DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 201.
Honderd en zestiende Jaargang.
1914o
WOENSDAG
26 AUGUSTUS.
Oeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V, Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
BELGIË.
DUITSCHLAND.
lii
Telefoonnummer 3.
ALKMAAR, 26 Augustus.
De angstwekkende en verderfbrengende verschij
ning van een Zeppelin boven Antwerpen doet schier
vergeten, dat de Duitschers den ouden St. Rombout te
Mechelen bombardeeren, die het wereldberoemde
klokkespel bevat, door den beiardier Jef de Nijn eiken
Maandagavond met ongeëvenaarde meesterschap be
speeld.
Daar heeft helaas zooals Broekaert het zoo
schoon heeft gedicht en onze vriend Hullebroeck het
zoo pakkend heeft getoonzet de laatste dagen geen
engelenzang over de steê geklonken, de klokjes heb
ben geen zegezang doen deunen en het staat te vree
zen, dat Vlaming nóch Waal zijn volle recht zal beko
men.
De Duitsche vuist drukt zwaar op België. De klok
ken zijn naar den Duitschen tijd geregeld, de dagbla
den in het Duitsch verschenen en de regeeringspresi-
dent van Aken is benoemd tot administratief leider in
België „voor zoover dit thans in Duitsch bezit is."
Toen lord Roberts Bloemfontein binnentrok, seinde
hij naar Londen, dat hij zich „in de hoofdstad van den
voormaligen Oranje Vrijstaat" bevond. „Welke be
doelingen, zoo lezen we in de Berl. Lok. Anz., onze
regeering met België heeft, weten we niet, ze staan
misschien nog niet eens vast, wat bij de snelheid,
waarmede de dingen zich ontwikkeld hebben, ook
geen wonder zou zijn. Voorloopig kunnen wij ons er
mee tevreden stellen, dat thans ook Brussel, de hoofd
stad van 't oogenschijnlijk onzijdig, doch in werkelijk
heid met Frankrijk heimelijk verbonden gewezen Bel
gische Koninkrijk vast in onze hand is. Nog is Ant
werpen, de hoofdvesting van het land, niet bedwon
gen, nog houdt Namen stand. Maar zooveel is reeds
zeker: het België, dat dadelijk naar het vijandelijk
kamp overging, toen wij van Oost en West door arg
listige vijanden overvallen werden, dat heeft opgehou
den te bestaan. Deze verandering der Europeescïie
landkaart, zal geen nuk van het krijgsgeluk meer kun
nen ophouden."
Wij geven dit staaltje als uitlating van een enkel
blad, enkel om te laten zien, hoe in sommige Duitsche
kringen gedacht wordt. Gelukkig is het niet aan den
redacteur, die dit schreef, om de kaart van Europa te
wijzigen 1
Het was 't zwaar beproefde België, dat ook het
eerst de verschrikkingen van het vijfde wapen heeft
moeten ondervinden. Wij herinneren ons nog best hoe
op de velden van Tripolis reeds bommen werden ge
worpen uit vliegmachines, hoe ook boven den Balkan
de luchtkruisers hun verkennend en vernielend werk
verrichtten. Dezer dagen kwam het bericht van een
Zeppelin boven Luik, welke eenige schade aanrichtte,
maar thans leeren wij uit de telegrammen uit Antwer
pen, dat de oorlogsgod een nieuw wapen meer heeft,
het meest duivelachtige, dat den dood uit de wolken
doet hagelen
Wanneer mén leest, hoe de Zeppelin het blijkbaar
gemunt heeft gehad op het Koninklijk paleis, hoe het
St. Elizabeths-hospitaal getroffen is, hoe rustige bur
gers In stukken gescheurd zijn, dan is men geneigd te
vragen: mag dat zoo maar?
Het antwoord moet helaas luidenja.
Toen in 1899 de afgevaardigden van 26 naties in
den Haag bijeen waren ter eerste vredesconferentie
werd voor vijf jaren het verbod vastgesteld, om uit de
lucht ontplofbare stoffen te werpen. Blijkbaar dach
ten de heeren: „dat kunnen we gerust wagen, met
de bestuurbaarheid van luchtschepen is het voorloo
pig toch nog niets gedaan, in de eerste vijf jaar zal
het probleem stellig niet opgelost worden, zoo dit ooit
al zal geschieden, en wij kunnen dius kalmpjes onze
handteekening zetten."
Acht jaar later, toen In 1907 de tweede vredescon
ferentie bijeenkwam, bezat Frankrijk reeds een aantal
diirigeables en in Duitschland plukte Zeppelin nieuwe
lauweren. Hetzelfde onderwerp kwam weer ter spra
ke. De mogendheden stemden voor een tijdperk, loo-
pende tot het einde der derde vredesconferentie, toe
in het verbod om, uit ballons of op andere dergelijke
nieuwe wijzen, projectielen en ontplofbare stoffen te
werpen. Het besluit werd dus vernieuwd, maar niet
door alle mogendheden geteekend of geratificeerd.
Werd dus het bombardeeren uit de lucht veroor
loofd?
,„Mijn hemel, zoo luidde volgens Bertha von Suft-
ner, welker brochure „die Barbarisierung der Luft"
wij op het oogenblik als bron bezigen, het gerust
stellende antwoord van een der heeren, „mijn hemel,
de luchtschepen zullen immers slechts ter verkenning
gebruikt worden, de mogelijkheid om uit zulke hoog
ten in het voorbijvliegen te mikken en te treffen be
staat toch niet eerder zou men van een balkon der
vierde verdieping op een dubbeltje op het trottoir
kunnen spuwen dan uit een ballon een doel op den
grond of op het water te beschieten. Neen, over zulk
schieten kunnen slechts leeken bazelen, alleen voor de,
verkenning zullen de bestuurbare luchtschepen dienen
maar in dit opzicht zijn ze onbetaalbaar."
Twintig jaar geleden wendden onbemiddelde uit
vinders, die plannen voor bestuurbare ballons en
vliegmachines hadden uitgedacht, zich tot de leiders
der vredesbeweging en zeidenhelpt ons de lucht te
veroveren en de oorlog is de wereld uit. Zij betoog
den, dat de grenzen zouden verdwijnen, dat grensves
tingen en tolkantoren niet meer zouden verrijzen, dat
het versnelde verkeer de volkeren nader tot elkaar zou
brengen, dat door deze toenadering de vijandschap
zou afnemen, dat de menschen hun kleine gevoelens
van haat en nijd zouden verliezen.
Maar de pacifisten hadden geen geld, de vredeskas-
sen waren leeg en aan de ministeries van oorlog
konden de uitvinders geholpen worden. Thans is de
lucht veroverd, men kan over de grenzen vliegen en
hoog de lucht ingaan en de oorlog heeft een wapen
meer.
In 1911 schreef het Parijsche blad „Journal" een
wedstrijd van 100.000 gulden uit voor een rondvlucht
van hoofdstad tot hoofdstad (Parijs, Berlijn, Londen,
Brussel, Parijs.) Het blad schreef:
„De menschheid staat aan een keerpunt van haar
geschiedenis. Boven den grond en den bodem, het
zinnebeeld van den eigendom, waarom men strijdt,
verheffen de menschen zich in de onmetelijke, ondeel
bare ruimte welke niemand kan vastgrijpen. Wanneer
er ooit iets zal komen als eens de duif in de arke
Noachs dat de eeuwenouden haat tusschen rassen
en naties uitwischt, dan zal het komen uit die ruimte,
welke allen gezamelijk toebehoort, welke zich verdee-
len noch nemen laat, welke door de menschheid
slechts veroverd worden kan, wanneer zij zich zelxej
haa rhartstochten, haar hoogmoed, haar vooroor-
deelen, haar gevoelens van haat heeft overwonnen om
zich in den zelfden wensch voor het algemeen welzijn
der menschheid te vereenigen."
De Berlijnsche Morgenpost schonk dadelijk 60.000
gulden voor dit schoone doel, deelnemers uit alle
landen meldden zich aan, de start werd op 4 Juni
1911 vastgesteld.
Maar Parijsche chauvinisten maakten zooveel ka
baal over dit „onvaderlandslievend denkbeeld", dat 't
Journal genoodzaakt was zich terug te trekken en de
rondvlucht moest worden afgelast.
Thans verschijnt een bommen-werpend luchtschip
boven Antwerpen, strakjes boven Parijs, boven Lon
den, boven Berlijndat is de hoofdsteden-rond
vlucht van 1914, dat is het loslaten van den ergsten
demon, die speelt met bloed en met tranen, die lacht
om de vlag van de conventie van Genève bovenop den
nok van een ziekenhuis, die zijn breede zoeklichten
van uit de hoogste hoogten naar beneden bliksemt,
om in het holle van den nacht de nachtelijk-donkere
lichten-gedoofde stad te vinden en dan de helsche
projectielen neer te ploffen, als het kan op het gestelde
doel en anders maar op weerlooze mannen, vrouwen
en kinderen, die zich niet in veiligheid hebben kun
nen brengen en wien het doodsgevaar als bij 'n aard
beving omringt, zonder dat ze iets kunnen doen om
het af te wenden.
In Antwerpen moet een herdenkingsteeken worden
geplaatst, dat een mijlpaal zal zijn op den weg der
menschheid naar den vooruitgang en waarop dient te
worden gegrift: In den nacht van den 24sten op den
25sten Augustus 1914 heeft de Beschaving hier een
schoonen triumf behaald en werd de oorlog geadeld
door het modernste en schitterendste werktuig, dat
menschelijk vernuft en technische vaardigheid hebben
samengesteld.
Van Antwerpen komt weer tot ons de droeve bood
schap, dat menschelijkheid en menschlievendheid in
den oorlog haar kopjes in de veeren hebben gesto
ken, als schuwe vogels zijn weggedoken, tot tijd en
wijle er een betere periode aangebroken is en het ré
gime van bloed en ijzer een einde genomen heeft.
Onverbiddelijk wordt elk technisch hulpmiddel ge
bezigd en hoe wreeder, hoe vemielender, des te be
ter. Het menschenleven, zoo hoog aangeslagen in
vredestijd, heeft plotseling geen waarde meer en de
menschelijke gevoelens hebben stuivertje gewisseld.
Eén motief beheerscht de strijdenden: „den ander"
zooveel mogelijk schade toe te brengen.
Het geheele systeem van den oorlog is opgebouwd
op het volgende: de beide tegenstanders trekken el
kaar aan de grenzen tegemoet, trachten er over te ko
men, of den andere dit te verhinderen, gunstige stel
lingen in te nemen en zich daar te handhaven, naar de
hoofdstad op te rukken en, is dat gelukt, den vrede te
dicteeren. Nooit blijkt de beteekenis van de hoofdstad
als centraal punt, waar de hersenen zetelen en waar
alle zenuwdraden samenkomen, beter dan in oorlogs
tijd. Om die te bewaken, worden er in vredestijd aan
de grenzen forten gebouwd en verder het land in ves
tingen, worden inundatie-systemen uitgedacht, wor
den toegangswegen te water en te zee in oorlogstijd
onbruikbaar gemaakt. Maar om die te nemen, wor
den forten en vestingen genomen of plat geschoten, de
toegangswegen bewandeld of bevaren.
Al de oude regelen der kunst zijn nog van kracht.
Maar een nieuwe is er bij gekomen en daarvan heeft
Antwerpen het vreeselijke voorrecht der eerste be
proeving gehad. Strakjes komen de andere hoofdste
den aan de beurt. Het is alsof twee schakers de bepa
lingen van het spel laten gelden, maar er aan toevoe
gen, dat ieder van hen van boven iets op 't bord mag
laten vallen om alle figuren omver te werpen. Zoo
iets geschiedt thans op het schaakbord, dat Europa
heet en waarop de figuren door honderdduizenden
worden voorgesteld, terwijl de spelers de bevelheb
bers zijn. Met dit onderscheid, dat ook de spelers
elk oogenblik kunnen worden getroffen en de geheele
partij kan worden ontwricht Want de strijders in de
lucht zullen het niet enkel gemunt -hebben op de
hoofdsteden der vijandelijke landen, maar ook op de
hoofdaanvoerders der legers, zij mogen zich in ves
tingen of wel in het open veld bevinden.
De luchtoorlogen, die Jules Veme en Wells en an
deren ons hebben geschetst, zullen wij wel niet bele
ven. Hebben wij echter aan de afzonderlijke operee-
rende luchtmonsters niet meer dan genoeg om ons
afgrijzen in te boezemen?
EEN ZEPPELIN BOVEN ANTWERPEN.
Over het bombardement van Antwerpen door een
Duitsche Zeppelin heerscht in deze stad hevige ver
ontwaardiging en groote opschudding. Negen gra
naten werden op de slapende stad geworpen, waar
door 8 personen gedood en pl. m. 20 zwaar gewond
werden.
Het fort van het Vlaamsche hoofd schoot op het
luchtschip, dat weldra in Noord-Oostelijke richting
verdween.
De bommen richtten veel schade aan, vooral aan de
stadswaag. Verscheidene huizen werden ernstig be
schadigd, sommige bijna geheel vernield.
In een huis op den hoek van de Waag en de Hoorn
straat stond op het oogenblik van de ontploffing een
echtpaar aan het venster van de slaapkamer. De vrouw
werd letterlijk onthoofd. Sommige menschen ontsnap
ten als door een wonder aan den dood.
Bedden werden met stukken ijzer doorboord en de
menschen, die er in sliepen, bleven ongedeerd.
Een tweede bom ontplofte in de Falconkazeme, zij
drong door een afdak en veroorzaakte een vreeselijke
verwoesting. De kazerne was echter ontruimd; een
soldaat, die in de politiekamer was, werd gewond. In
een der balken stak een granaatscherf van twee kilo.
Het spreekt vanzelf, dat ook van de huizen in de buurt
geen enkele ruit heel bleef.
In een huis lagen twee personen voor een open
venster, één hunner werd gedood, de andere kreeg
geen letsel.
Een dienstmeisje werd zwaar, doch niet levensge
vaarlijk gewond uit de puinhoopen van een huis ge
haald. Zij lag al in bed en kwam van de tweede ver
dieping met alles naar beneden.
In den Kruidtuin kwam ook een bom terecht. Zij
richtte vrij ernstige schade aan het achtergedeelte van
het Elisabethsgasthuis. De operatie-zaal heeft veel
geleden, een aantal zieken moesten naar een andere
zijde overgebracht worden. Gelukkig werd niemand
gekwetst.
Een leegstaand huis werd letterlek doorschoten.
IJzeren platen waren op vele plaatsen doorboord.
Overal lagen stukken van deuren, schoorsteenen en
bergen glas.
Ook in de Verdussenstraat viel een bom. Een
juffrouw werd door het schroot aan het been gewond.
In de nabijheid van de fabriek „De Minerva" viel
een granaat op niet meer dan 20 M. afstand van 'n
persoon. Verschillende burgerwachten werden tegen
den grond gesmeten. Een dokter van Antwerpen
verklaarde in een interview, dat de „Zeppelin" op
een hoogte van 60 70 meter dreef. Hij had in zijn
loopbaan vele hartroerende tafereelen gezien, doch
dezen afschuwelijken nacht zou hij nooit vergeten.
Gebleken is, dat de „Zeppelin" uit de richting
van Hasselt kwam.
De Antwerpsche bladen zijn natuurlijk zeer ver
ontwaardigd over dit bombardement, zegt het Hbld.
De „Nieuwe Gazet" noemt het een weergalooze
schanddaad. „De triomf zijner wetenschap heeft het
Duitsche volk tot den laagsten trap van dierlijkheid
doen dalen. Een stad beschieten die zich verdedigt,
waarvan ieder burger den toegang aan den vijand
betwist, die uit al haar vuurmonden dood en ver
nieling braakt over de belegeraars, daar is nog altijd
wat voor te zeggen. Maar bij een aanval als die
waarvan onze stad dezen nacht het voorwerp was,
houdt alle begrip van menschelijkheid op."
Naar gemeld wordt, is de „Zeppelin" genomen
en de bemanning ten getale van 15 personen krijgs
gevangen gemaakt.
EEN DUITSCHEBESTUURSCHEF IN BELGIë.
De regeerings-president, von Sandt, te Aken, is vol
gens een bericht uit Aken benoemd tot bestuurschef
in België voor zoover het in Duitsche handen is. De
post van regeeringspresident te Aken blijft tot nader
order open.
DE STRIJD MET FRANKRIJK EN RUSLAND.
Het te Berlijn gevestigde nieuwsagentschap Bjom-
son meldt:
In deze dagen, waarop het Duitsche leger in het
Westen blijkbaar onweerstaanbaar voorwaarts dringt
en eiken tegenstand breekt, mag men zich weer eens
te binnen brengen, hoe pijnlijk het in Duitschland
een ieder, zonder onderscheid van partij, heeft getrof
fen, dat wij met Frankrijk moeten oorlog voeren en
dat nog wel om der wille van het Tsarisme. Nu er
bloed gevloeid is, heeft dit gevoel natuurlijk plaats
gemaakt voor het vaste besluit met Frankrijk een
grondige afrekening te houden. Tegelijk evenwel
worden de stemmen talrijker van diengenen, die
Frankrijk, wanneer het een nederlaag zal hebben ge
leden, een gouden brug willen bouwen, daar immers
een toestand van erfvijandschap tusschen deze beide
elkander in beschaving aanvullende naties een on
ding is. Zoo schrijft o.a „Die Welt am Montag":
De strijd met Frankrijk moet worden uitgevochten tot
het bitterste einde, doch hij moet worden gevoerd in
den juisten geest. Wij hebben niet te doen met een
schadelijk gedierte, dat moet worden uitgeroeid, doch
met een eerlijken vijand, met wien naderhand een
eerlijke rechtvaardige vrede mogelijk is. Uit militaire
overwegingen moeten wij Frankrijk overwinnen, ja,
zelfsverpletteren, maar als wij het overwonnen heb
ben, willen wij het niet vernietigen. Dit volk van
beschaving behoudt ook na den oorlog zijn recht op
bestaan. Wij wijzen daarom met beslistheid de plan
nen af van fantasten, die reeds nu een programma
voor de verbrokkeling van geheel Frankrijk opstellen.
Neen, vernietigen willen wij alleen het Tsarisme,
doch Frankrijk willen wij behouden. Wij willen den
oorlog zoo voeren en Frankrijk zoo overwinnen, dat
het na den vrede mogelijk zal zijn, samen met Frank
rijk een Europeesche beschavingsgemeenschap te ves
tigen, evenals Bismarck in 1866 reeds dacht aan een
later te sluiten vredesbondgenootschap met Oosten-
rijk-Hongarije.
De „Vorwarts", het orgaan der sociaal-democraten,
schrijft: „Zooals Bismarck in 1866 het overwonnen
Oostenrijk een gouden brug gebouwd heeft, waarover
het den weg van bondgenootschap kon opgaan, moet
ook thans de weg tot overeenstemming tusschen de
groote, beschaafde natiën openblijven. Wij moeten
derhalve het oog gericht houden op een staatkunde,
welke niet door veroveringen en verstoringen van de
eenheid en de onafhankelijkheid van andere naties de
onzalige vijandschap met de westelijke mogendheden
ten eeuwigen dagen bestendigt en welke daardoor
Rusland zelfs, nadat het een nederlaag heeft geleden
weerin de positie zou brengen van den vreeselijken
ALKMAARSCHE COURANT,
l