FEUILLETON. Koning zijn No. 284. HqiM en Minde Jaargang. 1911 Dinsdag 1 December. BOEKAANKONDIGING. HET WIN' -EWEST, door Lambrecht Lambrechts, bij S. L. van Looy, Amsterdam. Lambrecht Lambrechts is de vriend van onzen vriend Hullebroeck. Samen verbonden aan de Gent- 8ci" normaalschool, houden ze beiden voordrachten over het lied en van verscheidene versjes, die door Hui.ebroeck op muziek gezet werden, is Lambrechts de dichter. De altijd weer diep-ontroerende wiegende mijnwer ker, de minzieke verhuizende meid, de ondeugende vlugge kwikstaart, de dikke daliah, het meisje, dat zat te nroomen in 't geurige gras en dat andere van het lekker tochtje van achter op de kar, de Vlaming, die een wil had en daardoor een hoogeschool kreeg en een Vlaamsch bestuur en meester werd in zijn land al deze goede vrienden en vriendinnen van vele onzer lezeressen en lezers zijn Lambrechts' geesteskinderen. In het Wingewest komen al die oude bekenden te rug, maar nu gestoken ta het gewaad van dikwijls poëtisch proza, Zoo'n Vlaming, is Jaaperke Swinnen, „een kort dik gezond baaske van rond de dertig jaar", dat als klerk in het station te Helseghen in Belgische Limburg werkzaam was, nooit een college ol een athenaeemj had bezocht, maar beter over de Vlaamsche Beweging sprak dan menig landberoemd redenaar Nieuwe tijden zag de verstandige klerk voor Limburg aanbreken, maar een Waalsche provincie mocht het niet worden Vlaamsch moest Limburg bleven l Ou propaganda te maken voo> de Vlaamsche zaak stichtte hij een ,^angmaatschappij", zoodat weldra de straten schalden van strijdlustige refreinen en zelfs de jonge deernen aan de naaimachines of op het klaver veld herhaalden; Wij wilden wat was recht En wonnen wat wij wilden! Op elke vergadering van „Limburg ontwaakt" werd een nieuw lied aangeleerd, in de processie werd een koor van godsdienstigen aard uitgevoerd, op de festi vals in de omliggende dorpen vonden de zangers doorgaans 'n grooter bijval dan de knapste koormaat schappijen en de fijnste instrumentisten van de streek. De vervlaamsching van de Gmtsche hoogeschool was ook voor Jasper eaa hmermmrh, maar vooral omdat wanneer het Kempisch kolenbekken ontgonnen zou worden, de ingenieurs, die dagelijks tot de werk lui moesten spreken, niet „Vlaamsch onkundig" moch ten zijn. Maar niet alleen de Vlaamsche liederen, ook de Vlaamsche boeken bracht hij tot de menschen van zijn dorp. Hij stichtte een volksboekerij en bij den ou den dorpsschoenmaker, omringd door de jongens uit de buurt, las hij Baas Ganzendonck en het Goudland voor en zoo kwam er dra ook belangstelling voor Da gen en De Oogst van Stijn Streuvels Niet alleen echter met zang en met letterkunde moet de Vlaamsche zaak gediend worden met zijn vriend den gaven smid Trombone, die al boerenjongens naar Hasselt meegelokt had en spoedig zelf gediplo- hij, dat het vakon- ad en spc besprak 1 worden, z meerd hoefsmid zou zijn, derwijs verbeterd moest worden, zal er ooit een mj verheid komen, die in Vlaamsche handen is en in de Vlaamsche taal bestuurd wordt. Daarom waren er andere boeken in de gemeente noodig, dan die van Conscience, boeken over het boren, het gieten, het drijven, het zagen....... Zoo werd de klerk een baanbreker, een wakker kampioen voor een eigen Vlaamsche beschaving. De liefde leidde hem af, wrok en naijver werkten hem te gen, maar manhaftig en met fiere zelfverloochening zette hij zijn beschavingswerk voort, ondanks tegen slag op tegenslag, hij, de zoon van een arm Demer- boerken Daar bloeide voor hem langs den Demer wel een frissclie daliah, maar heel wat is er moeten gebeuren, voor hij haar naar Scherpenheuvel mocht leiden, en voordat de ooievaar in het wiegsken tweelingen lei een Lambertus of Lambrecht, naar den patroon van het bisdom en een Hendrik, naar Conscience, uit wie stellig goede Limburgers, ferme flaminganten zullen groeien...,. De schrijver draagt zelf des naam van den patroon met eere Als roman mogen er op zijn boek aanmerkingen zijn, de zoete taal moge hier en daar door gezochte woord- COLETTE YVER. Qeamtecssearde vestaling van W. E. P. 56J o Haar onmacht was haar een kwelling. Wat kon zij doen? Hoe kon zij dien man ontwapenen, die, zooals hij zelf zeide, reeds buiten het leven stond en die niet meer door menschelijke woorden te bereiken was? O, zij zou hem hebben willen ketenen, binden, vernieti genZij kwam nu bij het koninklijk paleis; bij het zien van den voorgevel gieed een koude rilling haar van het hoofd tot de voeten. En ze dacht: „Zijn leven is in mijn handwanneer ik zwijg, zal hij ster ven... wat is mijn plicht? Zij ging het paleis binnen, als een gewond dier, dat zijn nest weer opzocht. Zij wilde zich in haar eenzame kamer gaan begraven. Als iemand haar ge vraagd had, waar zij heenging, zou zij geantwoord hebben: „Ik ga naar mijn kamer." Maar nauwelijks had zij den voet op de trap gezet, of Ismaël's beeld verdween in haar geest, als een teekening, die uitge- wischt wordt. Er bleef niets levends voor haar oog over dan het beeld van Wolfram. En als in een droom ging zij naar de appartementen van den koning. In de vestibule kwam de eerste kamerdienaar van den koning naar haar toe: „Zijne Majesteit zal juffrouw Hersberg niet kun nen ontvangen. Het zal Zijne Majesteit spijten, dat weet ik zeker... Zij glimlachte tegen den goeden man, die zoo ver van de waarheid en van de werkelijkheid af was, en zei: „Ja zeker, Zijne Majesteit moet mij ontvangen." De nederige dienaar maakte een gebaar van tegen spraak. Zij ging verder. Op dat oogenblik kwam kolo nel Rodolphe uit zijn kabinet naast dat van den ko ning. Zij herhaalde weer, krampachtig vsathoudend: „Zijne Majesteit moet mij ontvangen." De adjudant, altijd zoo in de vormen, bleef sprake loos tegenover het ontstelde gelaat van de geleerde. Hij durfde niets te vragen. Maar toen hij zag dat de verbindingen worden ontsierd, er zit, als in Jasperke, pit in dit boek, het brengt den lezer nader tot de Vlaamsche taal, maar vooral tot de Vlaamsche bewe ging, waarop iiet menig nieuw gezichtpunt biedt. En meüe daarom grijpt het aan. Wat zal er terecht komen van*de Vlaamsche bewegiqg na den oorlog, die zoo veel neeft vermeid en zuik een bang verschiet opent zoolang er Jasperkes blijven, zoolang zal Kerlin- gaiand niet ten onder gaan en al zal er meer te be strijden vallen dan „wat Walsch is" de strijders zullen klaar staan. Een Vlaamsche beweging gaat niet ten onder! Maar wel dienen mannen als Lambrechts, die vroom en vrij den strij i om wat recht is zullen voortzetten, gesteund te worden. Men lean dit o. a. doen door hun werken te koopaimen verkwikt zich in dezen be- nardeu tijd niet slechts, maar wakkert bovendien èn schrijvers èn uitgevera aan, om ondanks alles voort te gaanl BELGIë VOOR EN TIJDENS DEN OORLOO heet een boekje, dat, met een omslag in de Belgische kleu ren, verschenen is bij de Amsterdamsche uitgevers maatschappij Elsevier. Het geeft zonder woorden een sprekend beeld der verwoestingen, welke door den oorlog worden aangericht, omdat het van verschillen de geteisterde Belgische steden en dorpen laat zien, hoe bouwwerken, pleinen, straten, bruggen enz. er tot voor kort uitzagen en wat er van overgebleven is. Maar niet alleen kan 't dienen om vluchtig te worden bekeken en de indrukken, die cotïsaiitaa en weekbladen geven, zoo noodig nog eens vast te leggen, het heeft ook historische beteeken ie. En 't zal deze vooral later krijgen, wanneer 't tijdstip zal zijn aangebroken waar op een boekje kan worden uitgegeven onder den titel „Belgiö voor, tijdens en na den oorlog". Ook daarom heeft de uitgeefster een goed werk gedaan door nu reeds de afbeeldingen te verzamelen. HET PANAMA-KANAAL Bij den Amsterdamschen uitgever L. J. van Veen is in 1915 gelijk het titelblad voorbarig meldt verschenen „een schets der Wordingsgeschiedenis van het Panama-kanaal en een blik op de toekomst." Op losse, onderhoudende wijze vertelt mr. G. Keiler, de schrijver, verschillenae wetenswaardighe den in verband met de totstandkoming van de belang rijke verbinding tusschen den Atlantischen en den Stillen Oceaan. Zoo terloops wijst hij op de eigen aardigheid, dat dit kanaal, dat Oost en West verbindt, iu de richting van Noordwest naar Zuid-oost loopt, maar uitvoerig schetst hij de moeielijkliedeu, welke net kunnen der technici ui het doorzettingsvermogen der werklieden in een moordend klimaat moesten overwinnen, voordat de miliioenen kubieke meters rots en aarde waren verwijderd, de zware groote slui zen gebouwd, riviertjes afgeleid, stuwdamuien aange legd. Hoe de verwezenlijking van het plan herhaalde lijk op financieele bezwaren is afgestuit, is in het al gemeen wel bekend, doch de schrijver rakelt daarbij verscheidene bijzonderheden op, welke men èf verge ten öf nooit geweten heef Na het ingenieurswerk te hebben behandeld, staat hij stil bij de zeer interessan te organisatie van den arbeid. Bijzonder belangwek kend zijn de gegevens welke hij vermeldt betreffende den oorlog, die voor dit vredeswerk is moeten worden gevoerd, die 20 millioen dollars en duizenden en dui zenden menschen levens heeft gekost. Deze oorlog werd gevoerd tegen de muskieten. De gele koorts heeft ontzaggelijke offers geëischt. Binnen een maand stierven er van een groep van ze ventien jonge Fransche ingenieurs zestien, binnen en kele jaren van vier-en-twintig pleegzusters een-en- twintig, in de eerste 8 jaar stierven er officieel 5527 geëmployeerden, doch de Amerikanen schatten het op driemaal zooveel. Toen de Amerikanen de uitvoering van het werk van de Franschen overnamen, werd al lereerst de strijd aangebonden tegen de muskiet, wel ke deze vreeselijke ziekte verspreidde, en het was Roo sevelt, die, echt Amerikaansch, kolonel William C. Gorgas opdroeg, „de landengte gezond te maken" Eigenaardig verder, dat het democratische Amerika begreep, dat een werk als het Panama-kanaal, waar met snelheid en energie moest worden gearbeid, waar kloeke besluiten noodig waren, het best door toepas' sing van de autocratische methode kon tot stand ko men. Zoo werd bijv, kolonel Goethals tot opperste heerscher aangesteld, die als een verlicht despoot heeft geheerscht en die niet slechts een technicus van groote beteekenis op waterbouwkundig gebied bleek, maar ook toonde een administrateur en bedrijfsleider van buitengewone bekwaamheden te zijn. In 1910 waren er 50.000 menschen bij het kanaalwerk ge ëmployeerd, verdeeld in goudlieden en zilverlieden, de eersten de beambten en geschoolde arbeiders, wier loonen in goud werden betaald, de anderen, de onge schoolde, meest kleurlingen, die hun loon in zilver jonge vrouw naar de antichambre ging, waagde hij de opmerking „Zijne Majesteit dineert vanavond alleen, terwijl de koningin en Hare Hoogheid voor de receptie op het Raadhuis gekleed worden." Zij ging weer terug naar de hall, waar de kleine eetzaal van den vorst op uitkwam. De tweede kamer dienaar des konings kwam te voorschijn. Zij hield hem staande „Wilfrid", zei ze voor den derden keer, „ik moet Zijne Majesteit spreken." „O, juffrouw Hersberg, wat treft dat ongelukkig! Ik zal Zijne Majesteit waarschuwen; misschien na het souper.. Clara maakte een heftige, uitdagende beweging en ging recht op de deur af, waarvan zij de portière op hief. Wolfram zat aan de tafel, die heel eenvoudig ge dekt was, en waarop eenige gestoofde groenten dampten. Twee lakeien bedienden hem. Hij keek op, zag de tragische gestalte, bijna onherkenbaar, die met zulk een stoutmoedigheid binnen kwam, als in een vlaag van waanzin en hij sprong op van verwonde ring. Clara, ineens ontnuchterd, stamelde: „Ik ben gekomenIk moest uwe Majesteit onmid dellijk spreken, dadelijk...." Hij begreep dadelijk, dat er een drama gebeurde, maar hij wist niet welk en hij was eerst getroffen bij het zien van de angst van de anders zoo rustige Cla ra. Hij wilde weten wat er gaande was, zond de la keien weg en ondervroeg haar Zij beefde en begon sidderend met vreemden blik: „Sire, uwe Majesteit moet mij vergeven Zij was zoo beschroomd, dat zij niet verder kon spreken Toen zei de koning enkele vriendelijke, ge moedelijke woorden tot haar, vroeg haar of zfi gege ten had, en toen zij van neen knikte, vroeg hij haar mee aan te schuiven tegenover hem. „Zoo kunnen we beter praten", zei hij. Zij gehoorzaamde zonder te antwoorden en dacht: „Ik heb hem niet lief, heelemaal niet. Waarom zal ik den dierbaarsten vriend opofferen? En op hetzelfde oogenblik, dat Wolfram dat vreem de gelaat bespiedde, waarvan hij het geheim wilde uitvorschen, zei ze met moeite: „Uwe Majesteit loopt groot gevaar." Ongetwijfeld verwachtte hij iets heel anders, want hij maakte een gebaar van verlichting; zijn gelaat hei- ontvingen. De iconen waren hoog (de smeden ontvingen per uur 0,75 h 1,75, de metselaars 1,50), de geëm ployeerden hadden vrij vervoer naar de landengte, verlaagüe overtocht, kosten voor hun gezinnen, vrije woning, met vuur, hebt en water, vrije geneeskundige verzorgiug, levensbehoeften legen vnjwei üeu kosten- Ucn prijs, enz. enz. Tegenover deze voor dee len echter was den aroeiders tai recht ontnomen net sta- kingsrecnt President Roosevelt stond op het stand punt, dat men op de landengte was gekomen met het uoel om het kanaal aan te itggen en men dus nie mand behoefde te duiden, uie voor dat doel hinderlijk zcu kunnen zijn. Wij mogen niet te uitvoerig zjjn en kunnen dus niets aanstippen van hetgeen wordt medegedeeld over de beteekenis van het kanaal. In een kernachtig slotwoord wordt betoogd dat het thans de taak van kooplieden en industrieeien zal zijn can de menschheid de vruch ten te doen plukken van hetgeen door het genie der ingenieurs tot stand is gebracht, waarbij de schrijver de hoop uitspreekt dat Nederland, zoo krachtig her leefd, hierbij niet achter moge blijven. Mr. Keller is er in geslaagd, op prettige wijze de geschiedenis en de beteekenis van een groot bescha vingswerk te schetsen en niemand zal het aardige, geïllustreerde boekje onvoldaan uit handen leggen. BINNENLAND. Gemengd Nisows. PKOVo STATIN, Otéi «tatea van Nowd-Holland iwfeben san voorstel gediend tot het asagaan van een leeaing vaa 500,000, tegen tas hoogste 5% mits, met e® aflos- sing van ten minste i/»t> gedeelte per jaar van het no minale bedrag der leening, of, bij gedeeltelijke uitgifte van een vijftigste deel van het gedeeltelijk uitgegeven bedrag. Uit 'ie opbrengst der Teening zullen aan de Kennemer Electricüeits-Mijvoorschotten worden ver strekt, opdat deze d? voor 'de verdere electrilicatie van Noord-Holland vereischte uitbreidingswerken in 1915 krachtig zal kunnen voortzetten. Voorts wordt voorgesteld aan de Noord-Holland- srhe Vereeniging tot bestrijding van de tuberculose voor elk jaar 1915, 1916 en 1917 eene bijdrage te verleen,en, groot 10,000. Eenige leden stellen voor de jaarwedde van Gedeputeerden van 2500 op 3000, anderen op 4000 te brengen. EEN DRINGEND TELEGRAM. Tijdens eene raadsvergadering te Nieuwendam, meldt het N. v. d. D., kwam de telegrambesteller bin nen met de boodschap„Burgemeester, een dringend tel eg) am voor den gemeenteraad." De voorzitter las het onmiddellijk voor. Het luidde als volgt: „De heer® van den gemeenteraad worden uiigenoo- digd, aa afloop te vergadering ©en bezoek aan de kluft vgsa feet Moksxpad te brengen. In de volgende vergadering kannen m} dan over hun bevinding een besluit nemen, indaaa rij het zonder h«m nek te bre ken er af breng®." Een bewoner van het Molenpad. UIT HEEtGCX In de gehouden vergadering der af deeling „Heiloo" van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd de rekening, sluitende met een batig slado van 10, goedgekeurd, en werden de aftredende bestuursleden, de heeren D. J. Ruijter en W. J. Vermeer, herkozen. Volgens bericht van het hoofdbestuur was, na lo ting, deze afdeeling aangewezen om, volgens art. 45 van de Wet, mede te werken tot het opmaken van 3 dubbeltallen van Hoofdbestuursleden. Tot afgevaar digden naar de in deze maand te houden Hoofdbe stuursvergadering werden gekozen de heeren Ruijter voornoemd en F. W. Buijze. ST. NICOLAASFEEST. De directeur-generaal der posterijen en telegraphie brengt ter algemeene kennis: Bij gelegenheid van het aanstaande St. Nicolaasfeest wordt de vergunning, om meerdere pakketten aan het zelfde adres van slechts een enkele adreskaart te doen vergezeld gaan, voor den tijd van 2 tot en met 6 De cember ingetrokken en zal derhalve bij elk gedurende dit tijdvak ter verzending aangeboden pakket een adreskaart behooren te worden gevoegd. Voorts wordt, ter verzekering van een goede over komst van de pakketten, aangevolen; le. zorg te dragen voor een doelmatige en stevige verpakking van de voorwerpen, in dier voege, dat deze op afdoende wijze tegen breken en beschadigen gevrijwaard zijn; 2e. zoo mogelijk de adressen op de pakketten te schrijven en, waar opplakking of aanhechting van een adres onvermijdelijk is, dit zoodanig vast te hechten, derde op en hij zei: „U is heel vriendelijk, zich zoo ongerust over mij te maken, lieve juffrouw Hersberg; maar ik ben er ze ker van, dat u zich onnoodig bezorgd maakt en dat 't gevaar maar denkbeeldig is." Hij had haar nog nooit zoo mooi gevonden; haar hijgende ademhaling en haar aandoening getuigden van de gevoelige ziel van deze vrouw der wetenschap, die oogenschijnlijk zoo koel was. Hij was gelukkig, haar aan zijn tafel te hebben, vertrouwelijk als twee goede vrienden; hij, die voor haar een bijzonder ge voel koesterde, dat dicht grensde aan het romaneske. Hij vond het heerlijk, haar bovendien zoo bezorgd over hem te zien. En toen hij haar bewonderend aan keek, bemerkte hij, dat haar gelaat vertrok, dat zij ze nuwachtig trilde: zij werd doodsbleek en fluisterde „Morgenmoet uwe Majesteit getroffen worden." „Werkelijk?" zei hij, al minder ongeloovig en ook bevreesd door de angst van die ontstelde vrouw. „Is het dus ernst?" „Het is nu noodlottig", vervolgde zij met doffe stem. „Tenzij...." Wolfram zag, dat zweetdroppels haar op het voor hoofd parelden. Hij dacht een oogenblik na; toen, ziende aan welk een aandoening Clara ten prooi was, kreeg hij plotseling een openbaring. Het was zoo plotseling, dat hij in een reflexbeweging den vuist op tafel slceg: „Maar natuurlijk, ik begrijp het, ik begrijp alles: het is Kosor, is het niet?" Zij antwoordde niet, maar sidderde en bedekte het gelaat met de handen. In een oogenblik van helder ziendheid, dat de menschelijke geest somtijds heeft, zag zij haar geheele leven voor zich, van den dag af, dat de verpleegster van het ziekenhuis haar in de ar men van den kleinen Ismaël had gelegd, tot aan dit oogenblik toe, waarop zij, met den koning alleen, den ongelukkigen dweper, die haar broer en vriend ge weest was, aanklaagde. O! wat een teederheid, wat een toewijding en een eerbied had hij haar altijd be toond! Zij had zijn brood met hem gedeeld. Van zijn wetenschap, zijn doorwaakte nachten, zijn gedachten had hij haar deelgenoot gemaakt. Hij had haar in de armen gedragen, bewonderd, gediend, liefgehad. Hij had op haar gewacht met een mystieke getrouwheid hij had zonder klagen alle uitstel gedragen, dat zij hem oplegde; hij zou aan haar voeten gekropen zijn dat voor het verloren gaan daarvan tijdens het vervoer geen vrees behoeft te bestaan; 3e. in de pakketten een tweede, los adres te sluiten; 4e. de pakketten, bestemd voor militairen, te voor zien van een adres, waarop de onderdeelen van het le ger, waartoe de geadresseerde behoort, duidelijk en volledig zijn aangegeven, en deze pakketten, ter be vordering van een geregelde verzending, 2 en 3 De cember ter post te bezorgen. Ten slotte wordt de aandacht gevestigd op de gele genheid tot aangifte van waarde van pakketten, het geen voor die, welke kostbaarheden bevatten, is aan te bevelen en tengevolge waarvan, bij eventueel verlo ren geraken, gedurende het vervoer, het volle bedrag der .aangegeven waarde van de pakketten kan worden vergoed. KORTE BB8ICHTER Een 78-jarige man is Zondagmorgen toen hij uit de kerk kwam, bif Appeldoorn in ondiepe sloot geraakt en verdronken, De Haarlemscfee officier van justitie heeft afge zien van de door hem ingestelde voorziening in cassar tie tegen het vonnis der Haailemsche rechtbank, waar bij de directeuren der H. IJ. 8. M., werden vrijgespro ken van de overtreding der provinciale verordening op het natuurschoon, door het toelaten van reclameborden op een paar station». INGEZONDEN STUKKEN. M. de R., Beleefd verzoeken wij U het volgende lijstje van aanwinsten gedurende de maand November 1914 van de Openbare Leeszaal en Boekerij, alhier, op te ne men. Bij voorbaat dankend. Alkmaar, 1 December 1914. Het Bestuur. Nya Testamentet. Stockholm 1841. P. J. Muller. Willem van Oranje. (Onze groote mannen No. 7). H. Ph. 't Hooft. De Student Beet». C. W. Bruinvis. Over Alkmaarsche Oeschiedboeken en Geschiedschrijvers. Hoe de Alkmaarsche Waagtoren zijn klokkenspel bekomen heeft, vermeerderd en uitgebreid tot eene Ge schiedenis van de Kaasmarkt, het Waaggebouw en het Waagrecht te Alkmaar. J. J. de Gelder. Ordre op de Latijnsche scholen, door de staten van Holland en West-Friesland den 2 October 1625 vastgesteld, en de Latijnsche school te Alkmaar van 1638 tot 1693. Oorsprong, ontwikkeling en gevolgen der Vereeni ging ter viering v. d. gedenkdag van Alkmaars Ontzet in 1573 en ter bewaring van andere belangrijke histo rische herinneringen dezer stede. Het beleg dei stede Alkmaar in 1573. Naar agntee- keningen van ooggetuigen geschetst. W. A, Elberts. Levensbericht van Jan Jacob de Gel der. Verslag van den toestand der gemeente Alkmaar over 1913. D. Fock. Over de kolonie Suriname (Onze Kolo niën No. 10). Staatscommissie over de werkloosheid IX. Eindver slag. Redevoering van Generaal Botha, gehouden te Bank op 28 September 1914. H. W. Methorst. De beteekenis van den achteruit gang van het geboortecijfer in Nederland. W. Bilderdijk. Geschiedenis des Vaderlands, 14 dln Verslag over het haventoezicht uitgeoefend in 1913. Statistiek der scheepvaartbeweging op de rivieren en kanalen in Nederland in 1913. Jean Louis Pisuisse. De Franc-Tireur van Warsage, uit den oorlog van 1914. E. Edersheim Bz. De heropening van de Amster damsche beurs en de Prolongatie. W. H. Bogaardt. Goevemementsbetrekkingen in Ned. Oost-Indië. ADVERTENTIëN. DRA IS MA -vait VALKENBURG'! levertraan-: LEEUWARDENS als een hond en na dertig jaar had zij hem, nu dezen avond, verraden. Zij had zoo'n gevoel van verachting voor zichzelf, dat de moed haar ontbrak 'n vinger te verroeren. Wolfram verachtte haar zeker ook. Hij moest haar op dit oogenblik verafschuwen, want hij haatte alles wat laag is. En terwijl zij zoo dacht, vie len vanzelf haar handen slap neer en keek zij den ko ning aan met een armzaligen blik vol schaamte, den blik van iemand, die voelt, dat hij de achting, waar hij zooveel prijs op stelde, verloren heeft. En die blik kruiste Wolfram's blik, die nat was van tranen. Langen tijd zwegen zij. Clara leefde een heel leven in die enkele minuten, terwijl zij het lijden van haar hart blootlegde voor hem, dien zij liefhad, voor wien zij zou willen sterven en die het nu wel moest begrij pen.... Eindelijk zei ze, met een treurigen, teederen glimlach op het ontdane gelaat: „Uwe Majesteit moet mij beloven, morgen het pa leis niet te verlaten; het mag niet, ik smeek haar...." „Maar, juffrouw Hersberg", zei de koning, „mor gen behoor ik mijzelf niet toe, dan ben ik voor mijn volk, ik moet verschijnen, het volk moet mij zien, ik moet de rol spelen, die het van mij verwacht.... Daar is niets aan te doen. Kosor zal onschadelijk gemaakt worden. Ik had gewild, dat hij niet meer lastig geval len werd maar u zal moeten toestemmen, dat hij zelf dat onmogelijk heeft gemaakt." „Kosor?" trachtte Clara nog te zeggen met ver trokken gelaatstrekken, „die is in ballingschap...." „Neen, juffrouw Hersberg", heraam de vorst, „hij is niet in ballingschap, hij is al sinds vijf maanden in Oldsburg; eerst is hij een tijd bij een van uw vrien den geweest en nu houdt hij zich verborgen in de Ververstraat, bij de haven. Dacht u, dat ik niet op de hoogte was van zijn levenswijze, en zijn daden? Hij schreef u niet meer. U ging niet meer naar hem toe. Hij scheen zich te begraven, hij leek onschadelijk; ik heb gewild, dat hij met rust werd gelaten, want ik kon niet vergeten dat hij uw vriend was en dat was voor hem een bijzondere bescherming. Maar niettemin begrijp ik nu, door uw angst, den ernst van zijn plannen te goed, om mij niet te verde digen tegen dien vijand. U weet, dat ik mij weinig be kommer om leven of stervenMaar voortaan is er tus schen dien man en mij een duel, dat mij interesseert, mij opwindt. Ik wil hem ten slotte overwinnen (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5