DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 41 m l il No. 205 Honderd en zestiende jaargang. 1014 MAANDAG 31 AUGUSTUS. li Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 10,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote ieders naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. BELGIË. DUITSCHLAND. FRANKRIJK. ENGELAND. Duitschland en de verbondenen. i m griAVS Telefoonnummer 3. ALKMAAR, 31 Augustus. En mijn reisweg geteekend mei bloed en mei vuur Om de wraak Wgt Woutertje dichtte, het jongetje, in wien volgens de juffrouwen Pietersen en Lapaen, die ervan kerm den en bezwijmden, de hel zat, dat is thans de droeve werkelijkheid van het militaire vandalisme in België. Wij kunnen niet beoordeelen, of de daad van ge weld, waaraan de 'schoone stad Leuven ten offer is gevallen, door de omstandigheden geboden was. Wij mogen geen partij kiezen tusschen hetgeen de Duitschers zeggen en hetgeen de Belgen zeggen over de schuld van deze gruweldaad. Wannéér wij echter in een Duitsch blad lezen: „De Belgen hébben zich als beesten gedragen en zijn daarvoor getuchtigd, zooals men beesten tuch tigt", dan nemen wij in elk geval de vrijheid dezen zin aldus te lezen„De Belgen hebben zich ais beesten gedragen en zijn daarvoor door de Duitschers getuchtigd, zooals beesten beesten tuch tigen." De dierlijkheid viert in dezen oorlog hoogtij, ge lijk in vorige krijgen, alleen nog wreeder en nog ont- zaggelijker dan voorheen. De rustige burger in vredestijd hfl ontaardt in den oorlog, omdat wraak en haat hem bezielen en over zijn betere gevoelens de overhand hebben. Zelfs met hen, die piet aan het front staan, maar hun dage- lijksche bezigheden verrichten, is het niet anders. Wij lezen zoo geregeld als ze komen de bladen in de taal der voornaamste oorlogvoerende naties en eiken dag opnieuw treft het ons, dat ze allen den zelfden geest ademen. Niets wordt nagelaten, om den vijand lee- lijke dingen ten laste leggen, om hem voor te stellen als het mensch-geworden monster, erger nog dan ad der, hyena en vampyr te zamen, terwijl daarentegen de eigen natie wordt versierd met de dapperheid van den leeuw, de onschuld van het lam en de huma niteit van den menseh. Wij gelooven, dat men zich nooit te duidelijk voor oogen kan stellen, dat alle strljdvoerenden, van welke nationaliteit zij mogen zijn, voor welk doel zij heeten te strijden, naar een geheel anderen maatstaf moeten worden gemeten, dan welken in vredestijd wordt aan gelegd. Toen de kruisvaarders na eerst op den Olijfberg, gebeden te hebben, optrokken naar de stad van Chris tus en deze veroverden, koelden ze him wraak en haat op het onderworpen Jeruzalem, ouderdom noch ge slacht ontziende; nadat de stormen van den harts- toch uitgewoed waren gingen ze ootmoedig en boet vaardig naar de kerk van het Heilige Graf Duizend jaren zijn sindsdien voorbij gegaan, de menschheid heeft ontegenzeggelijk veel gewonnen, maar wanneer menschen ten oorlog trekken, dan ver toon en ze zich wel in een ander gewaad dan voor tien eeuwen werd gedragen, doch hun inborst blijkt ongewijzigd te zijn' gebleven. Wat de Kozakken met München zouden hebben ge daan, deden de Duitschers met Leuven, zouden de Franschen met Aken doen, wanneer ze daartoe de ge legenheid maar hadden gehad, zullen de Duitschers bij Parijs wellicht herhalen. Waar oorlogsgeweld heerscht, daar telt het men- 8chelijk leven zoo min als de schoonste en eerbied waardigste voortbrengselen van het menschelijk kun nen. Het verwoeste Leuven is dan ook slechts een scha kel in den keten van gruwelen en onmenschelijkheden, welke door de hartstochten wordt gesmeed en welke eerst voltooid zal zijn, wanneer het krijgsvuur is ge doofd en de oorlogsmoker zal ophouden op het aam beeld van Europa te dreunen. Schreven we Zaterdag reeds, dat de Duitschers in de wateren van Helgoland verliezen hadden geleden, uit de nadere berichten is gebleken, dat dit eerste ge vecht ter zee van grootere beteekenis is geweest, dan toen nog kon worden vermoed. „Een droevige dag" plaatst de Kölnische van gis teren boven een artikeltje, waarin het blad o.m. schrijft: „Midden in de reeks van overwinningsberichten uit het Oosten en uit het Westen, plotseling een treur mare, welke des te dieper wordt gevoeld, naarmate de belangstelling grooter is, welke ons leger en volk voor de jonge marine koesteren. Thans komt het er op aan te toonen, dat wij in staat zijn ook een tegenslag te dragen, dien het krijgsgeluk ons oplegt. Het ligt in de eigenaardigheid van den zeeoorlog, dat zijn ge beurtenissen gansche gevechts-eenheden kosten. In strijdlust zijn de kruisers met de torpedoboot voorge gaan en ongedacht op de overmachtige vijandige krachten gestooten, welker aanwezigheid door het mistige weder werden verborgen. De Engelsche pant serkruisers van de Lion-klasse zijn tien- twaalf maai zoo groot als de Duitsche Ariadne en hebben een be wapening, welke daarmede in overeenstemming is. Een succesvolle tegenstand was voor de Ariadne on mogelijk, eveneens een uitwijken en zoo is het kleine schip roemrijk ondergegaan. Iets dergelijks zal met de andere kleine kruisers geschied zijn. Juist in Keulen doet ons het verlies van ons doopkind (de Köln) bizonder pijnlijk aan, wij hadden hierop trot- sche verwachtingen gevestigd. De groote slagen waar in wij zulke schitterende overwinningen hebben be vochten, hebben zoovele moeders van hun zonen be roofd, dat wij geen recht hebben, ons anders getroffen te voelen dan zij. Beklagen wij de trouwe dooden, die hun plicht tot het uiterste deden, maar het hart mo gen we niet in de schoenen laten zinken. Te water en te land moeten offers worden gebracht voor het be staan van het vaderland. Onze zeelieden rusten op den bodem der zee, geen krans kunnen wij op het diepe, golvende graf leggen, maar onze dank volgt hen naar de Overzijde." De „Daily Chronicle" zegt o. a. „Het heldenfeit der marine doet iemands adem stok ken, wegens zijn stoutmoedigheid en zijn succes. Het is, alsof een man zijn bloote hand in een leeuwenmuil steekt en met succes de tong er uittrekt. Eergister- morgen (d. i. Donderdag) kwam een eskader van Britsche kruisers en torpedovemielers in den mond der Elbe achter Helgoland en sneed de afzonderlijk liggende Duitsche schepen af. Van de drie Duitsche kruisers boorden ze er twee in den grond, terwijl de laatste in zinkenden toestand in de mist verdween; van de Duitsche jagers boorden ze er twee in den grond en brachten andere averij toe en zij keerden te rug zonder een schip te hebben verloren en met ge ringe averij aan twee kleine schepen, terwijl slechts een vernieler en een kleine kruiser ernstige Bchade op liepen. Wanneer men denkt aan het gevaar van on- derzeesche booten en mijnen op bijna eiken meter van het zoo ingesloten water, dan schijnt het feit bijna on gelooflijk. Zijn moreel effect op de Duitsche marine, volgend op het jammerlijke vertoon van de „Göben", is reeds alles wat we kunnen wenschen. Wij kunnen niet genoeg de zeelieden zonder vrees en zonder ver moeidheid danken, die hun leven op het spel zetten, niet om het zoo maar weg te gooien, maar om het met zulk een schitterende bedrevenheid voor de zaak van hun land te gebruiken." En op een andere plaats zegt het blad: „Blijkbaar was deze beraamde overval op dezelfde wijze overlegd, als onze oude zeelieden hem zouden hebben gedaan, n.l. beginnen in de duisternis en het beslissende oogenblik bereiken bij het aanbreken van den dag. Het land mag worden gelukgewenscht met dezen triumf. In het bijzonder moeten we op de groote krachtda digheid van onze kanonnen de aandacht vestigen. Het was een stout stukje, de baai van Helgoland binnen te stoomen, maar onze officieren hadden het risico ge meten en hun onderneming werd gerechtvaardigd. Vroeger gingen de jonge officieren vaak tot dicht bij de vijandelijke forten om de kust-bewakende sche pen af te snijden. Het nieuwe ras officieren is blijk baar gelijk aan het oude en wij denken ons, dat Nelson wel verheugd zou zijn, wanneer hij de dapper heid der ouden zich zou kunnen zien herhalen in de thans geleverde actie." Wij hebben aan deze belde uitlatingen over het eerste zeegevecht weinig toe te voegen. Het is duidelijk, dat de Engelsche vloot de Duitsche een gevoeligen slag heeft toegebracht. Niet alleen heeft Duitschland enkele kleinere schepen en eenige honderden mannen verloren, waardoor zijn verken- ningsvloot verzwakt is maar ook en vooral heeft Engeland zich in het eerste treffen ter zee de meerde re getoond, een feit, dat in beide landen zijn invloed zal doen gelden. Over een in ons land gehoorde actie op de Noord zee hebben we niets naders vernomen zouden de kanonnen onzer forten onzen landgenooten parten gespeeld hebben? Van het Westen is er heden geen ander telegram, dan dat Rijssel door de Fransche troepen verlaten en door Duitschers bezet is. De stad moge strategisch niet veel beteekenen, het is dan toch een groote stad van een kleine 300.000 inwoners, welke een bezetting had van 50.000 man die aan de Duitschers is overge leverd. De berichten uit het Oosten zijn, als gewoonlijk, tegenstrijdig. Zij laten Russen, Etaitschers en Oosten rijkers allemaal groote overwinningen behalen. De meest aannemelijke voorstelling lijkt ons op het oogenblik deze, dat de strijd tusschen Russen en Oostenrijkers nog niet beslist is, dat de Duitschers in het Zuiden van Oost-Pruisen de Russen klop hebben gegeven, doch dat in het uiterste Noorden de Russen met veel succes optreden de inneming van de ves ting Koningsbergen mag men nu wel als een feit aan vaarden. De beteekenis van deze inneming is vooral gelegen in het feit, dat zij een korenschuur is en dus den Russen mondvoorraad verschaft. Is hun daarbij spoorwegmaterieel in handen gevallen, dan dan zou dit een zeer belangrijke omstandigheid zijn, daar het Russische rollend materiaal tengevolge der groo tere spoorwijdte op de Duitsche rails niet te ge bruiken valt. En eindelijk kan Rusland gevolg geven aan zijn aan de Belgische regeering gedane toezeg ging, om de Duitsche steden zeer zwaar te brand schatten de driéhonderdduizend Rijsselaren en de twee honderdvijftig duizend Koningsbergers zullen geldelijke vermoedelijk geducht worden getroffen! Dat de Duitschers zullen trachten hier het Russisch offensief te breken, achten wij op grond der desbetref fende berichten niet aan twijfel onderhevig. Ten slotte zij vermeld, dat er alweer boven een stuk der Duitsche koloniën de Engelsche vlag waait. De Engelsche strijdkrachten van Nieuw-Zeeland heb ben van de Duitsche Samoa-eilanden de hoofdstad in handen. De eilandengroep werd in 1722 door onzen landgenoot Roggenveen ontdekt, zij werd in 1899 ver deeld tusschen Duitschland, Amerika en Engeland. Groot-Brittanje „herziet" thans de overeenkomst. De blanke bevolking van het Duitsche gebied bedroeg in 1910 473 koppen, terwijl er 36,750 inboorlingen wa ren de oppervlakte van deze bezitting is iets grooter dan die van de provincie Noord-Holland, de bevol kingsdichtheid ruim dertigmaal kleiner! LEUVEN. Hebben wij Zaterdag de Duitsche lezing gegeven van de verschrikkelijke verwoesting der stad Leuven, een daad, welke men in deze eeuw niet meer mogelijk zal hebben gedacht en welke in elk geval een schen ding van den eerbied, verschuldigd jegens de historie en de kunst moet worden genoemd, thans laten wij hier de Belgische volgen: Op Dinsdagavond trok een Duitsch legercorps na een nederlaag geleden te hebben in wanorde terug naar de stad Leuven. Duitschers op wacht aan den ingang van de stad, die den aard van dezen inval ver keerd opvatten, vuurden op hun op de vlucht gesla gen landslieden, hen voor Belgen houdende. Ondanks alle ontkentenissen van de autoriteiten beweerden de Duitschers, om hun vergissing te dekken, dat het de inwoners waren, die op hep gevuurd hadden, terwijl de inwoners meer dan een week geleden ontwapend waren, met inbegrip van de politie. Zonder onderzoek en zonder naar eenig protest te luisteren, kondigde de Duitsche bevelhebber aan, dat de stad onmiddellijk zou worden verwoest. Den in woners werd bevolen, htm woningen te verlaten; een deel der mannen werd gevangen genomen, vrou wen en kinderen werden in treinen gezet, waarvan de bestemming onbekend is. Soldaten, voorzien van bommen, staken alle deelen van de stad in brand. E)e prachtige St. Pieterskerk, de universiteitsgebou wen, de bibliotheek en wetenschappelijke instellingen werden aan de vlammen overgeleverd. Verscheidene notabelen werden doodgeschoten. Zoo is deze stad van 45,000 inwoners, de intellec- tueele hoofdplaats van de zuidelijke Nederlanden asch. Dit vergrijp aan de rechten der menschheid is sinds de 15de eeuw, thans niet meer dan een hoop zonder precedent in de geschiedenis. In het N. v. d. Dag wordt verklaard, dat er van uit de huizen gevuurd is door Russische en Fransche studenten. Een medewerker van de N. Rott. Crt. verklaart dat terwijl Dinsdagavond circa 11 uur, de stad door be trekkelijk weinig Duitsche troepen landweer en linie was bezet en lange colonnes proviand en een munitie- trein door de stad trokken, plotseling uit een huis tegenover het station, waar het kwartier van den Btadscommandant en de staf gevestigd was en dus veel militairen aanwezig waren, werd geschoten. Spoedig daarop weerklonken andere schoten uit de nabijzijnde huizen, welk schieten zich in een oogen blik van huis tot huis en van straat tot straat voort plantte. De Duitsche soldaten vielen in niet té tellen menigte. Velen werden gewond. De paarden voor de treinwagens werden gedood of sloegen op hol. Een algemeene verwarring volgde. Duidelijk zag ik de schoten van een machinegeweer door de spiegelruiten van het station. Bij onderzoek bleek dat een machi negeweer op de derde verdieping van een tegenover het station gelegen hotel was opgesteld. Juist was een militaire trein uit Luik, met bestemming naar Brussel aangekomen en ontladen. Een sectie artillerie werd uit de omtrek van Brussel gerequireerd. Het was onmogelijk te weten, wie de schuldigen waren en precies te weten uit welke huizen de schoten kwamen. Daarom drongen de soldaten de huizen binnen en ontspon zich hier en daar een verwoed straatgevecht. Iedere bewoner die gewapend gevonden werd of ver dacht werd te hebben geschoten werd onmiddellijk neergelegd. Dat hierbij ook veel onschuldig bloec werd vergoten, spreekt vanzelf, doch de tijd ontbrak om alles nauwkeurig te onderzoeken. De bewoners, wier onschuld bleek, ouden, zieken en kinderen, ten ten deele ook de vrouwen moesten hunne woningen verlaten. Inmiddels wierp de artillerie voortdurend granaatkartetsen in de stad, die spoedig op verschil- ende plaatsen brand veroorzaakten. Andere huizen werden met benzine gedrenkt en aangestoken. EEN VERKLARING VAN DEN MINISTER-PRESIDENT. Volgens een telegram aan de N. Rott. Crt. heeft de Belgische minister-president in een onderhoud ver- daard, dat de Duitschers, om de bevolking te ontmoe digen, in sommige van de buitenwereld afgesneden steden een blad hebben uitgegeven, waaraan zij den naam van een zeer bekend Belgisch blad gegeven i lebben. In deze courant fabriceerden zij nieuwsbe richten en artikelen, die zoogenaamd uit Parijs en Londen komen en waarin gezegd wordt, dat Frankrijk en Engeland België in den steek hebben gelaten enz. Doch de lezers, zeide de minister-president, hebben onmiddellijk aan den stijl begrepen, dat dit blad door Duitschers werd geschreven. Ook verklaarde hij, niet te gelooven, dat de Duit schers Antwerpen formeel zullen belegeren, daar de 8tad zeer lang weerstand kan bieden. De heer de Broqueville zeide ook nog, dat de Ko ning een voorbeeld van moed geeft. Hij verlaat de troepen niet en is overal waar men vecht. HIJ twijfelt niet aan het succes en Is besloten tot alle opofferingen om de Duitschers uit België te verjagen. Eens zeide de Koning tot hem„Wanneer het moet, mijn waarde minister, dan zullen wij elk het geweer op den Behou der nemen en in de linie gaan." DUITSCHE SOLDATEN NAAR DE RUSSISCHE GRENS? Volgens niet officieele berichten uit Antwerpen zou den 160 treinen gereedgemaakt en weggezonden zijn, om een Duitsche legermacht van 40.000 man met ka nonnen en ruiterij in allerijl naar de Russische gren zen over te brengen. Men verwacht dat de Duitschers alleen maar troepen zullen achterlaten in België om hun stellingen te behouden en voorloopig tot geen verderen aanval zullen overgaan. Brussel zou reeds zoo goed als ontruimd zijn. EEN MANIFEST. De ministerraad, heeft een manifest aan het volk opgesteld, waarin wordt gezegd, dat het land staat kan maken op de waakzaamheid en de energie van de regeering. Deze wijdt al haar krachten aan de verdediging en weet, dat zij op het volk kan rekenen. Met het gelaat naar de grens gewend aldus het slot van het manifest volgen wij ons plan en zul len wij de wilskracht hebben het uit te voeren. Wij zullen overwinnen 1 Varia EEN MINISTERIEELE VERKLARING. De heer Winston Churchil, de minister van Marine, heeft in den loop van een onderhoud met vertegen woordigers van vereenigingen van Amerikaansche journalisten gezegd, dat het Witboek wel de directe aanleiding van den oorlog mededeelt, maar dat wer kelijk oorzaak van den oorlog de zucht van de Prui sische militaire aristocratie is, die de geheele wereld aan zich wil onderwerpen. Engeland staat het Prui sische militairisme in den weg. Zijn vloot en zijn geldmiddelen zijn aanzienlijk; zijn leger is goed, hoe wel niet groot, maar het zal uitgebreid worden. Een overwinnend Pruisisch militairisme zou nimmer be vredigd zijn en zoo het de Engelsche macht brak, zou het naar koloniaal gebied omzien in zulk een ma te, dat slechts Zuid-Amerika groot genoeg zou zijn om er aan te voldoen, ondanks de Monroe-leer. De huidige oorlog is een strijd op leven en dood tus schen democratie en autocratie. Wat er ook gebeuren moge, Engeland is verplicht tot het einde toe vol te houden. 'DE GEVECHTEN AAN DE FRANSCH-BELGI- SCHE GRENS. De correspondent van de „Times" te Amiens zegt, volgens een bericht aan de „Tel.", dat het Fransche publiek nog altijd in onwetendheid gelaten wordt van de gebeurtenissen aan de Fransch-Belgische grens. De Parijsche bladen maakten zelfs niet eens melding van den val van Namen. De verbonden troepen, seint de correspondent, vochten dapper tegen de geweldige Duitsche leger massa, die de terugtrekkende legers geen oogenblik rust gunden. De Britsche verliezen waren aanzien lijk. De correspondent zag de vernietigde overblijf sels van vele regimenten, maar geen oogenblik gebrek aan dicipline, geen paniek. Alle divisies waren in ac tie; vele verloren een groot deel der officieren. Ook de Duitsche verliezen moeten zeer groot geweest zijn. De Fransche staf heeft zonder twijfel de Duitsche legermacht in België onderschat, en zij was waar schijnlijk in den Elzas, achter den dekmantel der voorposten, veel geringer dan werd aangenomen, doch de Duitsche bevelhebbers deden hun manschap pen voortrukken alsof zij een onuitputtelijken toevoer hadden. Hun succes van het oogenblik is te danken aan overmacht van manschappen, machinegeweren, cavalerie, verkenningsdienst door Zeppelins en aero planes, en buitengewone bewegelijkheid. De correspondent voegt er aan toe: „de Britsche troepen oogstten onverwelkbaren roem." 1 f| 11 ffi.i m t I I ALIMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1