DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
No. 235.
Honderd en zestiende Jaargang.
1914.
MAANDAG
5 OCTOBER.
Duitschland en de verbondenen.
De Duitsckers en de Belgen.
De Duitschers en de Russen.
De Oostenrijkers en deRusseu.
De Duitschers en de Engelschen
Duitschland en Japan.
DUITSCHLAND.
ALKMAAR, 5 October.
De mobilisatie van het Nederlandsche Leger duurt
nu 66 dagen. En nog altijd wordt er oorlog gevoerd
bij ons, in zekeren zin ook over ons, maar Goddank
zonder ons.
Toen in 1870 het Nederlandsche leger 66 dagen
was gemobiliseerd, kon de Koning het besluit teekenen
waarbij het besluit van 20 Juli tot samenstelling van
het mobiele leger werd opgeheven en waarbij voorts
werd bepaald, dat slechts enkele troepen-afdeelingen
nog onder de wapens moesten blijven. Het gevaar
was van onze grenzen geweken.
En thaus?
Wij behoeven ons niet te laten beïnvloeden door de
grijze luchten, de vallende blaren, de sombere regen
vlagen en de doffe mistwolken, om overtuigd te zijn,
dat het gevaar op dit oogenblik geenszins voorbij is.
Toch is er geen aanleiding om zwaarmoedig te
wezen. Rekening moet men houden met de feiten en
die zijn, dat er pal aan onze grenzen gevochten wordt,
zoowel in 't vlakbij gelegen Lanaeken als rond Ant
werpen en dat er mogelijkheden zijn, die moeielijkhe-
den kunnen opleveren. De teekenen zijn evenwel in
geenen deele ongunstig te noemen en voor het oogen
blik is er zeker geen bijzondere reden tot vrees voor
schending van onze eigen grenzen.
Niet alleen bij, maar zonder, doch ook ten deele
over ons wordt oorlog gevoerd immers deze krijg
heeft tijdens zijn duur en zeker eveneens door zijn uit
slag grooten invloed op het lot van ons vaderland en
van onze landgenooten. Dat er „bij ongeluk" een
bom uit een Engelsche vliegmachine valt, dat er „bij
ongeluk" een Nederlandsch schip op een Duitsche
mijn stoot gelijk thans in de Noordzee de Rotter-
damsche Nieuwland, welker bemanning werd gered,
doch welker lading kolen verloren ging het zijn
dingen, onaangenaam op zich zelf, maar te overko
men. Gelukkig doet zich ook de economische ont
wrichting, hoe erg ook op zichzelf, nog niet in die ma
te gevoelen, dat zij een direct gevaar voor ons volk
oplevert. Zeker, er komt, ook hier ter stede gebrek aan
wit meel maar tarwebrood-met-al smaakt ook goed
en is ook voedzaam en gezond! Misschien ia het zelfs
voor velen niet kwaad, dat we gedwongen worden
wat zuiniger, wat minder weelderig te leven. We moe
ten er tegen kunnen, zoo goed als tegen het mieserige
weer, ons door weersgesteldheid noch tijdsomstandig
heden laten neerdrukken en maar denken, dat zonne
stralen en nieuwe „wittebroodsweken" in het verschiet
liggen
„De oorlog vliegt als een stormwind door de wereld
en is reeds gedaan op hetzelfde moment, waarop wij
zijne bewegingen eenigermate beginnen te begrijpen.
Als wij haastig onze koffers pakken en ons spoeden
naar het oorlogtooneel, komen we juist vroeg genoeg
om de lijken te tellen of de nachtvogels te zien neêr-
strijken op het doodenveld. Als we door een telegra
fisch bericht verblijd ons laatste kleingeld bieden voor
't eerstvolgend bulletin, zijn er al wêer nieuwe depê
ches onder weg, die dit gewichtige stuk tot de waarde
van scheurpapier terugbrengen.
Is dat een manier van oorlogvoeren?"
Zoo schreef Simon Gorter in een hoofdartikel van
het Nieuws van den Dag in 1870.
Als hij, vragen ook wijis dat een manier van oor
logvoeren?" Doch terwijl hij in die vjaag de klacht
over de groote snelheid der krijgsverrichtingen legt,
stellen wij haar, omdat de oorlog ons lang niet gauw
genoeg gaat. Wij hebben nu dagen en dagen achter
een gelegenheid gehad, de bewegingen der vijandelijke
legermachten door en door te begrijpen, wij weten nu
alles haarfijn van de omsingeling- en doorbraak
pogingen, doch er komt geen stormwind, die gnze
spanning wegvaagt: blakstil blijft het en gespannen
wachten we vele dagen lang op het groote nieuws, dat
maar niet komen wil.
De groote hoofdkwartieren laten over den grooten
veldslag in Noord-Frankrijk eiken dag een of meer be
richten los, over een of meer kleine, zorgvuldig uitge
kozen gevechten, die overwinningen zijn en dan moe
ten wij die tijdelijke voor dee len maar weer nagaan en
hun beteekenis op den algemeenen gang van zaken ob
jectief trachten vast te stellen en ons uiterste best doen
om telkens hetzelfde onder een beetje andere woorden
te brengen, om althans leesbaar te blijven. Eigenlijk
zouden we heden wel kunnen herhalen wat we gisteren
hadden gezegd en morgen zeggen, wat we gisteren
hadden herhaald.
Het moge in deze dagen een vervelende bezigheid
zijn over den oorlog te lezen er over te schrijven is
zeker niet pleizieriger
Maar de nieuwe communiqué's zijn aangekomen
en vragen weer vermelding of toelichting.
Den algemeenen toestand samenvattende, kunnen
we allereerst vaststellen dat het lange front, gelegen
tusschen de beide vleugels weer zwijgt. Echter
voorzoover de aanvallen der infanterie van de vijan
delijke partijen betreft. Want in dezen spaden-oorlog,
waarin de legers vastgegraven liggen, blijft het vuur
van het geschut, dat over de infanterie-stellingen heen
schiet en den tegenstander tot voortdurende waak
zaamheid maant, donderen en waarschuwen, dat, al
moge de beslissing aan de vleugels liggen, een front-
aanval geenszins tot de onmogelijkheden behoort.
De Duitschers schrijven zich zelf in het westen het
winnen van terrein toe, de Franschen in het oosten
en het Maasgebied.
Hoe ontzettend moeilijk de bestorming van het fort
Camp des Romains is geweest bleek ons uit een oor
logscorrespondentie van het Tageblatt, waarin wordt
gezegd, dat de Franschen zich heldhaftig hadden ge
weerd en met groote energie hadden gestreden. Het
laatste geoorloofde, dat toegepast mag worden is het
uitrooken der loopgraven, waarin flankgeschut wordt
bediend, met brandbuizen, d. w. z. groote hulzen,
waaruit gassen stroomen, die den vechtenden vijand
bewusteloos maken en hem buiten gevecht stellen.
Menige loopgraaf werd door de Duitschers uitgerookt,
zonder dat de Franschen kamp gaven. „Het kwam
zelfs vaak voor, zoo schrijft deze Duitsche oorlogscor
respondent, dat onze manschappen den vijand door
een opening van een borstwering vroegen, of hij nog
niet genoeg gehad had en of hij zich niet liever wilde
overgeven. En herhaaldelijk kregen de vragers ten
antwoord, dat men nog leefde en dat men nog vechten
wilde."
Hieruit blijkt reeds, hoe moeilijk de zege bevochten
werd. Maar men stond door deze opwinning
slechts aan het begin van een succes, dat zéér belang
rijk had kunnen worden, doch is uitgebleven, zoodat
het voordeel weer verloren is gegaan.
Ten opzichte van Antwerpen mag men nu wel als
zeker aannemen, dat de Duitsche kanonnen een be
langrijke bres in de buitenste forten-linie hebben ge
schoten. Of de aanvallers echter daar reeds in staat
gesteld zijn hun zwaar geschut binnen die linie in
positie te brengen meenen we te moeten betwijfelen.
Zoodra hun dit gelukt is zal de tegenstand wel ge
broken zijn. Immers de binnenste fortengordel om
geeft de stad op een afstand van 3000 4500 Meter,
derhalve kan hij de stad niet tegen een bombardement
vrijwaren. Maar het Belgische veldleger, dat een ver
sterking van een kleine 40.000 man Engelsche troepen
heeft gekregen zal wel zoo lang mogelijk vechten, om
dit te voorkomen en tevens wel zorgen, dat 't In geval
van nood een goed heenkomen kan zoeken, naar Os-
ten de bijv. waarheen thans reeds uitgeputte troepen-
afdeelingen zijn gezonden.
Dat de regeering de vesting bedreigd acht, blijkt
uit het overbrengen der archieven naar Ostende.
Buitengewoon belangrijk nieuws komt uit St. Pe-
trograd. Terwijl de Duitschers verzekeren, dat ze in
het goevernement Soewalki het Russische leger na
een tweedaagschen strijd bij Augustow geslagen
hebben, spreken de Russen met de meeste beslistheid
van een „volslagen nederlaag" der Duitschers, die in
wanorde terug trekken naar de grens van Oost-Prui
sen, maar krachtig achterna gezet worden, in hun wil
de vlucht alles in den steek laten en zelfs de gewon
den laten liggen
Het was bekend, dat generaal von Rennenkampf
zich wilde wreken over zijn nederlaag, door generaal
von Hindenburg hem toegebracht»
Het Duitsche front liep van Mariampol over Simno
langs Soewalki en Augustow naar Stsysgoetsjin en
de Russen zijn er volgens hun uitvoerige telegrammen
in geslaagd de Duitschers finaal te verslaan, zoodat
het Russische gebied ontruimd moest worden. Hebben
de Russen hun nederlaag in Oost-Pruisen te wijten
aan de meren, de Duitschers zullen hun verdrijving
ypkpr hebben toe te schrijven aan de wegen, die in dit
jaargetijde zoo slecht zijn, dat de Russen hiervoor
een afzonderlijk woord hebben, „raspoltina" geheeten,
dat „zonder wegen" beteekent.
/MARIAMPOL
z «OLITA
SIMNO
SOEWALKI
AUGUSTOW
I GRODNO
I SJTSJOETSJIN
I BIALYSTOK
LOMZO
^■ROZAN
POELTOESK
«v MODLIN
WARSCHAU
Natuurlijk zullen de Russen thans opnieuw Oost-
Pruisen binnenvallen, nu niet over de moerasterreinen,
doch uit de richting Insterburg-Gumbinnen thans
andermaal Koningsbergen gaan bedreigen.
DE STRIJD IN NOORD-FRANKRIJK.
Het Fransche communiqué meldt: Op onzen linker
vleugel zijn wij, na alle vijandelijke aanvallen te heb
ben afgeslagen, op verschillende punten weder tot het
offensief overgegaan.
Op andere hebben wij ons flink gehandhaafd in
onze posities. Van het centrum tot Argonne valt
niets te vermelden. In Argonne hebben wij den vij
and naar het noorden teruggedrongen. In Zuid-
Woëvre gaan wij, hoewel zeer langzaam, vooruit. Op
onzen rechtervleugel Lotharingen en de Vogezen niets
nieuws.
HET BELEG VAN ANTWERPEN.
De Belgische legatie te Londen meldt:
Ten Oosten van de Senne waren onze troepen, na
dat zij vijf dagen weerstand hadden geboden, genood
zaakt terug te trekken naar de Nethe^ tengevolge van
een hevigen aanval van' de Duitsche artillerie.
Onze positie aan de Nethe is zeer sterk en het leger
zal met alle macht weerstand bieden.
De „Tel." verneemt uit Antwerpen:
Gisteren trachtten de Duitschers door de geopende
bres in den vestingring over Nethe te komen, doch
dat is hun tot dusver nog niet gelukt. De Belgische
genie heeft al de bruggen over de Nethe opgeblazen;
alsmede de vier bruggen, die toegang geven tot Lier.
Een massa menschen is naar Nederland gevlucht.
Er was sprake van geweest, dat de regeering en de
ministerieele bureelen naar Ostende zouden vertrek
ken, doch omstreeks den middag kwam tegenbevel en
alles is hier gebleven. Ook zijn al de vreemde ge
zantschappen hier gebleven.
Men rekent op Engelsche hulp.
Afdeelingen soldaten, die al zingend van het slag
veld terugkeerden, werden uitbundig toegejuicht. Om
half vier verscheen weer een Duitsche vliegmachine,
doch bleef niet lang boven de stad. Er werd niet op
geschoten. Tegen den avond werd op den toren der
kathedraal en op het koninklijk paleis boven het Bel
gische vaandel een vlag geheschen, rood en wit dwars
over elkaar, om aan te duiden, dat deze gebouwen
monumenten zijn, die niet voor militaire doeleinden
gebezigd worden en waarvoor aan den belegeraar
eerbied wordt gevraagd.
DE VLIEGMACHINE BOVEN ANTWERPEN.
Over het bezoek, dat de Duitsche vliegmachine
Vrijdagmiddag aan Antwerpen bracht, meldt het
„Handelsblad van Antwerpen'' o. m. het volgende:
Het vliegtuig, dat kort na 4 uur boven de stad ver
scheen, werd reeds door de verst afgelegen forten be
schoten en toen het boven de stad verscheen door een
geweldige kanonuade ontvangen.
De vliegmachine wierp een bom op 50 M. afstand
van den hangar der locomotieven, waardoor in een
nabijzijnde straat alle ruiten verbrijzeld werden.
Een oude man werd gekwetst door de scherven van
een shrapnell, dien de Belgen op de vliegmachine af
schoten. Een dezer shrapuells kwam in een straat te
recht, waar hij met helsch geluid ontplofte en eeue
vrouw doodde, terwijl haar man ernstig gekwetst
werd.
Een andere shrapnell kwam door het dak eener wo
ning terecht in het bed van de meid, zonder echter te
ontploffen.
Een man vroeg op het balkon aan een overbuur
man of de vliegmachine nog te zien was, toen een
shrapnell tegen zijn woning terecht kwam en den
muur geheel vernielde. Den man werd letterlijk het
hoofd afgeslagen.
Een klein meisje werd nog door de scherf van een
shrapnell gekwetst.
Dezelfde vliegmachine liet boven de forten strooi
biljetten vallen, waarin vermeld stond, dat de Belgi
sche soldaten niet weten waarvoor ze vechten en
waarin ze aangeraden worden zich over te geven om
verder bloedvergieten te voorkomen, waarbij ze aan
hun vrouwen en kinderen herinnerd werden.
DE BESCHIETING VAN LANAEKEN.
Gistermorgen omstreeks 7 uur zijn de Duitschers
begonnen met een geweldig bombardement op Lanae
ken. Lanaeken moet thans geheel verwoest zijn en
staat in brand.
De correspondent van het N. v. d. D. meldt:
Een Duitsche afdeeling van 3000 man, bestaande
uit veldartillerie, mitrailleurs, ulanen en infanterie
heeft gisteren Lanaeken beschoten. De Belgische mi
litairen waren gering in aantal. Tevens was er een
gepantserde automobiel. In de kerk werden drie gra
naten geschoten, waardoor deze nogal erg bescha
digd is. Verder zijn van de kerk van Lanaeken af tot
aan Toumebridge alle huizen verbrand, ook het huis
van den burgemeester. Volgens de Duitschers hebben
de burgers geschoten.
De toegangswegen naar de grens waren afgezet, en
in Lanaeken zelf werd niemand toegelaten per auto
mobiel, die geen op gisteren afgestempelde pas had.
Vele Duitschers hadden rijwielen, terwijl vele fietsen
vernield langs den weg lagen. Maastricht werd over
stroomd met vluchtelingen.
Een vrouw met haar kinderen kwam toen zij onder
weg was tot de ontdekking, dat zij haar kind van 8
maanden in huis vergeten had.
Een der doktoren tufte er met zijn Roode-Kruis-
auto heen en bracht het kind met de ambulance terug.
DE STRIJD AAN DE OOST-PRUISCHE GRENS.
Het Duitsche groote hoofdkwartier meldt: Het
derde Siberische legerkorps en een deel van het 22ste
legercorps, welke op den linkervleugel van het over de
Njemen oprukkende Russische leger stonden, zijn na
een verbitterden slag van twee dagen bij Augustow
verslagen. De Duitsche troepen maakten meer dan
2000 ongewonden krijgsgevangen en veroverden een
aantal kanonnen en machinegeweren.
De Russische generale staf meldt:
De slag bij Augustow is in den loop van gisteren
met de uiterste verbittering voortgezet. De vijand
had stelling genomen ten Noorden van het meer Vigri
en deed geweldige aanvallen in de richting van Racz-
ki (20 K.M. ten Z.W. van Soewalki) en Borjineme,
met het doel om zich meester te maken van den Weste
lijken zoom van het bosch van Augustow.
De plaatsvervangend Duitsche opperbevelhebber te
Koningsbergen geeft nog het volgende bericht: De
Russen zijn in een tweedaagsch gevecht bij Soewalki
op 1 en 2 October totaal verslagen. Zij verloren 5000
man aan gevangenen, 18 stuks geschut, waaronder
een zware batterij, veel machinegeweren, voertuigen
en paarden.
DE STRIJD IN GALICIë.
De Russische generale staf meldt:
Onbeteekenende gevechten zijn in de buurt van
Kielce en den rechteroever van den Weichsel geleverd.
In de Karpathen zijn de Russen het dal van de
Nedjagy afgedaald en hebben bij Mikouletse een Oos-
teurijksche afdeeling verslagen, die zijn kanonnen en
munitie verloor.
Op den weg van Lodze naar Szisjliki beproefde de
eerste divisie der Duitsche cavalerie den aanval van de
Russische cavalerie tegen te houden. Dit gevecht be
gon tegen het vallen van de duisternis. De Duitsche
escadrons ontweken echter onze aanvallen, verstrooi
den zich en gingen op de vlucht Zij leden groote ver
liezen en sleepten de infanterie die hen moest steu
nen, mede.
EEN ENGELSCH SCHIP VERNIELD.
De Duitsche hulpkruiser „Marie" is op 1 October
te Callao aangekomen met de bemanning van de
Britsche stoomboot „Bankfields", die door de „Leip
zig" in den grond was geboord.
De lading van de „Bankfields" bestond uit 6000
ton suiker, bestemd voor Liverpool, ter waarde van
120.000 p. st.
De „Leipzig" is een der Duitsche kruisers, die in
den Stillen Oceaan nog de Britsche scheepvaart en
handel bedreigen. Het is een kleine beschermde krui
ser van 3.250 ton, met een bemanning van 297 koppen
en in 1905 te water gelaten.
DE STRIJD OM KIAUTSJOU.
Japansche mijnenvegers zijn op mijnen gestooten.
Een is gezonken, een andere is beschadigd. Er zijn
vier dooden en 19 gewonden. De Japanners hebben
een Duitsche torpedojager doen zinken. De vijande
lijkheden worden met kracht voortgezet, in het bizon
der het artilleriegevecht. De oorlogsschepen in de
haven verleenen de forten krachtige hulp, meldt een
Pekingsch bericht
DE VREDE VOOR DUITSCHLAND.
In de „Preussische Jahrbücher" bespreekt de beken
de Berlijnsche geleerde Hans Delbrück de vraag, wat
er te verstaan is onder een vrede, die Duitschland vol
komen waarborg geeft tegen een herhaling van een
aanval als thans op het rijk geschiedde. Hij komt iher-
bij tot de volgende conclusiën:
Volkomen zekerheid, dat een overwonnen vijand
geen gebruik zal maken van een gunstige gelegenheid
om de nstrijd te hervatten, bestaat alleen wanneer
men hem voor altijd onder de knie heeft. Zoo deden
het de Romeinen, die op deze wijze hun wereldrijk
schiepen.
Een dergelijk wereldrijk is thans tot heil van de
meischheid niet mogelijk. Een middenweg is, zich
groote gebieden te doen afstaan, domineerende vaste
punten te bezetten en den tegenstander economisch uit
te mergelen. Dit deed Napoleon in 1807 met Pruisen.
Hij nam de helft van qns gebied, behield de Oder-ves-
tingen, begrensde de grootte va nons leger en eischte
een oorlogsschatting zoo groot, dat wij haar in vele
jaren niet betalen konden. Deze methode is niet goed
gebleken. Zij had succes gehad, wanneer Napolen ook
het overige deel van de wereld onderworpen had, dus
den weg gegaan was van de Romeinen. Daar hem dit
niet gelukte, kwam in het zesde jaar reeds het oogen
blik, dat Pruisen kon opstaan. En toen bleek, dat
juist de ontzettend materieele druk, dien Napoleon op
ons had uitgeoefend, moreele krachten wakker riep,
die veel sterker waren. God behoede ons er voor, dat
het Duitsche rijk thans na de overwinning, die wij
verwachten, stuurt in de richting van de Napoleonis-
tische politiek. Een onafzienbare reeks van oorlogen
zou het gevolg zijn. Want welke boeien wij volkeren
ook zouden aanleggen, bewegingloos zijn zij niet te
maken.
En Europa is daarover eens, dat het zich nooit de
heerschappij zal laten welgevallen van een enkelen
staat. De zekerheid, die wij willen veroveren, kan
dus alleen bestaan in een verbinding van de hoogste
eigen militaire kracht met politieke gematigdheid, die
het wantrouwen, door de militaire macht gewekt,
weer ontwapent. Anders uitgedrukt: Ons doel moet
zijn: het handhaven van het bestaande politieke even
wicht op het land en het veroveren van het evenwicht
ter zee.
DE KWARTIERMEESTER-GENERAAL.
Generaal majoor von Voigt Rhetz is met de waar
neming van het ambt van kwartiermeester-generaal
belast, welk ambt eerst werd bekleed door generaal
von Stein, die echter zooals men weet onlangs met
een legercommando belast is.
DE ZORG VOOR DE GEWONDEN.
De „Norddeutsche Allg. Ztg." meldt:
De waarnemingen van den chef van den genees
kundigen dienst van het leger te velde, Von Scheery,
over de organisatie van de ziekenverpleging in den
strijd, zijn neergelegd in een rapport, waarin hij zegt:
„In het westen slechts hierover kan ik uit eigen
waarneming oordeelen is de organisatie van het
materieel over 't algemeen voortreffelijk gebleken. Men
inoet daarbij bedenken, dat in België het leger zonder
ALKMAARS
COURANT.