DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. e O o r 1 o Van bat westelijk oorlogsterrein. Van bet oostelijk oorlogsterrein. f No. 265. Honderd en zestiende Jaargang. 1914 Abonnementspriis per 3 maanden f 0.80, fr.p. post f 1.—. Advertentieprijs 10 et. p. regel, groote letters naar MAANDAG i. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrokkarij vl HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnr. 3. 9 NOVEMBER. ALKMAAR, 9 November. Nadat wij in de voorafgaande artikelen het een en ander in verband met den zee-oorlog hebben medege deeld, dat verband houdt met de strategie, willen we heden enkele beschouwingen geven over de tactiek. Want deze beide begrippen mogen niet altijd even duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, één belang rijk punt van verschil is aangegeven, wanneer men zegt, dat de strategie de kunst is om alles voor den slag gereed te maken en de tactiek de leer, om met de beschikbare middelen het beoogde doel in den slag te bereiken. Het groote doel van den zee-oorlog, evenalsvan den land-oorlog, is allereerst den vijand te vernieti gen, voorts zijn belangrijke zeehavens en riviermon den of voor een landing geschikte kuststreken in bezit te nemen, zijn verkeer ter zee geheel te belemmeren (blokkade), zijn handelsschepen te vernietigen waar dit maar mogelijk is. Een zeeslag is de beste gelegenheid, om de vijan delijke zeemacht te vernietigen, om zelf de heerschap pij te verwerven en om den vijand van de zee te ver drijven. Hij vindt plaats tusschen de slagvloten of tusschen groote eskaders. Worden er kleinere eskaders in een strijd ter zee gewikkeld, dan spreekt men van een zeegevecht of een schermutseling. Ofschoon het eerst, dank zij het gelukkig opereeren der onderzeeërs, scheen alsof deze oorlog ook in de zee-tactiek een geheelen ommekeer zou brengen, de ontmoeting aan de Chileensche kust tusschen een Duitsch en een Engelsch eskader heeft bewezen, dat ook thans nog zonder de geniepige „steken onder water", in een open gevecht den vijand verliezen kun- uen worden toegebracht. Vóór het jaar voorbij is zul len er ongetwijfeld nog wel meer van zulke ontmoe tingen plaats hebben, doch dan van ernstiger aard de geweldige drijvende forten van het dreadnought- type bijv. zullen zeker niet gedoemd zijn om als ha zen in hun legers te blijven, doch binnenkort ook wel uit hun schuilplaatsen te voorschijn komen. De voornaamste materieele factoren, naast de mo- reele als moed en vooral beleid, zijn in een zeegevecht de bewapening en de snelheid der schepen. Daarvan leveren de berichten over het gevecht aan de Chileen sche kust het beste bewijs. Beide eskaders stoomden in zuidelijke richting. De Duitsche schepen ontweken den strijd tot zonsondergang daar zij een grootere snelheid bezaten dan de Engelsche, konden ze naar eigen goedvinden een gevecht óf geheel ontloopen óf uitstellen tot een voordeeliger oogenblik óf dadelijk aangaan. De Duitsche schepen waren bovendien zwaarder bewapend dan de Engelsche, zoodat zij hun projectielen konden afschieten, voordat zij zelf zich binnen het bereik der vijandelijke scheepskanonnen bevonden vandaar dat de Duitschers geen noemens waardige averij opliepen, terwijl de Engelschen op zijn minst twee kruisers verloren. Toen wij verleden Dinsdag, naar aanleiding van het dien dag ingekomen telegram over de verschij ning van Duitsche oorlogsschepen aan de Engelsche kust een beschrijving gaven van de verschillende scheepstypen, schreven we: „Het zwaarste geschut is „zoodanig opgesteld in pantserdraaitorens, dat alle „tien stukken vuur kunnen geven naar de breedtezijde „en vier stukken in de kiellijn naar voren en naar ach teren. Het belang hiervan zal blijken, wanneer wij „het een volgende maal eens over de vormen van het „zeegevecht hebben." Waar in een zeegevecht de tactische beslissing ge woonlijk wordt gebracht door het zware scheepsge schut en waar dit zoodanig is geplaatst, dat het de meeste kracht kan ontwikkelen naar de breedtezijde, is het duidelijk, dat schepen, die samen een gevecht aan gaan, elkaar zooveel mogelijk hun sterkste zijde zullen toekeeren. Dit geldt zoowel voor afzonderlijk optre dende oorlogsbodems als voor eskaders. Om het ge vecht langeren tijd voort te kunnen zetten, moeten de schepen min of meer evenwijdig koersen. Het loopende gevecht is de eerste vorm van het zeegevecht. Wij kunnen dit aldus voorstellen A. (afzonderlijk oorlogsschip, eskader of slagvloot) houdt dus denzelfden koers als B. Bemerkt A dat zijn geschut het gewenschte gevolg heeft, dan zal het deze vechtwijze natuurlijk zoo lang mogelijk trachten vol te houden en misschien door langzamerhand een beetje te naderen de uitwerking der kanonnen nog po gen te verhoogen. B. daarentegen zal zijn best doen om het gevecht te ontwijken, doch wanneer het daar voor een te geringe snelheid bezit, zal het waarschijn lijk het er op wagen nader bij den vijand te komen, in de hoop, dat een torpedo-gevecht gunstiger resultaten zal opleveren. Een sprekend voorbeeld van een loopend gevecht is de zeeslag bij Tsjoesima, 28 Mei 1905 geleverd, waar in de Russische vloot onder admiraal Rodjeskwenski door den Japansclien onder-admiraal Togo vernietigd werd. Het is ook mogelijk, dat beide eskaders in tegenge stelde richting varend, een gevecht aangaan, gelijk hieronder het allereerst is aangegeven. A A B B Men krijgt dan een passeer-gevecht. Het zware scheepsgeschut kan daarbij eigenlek alleen optreden, wanneer A. en B. elkaar voorbijtrekken, daar anders de afstand gauw te groot zal zijn. De tijd, gedurende welke er gevochten kan worden, kan echter vergroot worden, indien de tegenstanders omdraaien en terug- keeren. Bij deze vechtwijze kunnen de torpedo's in het bijzonder de beslissing brengen, daar het lanceeren daarvan weinig tijd eiseht. O aan de beide eskaders in tegenover gestelde rich ting, doch houden ze daarbij ongeveer denzelfden af stand van elkaar, dan krijgt men een kringgevecht. Men stelle zich dit op de volgende wijze voor. a B In artilleristisch opzicht is 'n kringegevecht vrijwel gelijk aan een loopend gevecht, daar er telkens in de zelfde richting geschoten wordt en ook de afstand niet zooveel verandert. Maar de invloed van den stand van zee en zon en de richting van den wind, factoren van belang voor de trefkansen, kan het eene eskader bijzondere voordeden brengen. Een typisch voorbeeld van een kringgevecht is de strijd tusschen den Alabama, de Amerikaansche „Vliegende Hollander" uit den burgeroorlog en zijn tegenstander de Kearsarge, welke strijd den 19den Juni 18Ö4 voor Cherbourg geleverd werd. Het kringgevecht kan er toe leiden, dat een poging tot omvatting wordt gedaan, zooals onderstaande voorstelling aangeeft: Het grootste voordeel is behaald wanneer het sterk ste eskader den vijand in deT- positie weet te dringen: B A A heeft hierbij immers het voordeel, dat hij met zijn aan de breedtezijde opgesteld geschut kan vechten te gen het veel minder krachtiger boeggeschut van B. Maar de vijand zal natuurlijk alle mogelijke manoeu vres uitvoeren om niet in die hachelijke positie te ge raken. Bij de Engelsche vloot-oefeningen in vredes tijd was er nog al dikwijls sprake van „crossing the T." De laatste vorm is het achtervolglngs- en terugtocht gevecht. Eskader of schip A zet daarbij eskader of schip B na, zoodat de vijanden den zelf den koers houden. Aldus A B Het scheepsgeschut kan daarbij lang niet zoo'n groote rol spelen als bij een loopend gevecht, Haar alleen de kanonnen dienst kunnen doen, die in de kiellijn naar voren of naar achteren vuren. De zee slag van Santiago de Cuba, in den Spaansch-Ameri- kaanschen oorlog op 3 Juli 1898 is van het begin tot het einde volgens deze laatste wijze geleverd. De vier genoemde vormen zijn de grondvormen. Vechtende schepen of eskaders kunnen den strijd vol gens een der vier typen voeren. Maar ook kan 't ver loop van een zeegevecht zoodanig zijn, dat er achter eenvolgens op meer dan één wijze wordt gestreden. Het is bjjv. denkbaar dat twee eskadere een loopend gevecht aangaan, dat het eskader met het zwakste ge schut rechtsomkeert maakt en den tegenstander dwingt een passeer-gevecht aan te gaan, waarbij naast de kanonnen ook de torpedolanceerbuizen dienst kunnen doen; wanneer na het passeeren de beide strijders zich naar elkaar keeren doch in tegenoverge stelde richting koersen kunnen ze een kringgevecht le veren en wanneer tenslotte de zwakkere partij zich door de vlucht aan den strijd wil onttrekken en de te genstander haar nazet, krijgt men een terugtocht- ver- volgings- of korter gezegd een kielwatergevecht. Met het bovenstaande, waarin we getracht hebben zoo eenvoudig en duidelijk mogelijk eenige tactische beschouwingen van deskundigen o.m. hetgeen over het onderwerp vermeld staat in het werk „Technik des Kriegwesens" van den vice-admiraal Qlatzel weer te geven, nemen we voorloopig afscheid van den zee oorlog. Zoodra er belangrijke dingen op zee gebeu ren, is er gelegenheid de gegevens, in de artikelen van de afgeloopen zeven dagen vermeld, aan te vullen. De operaties te land vragen nu weer meer de aan dacht en vooral het Oostelijke oorlogstooneel moet weer eens een goede beurt hebben w ijzullen het deze morgen geven. De gebeurtenissen in het Oosten zijn voor Duitsch land veel meer teleurstellend, dan die op zee het voor Engeland moeten zijn. De Engelschen gingen prat op hun overmacht ter zee, maar Duitsche kruisers verschijnen voor Yarmouth, Duitsche onderzeeërs komen in het nauw van Calais, Duitsche mijnen maken de vaart de Noordzee ge vaarlijk en het gevecht bij Chili heeft geleerd, dat er ook in de Duitsche zeelui pit zit, zoodat de Britsche trots op de overmacht ter zee een knak gekregen heeft, al zijn de materieele verliezen nog niet groot en al worden aan een vloot zoo volgeladen als de Britsche, vijf, zes scheepjes niet gemist. De Duitschers hebben echter niet alleen in moreel, maar blijkbaar ook in ma terieel opzicht in het Oosten gevoelige verliezen gele den. Hun strategisch offensief is tot staan gekomen. Drie maanden lang hebben ze, behalve dan in Oost- Pruisen, het voordeel genoten van geen vijanden bin nen de grenzen te hebben, maar nu lijkt het er be denkelijk veel op, dat in het Oosten dit voordeel wel eens verloren zou kunnen gaan. Doch morgen hier over meer. Verleden Vrijdag schreven we, dat de Duitschers vrij zeker niet weer tot staan zouden komen, voordat de troepen de linie Czentochowa-Kalisch, vlak bij de gr^uj, hadden bereikt en dat het zeer de vraag was, of zij voeling met de Oostenrijkers gehouden hadden, dan wel of de Russen de legermachten hadden ge scheiden. Aan de Londensche „Tribuna" wordt thans uit Pe- trogad geseind, dat de Russen de Oostenrijkers totaal hebben gescheiden van de Duitschers. En uit de offi- ficieele communiqué's blijkt, dat de Duitschers zich inderdaad op de lijn Czentochowa-Kalisch hebben moeten terugtrekken. Wanneer de Duitsche couranten lezers uit het communiqué van hun eigen staf verne men, dat er reeds bij Kaliach wordt gevochten, dan zullen ze vermoedelijk vreemd opkijken. Zij dachten immers hun troepen nog in de buurt van Warschau en de staf heeft telkens maar verzekerd, dat er niets ge beurde. Het is hier precies zoo gegaan als aan de MameAisne, met dit verschil, dat de Duitschers nu nog heel wat verder hebben moeten terugtrekken en hun vijand heel wat dichter bij en zelfs al in huis hebben gekregen! Het Russische communiqué zegt, dat de cavalerie in Duitsch land is doorgedrongen en den spoorweg bij het station Pleschen heeft opgebroken. Pleschen, het knooppunt van de lijn PosenKreuzberg en den lo- kaaltrein naar Krotoschin, is een stadje van 8000 in woners, een tien kilometer van de grens gelegen. In dit gebied werd door de Russen een cavalerie-diviste opgemerkt, die onlangs in België opereerde. In Oost- Pruisen zijn de Duitschers uit hun stellingen bij Wid- ballen verdreven en rukken de Russen op naar Stalu- ponen, ook al een tiental kilometers van de grens en ook al een knooppunt van spoorwegen, maar veel be langrijker dan Pleschen, terwijl het bovendien hier geen ruiters betreft, doch troepen. Vermoedelijk zul len de bewoners van Oost-Pruisen bij de nadering van den Rus wel weer gaan vluchten, maar of de Kei zer hun den terugkeer tot hun haardsteden en den jonkers de verdrijving van den vijand opnieuw weer kan toezeggen? Immers indertijd heette het, dat de Russen wat voorbarig waren opgetreden, doch nu staan ze op volledige sterkte, zoodat het nu niet meer zoo gemakkelijk zal gaan hen terug te drijven. Van de Oostenrijkers geen ander actueel nieuws, dan dat de Russen in de laatste gevechten aan de San 125 officieren en 1200(1 soldaten gevangen namen. Op het Westelijk oorlogsterrein is er nog altijd geen verandering. Het spant er nog steeds om Yperen, maar belangrijke resultaten worden er niet bereikt. Blijkens de Temps heeft het weinig gescheeld of de Duitschers hadden daar enkele dagen geleden succes behaald. Op vele plaatsen waren de Britsche linies zoo dun, dat alleen de hardnekkigste tegenstand een doorbraak kon verhinderen. Bij Messines trad het Indische contingent reddend op, bij Ramacapelle wa ren het de Bengaalsche ianciers die met een charge te voet de Duitsche marine-<roepen konden terughouden. Op het zuidelijk oorlogstooneel beweren de Tur ken, „met Gods hulp" zeggen zij, de Egyptische grens te hebben overschreden, verder hebben ze mijnen ge legd voor Sebastopol en de belangrijke oorlogshaven Poti (Zwarte Zee, in den Kaukasus) beschoten en daar allerlei schade aangericht (maar de Russen verklaren, dat de schade onbeteekenend is), en eindelijk hebben ze Engelsche troepen te Akaba (bij de Roode Zee) in de pan gehakt; als het zoo door moet gaan, zijn de Turken spoedig klaar tenzij ze alleen op het tele graafkantoor winnen! De Engelschen hebben intus- schen Fao aan de Perzische Golf bezet en Russische troepen zijn Noord-Perzië binnengerukt. Ten slotte zij gemeld, dat de Amerikanen den Duitschen „Geier" geïnterneerd hebben, die de haven van Honoloeloe niet heeft willen verlaten binnen den termijn, door de Amerikanen gesteld. De „Geier" is een heele kleine oude onbeschermde kruiser, dateerend van 1893, metend 1630 ton en bemand met 160 kop pen. DE STRIJD IN BELG 16 EN N.-FRANKRIJK. Het officieele Fransche communiqué van gistermid dag 3 uur luidt: De aanvallen van den vijand zijn afgeslagen in de richting van Dixmuiden en ten noordoosten van Yperen. Over bijna dit geheele front hebben wij het offensief genomen. Vooral in de streek ten noorden van Messines (Meessen) rijn wij flink vooruitgerukt. Over het algemeen is de toestand over geheele front bevredigend. Het communiqué der Belgische regeering van giste ren meldt: Het groote bruggehoofd over de Yser bij Nieuw- poort is tengevolge van het offensief der geallieerden, weder door hen bezet. De vijand heeft nu nog alleen St. Georges en eenige hoeven. Deze punten worden thans door onze zware artillerie beschoten. Dixmuiden werd heftig gebombardeerd. Vandaag werd een zeer hevige aanval op deze stelling met suc ces afgeslagen. In de omstreken van Yperen deed de vijand heftige aanvallen op Bixschoote, Klein Zillebeeke en ten wes ten van Wytschaete, doch al deze aanvallen werden door het contra-offensief der gealliëerden afgeslagen. Een Reu ter-bericht uit Parijs zegt: Gisteren traden de Duitschers in actie op het geheele front. Al hun aanvallen werden echter afgeslagen, o. a. bij Cambrin, Aise, Noulette, Le Quesnoy en San ter re. Wij hebben eenige loopgraven genomen in de buurt van Thierval ten noorden van Albert, onze oude loop graven ten noordoosten van Vailly weder bezet en ons van het dorp St. Remy aan de hoogten van de Maas met de bajonet meester gemaakt. Het Duitsche Groote Hoofdkwartier van gisteren meld: Onze aanvallen bij Yperen en westelijk van Rijssel werden gisteren voortgezet. Aan de westrand van het Argonnenwoud werd een belangrijke hoogte bij Vienne-le-Chateau, waarom we kenlang gestreden werd, genomen, waarbij twee ka nonnen en twee mitrailleurs veroverd werden. Overigens kwam geen verandering in den weinig helderen toestand op het westelijk oorlogstooneel. EEN DUITSCHE LEGERORDER. De „Berl. Zeit. am Mittag" bevat de legerorder, die generaal von Kluck na het jongste bezoek van den Keizer heeft uitgevaardigd. Deze luidt als volgt: „De Keizer heeft gisteren ten tweeden male aan het eerste legercorps een bezoek gebracht en zich buiten gewoon vleiend uitgelaten over den toestand der troe pen, hun flinkheid en buitengewone dapperheid. De Keizer bezocht de gevechtsstelling, nam kennis van de inrichting van de eerste vuurbatterij, den aan leg van loopgraven en de vijandelijke stellingen in het dal van de Aisne. Het bezoek eindigde met een parade van het regi ment „Prinz CarV' en een toespraak tot het regiment, dat in uitstekenden toestand was. Op zijn tocht maakten de opgestelde treinen een uit stekenden indruk op den Keizer. De Keizer heeft mij opgedragen aan het eerste le gercorps zijn bevrediging te kennen te geven over den voortreffelijken indruk, dien hij bij zijn tweede bezoek heeft opgedaan. Mij kwijtende van die opdracht breng ik aan de ge neraals en aan alle onder hen dienende troepen mijne gelukwenachen." DE STRIJD IN OOST-PRUISEN, POLEN EN GAL IC 16. Het officieele Russische communiqué luidt: In Oost-Pruisen wierpen onze troepen de Duitschers uit de omstreken van Wirballen en trokken voort tot Stalluponen. Aan den linkeroever van de Weichsel drong onze cavalerie door tot over de Duitsche gren zen en beschadigde den spoorweg bij het station Plör- chen, ten N.W. van Kalisch. In de laatste veldslagen aan de San maakten wij 125 officieren en 12.000 soldaten krijgsgevangen. Ten zuiden van Przemysl maakten wij j.l. Vrijdag meer dan duizend krijgsgevangenen. Het Duitsche Groote Hoofdkwartier meldt: Van het oostelijk oorlogstooneel kwamen geen nieuwe be richten. Officieel werd te Weenen bekend gemaakt, dat op het noordoostelijk oorlogstooneel geen gevechten heb ben plaats gehad. DE STRIJD AAN DE RUSSISCH-TURKSCHE GRENS. Het communiqué van het Russische hoofdkwartier in den Kaukasus meldt: Onze troepen hebben den 6en November na een hevigen strijd de Turksche positie Koeprikoei, een zeer sterke en ter verdediging inge richte stelling, genomen. Deze stelling beheerscht den weg naar Erzeroem. Onze troepen vervolgen nog steeds den verslagen vijand DUITSCH-OOSTENR1JKSCHE LEGER. Aan de Londensche „Tribuna" wordt uit Petrograd bericht, dat de Russen door hunne overwinning de Oostenrijkers totaal hebben gescheiden van de Duit schers en dat de terugtocht der Oostenrijkers op Krakau Is afgesneden en teruggedreven werden op de Karpathen. Ook zouden de Oostenrijkers gebrek aan proviand en munitie hebben. Volgens een bericht in de „Times" zouden Dultscb- land en Oostenrijk thans een legermacht van drie millioen man hebben staan iangs de linie Thorn— Krakau. it i ALKMAARSCHE COURANT. A B

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1