DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
1914
No. 218
Honderd en zestiende jaargang.
DINSDAG
15 SEPTEMBER.
Duitschland en do verbondenen.
De Oostenrijkers en de Russen.
De Duitschers en de Rassen.
BELGIË.
DUITSCHLAND.
ALKMAAR, 15 September.
De Troonrede, waarmede H. M. de Koningin he
denmiddag de gewone zitting der Staten-Generaal
heeft geopend, begint met de mededeeling, dat de
Landsvrouwe „onder zeer buitengewone omstandig
heden" te midden der afgevaardigden moest ver
schijnen, immers „wij zijn allen vervuld door de ge
dachte, dat een verschrikkelijke oorlog een groot deel
der beschaafde wereld teistert."
Waar in deze kolommen van dag tot dag een kro
niek van dien oorlog wordt geleverd, vinde ook hier
een korte beschouwing over de Troonrede een plaats.
Het staatsstuk is zoozeer voortgekomen uit de bui
tengewone omstandigheden, waarvan het allereerst
gewag maakt, dat het zelf een buitengewoon stuk
mag worden genoemd, zóó buitengewoon zelfs dat wij
zijnsgelijke niet vinden in de geschiedenis van ons
land sinds het herstel der onafhankelijkheid. Een
Troonrede toch bevat, behalve een algemeen overzicht,
een programma van hetgeen de regeering in de naaste
toekomst tot stand denkt te brengen. In 1870, toen
ons land eveneens in een periode van spanning ver
keerde, werd in de Troonrede wel is waar van geen
nieuwe wetsontwerpen gewaagd, maar werd toch de
wederindiening der onafgedane wetsontwerpen aange
kondigd.
In de Troonrede van heden wordt zoomin van
nieuwe voorstellen tot wettelijke voorzieningen als van
de behandeling van reeds aanhangige wetsvoorstellen
gerept. De medewerking der afgevaardigden wordt
niet ingeroepen, een zegenwensch voor hun arbeid
niet uitgesproken.
Wat wil dat alles zeggen?
Niets anders, dan dat de Regeering overtuigd is,
dat er in het zittingsjaar 1913—14 geen sprake zal
kunnen zijn van een regelmatigen wetgevenden ar
beid. De gewone parlementaire machine wordt stop
gezet en slechts voor de verrichting van buitengewone
functies weer in werking gebracht. Welke die functies
zullen zijn, de regeering kan het zelve niet weten, om
dat de toestand elk oogenblik onvoorziene maatrege
len kan eischen en zij onder de bestaande omstandig-
hen niet aan 'n regelmatigen wetgevenden arbeid kan
denken. Daarom, zoo stellen we ons voor, wordt er
geen enkele maatregel in het uitzicht gesteld. Wat de
naaste toekomst ons land zal brengen ligt niet in de
hand der heeren in den Haag, maar voor zoover Ne
derland daarop zelf invloed kan uitoefenen, in het
volk. Hoofdzaak toch is onze onzijdigheid te hand
haven. En daarom doet Ft M. ditmaal niet een be
roep op de afgevaardigden maar op allen, om, ook in
handel en verkeer, met zorgvuldigheid alles te ver
mijden ,wat onze neutraliteit in gevaar kan brengen.
En in het bijzonder drukt zij ieder handelaar op het
hartuniek bewust te zijn, dat zelfs de schijn behoort
vermeden te worden, als zou in en door den Neder-
landschen handel partij worden getrokken voor een
der oorlogvoerende mogendheden boven andere.
Het is te verwachten, dat deze koninklijke aanma
ning niet te vergeefsch zal zijn en dat niemand zich
door winstbejag zal laten leiden, onze neutraliteit in
gevaar te brengen.
De Troonrede zegt voorts, dat de toestand nog
steeds onafgebroken waakzaamheid eischt zij die
meenen mochten, dat het gevaar voor ons land lang
zamerhand geweken is, kunnen uit deze verklaring
lezen, dat er voor blijmoedigheid nog geen plaats is,
ook al wordt met dankbaarheid vastgesteld, dat onze
vriendschappelijke betrekkingen met alle mogendhe
den ongestoord zijn gebleven.
Met ingenomenheid zal men vernemen, dat, ook tot
groote voldoening der Koningin, de mobilisatie niet
alleen zonder stoornis, maar zelfs in minder dan den
daarvoor vastgestelden tijd is voltooid. In herinne
ring wordt gebracht, dat onze landmacht en onze zee
macht met den besten geest bezield een vaak zware
taak vervullen en aan het slot wordt de verwachting
uitgesproken, dat de eendracht van het land ten einde
zal worden volgehouden.
Tot aan het laatst, de bede „dat God ons kracht
moge schenken," wordt de uiterste soberheid, welke
de geheele Troonrede kenmerkt, volgehouden. Zorg
vuldig is elke woordenpraal, elke zwartgalligheid,
elke blijmoedigheid vermeden.
Wat H. M. de Koningin het Nederlandsche Volk
had te zeggen ter voorbereiding van de ure des ge-
vaars Zij deed het in de Groningsche kazerne, toen
Ze bij de herdenking van een Nederlandschen held de
herinnering aan ons roemrijk verleden verlevendigde.
Deze buitengewone Troonrede ademt den geest, die
voor het oogenblik gansch ons volk moet bezielenom
dat zij uiterste gematigdheid ten voorbeeld stelt,
plichtsbetrachting en macht-makende eendracht op
den voorgrond plaatst
Was er tot dusverre alle reden om geloof te hech
ten aan de berichten van den Duitschen generalen
staf, omdat de daarin gemelde overwinningen over
1 geheel door de feiten werden bevestigd, hij heeft dat
vertrouwen thans, nu het er op aan komt ook neder
lagen te vermelden, verbeurd. Het gaat er mee, zoo
als zoo dikwijls: onbeproefde deugd blijkt vaak geen
deugd te zijn Wie in voorspoed deugdzaam is en
blijft, kan, wanneer hem tegenspoed ten deel valt, dik
wijls de beproeving niet doorstaan!
De Duitsche generale staf tracht de nederlaag op
den historischen Franschen bodem, waar Napoleon's
ongeëvenaard talent zoo schitterend heeft uitgeblon
ken, niet te omsluieren of te verbloemen. Hij ontkent
haar zónder meer: „de door den vijand met alle mid
delen verspreide, voor ons ongunstig klinkende mede-
deelingen zijn „falsch". Patsjl Daaraan gaat de vol
gende zinsnede vooraf: „Op het westelijke gevechts
terrein hebben de operaties, waaromtrent nog geen
bijzonderheden gepubliceerd kunnen worden, tot een
nieuwen slag geleid die zich gunstig laat aanzien."
Wij, die door Parijs, Bordeaux en Londen zijn inge
licht, kunnen zeggen, dat uit het spreken over een
nieuwen slag voldoende blijkt, dat de oude verloren
is. Maar het Duitsche volk weet niets van dien ou
den slag. Het gelooft nog altijd in de komende zege
praal. De Duitsche bladen van Zondag bevatten nog
niets over den tegenslag. Het Duitsche publiek wacht
nog geduldig op de overwinning en het verheugt zich
in afwachting er over, dat „der tügliche Sieg" tegen
woordig uit het Oosten komt. Want van de overwin
ningen op Rusland weet de Generale Staf merkwaar
dig veel te melden. En over de nederlagen in het
Westen merkwaardig weinig. Londen en Parijs mel
den slechts „gedeeltelijke successen", maar de ver
wachtingen van den Duitschen Generalen Staf zijn in
hoofdtrekken vervuld, de groote beslissende slag van
Parijs tot de Vogezen verloopt ten gunste van
Duitschland, ja, de beweringen van den staf, dat de
toestand voor Duitschland goed is, zeggen veel te
weinig en de gezamenlijke voortschrijding van het
Duitsche leger is niet verhinderd!
De ontwaking van het Duitsche volk uit den zwij
mel, door dit officieele optimisme gewekt, zal ver
schrikkelijk zijn. Het zal niet dadelijk in zak en asch
zitten en zich gewonnen geven, maar de Duitsche be
richtendienst speelt een uiterst gevaarlijk spel.
De bordjes zijn thans verhangen: nu geven de cou
ranten der verbondenen geestdriftige verslagen over
vernielde geweren en auto's, achtergelaten ransels, ke
pi's en munitiewagens en verklaren, dat er veel moei-
elijk te vervangen Duitsche officieren zijn gesneuveld.
En de officieele berichten melden, dat de Duitschers
steeds meer terugtrekken en dat de kroonprins die
dan toch al een heel eind was opgedrongen I zijn
hoofdkwartier van Saine Ménéhould tot Montfaucon
ten noord-oosten van Verdun, heeft moeten verplaat
sen. Van Verdun hoort men niets. Houdt die vesting
stand, dan wordt het échec der Duitschers nog groo-
ter, wordt zij echter genomen, dan verandert de toe
stand aanzienlijk ten hunnen gunste. Er schuilt ver
der zeker waarheid in de bewering, dat de Duitsche
legermacht thans in gunstiger positie verkeert, dan
vóór den grooten slag der Mame en dat de verbonde
nen, weer overgaande tot den aanval, hun gunstige
positie ten deele moeten prijsgeven. Men weet niet,
wat hier verder kan geschieden. De Duitschers kunnen
hier nog best aan de winnende hand komen. Maar
wanneer zij weer klop krijgen, dan vinden zij daar
niet meer een échec, doch een catastrofe, immers in
dien zij uit Frankrijk worden verdreven, zullen ze
worden opgevangen door de Belgen, d. w. z. niet en
kel door een veldleger, maar door een verwoede be
volking, die zich schrikkelijk zal wreken, wanneer zij
daartoe de gelegenheid krijgt 1
Men ziet dus, dat er in Noord-Frankrijk nog heel
wat belangrijks staat te gebeuren.
DE TERUGTOCHT DER DUITSCHERS.
Een Fransch communiqué van gisteren meldt:
„Gisteren heeft de vijand ons den geheelen dag den
overtocht over de Aisne betwist, doch niettegenstaan
de de moeilijkheden, die de overtocht bood, en niette
genstaande de aanzienlijke vijandelijke strijdmacht,
slaagden wij er bij zonsondergang in, over de rivier
te trekken.
Op onzen rechter- en linkervleugel slaagden de
Fransche legers er in, eenzelfde beweging uit te voe
ren. Wij hebben nog een aantal Duitschers krijgsge
vangen gemaakt
Het Fransche hoofdkwartier meldt, dat het leger
van den Duitschen kroonprins teruggeworpen werd
en deze verplicht was, het hoofdkwartier te verplaat
sen van Saint Menehould naar Montfaucon.
Op onzen linkervleugel moesten de Duitschers de
versterkte stellingen, die zij ten Noorden van de Aisne
tusschen Compiègne en Soissons in gereedheid ge
bracht hadden, ontruimen.
Hun detachementen te Amiens trokken naar Péron-
ne en St Quentin terug.
Ook in het centrum konden zij niet standhouden op
de defensieve stellingen, die zij achter Reims hadden
aangelegd.
In het Argonnewoud trokken zij terug tot achter
het woud van Bellenoue naar Triancourt
Op den rechtervleugel duurt de algemeene terug
trekkende beweging van Nancy tot de Vogeezen voort.
Gisteren was het Fransche grondgebied in die streek
geheel ontruimd."
Gisteren werd een hevige strijd gevoerd tusschen
Thann en Sennheim, in den Elzas, waaraan 90.000
man deelnamen. De Duitschers bezetten de Gebwei-
lervallei.
Gemeld wordt, dat de Duitschers honderden ge
wonden naar Bazel brachten.
EEN RAPPORT VAN GENERAAL FRENCH.
De Engelsche opperbevelhebber, generaal French,
vermeldt in zijn rapport de krijgsverrichtingen van
4 tot 10 September.
Den 4en werd het duidelijk, aldus het rapport,
dat generaal von Kluck (le Duitsche leger) zijn leger
van richting had doen veranderen. Eerst was n.l.
getracht door een draaiende beweging de legers der
verbondenen in te sluiten.
Het doel der Duitsche legers werd nu, de Fran
sche hoofdmacht te omsingelen en af te snijden,
waartoe de Duitschers in zuidelijke richting over de
Marne trokken.
Meer naar het oosten deed het vijfde Fransche
leger nachtelijke bajonetaanvallen, waarbij drie dor
pen werden hernomen.
Den 7den was de Fransche opmarsch algemeen.
Na het ontvangen van versterkingen dreven het En
gelsche en het 5de Fransche leger de Duitschers in
noord-oostelijke richting terug.
Het gevecht aan de üurcq was buitengewoon bloe
dig. Na eert woedend geveent werd Montmirail door
het 5e Fransche leger hernomen.
Het zesde leger zette den 9de bet gevecht aan
de Ourcq voort, waarbij de Marne door de verbon
den legers werd overschreden en de Duitschers zich
naar het noorden terugtrokken.
Na een hevigen strijd maakten de Engelsche 1500
gevangenen en namen 14 kanonen, 6 mitrailleuses
en 50 munitiewagens.
Vooral de Engelsche vliegers bewezen uitstekende
inlichtingsdiensten, waarvoor ze door generaal Joffre
dank gebracht werden.
EEN DUITSCHE ONTKENNING.
De Duitsche groote generale staf deelt mede: Op
het Westelijk oorlogstooneel hebben de operaties,
waaromtrent nog geen bijzonderheden gepubliceerd
kunnen worden, tot een nieuwen slag geleid, die gun
stig voor ons staat.
Deberichten, die door den vijand met alle middelen
verspreid worden en voor ons ongunstig luiden, zijn
onwaar.
OP HET GEVECHTSTERREIN.
Uit een brief uit Lagny, in de Daily News gepubli
ceerd, blijkt, dat de Duitsche rechtervleugel terug
trekt naar het noordoosten, in de richting van Rheims.
Langs de Oureq waren de sporen' op te merken van de
gevechten, die daar hebben gewoed. Zoo b.v. de loop
graven, door beide oorlogvoerenden in der haast op
geworpen. Ten Noorden van de Duitsche linies leeg
gehaalde hooibergen, afgerukte takken en stammen
van omgekapte boomen dwars over de wegen om die
te versperrenmidden in het veld losse takken, blijk
baar aangevoerd om voor het maken van versper
ringen te dienen, maar neergeworpen op het oogen
blik van een plotselingen aanval. Hooibergen en
boomstammen rookten nog en waren zwart geblakerd.
Enkele boeren waren daar met karren bezig aan het
verzamelen en begraven van de lijken van menschen
en het gedeelte verbranden van paardenlijken, vóór
die in groote kuilen werden geworpen. Overal lagen
kapotte tuigen en ander dergelijk materieel op hoopen,
om te kunnen worden weggebracht. Oüde boeren
vrouwen met het hoofd in de karakteristieke gekleurde
doeken zaten in de karren of hielpen bij het griezelige
werk. Het regent nu, en dat is lastig voor de Fran
sche soldaten in den slag, maar nog veel ongunstiger
voor de Duitschers die zich in 's vijaiids land bevin
den en over minder middelen van dekking en schui
ling beschikken, en die nu ook meer moeite zullen heb
ben met het opvoeren der voorraden van hun basis
naar het front. Reeds zijn er koortsen uitgebroken.
De Franschen hebben zesduizend man gevangen
genomen en 50 of meer kanonnen buitgemaakt. De
Duitschers zijn in de Mame-vallei Vrijdag royaal ge
slagen. Over vele kilometers is de streek verlaten; er
ligt een neerdrukkende stilte over het land.
De trage wateren van de Mame zijn niet langer
blauw, maar goor-troebel. Het water stinkt van de
vele honderden gezwollen paardencadavers en van de
menschenlijken die er in liggen.
DE STRIJD IN GALICIë.
Het resultaat der operaties van de Russische legers
samenvattend, zegt een officieel communiqué van de
Russische legatie te 's-Gravenhage, het volgende:
„De uitslag onzer operatie, gelijk deze bekend is ge
worden uit de berichten der laatste dagen, heeft zich
geopenbaard in de bezetting van Galicië, met inbe
grip van Lemberg, en de nederlaag der legers van de
generaals Auffenberg en Dankl, die van elkander af
gesneden, gedecimeerd en van het Russische grondge
bied over de Sau teruggeworpen zijn.
IN OOST-PRUISEN.
De Duitsche groote generale staf deelt medeIn
Oost-Pruisen is de toestand buitengewoon gunstig.
Het Russische leger vlucht in totale wanorde Tot
dusverre heeft het minstens 150 kanonnen en om
streeks 30.000 ongewonde gevangenen verloren.
De Petrograder bladen deelen mede, dat de rech
tervleugel der Russen zich reeds voor Koningsbergen
bevindt.
DE DUITSCHE IN BELGIë.
Een officieel bericht uit Antwerpen meldt: Na vier
dagen van verwoeden strijd hebben onze veldtroepen,
die uit de stelling Antwerpen getogen waren om de
Duitsche krijgsmacht in den driehoek BrusselLeu
venMechelen aan te vallén, zich onder de bescher
ming der forten van de buitenste verdedigingslijn te-
ruggetrorkken. De verdedigingsstelling van den te
genstander was zeer sterk, dank zij de natuurlijke ge
steldheid van het terrein, en de grondwerken door
den vijand in de laatste dagen uitgevoerd. De ver
plichting voor hen om deze stellingen ten allen prijze
te bewaren heeft de Duitschers gedwongen al de
krachten, waarover zij beschikten, in ons land bijeen
te brengen; zoo is het derde Duitsche legercorps, dat
reeds op «weg tusschen Ninove en Nederbrakel, in al
lerijl teruggekeerd naar Brussel om den schok onzer
troepen te doorstaan.
Hun 9de legerkorps, dat reeds op weg was naar
Oudenaarde, is insgelijks naar het Belgisch slagveld
teruggeroepen geworden. De afdeelingen „Landwehr"
en „Landsturm", die de streek ten zuiden van Brussel
bezetten, deden insgelijks aan den strijd bij Levune
mede, evenals de 10.500 zeelieden te Brussel aangeko
men, sedert eenige daegn.
Voor den Fransch-Engelschen staf biedt de uitslag
uit het oogpunt van hei geheel der krijgsverrichtingen
een kapitaal belang aan, aangezien twee Duitsche le
gerkorpsen al dezen tijd in de onmogelijkheid zijn ge
weest ter hulp te snellen aan de Duitsche legers, die
terugtrekken in het Noorden van Frankrijk. Bij de sa
mentrekking van al de Duitsche legers, beschikbaar
in ons land, heeft ons leger zich na den vierden dag
in tegenwoordigheid bevonden van een overmachtigen
vijand en onze terugtrekking is Zondag gebeurd. Ons
leger blijft voor den vijand een voortdurende bedrei
ging, die hem noodzaken zal een belangrijke macht
hier achter te houden, die hij in Frankrijk hoogst noo-
dig zal hebben.
De Duitsche groote generale Btaf deelt mede, dat de
uitval uit Antwerpen, door drie Belgische divisies on
dernomen, door de Duitschers afgeslagen werd.
WREEDHEDEN DER DUITSCHERS.
Tijdens de bezetting van Ninove en omstreken wer
den te Lebbeke 45 landbouwers naar Duitschland ge
zonden om aan het binnenhalen van den oogst mede
te helpen. Te Sanbergen legden zij beslag op een
boot met meel, bestemd voor de inwoners van Nino
ve. Te Lierde St. Marie werden vier priesters,
die in de kapel dienst verrichtten, door de Pruisen ge
vangen genomen, omdat zij de godsdienstoefeningen
niet vlug genoeg eindigden naar de meening der sol
daten, die den nacht in de kerk moesten doorbrengen.
Den volgenden dag werden de priesters gedwongen
voor de soldaten uit te marcheerén. Alle vier werden
zij gedood.
Bij Renaix sloegen zij de deur van een particulier,
huis in, de geheele familie bevond zich in den kelder.
Zij onteerden twee dochters, sneden haar vervolgens
de keel af en den zoon de ooren en verminkten hem
op schandelijke wijze.
EEN KRUISER GEZONKEN.
Een officieel Duitsch bericht zegt, dat op 13 Sep
tember de kleine Duitsche kruiser „Hela" door een
torpedo van een vijandelijke onderzeesche boot tot
zinken gebracht werd. Bijna de geheele bemanning
werd gered.
De „Hela" is een kleine kruiser van 1896, met een
waterverplaatsing van 2.040 ton en een bemanning
van 191 koppen.
EEN VERKLARING VAN DEN RIJKSKAN
SELIER.
De rijkskanselier von Bethmann Hollweg heeft
naar aanleiding van minister Asquith's rede, te Lon
den gehouden in verband met de neutraliteit der klei
ne staten, o. m. verklaard:
De Engelsche eerste-minister heeft in zijn in de
Gildenhal gehouden rede voor Engeland aanspraak
gemaakt op de rol van beschermer der kleine, zwakke
staten en van de onzijdigheid van België, Nederland
en Zwitserland gesproken, die Duitschland in gevaar
bracht.
Het is zoo: wij hebben de onzijdigheid van België
geschonden, omdat de bittere noodzakelijkheid ons er
toe dwong, doch wij hadden België volle integriteit
en schadeloosstelling toegezegd, wanneer het met de
zen noodtoestand rekening wilde houden. België was
evenmin iets aangedaan als b.v. Luxemburg.
Had Engeland als beschermer van de zwakke staten
België nameloos veel ellende willen besparen, dan
zou zou het dat land den raad hebben moeten geven,
ons aanbod aan te nemen. Beschermd heeft het in elk
geval zoover wij weten België niet Is Engeland dan
werkelijk een zoo onzelfzuchtig beschermer?
Wij weten zeker, dat het Fransche oorlógsplan den
doormarsch door België tot den aanval op het onbe
schermde Rijnland inhield. Is er iemand, die gelooft,
dat Engeland dan tot bescherming van de Belgische
vrijheid tegen Frankrijk zou zijn opgetreden?
De onzijdigheid van Nederland en Zwitserland heb
ben wij streng geëerbiedigd en ook maar de gering
ste grensschending van Nederlandsch Limburg pijn
lijk vermeden.
Het is merkwaardig, dat Asquith slechts van België,
Nederland en Zwitserland en niet ook van de Scandi
navische landen gewaagt Zwitserland kan hij ge
noemd hebben met het oog op Frankrijk. Nederland
en België liggen echter tegenover Engeland aan de
andere kust van het Kanaal. Daarom is Engeland
over de onzijdigheid van deze landen zeer bezorgd
De heer von Bethmann Hollweg stelt de vraag, of
Asquith zwijgt van de Scandinavische rijken, omdat
Engeland misschien voor een optreden in de Oostzee
Denemarken's neutraliteit moet schenden. De rijks
kanselier bestrijdt het voorwendsel, dat deze krijg er
een is van de vrijheid tegen het geweld. Hij somt
verschillende feiten op, welke Engeland verrichtte
zoogenaamd in naam der vrijheid.
DE VOEDSELVOORRAAD.
Men schrijft uit Duitschland aan het „Hbld.":
Duitschland heeft dit jaar een goeden oogst gehad.
Weliswaar is in enkele Duitsche streken dehoeveel-
heid van het graan iets geringer dan in het vorige
jaar, maar niettemin is het koren dit jaar van zulk een
goede kwaliteit, dat de waarde van dezen oogst die
van het vorige jaar nog overtreft Ofschoon de invoer
van het graan aen uitvoer overtreft, zoo blijft toch
nog een uitvoeroverschot van 400,000 tonnen boek
weit en roggemeel, dat in het binnenland blijft Door
deze gunstige positie kan er in 't geheel geen sprake
van zijn, dat de verzorging van hri Duitsche volk met
brood in gevaar is; buitendien is er nog een groot
overschot uit den oogst van 't vorige jaar in de pak
huizen, terwijl in dit jaar op een oogst van 16—17
millioen tonnen broodgraan gerekend wordt De ge
heele oogst wordt dit jaar op ongeveer 30 millioen
tonnen geschat.
Nog gunstiger dan de broodverzorging is de ver
zorging van het Duitsche volk met vleesch. De Duit-
ALKMAARSCIE COURANT.
i