DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. e Oorlog:. Van bat westelijk oorlogsterrein. Van bet oostelijk oorlogsterrein. Van hat Alii ZATERDAU 21 NOVEMBER. Honderd en zestiende Jaargang. 1914 Abonenentspilis per 3 raaanüen f 0.80, fi. p. post 11—Atatentiepriis 10 cl p. regel, groots lettere naar plaatsruimte. Brieven fr. N. V. Boek- en Handelsdrnkkoril tJl HERIBs. COSTER ZOOIt, ïoerdatn C 0. leleleoner. 3. DUITSCHLAND. ENGELAND. VARIA. NEDERLAND. Dit nurnmor bestaat uit 3 bladen. ALKMAAR, 21 November. De niet de laatste mail gekomen Zuid-Afrikaansche bladen bevatten weinig nieuws over den opstand al daar, waarover de Engelsche regeering tegenwoordig ook al niet veel te vertellen heeft. Een vriendelijke hand zond ons weer „Ons Week blad", te Kaapstad verschijnend. Het nummer, van 28 October, handelt voornamelijk over de rebellie van kolonel Maritz. Het veroordeelt degenen, die ontrouw zijn geworden aan de wettige regeering van het land. En het bevat massa's berichten uit plaatsen, waar men op de hand der regeering is. De „kopjes" van die be richten trekken zeer de aandacht en luiden bijv. al dus: „De regering gesteund", „Oudtshoom treedt beslist op", „Swellendam spreekt openlik", „Malmes- bury doet zijn plicht", „geen onzeker geluid van La- dybrand", „Maritz' rebellie piebert uit", enz. enz. Maar ook neemt het blad stelling tegenover de Wet en Beijers. Het begrijpt niet, wat die mannen kan heb ben bewogen om tegen het wettig gezag in gewapen- den opstand te komen. „Wij kunnen ons in hun ge moedstoestand niet indenken en kunnen de door hen gedane stap niet beseffen. Opstand tegen de wettige overheid wordt door een christelik volk verafschuwd als strijdig met de leer van Gods Woord." Het blad herinnert voorts aan een toespraak door sir Frederic de Waal te Stellenbosch gehouden, waar aan het met instemming de aansporing ontleent, om zich te vereenigen met het vaste besluit te doen wat plicht is, onverschillig welke de kosten en opofferin gen mogen zijn, en den goeden naam van het Afri- kaansche volk te redden van een verwijt, dat naar ver raad en meineed overhelt, door zij aan zij te staan in de verdediging van het land en de eer. Eeu ander blad,, de „Volksstem", gelooft, dat de opstand niet de minste kans van slagen heeft. Een me dewerker van dat blad spreekt in het Afrikaansch over dc gebeurtenissen en schrijft o. m.: Daar word vandaag gesê, dat hul die ou repu bliek wil herstel, en die vlag weer hier wil hijs. Laat ons die radelose ding 'n oonblik bedenk, en duidelik bepraat met mekaar 1 Gebore en groot geword onder die ou vierkleur, is 't vir (voor) mij onmölik om oor (over) hierdie ding dieselfde keel op te set als sommige goeie ou tantes elders gedaan het. Hulle het nooit 'n an der vlag geken als dié wat daar nou oor ons waai, en hul is nie meer instaat om die gevoelens te be te begrijp van demokrate soos (zooals) ons is. Vir hulle is 't ondenkbaar om 'n ding soos Jameson s'n strooptog te stel teenoor (tegenover) Maritz s'n oproer. Maar ons moenie verspot wees nie; en hierdie vlag-hijserij lijk vir mij nou onder die om- standighede die stuitigste ding waar ik van ge hoor het. Dit lijk vir mij niks anders als kinder spulletjes van groot mense, die werk van kwa jongens, wat g'n begrip het van wat hul wil aan vang. Wat is nou eigelik die posisie? Die suiwere helfte van ons bevolking is Engels, en volkome tevrede met die vlag wat daar van daag oor ons almaal waai. Dóórdie helfte sal baklei vir dieselfde vlag tot die uiterste toe. Van die ónder helft, waartoe ons Hollandssprekende behoort, is die grootste gedeelte ook heelmaal te vrede met die bestaande toestand, en hulle is eni ge tijd bereid om pal te staan bij die engelse helf te. Daar is 'n groot deel wat reken, dat ons on der 'n republiek g'n groter vrijheid kan hê als wat ons vandaag besit. Natuurlik is daar tog nog baje dinge wat ons nie aanstaan nie. Daar is papbroekerigheid en lamlendigheid waar ons iets ónders verwag 't. Dit is volkome waar. Daar is dinge wat ons afkeur, en wat ons reken wat ver beter kan worde. Ons moet onophoudelik baklei vir allerlei dinge wat ons begeerlik en nuttig be- skouw in die belang van ons nasie, en wat ons deur ander wederregtelik weerhou word. Laat ons dit alles ronduit so sê.. Maar: Als ons nie instaat is om ons-self en ons nasi- onale belange op wettige en ordelike wijse te handhaaf in hierdie ou land van ons nie, dan sa! ons m. i. ook nimmer en nooit instaat wees om dit met geweld en wetteloosheid te verkrijg nie. Als ons nie instaat is om ons regte en belange te be- skerm onder die regering wat ons self daargestel 't, dan is ons die dinge ook nie wérd nie. Dit is die oortuiging van dié deel van ons volk wat tothiertoe met raad en daad geprobeer 't om daardie nasionale belange van ons volk vooruit te help en te handhaaf: met geweld tan ons nooit verwag om te verkrij of te behou wat ons wettiglik te vrot (ontaard) is om te handhaaf „In baje (vele) dinge is ik éen en dieselfde dinge toegedaan als wat daar gehuldig word deur daardie minderheid van ons nasie, maar ik kan vir ons g'n heil sien in geweldpleging en op roer nie.". De schrijver is bang, dat de opstand „sal eindig in 'n verkorting selfs van dié regte en voorregte wat ons vandaag besit en geniet." Vermoedelijk zullen vele Afrikaanders er aldus over denken en vooral aan Botha's zijde staan, wijl ze vreezen, dat de groote vrijheden, welke Engelanc Zuid-Afrika heeft geschonken, na den oorlog wel eens weer zouden kunnen worden ingetrokken, wanneer thans bleek, dat het grootste deel der bevolking niet te vertrouwen was. Intusschen over den omvang van den opstand verstrekken de Zuid-Afrikaansche bladen geen gege vens. Ze keuren af en vertellen overigens alles, wat in iet voordeel der regeering is. Het is daarom van be lang even aan te halen wat men uit Pretoria aan de Haagsche Nieuwe Courant schreef: Ik heb natuurlijk mijn gedachten over die affaire, doch wens die niet neer te schrijven, daar ze toch geschrapt zouden worden door de censor en ik wens ook niet in aanraking te komen met de rege rende macht. Ik zie de toekomst donker in. Of de rebellie zal slagen moet de toekomst leren. Aan wat de cou ranten over de rebellie schrijven hecht ik niet veel waarde. Zij schrijven toch meest op gezag. Be Duitschers zijn nu zoowaar ook al bezig de Ieren in het gevlei te komen. De onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken dr. Zimmermann, heeft tegen over een Iersch amateur-diploamat gezegd, dat Duitschland de beste wenschen jegens Ierland koes terde, nooit aan een verovering van dat land had ge dacht, dat, wanneer het tot een landing mocht komen, de Duitschers niet zouden verschijnen als indringers om te rooven of te vernielen. De Deutsche Tageszei- tung dikt het nog een beetje aan, schrijft over de ge- meene behandeling der Ieren door de Engelschen, over hun bewondering-wekkende volharding en hun onbuigzamen wil om hun onafhankelijkheid te her winnen enz. enz. Is van dit alles de bedoeling om te speculeeren op den geest van verzet der Ieren, of wil men te Berlijn al vast in Ierland een franctireurs-oor- log voorkomen? Van Fransche zijde verheugt men zich over de komst van de Japanners op het oorlogstooneel in het Westen. De heer Clemenceau vertelt in zijn „Homme enchainé", dat de Japansche kanonnen spoedig hun stem zullen doen hooren in het oorverdoovend lawaai der Fransche 75 m.M. stukken. Welk een heterogene massa er in het Oosten vecht, blijkt uit een mededeeling van den Daily-Chronicle- correspondent, die verklaart, dat vechtmenschen van een honderdtal rassen door Polen naar Pruisen op rukken! De openbare meening zal weer bewerkt worden. De heeren Asquith, Roseberry en Balfour willen de Brit- sche openbare meening opvoeden en tevens schriftu ren omtrent den oorlog in neutrale landen versprei den. De Britsche openbare meening, zeggen zij, zal in uiterste instantie de beslissende factor in deze groote worsteling kunnen zijn, want de oorlog moet tot het uiterste einde worden volgehouden en zijn einde moet niet dusdanig zijn, dat de kinderen een herha ling van de Duitsdie bedreiging moeten doormaken Daar is zeker veel voor te zeggen liever nu maar doorvechten, dan staken en vroeger of later opnieuw beginnen. Maar zou niet ieder Brit, ieder Duitscher, ieder Fransdiman, ieder enz. enz. daar niet van ovei- tuigd zijn? En wat de neutralen betreft er mo gen er zijn, die zich vermeien in pogingen om een wapenstilstand te bereiken of zelfs den vrede tot stam. te brengen, dat dit nu nog niet veel uitwerking kan hebben, staat dunkt ons vast. Natuurlijk is het vooral te doen om onder de neutralen stemming te maken ten gunste van het eigen land en de Britten zullen handi ger doen wat de Duitschers zoo onhandig hebben ge daan. Niet genoeg, dat de legaties hun mededeelingen zenden, dat we worden overstroomd met wit-, oranje- en andere boeken, dat de ruiten van sigarenwinkels beplakt zijn met allerlei „getrouwe" voorstellingen we zullen nog meer schrifturen ontvangen. En na tuurlijk zullen, nu de Engelschen ons met nieuwe do cumenten trachten bewerken, de Duitschers zich in dezen papieren-oorlog ook niet onbetuigd laten. Veel kwaad kan het niet wij weten immers nu wel. dat beide partijen het recht aan hun zijde hebben, dat ze beiden het goede geloof en het juiste vertrouwen hebben, maar bovendien hebben wij een regeering, die reeds door haar voorbeeld ongewenschte hartstoch ten breidelt en het overschrijden der grenzen van de eerlijke neutraliteit belet. Al dat papier geeft echter den drukker werk en het is beter, dat er uit de oorlogvoerende mogendheden schrifturen dan drij vende mijnen ons land bereiken! Actueel nieuws is er weinig. De Duitschers klagen over de slechte weersgesteldheid in België, de verbon denen constateeren deze slechts. Uit het Oosten niets belangrijks hetgeen voor de Duitschers reeds slecht nieuws kan beteekenen. Het pas ontvangen Russische bericht maakt het zelfs waarschijnlijk, dat dit zoo is en dat v. Hindenburg niet de vruchten der overwin ning zal plukken, welke men in Duitschland ver wacht. Over de ontmoeting in de Zwarte Zee geven beide partijen een nadere lezing, die ons niet veel wij zer maakt. Vermelding verdient ten slotte, dat von Moltke het bestaan eener wrijving tusschen de Duit sclie en Oostenrijksche hoogere bevelvoering heeft te gengesproken. DE STRIJD IN BELGIë EN N. FRANKRIJK. Het Fransche communiqué van gisteravond luidt: In het Noorden is het weder zeer slecht geweest; het heeft gesneeuwd. De geheele streek ten Oosten van Dixmuiden is overstroomd. In het Argonnenwoud zijn drie hevige infanterie-aanvallen van den vijand afgeslagen. Uit het groote Duitsche hoofdkwartier werd giste ren zooals we in een deel van onze vorige editie meldden medegedeeld: In West-V laanderen en Noord -Frankrijk zijn el keen belangrijke veranderingen. Door den ontdooien- cien halfbevroren grond en doe. sneeuwstormen wer den onze bewegingen bemoeilijkt. Een Fransche aanval bij Combres, zuid-oostelijk "an Verdun, werd afgeslagen. DE STRIJD AAN HET OOSTERFRONT. De Russische generale staf deelt het volgende mede ]3e pogingen der Duitschers zijn erop gericht ons front tusschen de Weichsel en de Warthe te verbreken. Ons offensief van den 19en is met gedeeltelijke succes sen bekroond. Ten Noordwesten van Lodz hebben wij een Duitsche batterij zware artillerie, benevens 10 mitrailleurs buitgemaakt en eenige honderdtallen ge vangenen gemaakt. De hardnekkige gevechten op het j'ront CzenstochowKrakau ontwikkelen zich normaal. Gedurende den 17en en den 18en November hebben wij 3000 Oostenrijkers gevangen genomen. In Galicië hebben wij Wisniecz, Gorlice, Dukla en Uszok genomen. Uit het Duitsche groote hoofdkwartier werd gisteren zooals we in 'n deel van onze vorige oplaag meld den geseind: Aan de grens van Oost-Pruisen is de toestand onveranderd. Oostelijk van het merenplateau maakten de Russen zich meester van een niet bezet aardwerk en van de zich daarin bevindende oude on- ]>eweegbare kanonnen. De over Mlawa en Lipno retireerende deelen van de vijandelijke troepenmacht zetten him terugtocht voort. Zuidelijk van Plozk maakte onze aanval vorderingen In de gevechten in de omgeving van Lodz en oostelijk van Czentochow is nog geen beslissing gevallen. Officieel werd te Weenen gisteren het volgende mee gedeeld: Ook gisteren hadden de Duitschers en Oos tenrijkers in Russisch-Polen overal succes. De beslis sing is nog niet gevallen. Het aantal gevangen Rus sin neemt toe. Voor Przemysl had de vijand zware verliezen bij dadelijk afgeslagen pogingen om sterke dekkingstroe pen dichter bij het zuidfront der vesting te brengen. DE STRIJD IN SERVIë. Van het zuidelijke oorlogstooneel wordt te Weenen officieel gemeld: Over het geheele front hadden par- tieele gevechten plaats; de aanval op de versterkte stelling Lazarevac maakt goede vorderingen. Gisteren zijn 7 officieren en 660 man gevangen genomen. Het weder is ongunstig; op de hoogten ligt een meter sneeuw, het lage land is overstroomd. Een Servisch officieel communiqué zegt, dat te Or chawa en Obrenovatz de Oostenrijkers met groote verliezen zijn teruggeslagen; het Servisch artillerie vuur had groote uitwerking. In de buurt van Stublina zijn de Oostenrijkers ver slagen, met achterlating van 1000 dooden en gewon den op het slagveld. De Oostenrijkers zijn met zware verliezen teruggeslagen bij Baina Buchta. VERPLICHTE LOODSEN VOOR BRITSCHE HAVENS. E>e Engelsche admiraliteit deelt mede, dat met het oog op de uitbreiding van het stelsel van verdediging door middel van mijnen het gebruik maken van een loods verplicht is van 27 November af voor verschil lende havens en dat het hoogst gevaarlijk is dezen ha vens zonder loods binnen te komen of te verlaten. DE „AYESHA" NOG NIET TERECHT. De havenmeester van Ragoen heeft een waarschu wing uitgevaardigd, dat de driemaster, de Engelsche schoener „Ayeshadie in bezit is genomen door eer landingstroep der „Emden", bestaande uit 44 officie ren en manschappen, met 4 snelvuurkanonnen, nog vrij rondvaart, evenals het kolenschip „Exford", dat bemand is door gewapende Duitsche kapers. De landingstroepen van de „Emden" waren n.l. na den overval van de „Syney" op dat schip in de „Ayes ha" ontsnapt. DE KRIJGSGEVANGENEN. De officieele „Nordd. Allg. Ztng." schrijft: „Tenge volge van een op zich zelf begrijpelijke opwinding over het lot onzer landgenooten, die zich in vijande lijke krijgsgevangenschap bevinden, is door een enke blad de dood van vijandelijke buitenlanders, die ziel in de macht van Duitschland bevinden, zooals de jon ge Delcassé of de broeder van Sir Edward Grey, ge- eischt, wanneer het\lot der Duitsche gevangenen nie binnen korten tijd beter wordt. Rechtvaardige verbit tering is een verontschiddiging voor zulke uitingen De oorlog wordt evenwel gevoerd tegen de vijande lijke staatsmacht, niet tegen afzonderlijke menschen omdat zij onderdanen zijn van een vijandelijk land Zelfs voor strijders van den vijand geldt, zoodra zij gewond of gevangen zijn, het christelijk gebod: „Hebt uwe vijanden lief". Dit gebod volgen onze brave troe pen, onze onvermoeide geneesheeren en ziekenverple gers en de zelfopofferende zusters van het Roodc Kruis op. Zij doen dit niet met het oog op het buiten land, maar om hun geweten en om het gebod van achting voor zichzelven. Dat eischt de beschaving van het Duitsche volk. Daaraan kan ook niets veranderd worden door de toevallige omstandigheid, dat enkeli in onze handen gevallen buitenlanders broeders of zoons van vijandelijke staatslieden zijn." EEN NIEUWE CREDIET-AANVRAGE. De Rijksdag zal 2 December voor een korte zitting bijeenkomen, waarin de regeering een nader crediet van 3 milliard gulden zal aanvragen; het budget voor 1915 zal den Rijksdag eerst in Februari worden voor gelegd. De rijkskanselier zal gedurende de Rijksdag zitting naar Berlijn komen. In alle parlementaire kringen rekent men er op, dat het voorstel zonder openbare discussie eenstemmig zal worden aangenomen. CENSUUR OP BRIEVEN. In Engeland is last gegeven, zoo meldt de Noor- sche gezant te Londen, dat alle briefwisseling met Italië, Nederland, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Zwitserland onderzocht moet worden. Reeds maandenlang zijn alle brieven uit Engeland door den censor geopend. EEN EIGEN GEVAL. Mij schrijft ons uit Eindhoven aan de N. R. Crt. Wij hadden gelegenheid met een broeder te spreken, die uit een Belgisch klooster naar Holland was ge komen, en sinds van zijner medebroeders, die achter de vuurlinie aan de Yser als brandcardier in dienst is, het volgende avontuur vernam: „Bij Dixmuiden was ik, zoo vertelde de broederbran cardier, werkzaam en droeg natuurlijk het onderschei- dingsteeken der Roode Kruis-soldaten. Plotseling werd ik gegrepen en vóór ik van mijn ontsteltenis was bekomen, stond ik in een kring van Duitschers, „Was mussen Sie da?" Ik maakte hen er attent op, dat ik het werk van brancardier vervulde. Maar de Duit schers meenden in mij een spion te zien en hielden mij vast. Mijn papieren redden mij uit de netelige positie. Toen de Duitschers die zagen, staken zij ze haastig bij zich en gelastten mij mijn toga uit te trekken. Daar op werd mij beduid, dat ik heen kon gaan. Na een angstigen tocht bereikte ik ae voorposten der Belgische troepen, waar ik mij aanmeldde en het ge val aan een officier mededeelde. Deze scheen mij niet te gelooven eq &af last mij te bewaken en weg te voe ren. Hoe stellig ik ook verzekerde, dat ik de tiupe was geworden van de achterdocht der Duitschers, men heef mij met wantrouwen bejegenen en ik werd als spion ook hier opgesloten. Ik vertelde, hoe mijn papieren eruit zagen, in de ïoop, dat de autoriteiten erin zouden slagen de waar- ïeid mijner verklaringen vast te stellen. Dat duurde gelukkig niet lang. Na eenige uren reeus kwamen of- icieren bij mij, om mij geluk te wenschen. Zij vertel den me, dat zoo juist een Duitsche verrader was ge grepen, die een toga en mijn papieren droeg. Natuur- ijk was ik in de wolken. Ik kreeg alles weer terug en was langen tijd het middelpunt van tal van militairen, die belangstellend luisterden naar mijn avontuur." KORTE BERICHTEN. Volgens betrouwbare berichten zijn uit door de Russen bezette landstreken van Galicië de Russen ge- ïeele treinen met voorwerpen van waarde naar Rus and gezonden, zegt een Oostenrijksch bericht Den 18den November zijn in Oostenrijk 33 ge vallen van Aziatische cholera bacteriologisch gecon stateerd, waarvan 7 in Weenen. De meeste gevallen letroffen personen die van het Noordelijke oorlogstoo neel kwamen. In Galicië zijn op dien datum 5 gevallen voorgeko men. De Engelsche hulpkruiser Olasgow, die in den zeeslag bij Coronel averij opliep, is in Rio de Janeiro binnengevallen voor herstellingen. Bij besluit van den Duitschen Bondsraad is een verbod tot uitbetaling aan Rusland uitgevaardigd. De gouverneur van Warschau, von Korft, die dezer dagen door de Duitschers krijgsgevangen ge maakt werd, is in het fort Zomdorf, bij Küstrin, ge ïnterneerd. SLECHTE VERPLEGING BELGISCHE VLUCHTELINGEN. In de gister gehouden raadsvergadering der ge meente Bergen-op-Zoom, waarbij de burgemeester, die wegens overspanning voor een maand uitstedig is, niet aanwezig was, had een heftig debat plaats ten aanzien der verpleging en ligging der Belgische vluchtelingen te dier stede. Met 6 stemmen, tegen 5 blanco, w. o. die der beide wethouders, werd. meldt de „Telegraaf", de volgende motie aangenomen De Raad, betreurende de weinig krachtige houding van het dagelijksch bestuur, -ten gevolge waarvan de toestand van de in het tenten-kamp verpleegd worden de vluchtelingen aan zeer veel critiek wordt onder worpen en waardoor de naam van de gemeente Ber gen-op-Zoom als gastvrouw groote schade lijdt, spreekt haar afkeuring over die houding uit en ver trouwt, dat onmiddellijk in den bestaanden toestand verbetering wordt gebracht, gaat over tot de orde van den dag en besluit afschriften van deze motie te zen den aan den minister van Binnenlandsche Zaken, den regeeringscommissaris en den afwezigen burgemees ter. DE „PREUSSEN" TE SABANG. Naar aanleiding van het Reuterbericht betreffende het gebeurde met de „Preussen" in de baai van Sa- bang, deelt de „Avondpost" mede, dat aan boord van dit geïnterneerde Duitsche oorlogsschip Red.) de inrichting voor draadlooze telegrafie niet onbruikbaar is gemaakt, maar dat men de antenne heeft laten han gen en de „draadlooze kajuit" verzegelde. De toestel len bleven dus aan boord. Nu blijkt, dat de marconist een verborgen ontvang toestel had. Omtrent het ontvangen van draadlooze seinen is het bewijs geleverd; echter blijkt niet of men ook geconstateerd heeft of het schip zelf seinde. Een feit is, dat de autoriteiten op dit punt nalatig zijn geweest. Men had de toestellen aan land moeten brengen, de antenne wegnemen en alle toestellen en TF» COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 1