DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 202 Honderd en zestiende jaargang. 19M. DONDERDAG 27 AUGUSTUS. DUITSCHLAND. ENGELAND. BELGIË. FRANKRIJK. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs pa- 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 j franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën t Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote i iters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Duitschland en de verbondenen. Telefoonnummer 3. ALKMAAR, 27 Augustus. Lord Kitchener, de Engelsche minister van oorlog, heeft eergisteren In zijn maidenspeech met warmte het dappere Belgische leger herdacht en gezegd, dat Engeland ervoor zou waken, dat aan 't einde de Bel- gsche offers zullen blijken niet te vergeefs te zijn ge bracht. En de Engelsche minister-president heeft gisteren eveneens met groote waardeering over den door de Belgen geboden heldhaftigen tegenstand gesproken en de verzekering gegeven, dat Engeland besloten is op alle wijzen de Belgische pogingen te steunen om de onafhankelijkheid des lands te bewaren. De Belgen hebben zulk een bemoedigend woord van noode, en tenminste als er achter dat woord een man staat, die het wil houden. Hun land wordt met Duitschers gevuld, hun steden worden door Duitschers bestuurd of, gelijk nu weer Mechelen, gebombardeerd, ondanks al den tentoonge- spreiden heldenmoed, ondanks de weergalooze opoffe ringen. Het is te begrijpen, dat een te Brussel verschijnend blad klaagde, dat terwijl de Belgische jongens onder het begeesterend „vreest niet, de Franschen komen al" naar het slagveld trokken en al de Belgische trei nen en al het Belgische materieel ter beschikking van de Zuiderburen werden gesteld tot rasschere bewe ging, de Franschen niet te hulp zijn gekomen en de Engelschen, die trouwens ook niet zoo spoedig kon den verschijnen, evenmin. „En nu, na onze zonen te hebben laten uitmoorden, „beginnen zij hun(?) goed ingestudeerd plan uit „te weiken, dat alleen hierin bestaat: Hun eigen' „grondgebied van Dultache overrompeling te vrijwa- „ren door op onzen bodem de partij uit te vechten." De taal is bitter, maar wanneer wij den algemeenen toestand overzien, kunnen wij niet ontkennen, dat er veel waarheid in schuilt, al zal de partij, zooals het er op het oogenblik voorstaat niet veel verder op Belgischen bodem worden uitgevochten. Wel is blijkens den uitval, waarbij de Duitschers heeten te zijn teruggedreven, maar waaromtrent nadere gege vens om de waarde van deze actie te kunnen vast stellen, ontbreken het te Antwerpen opgesloten Bel gische leger nog niet geheel immobiel, doch dat het meer zal kunnen uitrichten, dan dat een Duitsche legermacht voor rechterflankdekking wordt afgezon derd, mag betwijfeld worden. Vooral nu Namen in Duitsche handen is, hebben de Duitschers van Belgiö niet veel meer te duchten. Terloops zij opgemerkt, dat de vierde divisie van het Belgische leger, bij Namen gelegen, er in geslaagd moet zijn zich bij het Fransche leger te voegen, al is het niet precies op te maken waar dit is geschied. Het schijnt dat de Duitschers van plan zijn Duinker ken te bombardeeren, tenzij de waarschuwing aan niet-combattanten ls gedaan met het oog op een mo gelijke bedreiging uit de lucht. Dat de Duitschers zich niet aan de verbindingswegen zouden storen klinkt ongelooflijk, immers bij den dag blijkt meer, met welk een zorg zij etappen en communicaties uitkiezen. Door den terugtocht van het leger der verbondenen uit Zuid-België, door de ontruiming van bijna den ge heelen Boven-Elzas is het groote gevechtstooneel naar Fransch grondgebied verplaatst. In dit laatste zinnetje is de mislukking van het veldtochtsplan der verbondenen neergelegd. Immers wat den Elzas betreft, herinneren wij aan hetgeen de Temps Dinsdagavond schreef: de meerder heid van onze legermachten was oorspronkelijk ge dirigeerd naar de grenzen van Elzas-Lotharingen, maar het is noodig gebleken, ze naar het noorden, naar de Duitsche hoofdmacht over te brengen. En dat de terugtocht van de verbondenen het aanvals plan heeft doen veranderen in een verdedigende hou ding is bekend. Al te veel vertrouwen moet men thans niet meer hebben op de dekkingsliniên waarop de Franschen en Engelschen zijn teruggetrokken. Reeds is Longwy aan den uitersten oosthoek in han den der Duitschers gevallen. En al beteekent dit op zichzelf nog wel niet zoo heel veel, wanneer de Duit- 8chers hun zware artillerie, met name de 42 cM. stukken, door 36 paarden getrokken, door ingenieurs van Krupp bediend, schietende projectielen van 300 K.O., in stelling zetten, dan loopen de forten-linies groot gevaar. De Engelsche Daily Chronicle, con- stateerende, dat de verbondenen een grooten, naar 't blad vreest, een noodlottigen slag verloren hebben, schrijft dan ook: „Het is moeielp gissen, hoever de Duitschers hun succfr kunnen doorzetten, maar het is thans de tijd, te erkennen, dat het een heel groot succes was en ons er op voor te bereiden, wat we zul len doen als het tot Parijs wordt voortgezet." Het wordt thans meer en meer duidelijk, dat de Duitschers, door hun groote overmacht daartoe in staat gesteld, hun tactiek niet hebben gericht op één aanval, maar, terwijl zij den vijand afleidden door al lerlei schermutselingen, welke veel te veel diens aan dacht trokken, gezorgd hebben, dat ze op meer dan één plaats groote troepenmassa's hadden. De Fran schen hebben tevergeefs gepoogd door het Duitsche front heen te breken, de Duitschers zetten thans hun flank-aanvallen voort. De Duitsche kroonprins heeft zich dan ook niet tevreden gesteld met den vijand vast te houden, maar hij valt aan, gelijk de inneming van Longwy betuigt En een flank-aanval van de Duitsche groote legermacht in het westen op de Fransch-Engel- sche positie, ten einde den weg naar Parijs vrij te krij gen, komt ins nog steeds 't allerwaarschijnlijkst voor. Den algemeenen toestand beoordeelende, moet men ook afgescheiden van het zooeven ontvangen bevel van generaal Joffre om den Elzas te laten schie ten wel tot de slotsom komen, dat de zaak er voor de Franschen hopeloos voorstaat. Maar er zijn nog de Engelschen en de Russen. Terecht schreef de heer Wolff in het „Tageblatt", dat de ure heel veel ernsti ger voor Duitsohland is, dan vele hoera-roepers wel denken. In Engeland staat nog een heel reservoir van man schappen onaangebroken. De „Daily Chronicle" doet met heel veel nadruk uitkomen, dat er nog meer vrijwilligers moeten komen, dat lord Balfour en de heer Lloyd George en anderen door redevoeringen het land dienen te bewerken, den burgers duidelijk dienen te maken, wat er op het spel staat en hoe goed het is, dat ze zich zoo spoedig mogelijk moeten aan melden, omdat er in een later stadium wel geen tijd meer voor oefeningen kan zijn. En dan zegt het blad, na gewezen te hebben hoe goed de koloniën zich hou den (o. a. heeft ook de zeventienjarige zoon van gene raal Botha zich aangemeld), dat de nieuwe recruten ter vervanging van de meer geoefende soldaten in Indië kunnen dienen, ja, dat de inboorlingen-troepen naar Europa kunnen worden gebracht, hetgeen een voortreffelijken indruk zou maken: „niets zou Indië een sterker gevoel kunnen geven van de Europeesche broederschap waard te zijn, dan wanneer zijn zonen hun bloed zouden moge nstorten naast het Engelsche op de blanken grond." Bedreigt Engeland dus Duitschland in het Westen, Rusland doet het in het Oosten. De Russen trekken almaar door voort in den Oost-Pruisischen hoek. Ze hebben nu Tilsit in het uiterste noorden genomen, een open plaats aan een spoorweg naar Koningsber gen, historisch vooral op het oogenblik merkwaardig door het vredesverdrag, dat daar op 9 Juli 1807 tus- schen Frankrijk, Pruisen en Rusland werd geteekend! De Russische reus nadert, zij het nog nietzoo heel spoedig, misschien zijn z'n beenen nog altijd van leem, maar wanneer Duitschland het in het Westen niet spoedig klaar speelt, zal het hem zelfs dan niet omver kunnen werpen. En intusschen heeft Duitschland een te verwachten verliespost te boeken in Afrika, waar de Duitsche ko lonie Togo zich heeft overgegeven een klein plekje onder de zon is, voorloopig althans, voor Duitsch land verloren. Op koloniale posten zal Duitschland echter, bij de nieuwe boekhouding, welke thans be gonnen is, nog wel meer hebben af te schrijven! EEN PRINS GEDOOD. Volgens een bericht uit Kopenhagen aan het Wolff- Bureau, is Prins Frederik van Saksen-Meiningen den 23sten dezer voor Namen door een granaat gedood. (Prins Frederik is de vierde zoon van den regee renden vorst van Saksen-Meiningen. Hij werd 12 Oc tober 1861 te Meiningen geboren en huwde 25 April 1889 met prinses Adelaide van Lippe, uit welk huwe lijk 3 zoons en 3 dochters geboren werden. Oe overle dene was luitenant-generaal In het Pruisische leger en belast met de leiding van een artillerie-brigade.) EEN TELEGRAM VAN KEIZER FRANZ JOSEPH. In het Duitsche groote hoofdkwartier is den 24sten Augustus het volgende telegram van keizer Franz Joseph aan keizer Wilhelm ontvangen: „Overwinning op overwinning! God is met u en zal ook met ons zijn. Allerinnigst wensch ik u ge luk, dierbaren vriend, en den jeugdigen held, uw be- minnenswaardigen zoon, den kroonprins, zoowel als kroonprins Rupprecht van Beiren, en het onvergelij kelijk dappere Duitsche leger. Woorden ontbreken mij om uit te drukken wat mij en mijne strijdmacht in deze wereldhistorische dagen ontroert. Hartelijk druk ik uw sterke hand." Franz Joseph. DE VLOOT. Uit Londen wordt gemeld, dat er zich thans 1200 koopvaardijschepen in de haven van Hamburg bevin den. Men gelooft, dat er Duitsche oorlogsschepen van het nieuwste type in het kanaal van Kiel zijn. Duitsche torpedobooten en kruisers liggen voor den mond van de Elbe, in de buurt van Helgoland, om de kust te verdedigen. EEN SYMPATHIE-BETUIGING AAN BELGIê. In het Lagerhuis verklaarde minister Asquith in een luid toegejuichte rede, dat hij stappen zou doen om aan koning George een adres te richten, waarin hem verzocht wordt, aan den koning der Belgen de sympathie en de bewondering over te brengen, die het Lagerhuis gevoelt voor den heldhaftigen tegenstand, dien het Belgische leger en volk geboden hebben aan den woesten inval op zijn grondgebied en het vast besluit te kennen te geven, dat Engeland in ieder op zicht steun zou verleenen aan België's pogingen tot handhaving van zijn onafhankelijkheid en van de openbare wetten van Europa. EEN LEENING VOOR DE OORLOGSKOSTEN. Minister Lloyd George heeft een wetsontwerp inge diend omtrent een oorlogsleening voor het bijeen' brengen van de reeds toegestane 1200 millioen gulden en tevens van de som, waarmede de inkomsten van dit jaar worden verminderd. Het ontwerp geeft aan het ministerie van financiën uciledige volmacht ten aanzien van de wijze, waarop het geld bijeengebracht zal worden. ONDERSCHEIDINGEN AAN DE SOLDATEN. Koning Albert van België, die de door de miltai- ren verrichte heldendaden wilde apprecieeren, heeft verscheidene soldaten tot officier in ae Leopold-orde benoemd. CORRESPONDENTIE IN DE DUITSCHE HOOFDKWARTIEREN. Een aantal Duitsche oorlogcorrespondenten van het „Berliner Tageblatt", Vossische Zeitung" en Lokal nnzeiger" zijn, naar de „Tel." verneemt, naar de Duitsche hoofdkwartieren vertrokken. Zij deelen over hun tocht 'het volgende mede: „Gisteren en vandaag zijn wij over Jfilich Eschwei- ler Aken met alle aan het westelijk leger toegevoegde militaire attaché's naar Luik en Nemen gereden. Luik wordt door ongeveer één legerkorps bezet. In het Pa leis van Justitie, op de Place Cambert, is de Duitsche regeering gevestigd. Wij ontmoetten in de beroem de gobelinzaal den burgemeester van Luik, verder kardinaal Janssen en vijftien priesters, die als gijze laars in arrest gehouden worden. Er is bekendge maakt, dat de gijzelaars gedood zullen worden, wan neer de inwoners van Luik op Duitsche soldaten schieten. Alle brievenbussen dragen thans het .opschrift: Duitsche veldpost. 's Nachts branden overal wachtvuren; om zeven uur is alles gesloten. Treinen met munitie en proviand geladen, rijden reeds tot Namen. Wij hebben ook een bezoek gebracht aan het fort Loncin. In de kazematten bevinden zich vele ge vangengenomen franc-tireurs. De verwoesting, die daar werd aangericht, is ontzettend. Een enorm be tonblok, zoo groot als een gewone huiskamer, is in de lucht gevlogen: de Belgische bezetting werd onder het neervallende puin begraven. Daar alleen moeten onder de puinhopen reeds 150 dooden liggen. Het opruimingswerk is in vollen gang. De Belgen hebben veel proviand achtergelaten. De forten werden op een afstand van 12 13 K.M. platgeschoten. De uitwerking van het nieuwe bele geringsgeschut van 42 c.M. is verschrikkelijk. De zware pantserkoepels werden verbrijzeld als theekop jes. De Belgische bezetting der forten heeft zich zeer dapper gedragen. Herhaaldelijk hoorde men door ge vangenen de meening uitspreken, dat zij door de Franschen en Engelschen in den steek waren gelaten. Bij het vallen van den avond keerden wij naar Luik terug. Des nachts voer een „Zeppelin" in westelijke richting over de stad en wierp lichtkogels uit. Om één uur volgden eenige vliegers. Om vier uur begaven wij ons weder terug naar bet hoofdkwartier en bezichtigden de plaatsen Battice en Hervé, die beide verwoest waren. Van de 500 huizen, die Hervé ongeveer telde, staan er nog 15. Overal lig gen lijken en paardenkadavers en hangt er een rot- lucht. De kerk is één puinhoop. Er zijn echter ook nog eenige huizen, die niet de minste schade oplie pen. Hetzelfde beeld ontrolde zich voor onze oogen op den geheelen weg tot Luik toe. De Belgische straatweg is overal opgebroken en barrikaden zijn opgeworpen. Uit de stukgeschoten huizen dringt een sterke lucht van ontbindende lijken. Sedert de Duitsche soldaten in het land zijn, wordt weer hard gewerkt om lijken en paardenkadavers te begraven, terwijl alle voorzorgsmaatregelen genomen zijn, om epidemies te voorkomen. Alle oorlogscorrespondenten schrijven, dat de Bel gische officieren zich, met den moed der wanhoop en dapper geweerd hebben. De stemming onder de bevolking is niet meer zoo verbitterd. Velen zijn van oordeel, dat België een groote fout begaan heeft, door zich tegen het sterke Duitschland te verzetten." GENERAAL PAU. Generaal Joffre, de Fransche opperbevelhebber heeft eenige generaals van het Fransche oostelijke leger, ontslagen, omdat zij naar zijn oordeel niet schikt voor hun taak waren. Generaal Pau is nu be last met het bevel over de Fransche troepen in den Beneden-Elzas, en vervanging van een dezer ontsla gen generaals. Generaal Pau is reeds 69 jaren oud. In 1870 ver loor hij in een gevecht bij Froeschwiller een arm. DE TOESTAND IN ANTWERPEN. Gister heeft den geheelen dag een allerverschrikke lijkste veldslag gewoed tusschen Mechelen en Vilvoor de. Het schijnt wel alsof de geheele Belgische bevol king van Mechelen naar Antwerpen komt gevlucht zegt de correspondent van de „Tel." Schier zonder onderbreking loopen in al de Antwerpsche stations treinen binnen vol radelooze menschen. Overal, tot in de uiterste hoeken der stad, hetzelfde hartverscheu rend schouwspel: heele karavanen, bezwijkend onder den last van t in allerijl meegenomene, met strompe lende oudjes en jammerende kinderen, die voortstap pen in kudden, straat in, straat uit. niet wetend achter wien, noch waamaartoe. In een groep zag ik zegt hij een doodzieke vrouw, half bezwijmd liggend op een kruiwagen, dien een doodvermoeide man voort- stiet. De ambulances geraken snel gevuld; ook de groote zaal van den Dierentuin is thans in een gast huis veranderd. Vluchtelingen en soldaten vertellen de meest ver bijsterende verhalen over den veldslag van gister. De Duitschers willen met-alle geweld naar Antwerpen op en brengen steeds nieuwe troepenmachten uit het Oosten aan. Reeds twee dagen houden de Belgen hen tegen ten Zuiden van het kanaal naar Leuven, dat da grens van Mechelen vonnt. Dinsdag hadden ze de Duitschers tot Vilvoorde achteruit geslagen en een kanon veroverd, doch gisteren begon de vijand den aanval opnieuw. Het gevecht moet alle beschrijving tarten. Op sommige plaatsen liggen de lijken tot op manshoogte. Mechelen ligt voor een groot gedeelte in puin, de Belgische troepen zeiven moeten overge gaan zijn tot het doen springen van 'n gansche stads wijk, die staat tusschen de vaart naar Leuven en het fort van Waelhem, Noordwaarts van Mechelen. De bedoeling van dit offer zou zijn, het fort van Waelhem te doen meewerken, dwars door Mechelen heen, tegen den oprukkenden vijand. De gewonden worden ach teruit gebracht tot over den Rupel, waar ze door trei nen en ambulance-wagens worden opgenomen, om naar Antwerpen te worden vervoerd. Het Belgische legerbestuur besloot Mechelen voor overrompeling te behoeden en zond van uit Antwer pen een sterke legermacht naar het zuiden. Officieel kondigt het Belgische ministerie van Oor log aan, dat het Zeppelin-luchtschip gisternacht nog heeft willen terugkeeren, doch dat het geweken is voor de maatregelen, die genomen waren om het te ontvangen. Er wordt aangekondigd, dat de Antwerp sche forten het noodsignaal zullen geven, als het luchtschip nog boven de stad wordt geziendan moe ten de burgers in de kelders vluchten. DE UITVAL DER BELGEN. Een officieel bericht uit Antwerpen zegt, dat de Belgische operaties goed geslaagd zijn; zij hadden een tweeledig doel, n.l. de Duitsche loopgraven te ne men en de Duitschers te lokken naar de lijn Mechelen- Brussel, ten einde eenige verlichting te geven aan de Franschen. Zoo heeft zich de 4de Duitsche divisie, die zich naar het Zuiden begaf, gedwongen gezien, terug te keeren. De 4de Belgische divisie van Namen heeft haar plicht gedaan. De Duitsche colonne werd op gehouden en de Belgen konden zich op de Fransche linie terugtrekken. De forten van Namen bieden nog steeds tegenstand. DE GEVECHTEN IN ZUID-BELGIS. De Fransch- Engelsche troepen hebben zich terug getrokken op Givet, aan de Maas, bij de Fransch- Belgische grens, ten Z. van Namen. De aanvallende beweging der Duitschers werd door de verbondenen tegengehouden aldus een officieel Fransch commin- niqué. Ten Oosten van de Maas wisten de Fransche troe pen de Duitschers aan te vallen en terug te werpen. Bi] Virion (ten Z. W. van Arlon) brachten ze de Duitsche troepen aanzienlijke verliezen toe. Bij Rijs- sel, Roubaix en Tourcoing, in het N. van Frankrijk bij de Belgische grens, werd Duitsche cavalerie op gemerkt. Ze moest echter terugkeeren om niet in de Engelsche liniën te vallen. GEVECHTEN OM CHARLEROI. Ook om Charleroi is door de verbondenen tegen de Duitschers gestreden zegt het Hbld. Treinen vol met Britsche soldaten kwamen bij Charleroi aan. De Turcos bedreven daden van groote dapperheid. De Franschen ontruimden eerst de stad, maar rukten daama weer vooruit. Aan weerszijden waren de ver liezen groot. De strijd in de straten was zoo fel, dat de wegen door de lijken versperd werden. De Fran schen hernamen Charleroi. DE DUITSCHERS BIJ OSTENDE. De verschijning van een 180 tal Duitsche uhlanen bij Ostende bracht daar onder de aanwezigen hevige ongerustheid te weeg. Een gevecht met Belgische gendarmen ontstond, waarbij eenige gewonde gendarmes in auto's Ostende werden binnengebracht. De uhlanen weren zeer teleurgesteld door den on dervonden tegenstand. Zij vochten een uur en keer den toen terug in de richting van Thorhout meldt Reuter uit Oostende. Ostende-is de schuilplaats der rijke Brusselaars en een groot aantal arme vluchtelingen. NAMEN IN DUITSCH BEZIT. De oorlogscorrespondent der „Voss. Ztg." schrijft over den intocht der Duitsche troepen in Namen, dat ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1