DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Cursus In het knippen van Onderkleedlng,
Cursus ln Costnnmnaalen roor dames,
Opleiding Assistente In de Huishouding
Nieuwe' Abonnementen.
Alkmaarsche Huishoud
en Industrieschool.
No, 224
Honderd en zestiende jaargang.
1914
DINSDAG
SEPTEMBER,
Duitschland en de verbondenen.
BELGIE.
FBAOTRIJK.
ALKMAAR, 22 September 1914.
Werd er In den Boerenoorlog vaak gesproken van
het „vasttrappen" der troepen, thans schenen de
legermachten zich „In te graven". Het merkwaardige
van den toestand aan de Aisne Is wel, dat de veldslag
het karakter heeft aangenomen van een vestingoorlog.
Beide partijen hebben zich voor een groot deel in
loopgraven vastgelegd, zoodat de actieve strijd is
overgegaan tot een vechten in stellingen. Vandaar,
dat er thans zoo weinig voortgang is en dat de be
richten bijv. gewagen van een vijf mijlen terrein-win
nen in drie dagen, en van vijandelijke infanterie, die
onophoudelijk tegen de stellingen aangolft, maar
weer teruggestuwd wordt, vandaar ook, dat een jour
nalist aan het front geen actie ziet, geen vorderingen
waarneemt, stormloop nöch aftocht bijwoont en alleen
de bevelvoerende generaal den gang van zaken vol
gen en den afloop een uur of een half uur te voren
weten kan. Er wordt hard gevochten, de kogels en
granaten vinden hun slachtoffers wel onder de man
nen, die in de met water gevulde loopgraven staan.
Onafgebroken door, dag en nacht, worden stel
lingen bestormd en verdedigd, worden er uitvallen en
terugtochten gedaan, wordt er offensief in defensief
opgetreden. De toestand wordt dan ook het best ge
kenschetst door hem te noemen een combinatie van het
tactisch offensief en het strategisch defensief. Men
wil den tegenstander verhinderen 'terrein te winnen
bovendien tracht men te voorkomen, dat hij van ande
re gedeelten troepen laat aanrukken naar de bedreig
de punten. Deze methode maakt het noodzakelijk,
dat er voortdurend aanvallen en tegenaanvallen wor
den ondernomen, en zij heeft tengevolge dat voor-
deelen en tegenslagen elkaar afwisselen, en soms
slechts van tijdelijken aard zijn, omdat de troepen, die
heden een stelling veroveren, er morgen alweer uitge
worpen kunnen worden. De overwinningsberichten,
waarin niets hoegenaamd over de verliezen wordt
medegedeeld, (want daar komt het immers op aan!)
zeggen eigenlijk niemendal.
Men behoeft niet met overgroote fantasie te zijn
begaafd, om zich te kunnen voorstellen, hoe vreeselijk
dit vechten vooral bij nacht is. Als wormen kruipen
de soldaten over het veld, als kikkers leven ze In de
loopgraven half in 't wter, half op den grond, geen
geluid wordt gehoord dan dat van 't schieten, soms
worden er stormaanvallen en uitvallen gedaan op de
vijandelijke stellingen, totdat het moorddadig vuur
de troepen terugdrijft
Dit nachtelijk vechten Is Iets verschrikkelijks. Het
kan gebeuren, dat de soldaten krijgsmakkers en vij
anden niet meer kunnen onderscheiden en de eersten
doodschieten in de verwachting, dat ze de laatsten
treffen in 1870 heeft het Duitsche inf.-regim. No. 73
in een nachtelijk gevecht bij Point-du-jour zich voor
het vuur van zijn kameraden moeten redden door de
„Wacht am Rhein" te zingen.
Over deze nachtelijke gevechten heeft Sir John
French, die thans de Engelsche troepen in Noord-
Frankrijk aanvoert, enkele jaren geleden eens ge
schreven: „Zooals een eskader pantserschepen in de
duisternis met gedoofde lichten ook in gevaarlijke
wateren in- en uitvaren kan, zoo moeten zich ook
troepen op het land zonder lichten te toonen, kunnen
bewegen."
Dat zulk vechten niet alleen moorddadig, maar
ook in hooge mate lichamelijk en zedelijk afmatten
ia, laat zich begrijpen.
Op de verliezen komt het aan. Om deze den vij
and te kunnen toebrengen moeten de legeraanvoerders
steeds die operaties uitvoeren, welke verricht kunnen
worden, met de middelen, d.w.z. de troepen, waarover
zij beschikken kunnen. Aan de overwinning alleen
wij wezen er reeds eerder op heeft een land niets,
de troepen van den vijand moeten zooveel mogelijk
worden vernietigd. Wanneer dan ook aan de Aisne
zoolang wordt gevochten, dat de overwinnaar niet
meer in staat is de vruchten van zijn zegepraal te
plukken door een geduchte vervolging, dan heeft de
wekenlange worsteling nog geen beslissing 'opgele
verd. De verslagen legers kunnen in dit geval im
mers dienen om de kernen van nieuwe legers te vor
men. En deze nieuwe troepen-formaties moeten wor
den voorkomen. Niet enkel kan dit geschieden door
den vijand verliezen toe te brengen, maar ook door 't
vijandelijk land te bezetten. Aardig wordt dit geïllus
treerd door een tweetal berichten in dit nummer. In
het eene, uit België, wordt gesproken van het opkomen
der lichting 1914 „natuurlijk alleen op het niet-bezette
Belgische grondgebied", in het andere wordt generaal
Pau het plan toegeschreven om „in Zuid-Frankrijk"
een hulptroep te vormen dit bericht zal wel on
waar wezen, maar het kön juist zijn. In een groot
deel van België en in Noord-Frankrijk, door den vij
and immers bezet, zijn geen nieuwe leger-formaties
meer mogelijk enkel in de niet-bezette streken kun
nen nieuwe lichtingen en ook oudere lichtingen, nog
best in staat om het vaderland te dienen, worden op
geroepen.
Het is duidelijk, dat het „ingraven" der troepen,
zooals het aan de Aisne thans plaats vindt, den duur
van den oorlog ook om deze reden aanzienlijk moet
rekken.
Er zal over de verwoesting van de kathedraal van
Reims in heel de beschaafde wereld een kreet van
smart opgaan, omdat dit schoone bouwwerk als de
koningin der gothische kerkgebouwen werd be
schouwd. Maar gaat het aan de verwoesting toe te
schrijven aan de Duitschera, het aan hen te wijten, dat
deze prachtigste der gothische kerken thans van de
aarde is als weggeveegd, terwijl zij tal van eeuwen
heeft getrotseerd en zelfs bij den intocht van de Rus
sen in 1814 en van de Duitschers in 1870 in Reims
onbeschadigd was gebleven?
Wij gelooven het niet. Zeker, het is dankbaarder
dit vernielingswerk, dat ieder beschaafd mensch moet
ontroeren, dat ieder moet voelen als een vernietiging
van een schat, welke nimmer meer kan worden ver
goed, te gebruiken als middel om stemming te ma
ken, zooals dan ook reeds gedaan is en stellig nog
veel meer gedaan zal worden. Maar wil men recht
vaardig blijven, dan moet men rekening houden met
de omstandigheden, waaronder deze vernieling heeft
plaatsgegrepen.
En dan moet men allereerst bedenken, dat Reims
altijd een open plaats is geweest en eerst in 1872 door
het aanleggen van 12 forten op de omringende heu
vels tot een vesting is gemaakt. Sinds de stad aldus
in staat van verdediging werd gebracht, stond vast,
dat zij in oorlogstijd aan een bombardement zou wor
den blootgesteld en dat dus de kathedraal gevaar zou
kunnen loopen. Het eerste het beste spoorwegkaartje
doet zien, dat de stad een belangrijk knooppunt is,
waar 4 lijnen uit alle 4 windrichtingen samenkomen.
Het aanleggen van vestingwerken door de Franschen
getuigt van het strategisch belang der stad en de drie
weken van deze Septembermaand hebben dit in alle
opzichten bevestigd. In deze drie weken is Reims drie
maal genomen 1 Den 4den September „zonder slag of
stoot" door de Duitschers, tijdens hun opmarsch naar
hetzuiden. De stad heeft toen geen noemenswaardige
schade geleden, omdat de Franschen bij het begin van
het bombardement haar ontruimden. De Franschen
kwamen in den naimddag van den 11 den September
terug in deze vesting, als Parijs een geretrancneerd
kamp, doorgaande voor de sterkste schakel in de keten
van Frankrijk's tweede verdedigingslinie. Het tweede
bombardement, door de Franschen, heeft 8 dagen ge
duurd, toen eerst waren de Duitschers verdreven uit
de forten en van de heuvels. Daarop zijn de Duit
schers de stad onmiddellijk weer gaan bombardeeren
en wanneer de Duitsche regeering verklaart, dat zij
bevel gegeven heeft de kathedraal zoo veel mogelijk
te sparen, dan is er geen reden om het te doen voor
komen, alsof de verwoesting opzettelijk is geschied,
maar dan moet men de vernieling aanvaarden als een
der vele ontzettende slagen, waarmede de oorlog de
beschaving en de menschheid teistert
Was Reims geen vesting geweest, had het de on
heil-brengende forten niet bezeten, waarschijnlijk zou
de kathedraal thans nog ongeschonden zijn gebleven.
Epernay, het mooie, industrieele centrum van de
Champagne, een open stad, heeft bijv. zoo goed als
niets geleden bij de bezetting door de Duitschers.
DE SLAQ AAN DE AISNE.
Het officieele Fransche communiqué van gistermid
dag 3 uur luidt:
De Fransche linkervleugel is op den rechteroever
van de Oise vooruitgedrongen tot Lassigny, ten Wes
ten van Noyon.
Ten Oosten van de Oise en ten Noorden van de
Aisne hebben de Duitschers herhaaldelijk verwoede
aanvallen gedaan, welke alle met aanzienlijke verlie
zen zijn teruggeslagen.
Rondom Reims is de infanterie niet slaags geweest.
Er is alleen een artillerie-duel geleverd.
In het centrum, in Champagne en het westelijk deel
van Argonne, hebben de Franschen Mesnil les Hurlus
en Massignes genomen.
In Woëvre houden de Duitschers stand in de streek
van Thiaucourt en beschieten Hatonchatel (ten westen
van Thiaucourt.)
Op den rechtervleugel is geen verandering ingetre
den. De Duitschers versterken zich bij Delme en
Chateau Salins.
Uit het Ehiitsche groote hoofdkwartier wordt d.d.
21 September 's avonds gemeld:
In den strijd om Reims werden de versterkte hoog
ten van Craonelle veroverd en bij den opmarsch te
gen het brandende Reims het plaatsje Bethény. Een
aanval tegen de sperforten-linie ten zuiden van Ver
dun werd met succes voortgezet tot over den oostrand
van de door het 8e Fransche legercorps verdedigde
Cóte Lorraine.
Een uitval uit het noord-oostelijke front van Ver-
dier werd afgeslagen.
Ten noorden van Toul werden Fransche troepen
in het bivak door artillerie-vuur verrast
Overigens vonden op het Fransche oorlogstooneel
geen groote gevechten plaats.
In België en in het oosten is de toestand onveran
derd.
DE SLAO BIJ SOISSONS.
Over den slag bij Soissons schrijft Frans van Erle-
voort, de hoofdredacteur van „Het Leven" in het Han
delsblad o.m. het volgende:
Soissons is een versterking van middelmatige posi
tie, zonder op den naam fort, aanspraak te kunnen
maken.
De Duitscberf» hadden het Btadje reeds tweemaal in
genomen, maar ook weer moeten verlaten
De stelling van het Duitsche leger was nu als volgt:
Om Soissons, ongeveer een afstand van vier kilome
ters, ligt over de geheele flank de infanterie, laat ons
zeggen een halven kilometer dik, daarachter, op 5 K.
M. afstands van Soissons dus, is de artillerie in stel
ling gebracht op dusdanige wijze, dat een begroeide
heuvel de kanonnen volkomen voor den vijand verbor
gen gehouden heeft tot op het oogenblik, dat de eerste
losbarsting begon. In Soissons zelf ligt een heel re
giment Duifschm en een tiental mitrailleursecties, elk
bestaande uit vier gepantserde machinegeweren
auto's, staan vlak voor de stad, 'de cxstad, want
puinhhoopen vormen slechts één reusachtige massa,
liggen de Engelschen en daarachter de Franschen,
naar de luitenant welke ons ter oriënteering toege
voegd is expliceert, slechts héél matig door artillerie
gedekt.
Het Duitsche geschut nu heeft de taak, den op
marsch der Engelschen zóólang tegen te houden, tot
hun gelederen door de uitwerking vat het geschut vol
doende gedimd zijn, dat de Duitsche infanterie van
uit Soissonds een uitval doen kan. Al was nu achter
de stad aan heknen-infanterie ligt, maakt een omtrek
kende beweging om de stad heen. ten einde zich met
de uitvallende bataljons te vereenigen en de aanval
lers dus niet alleen in het front, maar ook in de
flanken te treffen.
Het gebulder der kanonnen was niet van de lucht.
Een paar duizend meter verder stond het Fransche
geschut, dat met elk schot zijn moordend werk deed.
Ieder poef beteekent zooveel menschen minder, elke
losbarsting van het kruit complementeert de aftrek
som weer met zooveel. Een schot honderd man, tien
duizend, honderd: tienduizend vijanden weggerede
neerd. Zoo is deze oorlog, algebraisch juist wordt
gecijferd, geslacht totdat hetop is.
Karren vol gewonden trekken langs het tentkamp
heen in de richting van Chauny, het bloed druipt van
de wagen af, de witte noodverbanden zijn alle ge
kleurd, de gezichten der manschappen zijn verwrong
en. Doch ze klagen niet, ze laten zich weghalen door
de Roode-Kruishelpers, die al kenners geworden zijn,
met één oogopslag de gewonden sorteeren: licht en
zwaar.
Doodelijk alleen is een schot door het hoofd en in
de hartstreek. Al wat verder aan „edele organen"
geraakt wordt houdt het nog wel uit, een kogel door
een longtop, een keelschot, een fractuur van de botten,
het geldt allemaal voor lichte verwonding, slechts het
lood in den buik ressorteert onder de zwaar bescha
digden: dat wordt bijna altijd infectie en aan een
buikvliesontsteking succombeert de strijder, honderd
tegen één!
Den geheelen nacht door van Donderdag op Vrij
dag is bij Soissons gestreden. De stad zelf was vrij
wel verlaten, lag als een natuurlijke barricade tus-
schen de vijandelijke legers in en daarover heen was
het voornamelijk de artillerie die aan het wobrd was.
Met een officier ben ik omstreeks drie uur dwars door
het veld heen naar de kanonnenstelling geweest. Deze
was van uit het kamp onzichtbaar, lag in een lijn van
zeker een uur gaans meesterlijk verscholen achter een
boschfragment en het richten werd dan ook gecom
mandeerd van het front met behulp van een veldtele
foon, die op zijn beurt de instructies per draad ont
ving uit een ballon-captief, welke voor het bosch op
gelaten was en de vijandelijke stelling te verkennen
wist: door de vuurvlam die telkens even zichtbaar
werd als een kanon zijn lading weggedreund had, of
ook uit de klank van het schot werd de positie van het
vijandelijk gecshut opgemaakt.
Daar zijn de artillerie-officieren op getraind; ze
zeggen u tot op honderd meters nauwkeurig wèèr het
stuk staat, en dat alleen op de formatie van het schot
geluid, het timbre van den knal.
Zoo heel anders dan je fantasie je den oorlog voor-
geteekend had, is dit alles 1 Je begrijpt hem niet, dien
oorlog, zooals je ook dit gevecht om het enkele Sois
sons niet vatten kunt. Je ziet geen actie, d'r vórdert
niets, noch stormloop, noch een aftocht, ontwaar je.
Het blijft de lange uren van den nacht gelijk aan de
uren van den avond. Het dreunend kanonnenduel
duurt voort en immer voort, dèt is alles.
Alleen de bevelvoerende generaal, het middelpunt
waar alle draden van het net samenkomen, weet den
gang van zaken, kent den afloop, een uur, een half
uur van te voren. En als het tegen vijf uur in den
morgen dag begint te loopen, aan den einder de wol
ken van donker grauw verschieten in kleur tot lich
tend grijs, de randen als bewit door nog onzichtbaren
zonneglans, de dageraad gloort óver deze oorden des
verderis, komt een adjudant ons zeggen, dat het hoog
tijd wordt, dat we met onze auto teruggaan, daar bin
nen een half uur, wellicht reeds eerder, de opmarsch
der Engelsche infanterie te wachten is. En, schuchter
voegt hij er aan toe, als zoekend naar een excuus, dat
Soissons door de Duitschers zal worden Ontruimd.
Toen ben ik weggegaan.
DE TURCO'8.
De Parijsche correspondent van „de Tijd" heeft een
gewond Fransch onderofficier gesproken, die vol lof
was over de zwarte troepen die aan Fransche zijde
meevechten, en van geen terugwijken willen weten.
„Het zijn zei hij echte duivels in het gevecht.
Ik, die een Pruisischen helm meebreng, lijk een lam
bij hen vergeleken. Weet u) wat zij als buit meebren
gen?Er zijn er, die vijf h acht afgehouwen kop
pen meenemen. Als u die had zien vechten I Aan
hun wapens hebben ze niet genoeg 1
En terwijl ik uit den trein stap, voegt de sergeant
me fluisterend toe:
„Ze bijten den vijanden een stuk wang of een neus
af."
En opdat er me geen twijfel overblijft, voegt de ser
geant me nog toe, wuivend met den veroverden helm
„Ik heb het gezien! Gezien 1"
Dezelfde sergeant had den journalist tevoren ver
klaard dat er in den strijd in Frankrijk geen gruwelen
werden bedreven....
HET SCHIETEN DER DUITSCHERS.
De correspondent van de „Daily News" seinde uit
Nieuwe Abonné's op de „Alkmaarsche
Courant" voor het volgende kwartaal (4e)
ontvangen de nog in deze maand ver
schijnende nummers kosteloos en
franco.
De „Alkmaarsche Courant" bevat dage
lijks o.m. de laatste telegrammen van het
oorlogsterrein.
Aangiften voor nieuwe abonnementen bij de Admi
nistratie Voordam C 9, bij de Agenten en Brieven
gaarders.
gedurende 1 maand, ongeveer
8 lessen voor f 1,—.
f 25.— per halfjaar, 2 lestijden
per week.
Aangifte voor bolde corsussen van 33 tot
en met SO SEPT. gedurende de schooltijden.
Aangifte van Leerlingen voor den
2-jarigen cursus.
van 22 Sept. tot en met 10 October.
Lesgeld f 40.— per jaar.
OnderwijsvakkenKoken, voedingsleer,
huishoudkundewaschbehandelingver
stellen en vervaardigen van onderkleeding,
eenvoudig costuumnaaien.
Inlichtingen verstrekt gaarne
De Directrice
J. F. BEUMER.
Chateau Thierry, dat de meest verwoede strijd van
den oorlog gedurende de laatste dagen is gevoerd en
zoowel bij dag als bij nacht aanvallen hebben plaats
gehad. De Duitsche infanterie golfde onophoudelijk
tegen de stellingen van de Engelschen en Franschen
aan. Aan onze manschappen waren deze onmiddellij
ke aanrakingen met den vijand welkom. De aanvallen
hebben nooit succes en zijn een verluchting na den
enerveerenden hagel van granaten, die van de heuvels
komen, waar men van de aanwezigheid der Duitschers
niets kan ontwaren dan den optrekkenden rook van
hun geschut.
De Duitsche kanonniers gaan vooruit Zij bepalen
met buitengewone juistheid de schootsverte. Een gra
naat viel in het Engelsche hoofdkwartier, wat een
groote ontreddering gaf. De staf bracht er echter het
leven af.
De voorwaartsche beweging van de bondgenooten
moet noodzakelijkerwijs den veldslag voor een groot
gedeelte tot een strijd tusschen de kanonnen maken.
De Duitschers hebben hun zwaarste geschut, w. o. 4
elfduims kanonnen, op de heuvelen opgesteld. Hieruit
blijkt, welke overwegende beteekenis de Duitsche ge
nerale staf hecht aan het standhouden op dezen (rech
ter) vleugel.
Doch na de vruchtelooze aanvallen der Duitschers
hebben de bondgenooten in drie dagen vijf mijlen ge
wonnen ten koste van schrikwekkende verliezen. Zij
vernielden drie van deze kanonnen in hun cementen
fundeeringen.
Zoo hevig was het vuur op de verschansingen, dat
het onmogelijk was voor de veldhospitalen, om de
dooden en gewonden weg te halen.
EEN HELDENDAAD.
Een dagorder aan het Belgische leger brengt een
der roemrijkste daden der Belgische geschiedenis in
herinnering; ziehier hoe het feit bekend wordt ge
maakt:
„Ik breng ter kennis van het leger den prachtigen
heldenmoed en vaderlandslievende zelfverloochening
van korporaal Tresignies, van het 2e reg. jagers te
voet. Deze soldaat heeft zich bij zijn commandant
aangemeld om zwemmende het kanaal van Wille-
broeck over te steken, onder het vuur van den vijand,
met het doel een ophaalbrug neer te laten, hetgeen
slechts aan de overzijde, die sterk door vijanden bezet
was, kon geschieden. Hij werd doodelijk gewond,
terwijl hij de brug liet zakken. In de overtuiging, dat
hij den dood tegemoet ging, heeft korporaal Tresig
nies, met heldhaftigen eenvoud, zijn naam op een stuk
papier geschreven en dit aan een onderofficier over
handigd; daarop is hij heengegaan, om niet weer te
keeren. Deze korporaal strekt zijn regiment, het le
ger en het volk tot eer."
DE LICHTING 1914.
Gisteren moest de lichting van 1914 binnenkomen,
natuurlijk alleen op het niet-bezette Belgische grond
gebied. Dat gaf heel wat animatie in Antwerpen
meldt de Tel. De jongens trokken monter en enthu
siast op, maar in de volksbuurten, waar men toch
altijd het best den harteklop der stad voelt, waren
zorgvolle vaders en weenende moeders niet zeldzaam.
De recruten zullen naar een andere stad worden ge
stuurd, om daar in een minimum van tijd hun mili
taire opvoeding te ontvangen.
NIEUWE TROEPEN.
Volgens een bericht uit Genève te Berlijn ontvan
gen, zou generaal Pau naar Zuid-Frankrijk zijn ver
trokken, om daar een hulpcorps te vormen.