DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De O o x> 1 o Van bat waste® oorlogsterrain. Van bat zulds® oorlogsterrain. No. 269. Honderd en zestiende Jaargang. 1914 VBIJDAG 13 NOVEMBER. In de Roloniën. BELGIE. DUITSCHLAND. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.80, fr.p. post f 1.-. Advertentieprijs 10 ot. p. regel, groote letters naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrnkkorlj vl HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Teleloonnr. 3. ALKMAAR, 13 November. De buitenlandsche bladen, hedenmiddag ontvangen, bevatten een tweetal beschrijvingen van het vechten rondom Yperen, een Dultsche en een Engelsche, waar aan het een en ander ontleend kan worden, dat een goeden indruk geeft van de ontzettend moeielijke om standigheden, waaronder daar de strijd wordt ge voerd. De oorlogscorrespondent van het Tageblatt, dr. Paul Grabein, bevond zich in het kwartier van den divisie-commandant. Driemaal had men dien dag van kwartier moeten veranderen, daar telkens de verblijf plaats der hoogere officieren aan den vijand gesigna leerd en er op geschoten was. De laatste verblijfplaats was ook reeds vroeger beschoten, de muren waren door shrapnells doorboord, de vensterruiten deels ver brijzeld. Het eenige licht was een stallantaarn, daar men den vijand de plek niet door helder lichtschijnsel mocht verraden. Angstwekkend bliksemde soms een felle lichtstraal door het nachtelijk donker het zoek licht van een Engelsch slagschip, dat aan de kust de Duitsche stellingen onder flankvuur nam. De uren verliepen. Tegen twee uur was een nachtelijke aanval bevolen. En toen het zoo laat was, zegt de correspon dent, zagen wij met ons geestesoog, onze dapperen aan het front in de doorweekte loopgraven kruipen. Opspringen en voortstormen, liggen, gaan vuren, en dan weer op nieuw en nog eens te midden van het fluitend shrapnel 1-vuur en het knetteren van de vij andelijke machine-geweren en geweren. Want wij wis ten het allen: het stadje Y. was geheel in een vesting herschapen. Door sterke draadversperringen en aller lei andere hindernissen was het omgeven. Verdiepings gewijze waren de machine-geweren in de hulzen boven elkaar opgesteld en spuwden verderf in onze gelede ren en de vijand was juist op dit punt van het front bijzonder sterk. Kern troepen der Engelschen, bene vens wilde Senegaleezen en Turco's, die in wanhopi- gen tegen-aanvallen telkens opnieuw op onze stellin gen werden gedreven. Berichten van het front kwamen binnen. Op 'n kort bericht volgde een kort bevel en de ordonnans jaagde op paard of fiets door de duisternis weer naar den troep. Hard werd er gevochten. Een hevige tegen aanval en een poging van den vijand, die wist wat er hier voor hem op het spel stond, om door te breken, moesten onder alle omstandigheden afgewezen wor den. Zoo ging 't tot vier uur. Toen stond de comman dant op en zeide: „Mijne heeren, nu wordt het wel tijd naar bed te gaan." De beide laatste nachten had den de heeren van den staf in het geheel geen rust ge had. Ik lag nog een poos wakker en luisterde naar den piassenden regen, die het kraken der granaten overstemde. Leek het maar zoo, of kwam het vuur werkelijk nader? Onaangenaam was dit raden en on willekeurig telde het oor de hartslagen tusschen het afgaan en het inslaan van het schot, het laatste door rinkelende glasscherven aangegeven. Maar het vuur kwam niet nader en eindelijk deed de natuur haar recht op mij gelden. Twee uur later, in het kille uchtend-grauwen, stonden we weer op. Buiten was het stil. De rust der uitputting voor de troepen, die dezen nacht een verbitterden strijd hadden gevoerd. Het feit, dat wij nog hier waren, bewees, dat de po ging tot doorbreken van den vijand niet gelukt was. De commandant zeide opgewekt: „Goeden morg°n heerenI Goed geslapen? Nu, vandaag is het rustdag. Er wordt heden niet geschoten. Het staat goed en men kan zich eindelijk eens op zijn gemak aankleeden, zich eens weer wasschen en ter eere van dezen dag zelfs de tanden borstelen." De Daily-Chronicle-correspondent, die aan het Bel gische front toeft, begint met te zeggen, dat er een ne vel hangt over het gedeelte van Vlaanderen, dat thans oorlogstooneel is. Bij het krieken van den dag tot dat de morgen voorbij is en dan weer als de duisternis invalt en de mist langs de kanalen kruipt en over het vlakke veld waart tasten mannen als spoken met spookachtige kanonnen er rond. Granaten komen telkens huilend uit het gordijn van mist en ontploffen op plaatsen, die achter watten schijnen te zijn verborgen. Een onzichbare vijand doodt onzichtbare mannen en andere kanonnen ant woorden in dit grimmig, grijze mysterie, niet wetend, welke verwoesting er is aangericht. Het is als de oor log zelf, die in dit deel verborgen is achter een mist van mysterie. Dit van dichtbij waarnemend, is onze blik beperkt en verward door de algemeene ontstelte nis. Enkele dagen geleden scheen het alsof de vijand zijn aanval op de kustlijn en de streek tusschen Dix- muiden en Nieuwpoort had gestaakt. Er was een vreemde stilte achter den mist, maar onze vliegmachi nes waren in staat waar te nemen, dat troepen zich zuidwaarts, in de richting van Yperen bewogen. Gis teren en vandaag (10 November) hebben kanonnen zich laten hooren op plaatsen, die verlaten schenen. Dixmuiden, rustig ln rijn puinhoopen, beefde opnieuw en werd nog wat meer verbrokkeld door de vijandelijke granaten. Fransche en Belgische patrouilles, die voor zichtig opdrongen, kwamen ln het geweervuur van de vijandelijke loopgraven, die opzettelijk den indruk hebben gegeven van verlaten te zijn. Zooiets ais een aanval ontwikkelde zich vandaag. Te Yperen staat de vijand met een groote macht, maar blijkbaar nog niet gereed om den eerstvolgenden grooten aanval, die voorbereid wordt, te doen. Yperen bestaat niet langer als plaats van oude schoonheid, waarin mannen en vrouwen hun huizen bouwden, vol vertrouwen op de toekomst. De troepen rijn achter Yperen teruggetrok ken het heeft geen zin een legermacht in een ge bombardeerde stad te houden en het onafgebroken granaatvuur van beide rijden komt uit het Oosten en Zuid-Oosten. En overigens is er mist, waaruit geen heldhaftige episode, geen schitterende charge, geen stoutmoedige, aangrijpende dingen, eiken dag ver wacht door wie couranten lezen, te voorschijn komen. Het is het oude spei van zware kanonnen en verborgen batterijen, omdat de infanterie ln stelling blijft en de cavalerie achteruitgehouden wordt met een mooie kans om door granaatvuur getroffen te worden. Het is weer belegeringswerk, artillerie tegen artillerie en het is zonder een geweldige slachting aan geen van beide rijden mogelijk een poging tot vooruitrukken te doen. Wat is het spel van onze tegenstanders? Zelfs onze vliegmachines kunnen het niet zeggen, ofschoon rij herhaaldelijk door den mist boren. Blijkbaar is de vijand bezig te zoeken naar een zwak punt van het eigen front en ondertusschen maken ze den weg ge reed voor een langzame terugtocht langs een reusach tige linie van versterkte stellingen. Wat dit laatste betreft weet men en het Engel sche officieele communiqué deelt dit nog eens mede dat de Duitsche infanterie thans heftig aanvalt en dat ook de verbondenen voortdurend heftige tegenaanval len doen. Waar in dit communiqué wordt gezegd, dat het centrum van den strijd Yperen was en waar ook de „Daily Chronicle" zegt, dat de troepen achter 'Ype ren rijn getrokken, is er aanleiding om te veronder stellen, dat deze stelling thans is prijs gegeven en dat zij vrijwel in handen der Duitschers is. Wijst dit op een heel, heel langzaam terugtrekken der verbonde nen, de laatste communique's doen duidelijk zien, dat men hier telkens met de schommelingen rondom den evenwichtstoestand te doen heeft: ten noorden van Nieuwpoort zeggen de Duitschers, hebben wij den bij Lombardzyde vooruitgedrongen vijand over de Yser teruggeworpen en de Franschen zeggen, dat zij het offensief hervat hebben en den vijand, die de Vser was overgetrokken, op alle punten teruggewor pen hebben, behalve over een afstand van twee of urienonderd meter. Juist deze afstandsmededeeling doet zien, hoe hardnekkig er daar gestreden wordt en Hoezeer de beide partijen aan elkaar gewaagd zijn. De Engelschen maken dan ook nog eens nadrukkelijk er melding van, dat de sterkte der verbondenen voort durend gehandhaafd wordt door aanvullingen. De be richten over de verliezen gaan we stilzwijgend voor bij de correspondenten weten ons te precies het aantal dooden en gewonden en den staat van uitput ting der tegenstanders te vertellen! Het verhaaltje van het mijnenstrooiend schip, dat te Dover onder Nederlandsche vlag zou hebben gelegen, wordt door onze regeering tot zijn juiste waarde te ruggebracht. Van het Oostelijk oorlogsterrein hebben we giste ren verzuimd melding te maken van het hernieuwd beleg van de Oostenrijksche vesting Przemysl door de Russen, waarvan in het Russische communiqué van heden leuk-weg wordt gezegd: „Het beleg van Premyszl, gedurende het offen sief van de Oostenrijksch-Duitsche legers afgebroken, „wordt thans voortgezet." Het Russische communiqué zegt verder, dat Johan- nisburg bezet is, een plaats, welke haar strategisch be lang ontleend aan de ligging aan den spoorweg Al- lenstein- Insterburg en aan een kanaal, dat haar ver bindt met het befaamde Masurische gebied. Ten Westen van deze plaats (30 kilometer van de grens) is het Johannesburgerwoud. De Russen zullen nu evenals bij den aanvang van den oorlog weer verder in Oost-Pruisen door dringen. En in tusschen meldt Reuter, dat het leger, eenigszins onder den indruk van geruchten over vre desonderhandelingen, nieuwen moed gekregen he.it door de verzekering van den Tsaar, dat de vrede niet zal worden gesloten, zoolang Rusland niet tot het hart van Duitschland is doorgedrongen. Terwijl wij nog altijd de beloofde nadere berichten van de Turken over hun succes bij Koprikeu (Erze- roem) afwachten, komen de Russen verzekeren, dat zij de aanvallen der Turken daar met groote verliezen voor de laatsten hebben afgeslagen, maar toegegeven wordt toch, dat de Turken zich bij Erzeroem concen- treeren. Uit Pretoria meldt Reuter, dat Botha en Brand de Wet een nederlaag toegebracht hebben bij Winburg, dus in het hartje van den Vrijstaat, (spoorweg Bloem fontein—Johannesburg). Van de opstandelingen wer den 250 man gevangen genomen. Doordat de com mando's onder Lukin en BritB niet gauw genoeg ter plaatse konden rijn, was de kans verkeken om de Wefs heele legermacht te vermeesteren. Botha volgde scherp („tot de paarden uitgeput waren") maar de Wet zelf kon hij niet in handen krijgen. Merkwaardig is de toevoeging, dat de mannen van de Wet tijdens de vervolging een commandant met veertig man van Bo tha in handen kregen, die echter door Tobias Smuts werden bevrijd. Chris Muller moet in een boerderij gewond gevonden en gevangen genomen zijn. Zoo zeggen de Engelsche berichten. Botha de Wet nazettend! Het is wel door en door droevig De Wet die indertijd den oorlog wou door zetten, Botha idie den strijd wilde opgeven. Twee groote zonen van één stam, die samen voor één grn >tsih ideaal hebben gevoch4 Twee, die bun kl ine land hard en goed hebben gediend. Maar de eeD staatsman geworden en de ander gebleven de vrij heidsheld, die hij altijd was. Het temperament van den een leidend tot verzoening, dat van den nckr tot onverzoenlijkheid. Thans beiden weer in het veld. De een als aanvoerder van regeeringstroepen, de an der van opstandelingen. Een droevige strijd in) slotte om wat beiden recht en beiden goed voor hun land en hun volk achten! DE STRIJD IN BELG 16 EN N.-FRANKRIJK. Het Fransche communiqué van gistermiddag 3 uur meldt: Op den linkervleugel duurt het hevig gevecht nog voort. Op het geheele front, dat zich uitstrekt van Lombartrijde, Nieuwpoort en Yperen tot Zonne- beke en ten oosten van Annentières, is de toestand on veranderd. 1> Engelsche troepen handhaven hunne stellingen en nebben een aanval van de Pruisische garde afge slagen. In het Aisne-district hebben wij ons terrein gehand haafd tegen een tegenaanval. In het district Craonne heeft onze artillerie eenige vijandelijke kanonnen eerst tot zwijgen gebracht en toen vernield. Wij hebben ook eenig terrein gewonnen rondom Ber ry-au-Bac. In het Argonner Woud, Lotharingen en de Vogee- zen rijn de posities ongewijzigd gebleven. Uit het Duitsche groote hoofdkwartier wordt ge meld: De over Nieuwpoort tot in Lombaertrijde voort- ge .Longen vijand werd door onze troepen over de Yser teruggeworpen. De oostelijke oever van de Yser tot het meer Blankaert bij Dixmuiden, is door den vijand ontruimd. De aanval over het Yserkanaal zuidelijk van Dixmuyden maakte vorderingen. In de streek oostelijk van Yperen drongen onze troepen verder vooruit In het geheel rijn meer dan 700 Franschen gevangen genomen; vier kanonnen en vier mitrail leurs rijn buitgemaakt. De vijandelijke aanvallen westelijk van het Argon ner woud en in het woud zelf rijn afgeslagen. ARRAS BEDREIGD. De „Times" verneemt uit Noord-Frankrijk: De Duitschers hebben Béthune gebombardeerd en zijn er in geslaagd het stadhuis, een kerktoren en ettelijke winkels en huizen te beschadigen, maar tot dusver hebben rij daar geen profijt van gehad. De eenige persoon van de burgerij die gedood werd, was eene vrouw. Hun kanonnen rijn te Givenchy in stelling. Ook de beschieting van Atrecht is hernieuwd en die mooie oude stad wordt nu langzamerhand met den grond gelijk gemaakt. De kathedraal en middelbare en lagere scholen zijn opnieuw beschoten. De middel bare school voor meisjes en vele huizen in de rue du Temple staan in brand. Een aantal bewoners zijn door de granaten, die in de stad en den omtrek vielen, gedood. Er vielen er 5000 in een uur. HET VERBRANDEN VAN LIJKEN. Van pijnigende afzichtelijkheid Is het verbranden der lijken door de Duitschers zegt de „Tijd". Hunne verliezen rijn schrikkelijk geweest in de afgeloopen weken. Zooveel mogelijk hebben ze de lijken van het front weggevoerd, om ze elders te verbranden. Tijd voor begraven is er niet. Maar op verschillende pun ten werden de lijkenstapels ook in het gezicht van onze strijders een prooi der vlammen. Ge moet de oogge tuigen van deze schrikkelijkheid hooren verhalen. Een huiver vaart u dan aanDe dooden worden bijeenge sleept, zoo mogelijk met het gelaat naar den grond ge keerd, en met strooi bedekt. Een pestwalm stijgt dan op. Maar 't ijselijkste is de stuiptrekkingen te zien van de in de hitte zich bewegende lijken. Om gek te wor den! Het is of de dooden weer levend worden; bee- nen en armen bewegen, van sommigen richt zich het bovenlijf door de hitte deels op en de vrees jaagt den toeschouwer aan, dat hier geen dooden, maar gewon den worden verkoold. Aldus wordt gepoogd om bij de onmogelijkheid de lijken te begraven te voorkomen, dat de dooden onbegraven op de velden wegrotten ten verderve van de levenden. DE STRIJD IN POLEN. Uit het Duitsche grepte hoofdkwartier wordt ge meld In het oosten wierp onze cavalerie oostelijk van Kalisj de opnieuw oprukkende overmachtige Russi sche cavalerie terug. Het Oostenrijksch legerbericht meldt: Behalve een voor ons gunstig afgeloopen ruitergevecht bij Kósmi- nek tegen een Russisch cavalerie-corps, hebben giste ren op het noord-oostelijk oorlogstooneel geen groote gevechten plaats gehad. Vijandige verkennings-detachementen, die onze be wegingen wilden nagaan, werden teruggeslagen. DE RUSSEN NIET NAAR KRAKAU Het bericht uit Petersburg aan de „Daily News", dat de Russen de Oostenrijksche en de Duitsche troe pen in de buitenwerken van de vesting Krakau hebben aangevallen, wordt door het Weensche corresponden tie-bureau tegengesproken. DE STRIJD IN SERVIê. Van het zuidelijk oorlogstooneel wordt officieel uit Weenen bericht: Onder voortdurende gevechten met de vijanden, die zich in vooraf gereed'gemaakte stel lingen hadden genesteld, werd gisteren de vervolging over het geheele front voortgezet. In het algemeen werd de linie aan de hoogten ten oosten van Osetsjina, Nakoetsjani en Novo Selo aan de Save bereikt. De vijand trekt terug op Kotsjaljevo en Waljewo, waar volgens berichten van onze vliegers door de groote menigte wagens van den legertrein de commu nicatie wordt belemmerd. Behalve de reeds vermelde oorlogsbuit zfjn ook nog vier kanonnen, veertien munitiewagens, een aantal munitie- en verplegingsdepots, treinen, tenten en ander oorlogsmaterieel buitgemaakt. Het juiste aantal der krijgsgevangenen, dat zeer groot moet zijn, kan nog niet worden vastgesteld. Een officieel Servisch bericht meldt, dat 6000 Oos tenrijkers te Semendria werden teruggedreven door een kleinere macht van Sevriërs; 1000 man van den vijand werden gedood of verdronken; 2000 man wer den krijgsgevangen gemaakt en er werden vele ka nonnen genomen. EEN DUITSCHE KOLONIE GEVANGEN GENOMEN. Uit Konstantinopel wordt gemeldDe Duitsche ko lonie te Tebriz werd op weg naar Teheran door Rus sische troepen overvallen en met vrouwen en kinderen gevangengenomen en naar Rusland gebracht. Pogingen van Duitsche rijde bij de Perzische Re geering ter bevrijding van de gevangenen, werden ver ijdeld tengevolge van de vrees van de Perzen voor de Russen. Hulp, van den Emir van Eendjan inroepen, kwam te laat. Bij de Perzische regeering en den Amerikaan- schen gezant te Teheran is een krachtig protest inge diend tegen deze inbreuk op het volkenrecht. Door een tijdig ingrijpen van den Amerikaansch ge zant werd een gevangenneming van den Duitschen consul en beslaglegging door de Russen op diens ar chief voorkomen. DE MONMOUTH EN GOOD HOPE. De Engelsche Admiraliteit bericht, dat bij het uit blijven van nadere berichten omtrent de Engelsche kruisers „Good Hope" en „Monmouth", deze sche pen als verloren moeten worden beschouwd. DE VAL VAN TSINGTAU. Door bemiddeling van den Japanschen gezant in Peking is te Berlijn het volgende rapport van den gou verneur van Tsingtau aan den Duitschen Keizer ont vangen. De vesting is na uitputting van alle verdedigings middelen en door bestorming en doorbreking van het centrum gevallen. Werken en stad werden beschoten met zwaar geschut, tot 28 cM. mortieren toe; door een en ander, gepaard gaande met heftige beschieting van uit zee, is Tsingtau zwaar beschadigd. De artil- leristische vuurkracht werd tenslotte geheel gebroken. De verliezen, nog niet geheel te overzien, rijn niettegenstaande het voortdurende vuur als door een wonder veel geringer dan te verwachten was. MISHANDELING VAN GEWONDEN. De correspondent van de Tijd, die in zijn blad van 16 October een verhaal publiceerde, dat in het station Landen en twee- h driehonderd Duitsche soldaten eenige zwaargewonde Engelschen ergerlijk beschimp ten en waarop van Duitsche rijde een ook door ons opgenomen ontkenning kwam, verklaart nu, dat hij wil bevestigen wat hij reeds eerder meldde. Indien de Duitsche regeering een volledig en onpar tijdig onderzoek instelt, wil de correspondent onder eede de geheele toedracht der zaak mededeelen. DE VERNIELING VAN PARTICULIER EIGENDOM TE ANTWERPEN. De officieele „Nordd. Allgem. Zeit." schrijft: De Duitsche regeering heeft nauwkeurig onderzoek gelast ter vaststelling van de schade, door de Engelschen veroorzaakt door de vernieling en plundering van par ticulier eigendom, kort voordat de vesting Antwerpen werd overgegeven. Volgens de tot dusverre verkregen resultaten van dit onderzoek bedraagt, blijkens particuliere mededee- lingen uit Brussel, de schade van Belgische en neutra le handelsfirma's minstens 100 millioen gulden. De Duitsche firma's hebben een veel geringer na deel geleden. VERZOEK GEWEIGERD. Aan generaal Leman, den dapperen verdediger van Luik, is, zoo meldt de Tijd, geweigerd, dat rijn doch ter hem in zijn krijgsgevangenschap gezelschap houdt, omdat de Belgen zoovele wreedheden op Duitsche ge wonden hebben gepleegd. OOK EEN AANDENKEN. Verscheidene Duitsche dames uit Essen meenden kortgeleden bij een bezoek aan een gevangenenkamp niets beters te kunnen doen, dan de gevangenen om uniformknoopen te verzoeken. Ook toen de wacht tus- schenbeide kwam, bleven ze daarmede voortgaan. Daarop werden ze door een patrouille mee naar de keuken genomen en gedwongen aardappelen te „jas sen'1- De schillen mochten ze als aandenken meene men. DANKBAARHEID. Toen kort geleden te Campn? een Duitsch land- stom-bataljon het perron passeerde, bevond zich on der de dames van het verplegingscorps ook prinses Friedrich Wilhelm van Pruisen van slot Cam enz. Door geen onderscheidingsteeken te herkennen, deelde zij aan de soldaten hare liefdegaven uit. In het volle gevoel van zijn dankbaarheid klopte haar een land- 8former, zonder haar te kennen, gemoedelijk op den ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1