DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. OOI Van het oostelijk oorlogster» No. 250. Honderd en zestiende Jaargang. 1914. DONDERDAG 22 OCTOBER. BELGIE. ENGELAND. ALKMAAR, 22 October. De Duitschers hebben in het (vesting-, stelling-, veld-, zee) gevecht, die na „den slag aan de rivieren" thans „slag aan de kanalen" wordt genoemd, het initi atief hernomen en zijn, blijkbaar krachtens een alge meen bevel, alom tot den aanval overgegaan. Buiten gewoon heftig zijn volgens het Fransche communiqué van gistermiddag drie uur, Dinsdag In den loop van den dag hun aanvallen geweest op Nieuwpoort, Dix- muiden en la Bassée, doch deze werden allen met bui tengewone kracht door de verbonden legers afgesla gen. En het Duitsche hoofdkwartier meldde van gis teren, dat aan het kanaal van Yperen de Duitsche troepen nog in hevig gevecht waren gewikkeld en dat zij ook ten Westen van Rijsel tot het offensief waren overgegaan. Het bovengenoemde Fransche communiqué geeft de toestand vermoedelijk volkomen juist weer, waar het zegt, dat de stand zonder belangrijke wijziging is. En ook het Fransche communiqué van elf uur meldt weinig bijzonders. De mededeeling, dat de bondgenooten zich over de geheele linie handhaven, bevestigt, dat de Duitschers tot het offensief zijn over gegaan, terwijl voorts nog eens extra de nadruk wordt gelegd op de hevigheid van den slag, geleverd tusschen de Noordzee en La Bassée. Het Engelsche persbureau geeft den Belgischen troepen een pluim voor de kranige wijze, waarop zij hun stellingen hebben verdedigd en zegt, dat zij vier dagen achtereen hun loopgravenlinie van dertig kilo meter lang krachtig hebben verdedigd tegen groote overmacht en dat zij herhaaldelijk tot tegenaanvallen overgingen. NOORDZEE Blanken- berghe üstende Nieuwpoort o Veurne Dixmuiden Yperen Kortr^k o-Meeneno o o o c Armentières .Lijs u Rijssel I La Bassée FRANKRIJK I Lens Atrecht Wat er aan de kust geschiedt, herinnert aan de linie van Tsjataltsja, waar ook land- en zeemacht in het zelfde gevecht samenwerken. Wij hebben nu eenige bijzonderheden. Drie monitors (kleinere linieschepen, in het bijzonder gebezigd voor de kustwacht, van het type als onze „Reinier Claeszen", die een inhoud heeft van 2500 ton en 'n bemanning van 156 koppen), welke voor een vreemde mogendheid gebouwd waren en zesduims-kanonnen aan boord hadden, zijn, verge zeld van aviso's en torpedobooten, naar de Belgische kust gestoomd. Ze hebben den rechtervleugel der Duitschers bestookt, hun loopgraven gebombardeerd en hun batterijen veldartillerie stukgeschoten. Ook werden er mitrailleurs-afdeelingen ontscheept. De En- gelschen verloren 1 luitenant, zes Engelschen werden gewond, drie vermist Volgens de bemanning der tor pedojagers zouden er 1600 Duitschers gedood of ge wond en een vliegmachine en een luchtschip neerge schoten zijn. Ook al is het resultaat geringer, toch blijft het een merkwaardig krijgsbedrijf. Het zal de Engelschen heenzetten over het optreden van den on- vindbaren „Emden", die in den Indischen Oceaan weer zes Engelsche schepen heeft buitgemaakt en die tot dusverre te vergeefs door Engelsche kruisers wordt nagezet. Sinds vele weken, aldus de Duitsche gepens. majoor Morath in het Tageblatt, wacht de heele wereld op de beslissing, welke tot dusverre nog niet is gekomen. Waarschijnlijk zal zij binnensluipen zooals de dief In den nacht, in elk geval zonder voorloopige „aankon diging" gelijk wij er in de buitenlandsche pers dage lijks vinden. Het is zelfs niet uitgesloten, dat een in zijn gevolgen gewichtige beslissing aan den Weichsel sneller wordt bereikt dan aan het Westelijk front tus schen Zwitserland en de zee. Een belangrijk verschil in het aantal der strijders bestaat er niet, voorzoover men buitenlandsche berichten vertrouwen kan, want over de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarsche oor logsorganisatie wordt het zwijgen bewaard. Boven dien spelen de talrijke transportmiddelen voor groote massa's een belangrijke rol. Met hun hulp kan een naar getalsterkte geringere macht in korten tijd aan gevuld worden. Maar er zijn onbetwistbaar verschil len aanwezig in de innerlijke waarde der legers. Alles, wat officieele berichten, veldbrieven en de mededee- 1 in gen van tot oordeelen bevoegde gewonden ons zeg gen, getuigt van de aanzienlijke strijdkracht van onze Westelijke tegenstanders, terwijl deze bij de Russische legers niet in die mate is geconstateerd. Na een maan den langen veldtocht is het kleine Belgische leger, welks scholing en tucht zich met den Duitschen maat staf niet laat meten, nog niet geheel bedwongen. De militie-soldaten van Groot-Brittanje stonden op vele plaatsen met een merkwaardige taaiheid in het vuur, wanneer men rekening houdt met hun bedenkelijke vorming voor den oorlog. De Fransche soldaat ver draagt dezelfde moeilijkheden, ontberingen en verlie zen als ons ijzeren leger in een worsteling van zes we ken op het lange slagfront. Ongetwijfeld is de Fran sche bewapening en In het bijzonder de leiding der wapens goed. Een bedenkelijke methode van recru- teering is tot dusverre nog niet noodlottig geworden en aan de leiding ontbreekt de groote gedachte niet. Daarnevens telt de verzameling van hulptroepen, ook al gaat deze het begrip van georganiseerd kanonnen- voer niet ver te boven, ongetwijfeld mede. De eene di visie na de andere komt en de lijst onzer tegenstanders schijnt nog niet eens afgesloten te zijn. Natuurlijk is de schrijver overtuigd, dat de beslis sing tenslotte gunstig zal zijn voor de Duitsche wa pens. Doch nutteloos acht hij het dagelijks meer dan eens een strategische beschouwing te wijden aan het feit, of deze of die plaats zich in Duitsche of andere hand bevindt. Wij voeren, zegt hij, immers geen oor log om steden en dorpen, zooals ten tijde van Wallen- stein. Ons doel is het leger van den vijand en onze operaties worden door de manoeuvres van den vijand in zeker opzicht beïnvloed. Het zij voldoende, dat het Fransch- Engelsche offensief in den vorm van een geweldige poging tot omvatting is overgegaan in een afweer aan het front, welke slechts één zorg kent, n.l. niet doorgebroken te worden. Het zij voldoende, dat wij Antwerpen en Ostende bezitten en naar Duinker ken marcheeren De gevechten tusschen Rijsel en Ype ren golven nog heen en weer en het is niet in te zien, waarom zij niet een beslissing in ons voordeel zullen brengen. De legers tusschen Arras- Noyon- Reims tot aan de Argonnen meten elkaar dagelijks, hetzij in het artillerie-duel, hetzij in nachtelijke uitvallen. Zij spie den als twee gelijkwaardige vechtersbazen naar het zwakke punt van den tegenstander. Daargelaten de overtuiging, dat de beslissing ten gunste der eigen wapens zal uitvallen, een overtuiging welke natuurlijk elk militair schrijver in de pers van een oorlogvoerend land zal verkondigen, komt het ons voor, dat de heer Morath zeer juist den stand van za ken heeft geschetst. Een ander Duitsch militair jour nalist, de generaal der infanterie v. Blume maakt eenige soortgelijke opmerkingen, welke eveneens ver melding verdienen. Hij wijst er op, dat de veldver- sterkingskunst in dezen oorlog een groote rol speelt. Veldversterkingen kunnen de uitwerking van het vij andelijk vuur aanmerkelijk verzwakken en die van het eigen vuur versterken, vijandelijke stormaanvallen be moeilijken, de troepen sparen. Zij kunnen gemaakt worden, wanneer de grond er maar geschikt voor is, en de bebouwing daarvan niet belemmerend werkt. Het nut, dat ze kunnen opleveren is afhankelijk van de bekwaamheid der troepen, de werktuigen en de materialen, welke hun ten dienste staan en den tijd, welke ter beschikking is. Tijd voor dit doel hebben beide partijen rijkelijk bij den toestand, zooals die tegenwoordig in Frankrijk be staat. En daar deze toestand beiden tot taak stelt, den vijand uit zijn stellingen te verdringen en dan te overwinnen, is het natuurlijk, dat daar aan beide zij den van de ve 1 d vers terkingskunst overvloedig gebruik gemaakt wordt, en wel niet enkel voor verdedigings doeleinden, doch ook met het plan, den vijand zoo dicht mogelijk en met de geringste verliezen voor den aanval te naderen. Het gevolg hiervan is, dat de te genstanders over het geheele lange front, diep ver schanst, dicht, dikwijls op den afstand van een ge weerschot, tegenover elkaar staan, de voorste loopgra ven en steunpunten dag en nacht dicht bezethoudend door infanteristen, gereed tot schieten, en dat het ge- schut- en geweervuur hier en daar bij aanvalspogin gen met groote hevigheid gegeven, ondanks de be scherming over het geheele front tallooze offers eischt. Bij dezen stand van zaken kan, wanneer een omvat lenden vleugel-aanval niet gelukt, de beslissing slechts afhangen van de vraag, welke parüj vermoeienissen, ontberingen en verliezen het langst kan dragen en of er door het aanvoeren van versche, flinke troepen een overmacht wordt verkregen, welke voldoende is om door het front van den afgematten tegenstander te breken en daardoor het geheele leger aan het wanke len te brengen. In het volhouden mogen wij hopen onzen tegenstander te kunnen overtreffen en ook het langst over versche troepen te kunnen beschikken." Het behoeft wel geen betoog, dat de tegenstander eenzelfde hoop koestert. Maar overigens lijkt ons het bovenstaande zoo juist geschreven, dat een tegenstan der precies hetzelfde zou kunnen aanvoeren. En zeker kan het strekken tot meerder begrip van den toestand. Uit het Oosten weer tegenstrijdige berichten. Vol gens een Engelsch bericht uit Petrograd zouden de op Warschau aanrukkende Duitsche troepen terug geworpen en in vollen aftocht zijn, zou de Russische positie aan den Weichsel thans verzekerd zijn en zou den ten zuiden van Przemysl tal van vijandelijke af- deelingen door heftige aanvallen der Russen tot den terugtocht gedwongen zijn. Het Duitsche hoofdkwar tier zegt enkel, dat het op het Oostelijk oorlogsterrein niet tot een beslissing is gekomen. En het Oosten- rijksche communiqué gewaagt van terrein winnen ten Noorden van Przemysl, zegt, dat aan den Zuidelijken vleugel door toepassing op groote schaal van moder ne veldversterkingen de slag grootendeels het karak ter van een vestingoorlog aanneemt. Zouden wij ver van de waarheid zijn, indien we hieruit besluiten, dat in net Oosten precies dezelfde toestand gaat heerschen als in het Westen, dat er over de lange linie plaatse lijke voordeelen worden behaald, zonder dat er een beslissing komt? Misschien beleven we het nog, dat aan de Oostzee ook nog de zeemacht met de land macht gaat samenwerken 1 DE STRIJD IN NOORD-FRANKRIJK EN BELGIë. Het Duitsche groote hoofdkwartier meldt: Van het IJser-kanaal staan onze troepen nog in fei len strijd. De vijand ondersteunt zijn artillerie van de zee, ten N.-W. van Nieuwpoort Een Engelsche torpe doboot werd door onze artillerie buiten gevecht ge vecht gesteld. De strijd westelijk van Rijssel duurt voort Onze troepen gingen ook daar tot den aanval over en wier pen den vijand op verschillende plaatsen terug. On geveer 2000 Engelschen werden gevangen genomen, verschillende mitrailleurs genomen. Het Fransche communiqué van gistermiddag 3 uur zegt: Den dag van gisteren zijn de aanvallen van den vijand bijzonder hevig geweest op de linie Nieuw poort—Dixmuiden—La Bassée. Zij werden alle met uiterste energie afgeslagen door de geallieerden. Overal elders is de toestand zonder vermeldens waardige wijziging DE ENGELSCHE LOOPGRAVEN AAN DE AISNE. De correspondent van de „New-York World" aan de Aisne seint naar de N. R. Crt. meldt: Ik heb juist een nacht in de Engelsche loopgraven aan de Aisne doorgebracht en 90 man een aanval van 1000 Duitschers in een nederlaag zien veranderen, toen de Duitschers omkeerden en vluchtten om dek king te zoeken daar waar zij vandaan waren gekomen. Een Engelsch machinegeweer begon de Duitschers ook uit de flank te bestoken en bracht hun een verlies van niet minder dan 100 man toe. Zooals ik den volgen den dag kon zien, lagen er ruim vijftig meer lichamen tusschen de loopgraven dan daar den vorigen nacht waren geweest en verscheidene van de minder ernstig gewonden waren ongetwijfeld weg kunnen komen. Het was een nacht van ontzetting en de stank der lijken, .die sedert vele dagen tusschen de verschansin gen lagen, was ondragelijk. De wind woei in onze richting. Ik kon het niet langer uithouden en ging de heuvel af naar een van de schuilplaatsen voor het ge schutvuur. Hoe de mannen in de loopgraven het kon den harden, was mij een raadsel. Den volgenden morgen geraakte een hooiberg, waar heen vele stervende manschappen weren gekropen, in brand door het granaatvuur en de lijken werden even eens verbrand. Er waren daar ook gewonden, die vier dagen lang binnen 50 yards van ae linie hadden gelegen. De aanval, waarvan ik getuige was geweest, was er maar één uit tientallen andere, die gedurende een maand op vele punten van de twintig mijlen lange Engelsche linie aan de Aisne bijna altijd bij nacht ondernomen waren. In dien tijd hebben de Engelschen zeer weinig terrein verloren, ofschoon het aantal ver liezen aan raenschen levens meer dan 10,000 heeft be dragen. Daar de Duitschers gewoonlijk de aanval lers waren, moeten zij tusschen de 40 en 50 duizend man hebben verloren en het kunnen er meer geweest zijn, want de verliezen aan Engelsche zijde in den door mij bijgewoonden aanval bedroegen 1 doode en 5 gewonden Verder vertelt de correspondent nog: „Het was laat in den middag en volkomen stil. Het kanonvuur zelfs zweeg. Ik liep het veld over, zonder zelfs één ge weerschot tot mij te trekken, ofschoon ik binnen 280 M van de Duitsche voorposten was Maar de Duitschers Bchoten blijkbaar niet op mi; omdat ik in burgerkleeren was. Vlak beneden mij was een klein gehucht aan den oever van een smal riviertje en daar speelden kinderen op straat. Zoodoende ver goedde ik niet, dat ik zoo vlak bij de linie was. Ik merkte dat er nauwelijks een dak in het dorp onge rept was en dat er twee gebouwen in de lucht waren gevlogen. Maar ik had reeds zoovele steden in dien toestand gezien, dat het mij niet bijzonder trof. Juist toen ik het veld was overgestoken, zeiden zij mij in hun kleine schietkuilen, die in onregelmatige rijen aangelegd waren, „goeden dag", zonder eenige be langstelling aan den dag te leggen voor ik tot hen sprak. Toen leken sommigen lichtelijk verrast, dat ik Engelsch sprak. Naderhand begreep ik, dat die man schappen, die voortdurend onder vuur waren geweest, zoo oek-af waren, dat hun zenuwen niet meer reageer den DE STRIJD AAN DE WEICHSEL. Een officieel bericht uit Petrograd luidt: De Duitsche troepen die op Warschau oprukten, zijn teruggedrongen naar de streken ten noorden van de rivier Poulitga. Zij bevinden zich thans in volko men terugtocht; zij lieten hun gewonden achter, even als de stellingen die zij voorheen hadden versterkt De Russen trekken krachtig voorwaarts over het ge heele front. De vijand biedt nog tegenstand aan den linkeroever van de Weichsel, ten zuiden van het district Piltaga tot Sandomir. Ofschoon de Russen aan een hevig artillerievuur zijn blootgesteld en het terrein zeer ongunstig is, houden zij dapper stand in het district Kosenitze. Op 20 October behaalden de Russen een belangrijk succes; hun positie aan den linkeroever van de Weich sel is thans verzekerd. De pogingen der Oostenrijkers om de San beneden Przemysl over te trekken, zijn verijdeld. De Russen hernemen op dit punt het offensief. In de streken ten zuiden van Przemysl vond men overblijfselen van alle Oostenrijksche legerkorpsen, die vroeger in Galicië verslagen werden. De opmarsch van talrijke vijandelijke afdeelingen is belet door de krachtige aanvallen der Russen In Oost-Pruisen valt geen enkele verandering te constateeren. Het Duitsche communiqué van gisteren meldt, dat er op het oostelijk oorlogsterrein nog geen beslissing is gevallen. GEEN RUSSEN MEER IN HONGARIJE. Uit Boedapest wordt gemeld, dat de laatste DSEP blijfselen van de Russisch etroepen, die een inval de den, opnieuw een nederlaag hebben geleden en over de grens van Galicië vluchtten. Hiermede is het Hon- gaarsch grondgebied van Russen bevrijd. DE „EMDEN" AAN HET WERK. De Engelsche admiraliteit verneemt, dat de Engel sche schepen Chilkana, Troilus, Benmohr en Clan Grant, ook een baggermolen, waarschijnlijk de Pon- rabbel, in den grond geboord zijn door den Duit schen kruiser „Emden". Ook de Britsche stoomboot Exford werd door de „Emden" buit gemaakt. EEN DEENSCHE ONDERZEEëR BESCHOTEN- Naar uit Kopenhagen gemeld wordt, schoot een vreemde onderzeeër twee torpedo's af op de Deen- sche onderzeeër „Havmanden", die met een snelheid van vijf knoopen aan de oppervlakte van het water voer en de Deensche vlag voerde. Geen der schoten raakte. De Deensche regeering heeft de oorlogvoerende partijen van het gebeurde in kennis gesteld. Het Wolffbureau meldt, dat het geen Duitsche tor pedo's zijn geweest. DE BELGISCHE COURANTEN. Verschillende Belgische couranten verschijnen nu te Londen. Het Antwerpsche blad „Métropole" zal in het Fransch als onderdeel van het Engelsche blad „Standard" verschijnen. In Antwerpen is het blad „Antwerpsche Tijdingen" verschenen, dat, zooals we reeds eerder mededeelden, alle berichten uit Duitsche Fransche, Engelsche of Hollandsche bron mag opne men. Het blad bevat o. m. een verslag van een zeldzaam vonnis, dat gewezen werd door een der „Boetstraf- rechterlijke rechtbanken", gewezen op den eersten dag van het bombardement van Antwerpen. Het vertelt daarvan „Er was slechts een betichte opgeroepen, de man verscheen bij de oproeping. Hij was geticht van dief stal. Hij deed bekentenis, doch bracht eene veront schuldiging voor, waaruit bleek dat de betichte geen bedorven mensch was. Gezien zijne stoutmoedigheid om het doodsgevaar van het bombardement te trotsee-* ren, ten einde aan de rechters de verzachtende om standigheden van zijne strafbare handeling te onder werpen, werd de man vrijgesproken." DE OPSTAND IN ZUID-AFRIKA. Volgens berichten uit Kaapstad gaat de opstand van Maritz een smadelijk einde tegemoet. Opnieuw hebben zich aanzienlijke groepen van zijn volgelingen overgegeven. Vooral is dit te danken aan het energiek en heldhaf tig optreden van Botha, die als de nationale held wordt beschouwd. Het blijkt echter uit deze Engelsche berichten, dat de opstand van Maritz toch ernstiger was, dan in het bericht werd erkend. KORTE BERICHTEN. De verjaardag der Duitsche Keizerin zal in alle stilte te Berlijn worden herdacht. De Servische majoor Pribitsjewitsj, een der aan stichters van den moord op den Oostenrijkschen troon opvolger is, volgens Boedapester bladen, te Belgrado gevallen. Twee vreemdelingen, waarvan één Oostenrijker hebben te Montreal in een blok huizen, waar veel Rus sen woonden, een bom geworpen. Drie personen werden gedood, 24 gekwetst. Naar de „Frankf. Ztg." uit Parijs verneemt, heeft de vereeniging van dramatici, componisten en uitge vers aldaar besloten aan Duitsche schrijvers en componisten of hun vertegenwoordigers geen honorarium meer uit te betalen. ALKMAARSCHE COURANT. O. 'O o*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1