig elke moge
lijkheid tijdig onder de oogen te zien en er voor te
zorgen dat, mocht een zoo zware ramp over ons ko
men, deze niét door eigen schuld, door eigen onwaar
dig of gewelddadig optreden der ingezetenen nog
zwaarder zou worden gemaakt, dan zij op zichzelve
reeds zou zijn.
Alkmaar, 14 Augustus 1914.
De Burgemeester:
G. RIPPING.
Dr. LIEBKNECHT EN ROSA LUXEMBURG
DOODGESCHOTEN?
De „Daily Citizen" vernam van een Duitsche vluch
teling, die via Denemarken en Noorwegen Londen be
reikte, dat de sociaal-democraat dr. Liebknecht, die
wegens gemoedsbezwaren weigerde zijn dienst als re
servist te doen, voor den krijgsraad werd gebracht en
gefusilleerd.
Rosa Luxemburg, die gezegd zou hebben dat de
soldaten in het leger mishandeld werden, zou hetzelf
de lot hebben getroffen.
OEEN MEDEDEELING AAN DE PERS.
Een officieel communiqué van het ministerie van
Oorlog deelt mede, dat, gegeven de tegenwoordige
opstelling der Fraqsche, Engelsche en Belgische le
gers, de minister van Oorlog besloten heeft, met het
oog op de hoogste belangen van het land, geen enkele
mededeeling over de bewegingen der drie legers aan
de pers te verstrekken.
De regeering rekent op de vaderlandsliefde der
»ers, die over de militaire operaties het grootst moge
lijk stilzwijgen moet bewaren.
GENERAAL FRENCH TE PARIJS.
Generaal French, de Engelsche opperbevelhebber,
werd heden te Parijs verwacht om met de Fransche
regeering te beraadslagen.
ZUII> AFRIKA.
Een bewijs van de eensgezindheid van Zutd-Afrika
is een beroep van Hertzog op de nationale partij, om
alle partijgeschillen op zij te stellen en als een veree-
nigd volk pal te staan in het besluit om geen aanval
op Zuid-Afrika te dulden
DE HULP VAN CANADA.
De „Daily Telegraph" verneemt uit Montreal, dat
het door Canada beloofde contingent troepen van
20.000 man bijeen is. De troepen zijn naar het kamp
ALKMAARSCHE COURANT