Nieuwe Abonnementen.
DINSDAG
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
8 SEPTEMBER.
BELGIË,
ENGELAND.
FRANKRIJK.
DUITSCHLAND.
Telefoonnummer 3.
ALKMAAR, 8 September.
Het is meestal een slecht teeken als een dokter voor
een kwaal een groote menigte middelen weet voor te
schrijven men mag liever zien, dat er weinig medi
camenten zijn, omdat dan de keuze gemakkelijker en
de hulp zekerder is.
Met het overzicht is het evenzoo gesteld als met het
recept: hoe meer mogelijkheden er overwogen kunnen
worden, hoe moeielijker het valt den spijker op den
kop te treffen.
Het is heusch een klein kunstje, allerlei uiteenloo-
pende beschouwingen te geven en veronderstellingen
uit te werken over heigeen zich daar aan de Mame
afspeelt.
Op slechts twee mogelijkheden willen we hier de
aandacht vestigen, omdat zij beide de waarschijnlijk
heid voor zich hebben. Voorop zij echter gesteld, dat
er aan de Mame thans zeker wel een half millioen
Duitschers zijn geconcentreerd, zoodat daar waar
schijnlijk op het oogenblik een der grootste slagen
wordt geleverd, welke de geschiedenis kent. Er is vaak
gesproken van Armageddon, maar deze oud-testamen-
tische naam is zeker wel van toepassing op dezen
slag, wanneer de Duitsche en de Fransche hoofd-
'macht dat is de eerste veronderstelling hier te
genover elkaar staan in een beslissend treffen. De
tweede veronderstelling is echter en zij lijkt ons
nog de beste dat de Duitsche legermacht tracht
door het front der Verbondenen te breken, ten einde
de Fransche legers in Fransch-Lotharingen, welke in
een versterkte stelling tot dusverre hardnekkig tegen
stand hebben geboden aan de legers van den kroon
prins van Beieren en den oud-minister van Heeringen,
op den flank en in den mg aan te vallen, om daardoor
verderen tegenstand te breken. Met de onbloedige
verovering van Reims was het Mame-dal zoo goed
als voor deze operatie gewonnen. Wij moeten nu
nadere berichten afwachten. Aangenomen dat het offi-
cieele communiqué van de militaire regeering te Pa
rijs over een succes op den rechtervleugel der Duit
schers, juist is, kan daarin slechts sprake zijn van een
zeer plaatselijk succesje.
Menig lezer zal zich wellicht al eens afgevraagd
hebben, wat er na afloop van een gevecht op het slag
veld geschiedt. Hoe is het lot van de arme gewonden,
die daar zijn blijven liggen? Wie zorgt voor de ter
aardebestelling van degenen, die voor het vaderland
hun leven hebben moeten laten? Voor de cadavers en
de gewonde dieren?
In een geillustreerd Nederlandsch weekblad zagen
we vanmorgen iets van de gruwelen van het slagveld
afgebeeld. Onder deze foto's stond om. gedrukt:
„Het is ontzettend moeilijk voor onze foto-redac
teuren de vijandelijke legers zoo dicht te naderen,
„dat onmiddelijk na den slag gefotografeerd worden
„kan."
Ook hieruit blijkt reeds, dat een terrein, waarop een
bloedig gevecht is geleverd, niet zoo maar aan zich
zelf wordt overgelaten. Wat er echter geschiedt, wil
len we heden even mededeelen.
Wanneer een gevecht geëindigd is, is elke troepen-
afdeeling verplicht het slagveld in de omgeving na te
gaan en te zoeken naar dooden, gewonden en hyena's
in menschengestalte. De het eerst volgende troepen-
afdeelingen moeten, wanneer het gevecht mocht voort
duren, hetzelfde doen. Gewonden die nog kunnen
loopen, sluiten zich vanzelf bij den troep aan of ver
voegen zich bij de naaste verbandplaats.
Zij worden verbonden en gaan dan naar de ver
zamelplaats van lichtgewonden, vanwaar zij naar de
naaste étappe-plaats marcheeren. De overige ge
wonden worden aan de troepenverbandplaats zoo snel
mogelijk naar het veldhospitaal getransporteerd.
Moeten zij echter eerst op de verbandplaats blijven,
dan worden uit de draagbare tent-uitrusting tenten,
beschermende daken, windschermen, stroolagers en
dergelijke gebruikt, terwijl het noodige personeel bij
hen achterblijft,
De zorg voor de levenden vereischt verder een snel
le teraardebestelling van de dooden. De dood moet
beslist zijn vastgesteld voordat hiertoe mag worden
overgegaan. Bij het opruimen van het slagveld zijn
steeds officieren van gezondheid en hospitaal-perso
neel tegenwoordig. De graven worden dusdanig ge
maakt, dat bederf van lucht en water niet behoeft te
worden gevreesd. Nadat het slagveld opgeruimd is,
gaat een speciaal commando onder een ouderen offi
cier aan wien een officier van gezondheid wij za
gen van morgen in der Tag een portret van dr. Eli
sabeth Reinike, de eerste vrouwelijke officier van ge
zondheid is toegevoegd, nog eens nauwkeurig na,
oi alles in orde is. Op de grafheuvels worden vaak
door krijgsmakkers voor de gesneuvelden ruwe houten
kruisen geplaatst, waaraan een deel der uniform, bijv.
een schouderstuk, wordt gehangen.
De herkenning geschiedt door middel van de me
talen plaatjes, welke elk militair aan een bandje om
den hals draagt. Brieven, voorwerpen van waarde en
dergelijke van gesneuvelden, stervenden, bewusteloo-
zen, of zwaargewonden die dit wenschen, worden door
de meetaalmeesters in bewaring genomen.
Dieren met geneeslijke wonden worden verbonden
en naar de naaste etappe plaats gebracht. Te zwaar
gewonde dieren krijgen den genadekogel.
Teneinde de geleden verliezen vast te stellen, gaat
's avonds na afloop van een gevecht, de compagnie
chef zooveel mogelijk na, over welke manschappen zij
nog heeft te beschikken. Vele der ontbrekenden heeft
hij zien vallen, of zij gedood of wel gewond waren,
kon hij evenwel niet waarnemen. Over anderen krijgt
hij inlichtingen van kameraden, dikwijls echter niet
geheel betrouwbare. Van vele afwezigen weet nie
mand iets mede te deelen. De compagnie-chef weet
echter dat bij de tegenwoordige vechtwijze verschei
dene strijders hun afdeeling kwijt raken maar deze
ook wel weer zullen terugvinden.
Na een korte slaap wordt het onderzoek naar de
ontbrekenden weer voortgezet wie gedood of zwaar
gewond werden, zijn natuurlijk reeds gevonden en op
gegeven. Maar veel gelegenheid is daarvoor niet,
wellicht begint het vechten opnieuw of moet de troep,
om te achtervolgen of om terug te trekken, weer mar
cheeren. Zoogenaamde rustdagen zij er maar wei
nig en de tijd voor uitvoerige onderzoekingen en
schriftelijke informaties ontbreekt, vooral na dagen,
waarop grooterd gevechten zijn geleverd. Zijn er
hoegenaamd geen aanwijzingen omtrent afwezigen te
verkrijgen, dan worden zij als „vermist" opgegeven.
Het is te begrijpen, dat vele der vermisten zich in vij
andelijke handen bevinden.
Blijkens een zooeven ontvangen telegram heeft nu
ook Maubeuge gecapituleerd. De laatste vesting in
Noord-Frankrijk is nu ook in Duitsche handen. En
hoe! 4 generaals, 400 kanonnen en 40.000 krijgs
gevangen. Het is verbijsterend, die vermenigvuldi
ging van het djfer 4 met 100 tot tweemaal toe. Bij
Sedan werd een keizer gevangen genomen, bij Metz
in '70 drie generaals, maar dat vier generaals zich
overgaven is in dien oorlog niet voorgekomen. Met
uitzondering van Sedan en Metz werden er ook geen
enkele maal zooveel soldaten krijgsgevangen gemaakt.
De inneming van Maubeuge is zoo'n gevoelige klap,
omdat het Fransche leger dit verlies niet zal kunnen
dragen, daar aanvulling niet meer mogelijk is.
Toen Napoleon in 1806 al de groote vestingen van
Oost-Pruisen tot den Oder bijna zonder slag of stoot
in handen kreeg, zeide hij: „Belegeringsartillerie heb
ben wij niet noodig, huzaren veroveren hier de ves
tingen."
Het scheen, dat ook de Duitschers met behulp van
de uhlanen die Fransche vestingen konden veroveren.
Maar Maubeuge maakte een uitzondering, daar is het
belegeringsgeschut aan te pas gekomen en daar is
den Duitschers een heel legerkorps in handen geval
len. Wat de Franschen er mede beoogden, zulk een
sterke bezetting in Maubeuge achter te laten, terwijl
al de andere garnizoenen zich bij het veldleger voeg
den, zal later moeten blijken. Doelloos is dit zeker
niet geschied, maar ook is de mogelijkheid niet bui
tengesloten, dat aan het garnizoen waarvan de
getalsterkte buitengewoon lijkt den pas was afge
sneden en ontwijken niet meer mogelijk was.
En nu heeft het Duitsche militair vandalisme met
zijn schendende hand ook het lieflijke Dinant vernie
tigd.
Leuven was verschrikkelijk, maar de verwoesting
van het schilderachtige Maasstadje zal ons Nederlan
ders niet minder aangrijpen. De meesten van ons heb
ben het heerlijke tochtje van Namen af per boot wel
eens afgelegd, en zoo onze lezers den Rocher-Bayard
niet uit eigen aanschouwing kennen, hebben ze dezen
mythologischen reus stellig wel eens op een reclame
plaat aanschouwd, het groote rotsgevaarte, dat ge
noemd is naar het paard der Heemskinderen, ómdat
het ros Bayard er zijn reuzen-hoef in prentte: En dan
de citadel, \vaaraan de Nederlandsche regeering tus-
schen 1815 en 1830 nog drie millioen gulden ten kos
te legde, waaraan later de bestemming van een zomer-
casino en een wapenmuseum werd gegeven.
Dominé Perk vertelt ergens in zijn nog altijd inte
ressant boekje over de Belgische Ardennen, dat een
geschiedschrijver, na een der vele beschietingen, waar
aan Dinant blootstond, schreef, dat een reiziger zou
kunnen zeggen: lei fut Dinant.
Het is te hopen, dat het telegram meevalt en dat de
toekomstige tourist niet zal behoeven te zeggen:
„Hier was eens Dinant, een schilderachtig plaatsje,
door den ongetemden vemielingszucht der twintigste
eeuwsche Duitschers vernield, omdat een paar inwo
ners op de soldaten hebben geschoten."
Gent zal nu ook wel in Duitsche handen zijn. Mo
gen die handen zich daar dan niet bezoedelen, gelijk
zij in andere Belgische gemeenten hebben gedaan, of
nog beter, moge de gemeentelijke overheid de bevol
king daar er toe kunnen* brengen, toch geen schot te
lossen, omdat voor zoo'n daad van een enkeling, de
massa, neen de menschheid, wordt gestraft.
DE DUITSCHERS IN BELGIë.
In een aanval der Duitschers ten zuiden van Den-
dermonde, verloren zij 1000 man aan dooden en trok
ken zij zich in wanorde terug. Hun poging mislukte
geheel en al.
Deze tegenslag was het gevolg van het krachtdadig
optreden der Belgische veldartillerie, meldt een be
richt uit Antwerpen.
De Duitschers zijn Zondag opgerukt tusschen Gent
en Antwerpen in noordwestelijke richting.
Te Oordeghem kwam het tot een botsing. Een
troep Belgische verkenners stootte op een Duitsche
troep, terwijl een aantal militaire wielrijders deze in
den rug aanviel. De Belgen moesten echter ten slotte
voor de overmacht wijken.
Bij Londerzeel werden 35 Duitsche wielrijders door
een Belgische patrouille gedood.
In een gevecht bij Capelle verloren de Duitschers
3000 man. Ze waren zoo gedemoraliseerd, dat ze in
groote verwarring tot in Brussel vluchtten, meldt een
Antwerpsch bericht.
In het plaatsje Melle, ten zuiden van Gent, had
eveneens een botsing plaats tusschen Belgen en Duit
schers. Het plaatsje werd door het kanonvuur der
Duitschers in brand geschoten. Na het eindigen der
kanonnade mochten de bewoners het dorp niet verla
ten. Velen wisten echter toch' te ontkomen.
Mechelen is, volgens verhalen van personen, die de
stad bezochten, nu geheel door de Duitschers verla
ten. De stad is niet al te zeer vernield; slechts een
twaalftal huizen is geheel verwoest; voor het overige
zijn ze gedeeltelijk beschadigd.
In een proclamatie van den gouverneur-generaal
van België von der Goltz, wordt aan de bevolking
medegedeeld, dat alle vergrijp tegen de Duitsche over
heid ten strengste zal worden gestraft.
Namen houdt zich bizonder rustig. Het schijnt,
dat de stad meer van de beschieting te lijden heeft ge
had dan Luik. Meer dan honderd huizen zijn ver
woest, v/aaronder het stadhuis.
De verhouding tusschen Duitschers en Belgen leek
den correspondent van de N. R. Ct. heel goed toe. De
militaire controle is tot het geringste beperkt
DE VERWOESTING VAN LEUVEN.
Volgens de „Nordd. Allgem. Ztng." kan er van een
totale verwoesting van Leuven geen sprake zijn.
Gebombardeerd en tegen den grond gebrand zijn
slechts de Oostelijke wijken, vanwaar de Duitsche
troepen, na de aanvankelijk vreedzame overgave, sys
tematisch en aanhoudend heschoten zijn geworden;
voor alles zijn echter verwoest de straten in de buurt
van het station en die, welke van de richting Tirle-
mont naar de binnenstad voeren.
De gruwelijke ironie van het noodlot wil, dat de
straat van Tirlemont naar het centrum der stad heet
„Rue des Joyeuses Entrées", wat nog op de verschil
lende naambordjes te zien is.
Alle muren van huizen in deze straat zijn dicht be
zaaid met sporen van ingeslagen kogels, een bewijs,
hoe heet het "er in deze wijk is toegegaan.
Daarentegen zijn de geheele Zuidelijke helft van de
stad, evenals de wijken in het Westen, grootendeels
onbeschadigd. Verscheidene huizen daar zijn voor
zien van opschriften als: „Hier wonen geschikte men-
schen; geen geweld s. v. p."
Het raadhuis, de parel van Leuven, dat geheel be
houden bleef, is door de Duitsche troepen gered.
Officieren, die aan den strijd in de straten hebben
deelgenomen, vertellen, dat al de stoomspuiten waren
aangerukt om den brand in de huizen om het stadhuis
te blusschen en zoo dit architectonische kleinood voor
ondergang te behoeden. Zij hebben het blusschings-
werk voortgezet niettegenstaande de Leuvensche be
volking voortdurend op ze bleef schieten. Jammer ge
noeg is het niet gelukt, de waardevolle Universiteits
bibliotheek te redden.
Wat de Kathedraal betreft, daarvan is de toren in
gestort, doch het schip behouden gebleven.
DE VERWOESTING DER LEUVENSCHE
UNIVERSITEIT.
Over de vernieling van de Universiteits-bibliotheek
te Leuven vertelde prof. Noël, priester-Ieeraar aan
deze Universiteit in een onderhoud, dat men sedert
een jaar bezig was de boekenverzameling te inven
tariseeren.
Ondanks geregelden arbeid was men er in een jaar
pas in geslaagd, de paar eerste letters van het alpha
bet in den ouden catalogus na te snuffelen en te or
denen. Gedurende dit jaar had men honderden bro
chures, pamfletten en allerlei geschriften gevonden,
die alle onbekend waren en alle dateerende uit de
16e en 17e eeuw.
D a g e I ji k s bestaat gelegenheid tot het
nemen van een abonnement op de „Alk-
maarsche Courant."
Het reeds verschenen gedeelte van een
kwartaal wordt niet in rekening gebracht.
De „Alkmaarsche Courant" bevat dage
lijks o.m. de laatste telegrammen van het
oorlogsterrein.
Voor een geregelde bezorging worden
alle mogelijke maatregelen genomen.
Deze vertegenwoordigden een ongelooflijken schat
voor de geschiedenis der Nederlanden, waaruit men
buitengewoon veel belangrijks had kunnen vinden,
dat geheel onbekend was aan onze historici. En dit
alles gold juist de theologische afdeeling, die men
het eerst begonnen was te inventariseeren. Ook tal-
looze wiegedrukken bevatte deze prachtbibliotheek.
En van dat alles zal waarschijnlijk niets weerge
vonden en gereconstrueerd kunnen worden.
SCHIETEN OP EIGEN VLIEGERS.
Dezer dagen deed een Belgisch aviateur een verken
ning naar Brussel. Bij Etterbuch ontdekte hij een ge
daald vijandelijk luchtschip. Onmiddellijk vloog hij
naar Antwerpen terug om hulp en bommen te halen,
ten einde te trachten gezamenlijk het luchtschip te ver
nietigen. Zijn toestel was echter door de kogels der
Antwerpsche soldaten zoo gehavend, dat hij geen
tweeden tocht meer kon volbrengen.
EEN ENGELSCHE KRUISER GEZONKEN.
Zaterdagmiddag om half vijf is de Engelsche krui
ser „Pathfinder" op de Oostkust van Engeland bij St.
Abbs op een mijn gestooten. De manschappen wa
ren juist beneden aan hun maaltijd, toen het schip
een schok kreeg. Aan dek komende, zagen zij het schp
van achteren naar voren overhellen en een oogenblik
later had een vreeselijke ontploffing plaats, waardoor
het schip aan stukken vloog. Het ongeval duurde 4
minuten.
Een torpedojager, welke op 5 of 6 mijlen van de
plek was toen de ramp geschiedde, stoomde onmid
dellijk naderbij en een goed uur later was ook de red
dingsboot van St. Abbs ter plaatse. Tegen 6 uur in
den namiddag waren nog meer schepen, ook oorlogs
schepen aangekomen, die allen naar drenkelingen
vischten.
De mijn scheen den kruiser dicht bij het magazijn
te hebben getroffen. De ontploffing was zoo hevig
geweest, dat van het houtwerk van het schip nog
slechts één stuk hout was overgebleven, groot genoeg
om een drenkeling te dragen.
De „Pathfinder" stond onder bevel van kapitein
Francis Martin Leake. De bemanning telde 268 kop
pen. Volgens een Exchange-telegram zouden er 90
zijn gered. Deze zijn naar Rosyth en andere plaatsen
in de bovenstreek van de Firth of Forth gebracht. Be
halve de kapitein moeten ook nog 8 andere officieren
zijn gered.
De „Pathfinder" was een kruiser van 2940 ton en
gewapend met negen 10 c.M. kanonnen. De maxi
mum-snelheid was 25 knoopen.
DUITSCHE OPHITSINGEN IN EGYPTE.
Duitsche agenten trachten de Mohammedanen in
Egypte tegen Engeland op te zetten. Zij vertellen dat
Duitschland overal zegevierend is, en dringen er bij
de Mohammedanen op aan Turkije te helpen bij de
verovering van Egypte, Libye. Tunis en andere Mo-
hammedaansche gebieden in Afrika en Azië.
DE TOESTAND IN PARIJS.
Men berekent dat reeds 400.000 personen Parijs
verlaten hebben. Alle Duitschers en Oostenrijkers
zijn, tot groote voldoening der Parijzenaars, de stad
uitgezet
EEN SCHITTEREND WAPENFEIT.
In een der jongste gevechten hebben twee soldaten
van het 137e regiment infanterie het vaandel veroverd
van het 28ste Duitsche infanterieregiment, waarvan de
commandant krijgsgevangen werd gemaakt.
Tot belooning van dit schitterend wapenfeit is het
vaandel van het 137ste versierd met het Legioen van
Eer.
WEL DUM-DUM-KOOELSI
In Longwy is, volgens een Berlijnsch bericht, een
groote hoeveelheid uitgeboorde infanteriekogels, in
kisten verpakt, gevonden. De kogels vertoonen aan
de punt een diepe, door een machine gemaakte inker
ving. Het zijn dus zoogenaamde dum-dum-kogels.
ONDERSCHEIDINGEN VAN ENGELSCHE
UNIVERSITEITEN.
Een groot aantal hoogleeraren aan Duitsche uni
versiteiten hebben verklaard afstand te doen van de
hun door Engelsche universiteiten verleende onder
scheidingen en daarmede verbonden rechten.
In de motiveering van het besluit wordt uiteenge
zet, dat Engeland uit snooden naijver op de economi
sche positie van Duitschland andere volken sedert ja
ren heeft opgezet en zich in het bijzonder met Rus
land en Frankrijk verbonden heeft, om de positie, die
Duitschland zich in de wereld verworven heeft, aan
Aangiften voor nieuwe abonnementen bij de Admi
nistratie Voordam C 9, bij de Agenten en Brieven
gaarders.