DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
iv o. m.
Nieuwe Abonnementen.
m
i I
Honderd bti zestiende Jaararau^
1914
DON DESDAG
24 SEPTE3I3ÏÏR.
Duitsclilani! en do verbondenen.
De Duitschers en de Engelschen.
De Oostenrijkers en de Kussen.
BELGIE.
-"««•"II ,«r—
ALKMAAR, 24 September.
Veel bijzonderheden hebben wij over de vernieling
der drie Engelsche kruisers nog niet. Gebleken is,
dat slechts één Duitsche onderzeeër, de „U 9", welke
een bemanning telt van twintig koppen, het waagstuk
heeft volbracht en ongedeerd is teruggekeerd. De
Duitsche zoowel als de Engelsche mededeeling over
dit feit is uiterst sober en laat tal van vragen onbeant
woord, Was de onderzeeër werkelijk alleen? Was
haar doel deze Engelsche schepen te torpilleeren of
was beoogd een expeditie naar de Engelsche kust?
Hoe groot was het Engelsche eskader en wat was het
vau plan?
Deze en andere vragen kunnen nog niet beant
woord worden. De tegenwoordigheid van kruisers
met begeleidende schenen (o. a. torpedojagers) wijst
er op, dat er een of andere aanval in de Noordzee was
beoogd. Hoewel reeds eenigen tijd geleden de Köl-
nische Ztg. het verhaal bevatte van een Duitscher, die
in een onderzeeër aan de Engelsche Oostkust was ge
weest, werd het gevaar niet voorzien. Of de waak
zaamheid van den uitkijk bij het wekenlang rondvaren
was verslapt, dan wel of de aanwezigheid van den
onderzeeër inderdaad niet op de oppervlakte van de
zee is kunnen worden bespeurd, het is nog niet opge
lost. De Daily Chronicle wijst er op, dat de veilig
heid der oorlogsschepen gelegen moet zijn in onafge
broken waakzaamheid, niet alleen door hen zelf, maar
ook door de begeleidende kleinere schepen. Maar
vooral moeten oorlogsschepen gebruik maken van hun
veel grootere snelheid en dikwijls van koers verande
ren, zoodat 't onmogelijk voor 'n aanvallenden onder
zeeër is, zijn doel juist te bepalen. Geen onderzeeër
heeft onder water de snelheid van een oorlogsbodem,
hij moet dus wachtend blijven liggen of goed geluk
hebben. Er is wel beweerd, dat watervliegtuigen een
onderzeeër het best kunnen ontdekken, maar men be
grijpt, dat deze toestellen den vijand de aanwezigheid
van een strijdmacht verraden, zoodat zij voor dit doel
practisch onbruikbaar blijven. Het blad, dat geens
zins de beteekenis van de ramp tracht te verkleinen,
zegt, dat de commandanten slachtoffers zijn gewor
den van een gevaar, waarvan het bestaan wel was er
kend, maar waarvan de beteekenis slechts door den
oorlog kon worden aangegeven. De school van de
deskundigen, aan wier hoofd sir Percy Scott staat, die
dit jaar nog eens duidelijk op het groote nut van on
derzeeërs wees, vindt in het lot van deze schepen haar
eerste wezenlijke bevestiging. De oorlog zegt het
blad duurt nog maar twee maanden en daar de
langere nachten en het mistige weer de gelegenheden
gunstiger maken voor de Duitsche kleine vaartuigen
om ongezien zich zoover te verwijderen, kunnen de be
vestigingen wel herhaald worden. Maar zelfs als dit
het geval is, moeten we ons herinneren, dat de Brit-
sche overmacht ten aanzien van onderzeeërs minstens
even groot is als in andere deelen der marine en kort
geleden had ook een van onze onderzeeërs succes.
Welke tactiek in den oorlog het meeste gevolg moge
hebben, er is genoeg reden om te veronderstellen, dat
de Britsche bewapening, de Britsche zeemanschap
en de Britsche vechtwijze de overhand zullen hebben.
Het blad gelooft voorts niet, dat schepen van groo
tere waarde eenzelfde lot zullen kunnen krijgen. In
de eerste plaats, aldus wordt dit toegelicht, omdat
dergelijke schepen niet zoo gauw tot zinken kunnen
worden gebracht door een enkele torpedo, tenzij deze
de machine-kamers deed springen. En dan zullen
schepen van grootere waarde niet zoo gauw worden
gevonden op een plek, waar ze in dezelfde mate bloot
gesteld zijn. Zonder heel veel voorzorgsmaatregelen
zullen Dreadnoughts en super-Dreadnoughts zich
waarschijnlijk niet in een zoo gevaarlijke zóne bege
ven.
Er is, verklaart de Chronicle ten slotte, geen enkele
reden voor het publiek om zich zenuwachtig te maken.
Wij hebben verder den indruk gekregen, dat de
Duitsche onderzeeër zeer stelselmatig te werk is ge
gaan naar een te voren beraamd planeerst één krui
ser torpilleeren en dan van de paniek, welke aan boord
van een der andere schepen ontstaat, profiteeren, door
het te naderen van een kant, tegenovergesteld aan
dien waar reddingsbooten worden te water gelaten en
waar dus de oogen der bemanning op één punt zijn
gericht, zoodat de kans schoon is ongemerkt naderbij
te komen.
Is deze veronderstelling juist, dan zal de Britsche
marine evenals elke andere wel maatregelen
nemen, om te zorgen dat de bemanning van een oor
logsschip in het vervolg niet weer op zulk een wijze
kan worden verrast.
Had men tot dusverre nog niet zoo heel veel ge
hoord van Engelsche vliegers, een vijftal hunner heeft
thans een stout plan volbracht, waarvan het behaalde
resultaat nog twijfelachtig is, maar waarvan het suc
ces in elk geval groot mag heeten. Zij waren „ergens
(wij hebben dezer dagen plaatjes gezien van de aan
komst van Engelsche iiegmachines in Ostende en
vermoeden dat met „ergens" deze Belgische badplaats
wordt bedoeld) opgestegen met het doel het Duitsche
militaire vliegkamp tusschen Keulen en Dusseldorf
waar gewoonlijk Zeppelins worden geborgen, te ver
nielen. Zij slaagden erin boven het kamp te komen,
daalden tot op een hoogte van 500 M. en wierpen
toen bommen op de loodsen. Er werd onmiddellijk op
hen geschoten, een der machines werd geraakt, maar
alle vijf zijn behouden op de plaats van vertrek
teruggekeerd. Dinsdagochtend heeft deze aanslag
plaats gehad, en Dinsdagochtend is er in Maastricht
bij ongeluk een bom gevallen van een vliegtuig, dat
zich heel hoog in de lucht bewoog zou tusschen
deze twee feiten geen verband kunnen bestaan?
Al heeft de aanslag niet de gehoopte schade in het
vliegkamp aangericht, het ligt voor de hand, dat men
in Engeland met vreugde dit welgelukte, stoute vlie
gers-stukje zal vernemen en dat er spoedig nog wel
eens weer iets van de Engelsche vliegers zal worden
gehoord. De Engelsche regtering is eerst betrekke
lijk laat begonnen met aandacht te schenken aan „het
vierde wapen." In het jaar 1908'09 bijv. werden
er slechts 100.000 gulden aan de luchtvaart voor le
ger en marine besteed, doch in 1912, toen de „Royal
Flijing Corps" gesticht werd, is men begonnen met
den achterstand in te halen. Het leger heeft nu al
leen vliegmachines, meest tweedekkers, de marine
luchtschepen en vliegmachines. De luchtvaart van de
marine werd best verzorgd en hei behoeft dan ook
niet te verwonderen, dat de vijf koene vliegers van de
marine waren.
Het wordt moeielijk te schrijven over den slag aan
de Aisne, waarvan wel telkens oncontroleerbare suc-
cesjes van beide kanten worden gemeld, maar waarin
een beslissend voordeel nog niet is behaald en waar
schijnlijk voorloopig ook niet behaald zal worden
zoo dit ooit zal geschieden, waaraan wij ernstig gaan
twijfelen. Beide partijen hebben zich „vastgegraven",
beide partijen putten elkaar geducht uit, maar beide
partijen hebben óók gelegenheid versterkingen te la
ten aanrukken. Resultaten van belang kunnen op deze
wijze moeielijk worden bereikt en wanneer één der
partijen er in slaagt een overwinning te behalen, is zij
waarschijnlijk zelf te veel geslagen, beschikt zij over
te weinig kracht, om de vruchten van het verworven
voordeel te plukken, zoodat de kans groot is, dat het
ten slotte „remise" wordt.
Hoewel de berichten schaarsch en weinig-zeggend
zijn, lijkt er ons alle aanleiding om aan te nemen, dat
beide partijen op het oogenblik aan het front niet de
meeste aandacht schenken, doch het thans vooral op
eikaars flanken gemunt hebben, in de hoop zich daar
een overwinning te verzekeren.
Niet onwaarschijnlijk trachten de verbondenen
thans den Duitschen rechtervleugel om te trekken. In
het overzicht van verleden Vrijdag wierpen we de
mogelijkheid op, dat daar een expeditionnaire macht
aan het opereeren was en dat den Duitschers daar on
aangename verrassingen bij hun verbindingslijnen
konden wachten. De Duitsche communicatie-lijnen
met Maubeuge kunnen worden afgesneden door een
leger, dat een krachtigen aanval achter La Fère doet.
En nu schijnt er ten Westen van die stad inderdaad
een legermacht te staan en welversche troepen,
waarschijnlijk Fransche legerkorpsen en expeditie
troepen, waartoe mogelijk ook Russen behooren, over
wie vandaag in de telegrammen uit België weer wordt
gesproken.
Dat klopt dus en wijst op een omsingelingsbewe
ging, waarop men vooral de aandacht moet vestigen
en waarop ook generaal von Kluck ook wel al zijn
aandacht op gespannen zal houden, immers gelukt zij
en slaagt hij er niet in zich op Bergen, op Belgisch
grondgebied terug te trekken, dan is hij reddeloos
verloren.
Terwijl het bovenstaande reeds geschreven was,
ontvingen we het Duitsche legerbericht, waaruit
blijkt, dat de Franschen inderdaad trachten den Duit
schen rechtervleugel in te sluiten.
De Duitschers hebben het voor hun aanval op den
Franschen rechtervleugel gemunt en volgens de be
richten ontplooien zij daar htm actie. Men krijgt den
indruk, dat de toestand steeds ongewijzigd blijft en
dat beide vleugelbewegingen vrij wel gelijk staan
het zou een zonderlinge toestand worden als ze bei
den eens gelukten 1
Met een hooghartig gebaar en een ironische opmer
king tracht Oostenrijk de Russische overwinning van
zich af te Bchuiven. Maar met gebaren en opmerkin
gen verandert men geen toestand. En de toestand is,
dat de Russen in Galicië hun zegevierenden opmarsch
vervolgen. Zij hebben de strategisch belangrijke ves
ting Jarislaf veroverd, welke den noordelijken spoor
weg beheerscht, die van Lemberg naar Krakau loopt,
terwijl de Zuidelijkste spoorweg reeds grootendeels
in hun handen is, zoodat ze van twee kanten op Kra
kau kunnen oprukken, waarop de heele Oostenrijksche
legermacht zich wel zal terugtrekken.
Natuurlijk beweert men van Oostenrijksche zijde,
dat de Oostenrijksche legers zich om strategische re
denen terugtrekken dat is het parool in dezen oor
log. Wij lazen een uitlating van een Oostenrijksch
generaal, die betoogde, dat de Oostenrijkers met het
oog op de overmacht der Russen nieuwe stellingen
gingen innemen om een ai te groote uitbreiding van
het gevechtsfront te vermijden! De zaak stond er
prachtig voor: het Duitsche Hindenburg-leger be
vindt zich op Russjsch gebied en de Russen roepen
zoo hard over de Oostenrijksche overwinningen, om de
aandacht van hun totale vernietiging in Oost-Pruisen
af te leiden. Het Oostenrijksche leger heeft de Rus
sische troepen due weken bezig gehouden en daardoor
Duitschland gelegenheid gegeven zijn volle actie in
Frankrijk te ontplooien viervijfde van het Russi
sche leger is vastgehouden 1
Natuurlijk lijkt deze verklaring naar niets.
Van veel meer beteekenis is een Times-bericht, vol
gens hetwelk Duitschland aan het Russische front
thans een grootere troepenmacht heeft samengetrok
ken, dan waarover '1 in Frankrijk beschikt. Dit klinkt
niet onwaarschijnlijk en wanneer iiet juist is, dan
is dit een indirecte bevestiging van de groote neder
laag der Oostenrijkers in Galicië.
BOMMEN IN DüSSELDORF.
In de nabijheid van de loods voor luchtschepen te
Düsseldorf zijn Dinsdag door twee vijandelijke vlieg
tuigen bommen geworpen. Vensterruiten zijn gebro
ken. Voor het overige is geen schade aangericht,
meldt een Duitsch bericht.
De Engelsche admiraliteit bericht, dat een Engelsch
lucht-escadrille van de marine Dinsdag een aanval
heeft gedaan op de Zeppelin-hal te Düsseldorf. De
operaties werden bemoeilijkt door den nevel, maar
desondanks gelukte het luitenant Collet drie bommen
te werpen op den grooten hangar. Welke schade daar
door werd aangericht is niet bekend. Het luchtschip
van den luitenant werd door projectielen geraakt. Al
le machines keerden echter behouden naar het punt
van uitgang terug. Uit het gebeurde blijkt, dat in
den gewenschten omvang represaille-maatregelen ge
nomen kunnen worden, wanneer er weder hommen
geworpen mochten worden op Antwerpen of andere
Belgische steden.
DE SLAG AAN DE AISNE.
Sir John French schrijft over den slag aan de
Aisne, van 1418 September vanuit het Engelsche
groote hoofdkwartier o.m. het volgende:
Den 14 September boden de Duitschers hard-
nekkigen tegenstand langs de Aisne, en veel ern
stiger dan eerst door de Engelsche troepen werd
verondersteld. Waarschijnlijk werd deze actie door
de Duitschers ondernomen om tijd te winnen voor
een of andere strategische beweging.
De Engelsche troepen trokken dien dag de Aisne
over en in samenwerking met de Fransche troepen
werd voorwaarts getrokken.
De Duitschers boden heftigen tegenstand en de
wegen waren door den hevigen regen zóó slecht,
dat de verbondenen slechts langzaam vooruit kwamen.
Het eerste Engelsche legercorps nam, na eenige
aanvallen te hebben afgeslagen, 6Ó0 gevangenen en
12 kanonnen; ook de cavalerie nam een aantal sol
daten krijgsgevangen. Hiervan behoorden ver-
scheidenen tot de landweer en de reserve, waaruit
Sir John. French afleidt, dat de Duitschers de oudere
klassen der soldaten oproepen moeten, om de ver
liezen aan te vullen.
Den 15den kwam er weinig verandering in den toe
stand. Om de Engelsche troepen tegen het Duitsche
vuur te beschermen werden loopgraven gemaakt.
De Duitschers bombardeerden alle dagen de En
gelsche stellingen met hun zware kanonnen en onder
namen zes keer een aanval, die echter alle keeren
werd afgeslagen.
Door de hevige regens kon het vervoer van en
naar de troepen niet geregeld plaats hebben, hetgeen
ook al werd bemoeilijkt door de opgeblazen bruggen.
Den 16de was er een kleine wijziging gebracht
in de opstelling der Duitschers, wier aanvallen min
der heftig waren, ofschoon hun bombardement van
ochtend tot avond duurde. Het Engelsche artillerie
vuur noodzaakte de Duitschers eener hunner stel
lingen te verlaten, doch in den avond keerden ze
terug. De derde Engelsche divisie maakte toen veer
tig gevangen.
Wat de Engelsche troepen betreft, deze hadden
het grootste deel van den tijd onder een hevig bom
bardement gestreden, voet voor voet grond winnend
en de tegenaanvallen bloedig afslaand, waarbij ook
van Engelsche zijde veel dooden te betreuren waren.
Een dorpje was gedurende den slag reeds door
elk der partijen tweemaal genomen en weer verlaten,
en de straten waren gevuld met dooden van weers
zijden.
De Duitschers worden een niet te onderschatten
vijand genoemd j ze zijn goed geoefend, lang voor
bereid en dapper.
DE VERNIELDE KATHEDRAAL VAN REIMS.
De correspondent van de Londensche Evening
News en Daily Mail, heeft een bezoek aan den ver
woeste Kathedraal van Reims gebracht. Vele van de
schoone beelden, welke den westelijken gevel versieren,
zijn hoofdeloos. De klokketoren is ingevallen en de
klokken zijn versmolten. -.Het is echter voornamelijk
het schip, dat geleden heeft, een herstel van het groot
ste gedeelte der beschadigde partijen schijnt mogelijk.
Dertien van de 130 Duitsche gewonden, die in de
kathedraal lagen, zijn in de vlammen omgekomen,
Er was geen tijd om hen nog te redden.
DE DRIE VERNIELDE KRUISERS.
Zonder den ernst van den tegenslag in de Noordzee
te verkleinen, zeggen de Engelsche bladen, dat men de
beteekenis daarvan toch niet overdrijven moei Zij
wijzen er op, dat de opstelling van de Engelsche vloot
haar blootstelt aan dergelijke rampen, welke van den
aanvang van den oorlog zijn voorspeld, en welke aan
den werkelijken toestand niets afdoen, verneemt de
„N. Rott Crt."
Nieuwe Abonné's op de „Alkmaarsche
Courant" voor het volgende kwartaal (4e)
ontvangen de nog in deze maand ver
schijnende nummers kosteloos en
franco.
De „Alkmaarsche Courant" bevat dage
lijks o.m. de laatste telegrammen van het
oorlogsterrein.
Een telegram van het ministerie van buitenlandsche
zaken te Berlijn aan het Duitsche consulaat-generaal
te Amsterdam meldt:
De marinestaf bericht: „De Duitsche onderzeeër
„U 9" heeft 15 zeemijlen ten noorden van Hoek van
Holland een aanval gedaan op de Engelsche pantser
kruisers „Aboukir", „Hogue" en „Cressy" en alle drie
doen zinken. Twee derden van de Engelsche beman
ning verdronk. De rest werd door Engelsche en Ne-
derlandsche schepen opgenomen en grootendeels naar
Nederland gebracht
Duitschland heeft bij dezen aanval geen enkel man
verloren. De onderzeeër is onbeschadigd teruggeko
men."
Onder de schipbreukelingen, die de „Titan"
aan boord kreeg, bevond zich ook de commandant
van een der Engelsche oorlogsschepen. Distinctieven
had hij niet, daar hij in ondergoed gekleed was, zegt
het „Hbld."
HET SCHEEPVAARTVERKEER.
De Engelsche admiraliteit maakt bekend, dat van
een Engelsch schip in den Noord-Atlantischen Oce
aan bericht is ontvangen, dat het de paketboot Spree-
wald van de Hamburg-Amerikalijn, die in een hulp
kruiser is veranderd, had buitgemaakt.
In het geheel zijn nu 187 Duitsche schepen in
Engelsche handen.
Daar staat tegenover dat de Duitschers bij de oor
logsverklaring 7.0 Engelsche schepen in hun havens
in beslag genomen hebben en daarna twaalf vaartui
gen hebben genomen of tot zinken gebracht van de
4000 Engelsdie schepen die ter zee waren.
IN OOST-AFRIKA
Een Duitsche strijdmacht van onbekende sterkte
viel den 19en een post aan, die 32 K.M. van de grens
van Duitsch- en Britsch-Oost-Afrika, in het Ufigebied
gelegen is.
Na een hevig gevecht, dat een uur duurde, trokken
de Duitschers zich terug met achterlating van acht
dooden.
VAN OOSTENRIJKSCHE ZIJDE.
Een officieel Oostenrijksch bericht zegt:
De berichten in de pers van de Entente-mogendhe-
dat een onze zegevierende legers in Galidë niet meer
bestaat en dat onze strijdkrachten er nog slechts 60
80,000 man bedragen.
Te Parijs maakt men zich blijk met berichten, behel
zende dat onze verliezen verscheidene honderduizen
den bedragen en dat de ons ter hulp gekomen Duit
sche legercorpsen tot den terugtocht gedwongen zijn.
Ook wordt beweerd dat onze vestingen geen rol
meer zullen spelen.
Als men een tegenstander zoo geringschat, kunnen
verrassingen niet uitblijven.
MAG BELGIS DUITSCHLAND
BINNENRUKKEN?
De Times beantwoordt de vraag of België, als on
zijdige staat vóór het uitbreken van den oorlog, het
recht heeft met zijn leger Duitschland binnen te ruk
ken, als de Duitschers over de Belgische grenzen te
ruggedreven mochten worden, bevestigend.
België zegt het blad is een souvereine staat,
waaraan Duitschland den oorlog verklaard heeft.
Van dat oogenblik af kan niemand België het recht
ontzeggen vrijelijk van zijne souvereine rechten ge
bruik te maken en tegenover Duitschland zoo te han
delen als het voor zijne eigen belangen goed acht.
Wij hebben het Belgische veldleger noodig voor
onze toekomstige krijgsverrichtingen in Duitschland.
Wij liebl en de Belgische officieren en Belgische ge
tuigen noodig voor de krijgsraden die waarschijnlijk
zullen worden belast de processen te behandelen van
de Duitsche generaals en de Duitsche officieren, die
te Leuven, Aarschot, Dendermonde en elders in Bel
gië en Frankrijk het bevel hebben gevoerd.
De Duitsche officieren oefenen eene strenge tucht
uit; zij moeten dus verantwoordelijk gesteld worden
voor *de aangerichte verwoestingen.
I! W
3K nummer bestaat uit 2 bladen.
C-»
COURANT
Aaftgiften voor nieuwe abonnementen bl] de Admi
nistratie Voordam C 9, bi] de Agenten en Brieven
gaarders.
I ',,I V