DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
r van
Fo. 206
Honderd en zestiende jaargang.
DINSDAG
1 SEPTEMBER.
Openbare Vergadering
Duitschland en Japan.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen s uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80{ franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
L iters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
BELGIË.
DUITSCHLAND.
FRANKRIJK.
ITALIË.
Be Duitschers en de Russen.
Oostenrijk-Montenegro.
Duitschland en de verbondenen.
Nederland.
Telefoonnummer 3.
ALKMAAR, 1 September.
Het Fransche ministerie heeft zich in een procla
matie tot het Fransche volk gewend.
Bi] het lezen van het minlsterieele stuk schoten ons
de woorden van den dichter te binnen:
„S'il9 tombent, nos jeunes héros,
La terre en produit de nouveaux,
Tous prêts vous combattrel'
„Als zi] vallen, onze jonge helden, brengt de aarde
nieuwe voort, allen gereed om u te bestrijden."
Dit dichterwoord geldt te meer, nu in Frankrijk
reeds de lichting 1914 onder de wapens is geroepen
om de verzwakte gelederen aan te vullen.
Blijkbaar zet de Fransche regeering er alles op,
om de Duitschers terug te werpen en de hooggestem
de verklaring heeft ten doel het door de nederlagen
begrijpelijker wijze geschokte zelfvertrouwen der na
tie te Bterken.
Toch vraagt men zich af, o! het Fransche volk wel
alles weet van Metz, Longwy, Neufchateau, St. Quen-
tin, zooals de berichten daarover tot ons zijn gekomen
niet enkel uit het Duitsche hoofdkwartier van den
generalen staf, maar ook door middel van de Engel-
sche pers.
Een gisteren door de Fransche regeering uitgege
ven officieel communiqué, waarin wat al te veel over
de „achterwaartsche concentratie" wordt gesproken,
en waarin wordt gezegd „nergens zijn dé Fransche
legers verslagen, al zijn er enkele onbetwistbare na
deden geleden" schetst de toestand zeker te roos
kleurig.
Verder wordt verzekerd, dat de Franschen in den
algemeenen slag in de buurt van St. Quentin en Ver-
viers en bij Ham en bij Péronne een belangrijk voor
deel hebben verhaald.
In dit verband willen we even wijzen op een los ge
rucht uit Antwerpen, volgens hetwelk het leger onder
generaal Pau een aanzienlijk voordeel zouden hebben
behaald, o. m. 50.000 Duitschers buiten gevecht zou
hebben gesteld.
De eenige aanwijzing, welke wij uit een en ander
zouden willen halen is deze, dat er reeds bij Péronne
gevochten is, d.w.z. dat het Duitsche leger van gene
raal von Kluck alweer zuidelijker is getrokken dan
St. Quentin. Neemt men aan, dat het leger daar te
ruggeslagen is, dan blijkt hieruit, dat de Duitschers
hebben gestaan bij de eenige versterkte plaats van de
linie der rivier de Somme. Zijn de Duitschers even
wel niet op de als zeer sterk geprezen Saone-linie
teruggeslagen, dan bevonden zi] zich den 29sten
Augustus reeds op een vrij veld, tenzij de Fransche
troepen, die van alle kanten werden aangevoerd, nog
tijdig genoeg aan de Somme zijn geweest om tegen
weer te kunnen bieden.
Een officieel telegram uit Berlijn, zooeven ontvan
gen, doet deze veronderstelling echter te niet. Het
zegt o. m. dat generaal Klück een Franschen flankaan-
val heeft afgeslagen. Het zegt verder, dat het leger
van den kroonprins Mezières heeft genomen, in wel
ker nabijheid het sperfort Ayvelles gelegen is.
Alleen vindt blijkbaar generaal von Heringen in
Fransch Lotharingen nog voldoende strijdkrachten
tegenover zich om den verderen opmarsch tegen te
houden, maar overigens trekken de Duitschers van
alle kanten geweldig op en is het te verwachten, dat
het von Klück zal gelukken aan de Somme zijn bewe
ging te kunnen voortzetten.
Duidelijk is, dat de krijgsverrichtingen van de aller
laatste dagen hier van buitengewone beteekenis zijn
geweest en dat het groote nieuws voor de verbon
denen zoowel als voor de Duitschers uit dien hoek
moet komen.
In Frankrijk en ook in Engeland worden thans al
lerlei pogingen aangewend om het zwaartepunt van
dezen oorlog te verplaatsen van het Westen naar
het Oosten.
Ook in de proclamatie van het Fransche ministerie
ontmoet men dit streven. „De Russen zijn vastbeslo
ten zich op marsch te begeven naar de hoof dstad van
het Duitsdie rijk, waarin thans reeds angst begint te
heerschen! Aan de terugtrekkende troepen brengen
zij menigen vernietigenden slag toe", heet het daar.
De oud-minister Gabriel Hanotaux schrijft: „Laat
ons het nog veertien dagen volhouden. De Russische
legers zullen dan Oost-Duitschland hebben bedekt.
Zij zullen aan de poorten van Berlijn staan en dan
zal het voorgoed met Duitschland gedaan zijn."
Doch deze voorstelling is stellig niet overeenkom
stig den stand der krijgsverrichtingen in het Oosten.
Het Duitsche officieele overwinningsbericht is thans
reeds door zoovele oorlogscorrespondenten van Duit
sche bladen met tal van bijzonderheden medegedeeld,
dat daaraan moeielijk meer getwijfeld kan worden,
terwijl ook de onderscheiding aan generaal von Hen-
denburg verleend de juistheid komt bevestigen.
Door op het juiste oogenblik troepen te laten aanruk
ken op een wijze, die opnieuw voor het militaire trans
portwezen pleit, heeft Duitschland den Russischen op
marsch voorloopig gestuit. Het Russische leger aan
de Narew (een rechter zijrivier van de Weichsel) is
op zijn Unie teruggeworpen met gebroken gevechts
kracht. Evenwel met het Russische Njemen-leger
is Duitschland nog lang niet klaar. Wel moeten ook
Duitsche troepen in die richting zijn opgerukt, maar
van eenig resultaat heeft men nog niet vernomen.
Eén ding schijnt echter thans wel zeker: de beoogde
samenwerking der beide uit verschillende richtingen
optrekkende Russische legers is voorloopig mislukt.
Voorloopig want de Russen mogen de eene deur
uitgegooid zijn, zij komen door een andere deur weer
in grootere getale terug, immers hier wenkt niet
slechts militair succes, doch ook mondvoorraad, die in
dit geval wel een zéér bijzondere zenuw van den oor
log is, immers hij kan het Duitsche leger ontzenuwen
en het Russische oorlogszenuwstelsel geducht ver
sterken 1
Waar men ook hier Zaterdag heeft hooren schieten,
willen we tenslotte nog even mededeelen, dat Berlijn-
sche couranten uit Amerikaansche bron berichten
hebben ontvangen, volgens welke ter hoogte van Huil
twee of drie linieschepen door Duitsche onderzeeboo
ten zouden zijn vernield, en verschillende scheeps
wrakken zouden zijn waargenomen.
Wij maken curiositeitshalve melding van deze be
richten, maar hechten er natuurlijk geen waarde aan.
Jammer dat het pas ontvangen telegram over de
waarschuwing van president Wilson aan Keizer Wil
helm uit Gent komt!
De heele beschaafde wereld zou het ongetwijfeld
met instemming begroeten, wanneer aldus een einde
kon worden gemaakt aan het Duitsche militaire van
dalisme maar Gent is een ietwat troebele bron.
DE KONINGSKINDEREN NAAR ENGELAND.
De prinsen en de prinses zijn naar Engeland ver
trokken, waar zij gedurende de maand September zul
len blijven. De Koningin begeleidt hen, maar zal
binnen enkele dagen naar Antwerpen terugkeeren.
DE VERWOESTING VAN LEUVEN.
Bij de verwoesting van Leuven is ook de beroemde
universiteits-bibliotheek verloren gegaan. Leuven had
vóór 1639 geen openbare boekerij, doch wel telde de
stad reeds vóór dien tijd tal van particuliere boeke
rijen, zij het ook van geringen omvang. De zeer rijke
bibliotheek van de afdeeling van schoone kunsten der
Leuvensche universiteit ging bij binnenlandsche oor
logen en tijdens den beeldenstorm geheel verloren; in
den aanvang der zeventiende eeuw was van deze ver
zameling, die vooral rijk was aan oude boeken en ver
luchte handschriften, niets meer over..
In 1636 werd voor de aangegroeide boeken- en
handschriftenverzamelingen een plaats ingeruimd in
lokaliteiten door de stad afgestaan. Jansenius en
Stockmans, beiden in hun tijd redor-magnificus der
hoogeschool, stelden zich de uitbreiding der biblio
theek ten doel. De aartsbisschop van Mechelen,
Jacques Boonen, stichtte een fonds voor jaarlijksche
aankoopen en er werd een conservator benoemd.
Voorts werd de bibliotheek verrijkt met een prachtige
boekenverzameling van een anoniem schenker (verboe-
delijk hertog Karei van Croy en Aerschot), die boven
dien een collectie medailles en cameeën afstond.
Naast de Universiteitsbibliotheek waren er te Leu
ven nog belangrijke boekerijen van geestelijke orden.
De Universiteitsbibliotheek had in de achttiende en
negentiende eeuw door voortdurende schenkingen en
aankoopen een groote belangrijkheid verkregen; en
zij was prachtig gehuisvest. In den tijd der Fransche
overheersching hadden de Franschen en door vakge
leerden 500 van de kostbaarste werken laten bijeenza
melen en naar Parijs zenden. Na Waterloo zijn die
lang niet alle teruggekomen.
Ook de Koninklijke bibliotheek in Brussel heeft ten
koste van die van Leuven geprofiteerd.
Niettemin was de bibliotheek thans een der belang
rijkste van België.
EEN MEDEDEELING VAN DE REGEERING.
Door de Belgische regeering werd de volgende me-
dedeeling gedaan:
De toestand blijft onveranderd. Het gedeelte van
het grondgebied gelegen ten Noorden van den Demer
is geheel ontruimd, Diest is eveneens bevrijd, de ge
heele Kempen zijn kalm, er zijn geen Duitschers meer
in de streek van Gheel, Moll en Turnhout. Hetzelfde
geldt voor de omstreken van Merchtem en Londerzeel,
die door hen zijn verlaten. Heyst op den Berg heeft
door het bombardement slechts zeer weinig geleden.
Vier kleine huisjes zijn in de asch gelegd. Een ander
is door een bom vernield, de kerktoren is geschonden.
In Mechelen is de schade grooter geweest; een huis
is door een bom vernield, de Kathedraal heeft slechts
onbeduidende schade ondergaan, daarentegen is het
middengedeelte van Leuven geheel door brand ver
woest; van de St. Pieterskerk bleef niets dan puin
over. Ongelukkig worden de geruchten bevestigd, dat
de Hallen, die de Universiteitsbibliotheek bevatten,
geheel verwoest zijn.
De verwoesting van Leuven is door de Antwerpsche
bevolking met groote verontwaardiging vernomen,
doch paniek is door de verhalen dezer gruweldaad
niet gezaaid.
DE GRUWELEN DER DUITSCHERS IN BELG 10
De in Antwerpen vertoevende afgevaardigde van
het Amerikaansche Roode Kruis seinde met goed
vinden van de Belgische regeering een lang rapport
naar Amerika betreffende de gruweldaden door de
Duitschers in België begaan.
ONDERDANEN VAN VIJANDELIJKE STATEN
IN DUITSCHLAND.
Aan de in Duitschland vertoevende onderdanen
van vijandelijke staten wordt toegestaan het rijksge
bied te verlaten, mits aan de in hun vaderland ver
blijvende Duitschers eveneens verlof tot vertrekken
wordt gegeven.
Deze voorwaarde wordt in beperkte mate vervuld
voor Duitschers in Rusland, daar aan Duitschers, die
boven of beneden den leeftijd van dienstplichtigen zijn
wordt toegestaan Rusland te verlaten. Met dezelfde
beperking mogen ook de Russen, die in Duitschland
zijn, vertrekken.
VREEMDE ORDETEEKENS OMGESMOLTEN
De chef van den Duitschen generalen staf, ge
neraal von Moltke heeft, naar gemeldt wordt, last ge
geven al zijne Japansche, Engelsche en Russische or
den, die gedeeltelijk rijk met briljanten bezet zijn, ten
gunste van het Roode Kruis te verkoopen. Ook Prins
Heinrich van Pruisen heeft voor hetzelfde doel zeven
gouden en zilveren buitenlandsche herinneringsme
dailles afg^taan om ze door de munt te laten om
smelten.
GEEN ROUW IN BEIEREN.
Kroonprins Rupprecht van Beieren, die den dood
van zijn oudsten zoon te velde moest vernemen, heeft
aan den Koning een telegram gezonden, dat aldus ein
digt: „De plicht eischt nu handelen, niet rouwen."
TEGEN HET VANDALISME.
In een feuilleton in het Berliner Tageblatt zegt de
bekende kunstcriticus Fritz Stahl o. m.: „Wie kan
van keizer Wilhelm het machtwoord afsmeeken, dat
de kostbaarste Duitsche kunstschatten, welke bijna
onbekend in Belgische steden bewaard gebleven zijn,
voor vernietiging bewaart?
Vele der kleine steden zijn de eenige plaatsen, die
door beeldenstorm en dertigjarigen oorlog gespaard
zijn gebleven."
EEN OPROEP VAN HET NIEUWE MINISTERIE
Het nieuwe Fransche kabinet heeft de volgende pro
clamatie aan het volk gepubliceerd:
Franschen! Het gouvernement heeft den strijd
aanvaard. Het land weet, dat het op de waakzaam
heid en de wilskracht der regeering staat kan maken,
en het weet ook, dat de regeering met geheel haar
geestkracht over het land waakt. De regeering is
overtuigd; dat zij op ons land rekenen kan. Hare zoe
nen vergieten het bloed voor het vaderland en de vrij
heid, aan de zijde der moedige Engelsche en Belgi
sche legers. Wij zullen stand houden zonder versagen
al woedt de storm van kogels en vuur heviger dan hij
ooit woedde over eenig volk. Wij staan palHeil den
levenden, roem en eer den doodenMenschen vallen,
maar de natie blijft bestaan. De zegepraal is verze
kerd. Ongetwijfeld begint een groote strijd, maar het
zal geen beslissende zijn. Welk ook bet resultaat we
zen moge de strijd zal voortduren! Frankrijk is
geen gemakkelijke prooi, zooals de onverdraagzame
vijand het zich inbeeldt. Franschen! Uw plicht is
tragisch, maar eenvoudig: het is uw plicht den in
dringer terug te werpen, hem te vervolgen, onzen va-
derlandschen bodem van zijn tegewoordigheid te zui
veren, en onze volksvrijheid van de vijandige ketenen
te ontdoen. Volhouden is de plicht ook in den hache-
lijksten toestand, tot het uiterste, en, als het zijn moet,
tot het einde toe. Laten wij het overwicht van onzen
geest doen gelden over het gevaar, en het noodlot met
waardigheid het hoofd bieden. In dezen tijd hebben
onze bondgenooten, de Russen vastbesloten, zich op
marsch begeven naar de hoofdstad van het Duitsche
rijk, de stad, waarin thans reeds angst begint te heer
schen! Aan de terugtrekkende troepen brengen zij
menigen vernietigenden slag toe! Wij zullen van het
land alle offers en krachten verlangen, die het aan
menschen en krachten te bieden heeft. Laten wij
daarom de handen vast ineen slaan. Het nationale
leven, ondersteund door financieele en administratie
ve maatregelen, zal niet verbroken worden. Laat ons
zelfvertrouwen hebben, en alles vergeten, wat niet het
vaderland betreft! Laten wij ons gelaat naar de
grenzen keer en. Wij weten wat wij willen en wij zul
len overwinnen!
De proclamatie is door alle ministers onderteekend.
ITALIANEN DOOR DUITSCHERS
DOODGESCHOTEN.
De Romeinsche „Corriere della Sera" deelt naar de
„Tel." uit Londen verneemt, mede, dat de Duitschers
Italianen vermoord hébben.
Toen de Duitsche troepen de Fransche stad Jamy
in het district Meurthe en Moselle binnen trokken, be
schuldigden de Duitschers de inwoners, dat zij op
Duitsche troepen geschoten hadden. Onder hen, die
als franctireurs gevangengenomen werden, bevonden
zich ook vijftien "Italianen. Ze werden allen gefusil-
te ALKMAAR.
ten STADHUIZE,
op Woensdag 2 September 1914,
des avonds half negen.
A. PEINS Azn., Voorzitter.
Mr. J. VERDAM, Secretaris.
leerd. Ook werden drieduizend Italiaansche arbei
ders, die met het aanleggen van een spoorweg op
het traject DuisburgöKeulen bezig waren, naar
Maagdenburg overgebracht en daar als kudden in
groote loodsen binnen de stad opgesloten. Later
werd hen echter medegedeeld, dat zij naar Italië
konden terugkeeren. Deze mededeeling werd door de
Italianen met een luid gejuich begroet. De soldaten,
die hen bewaakten, bevolen hen te zwijgen en toen aan
dit bevel geen gevolg werd gegeven, werd op de ar
beiders geschoten.
Het staat vast, dat velen om het leven kwamen, on
der wie een jongen van twaalf jaar.
DE SLAG BIJ HOHENSTEIN.
De Duitsche bladen bevatten een lezing over de
overwinning der Duitschers op de Russen in Oost-
Pruisen tusschen Neidenburg en Hohenstein behaald.
De Russen werden, zooals men weet teruggeslagen
tot aan de Matoezen, een herenstreek.
Het Duitsche infanterie-vuur had ontzettende ver
woestingen aangericht, en tallooze dooden hebben de
Russen moeten achterlaten.
Hohenstein en Neidenburg, waar de Russen zich
hadden verschanst, zijn geheel vernield door het ge
weervuur der Duitschers. De bewoners waren naar
Berlijn gevlucht, doch keeren langzamerhand terug.
Ze vinde uechter hun woningen verwoest.
Hohenstein is geheel in een dichten zwarten rook
gehuld, terwijl de stad op verscheidene plaatsen
brandt. Overal liggen doode Russen en lijken van
paarden in de straten, een afschuwelijken stank ver
spreidend.
Ook de Duitschers moeten nogal zware verliezen
hebben geleden; ook werden ze meermalen door de
Russen, die hen met de witte vlag tegemoet kwamen,
plotseling vanuit een hinderlaag bestookt, waarbij
vele Duitschers het leven lieten.
DUITSCHE TROEPEN NAAR DE RUSSISCHE
GRENZEN.
Een officieel Petersburgsch bericht meldt, dat aan
het Pruisische front nieuwe Duitsche troepen aange
komen zijn die deel namen aan den aanval.
Over het geheele Oostenrijksche front duurt de slag
voort.
DE JAPANNERS BIJ KIAUTSJAU.
De Japanners zijn volgens een Chineesch bericht
ijverig aan het zoeken naar mijnen in de baai van
Kiautsjau.
Chineesche werklieden worden door de Japanners
gedwongen allerlei werk te verrichten; als ze trachten
te ontsnappen, worden ze doodgeschoten.
De burgerbevolking van Tsingtau, de havenplaats
van Kiautsjau, is naar Shangai gevlucht.
DE OOSTENRIJKERS TERUGGESLAGEN.
Volgens een te Londen ontvangen telegram uit Ita
lië deden de Oostenrijkers Vrijdag een algemeenen
aanval om den Montenegrijnschen berg Lovcen (bij
Antivari, 1593 M.) te nemen. Oostenrijksdie troepen
namen aan den strijd deel.
De Oostenrijkers werden teruggeslagen, zoo ver
neemt de „Tel.", en lieten 160 dooden en 500 gevan
genen of gewonden achter.
HET DUITSCHE VLIEGTUIG BOVEN
PARIJS.
Bij de vlucht van een Duitsch vliegtuig boven Pa
rijs op Zondagmiddag, zijn vijf bommen geworpen,
waarvan er drie ontploften. Eén viel er in een volk
rijke buurt op den hoek van de Rue Albouy en de
Rue Vinaigriers voor de winkels van een bakker en
een wijnhandelaar. Alle ruiten werden verbrijzeld en
twee vrouwen liepen kwetsuren op. Twee bommen
barstten uiteen op de Quai Valmy, één op den muur
van het nachtasyl achter het St. Martin-hospitaal. De
andere bommen ontploften niet. De vlieger wierp
manifesten naar beneden, waarin beweerd werd, dat
het Duitsche leger voor de poorten van Parijs stond
en dat er niets anders overbleef dan de overgave van
de stad. Daaronder de naam: luitenant von Heidsen.
De machine was op een hoogte van 2000 Meter.
TWEEDE KAMER.
Zooals we in een deel der oplaag van gisteren nog
hebben kunnen mededeelen, werden bij den aanvang
der zitting van de Tweede Kamer door den voorzitter
ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Ko-
ringin overgebracht de waardeerende woorden van
de Koningin over de eensgezindheid en eendracht on
der alle partijen van de Kamer in deze moeilijke tij
den, wat de Koningin zou aansporen des te krachtiger
haar plicht voor het dierbaar volk te vervullen. Spr.
ALKMAARSCHE COURANT