FEUILLETON.
Koning zijn
No. 284. HqiM en Minde Jaargang. 1911
Dinsdag 1 December.
BOEKAANKONDIGING.
HET WIN' -EWEST, door Lambrecht Lambrechts,
bij S. L. van Looy, Amsterdam.
Lambrecht Lambrechts is de vriend van onzen
vriend Hullebroeck. Samen verbonden aan de Gent-
8ci" normaalschool, houden ze beiden voordrachten
over het lied en van verscheidene versjes, die door
Hui.ebroeck op muziek gezet werden, is Lambrechts
de dichter.
De altijd weer diep-ontroerende wiegende mijnwer
ker, de minzieke verhuizende meid, de ondeugende
vlugge kwikstaart, de dikke daliah, het meisje, dat zat
te nroomen in 't geurige gras en dat andere van het
lekker tochtje van achter op de kar, de Vlaming, die
een wil had en daardoor een hoogeschool kreeg en
een Vlaamsch bestuur en meester werd in zijn land
al deze goede vrienden en vriendinnen van vele onzer
lezeressen en lezers zijn Lambrechts' geesteskinderen.
In het Wingewest komen al die oude bekenden te
rug, maar nu gestoken ta het gewaad van dikwijls
poëtisch proza, Zoo'n Vlaming, is Jaaperke Swinnen,
„een kort dik gezond baaske van rond de dertig
jaar", dat als klerk in het station te Helseghen in
Belgische Limburg werkzaam was, nooit een college
ol een athenaeemj had bezocht, maar beter over de
Vlaamsche Beweging sprak dan menig landberoemd
redenaar Nieuwe tijden zag de verstandige klerk voor
Limburg aanbreken, maar een Waalsche provincie
mocht het niet worden Vlaamsch moest Limburg
bleven l
Ou propaganda te maken voo> de Vlaamsche zaak
stichtte hij een ,^angmaatschappij", zoodat weldra de
straten schalden van strijdlustige refreinen en zelfs de
jonge deernen aan de naaimachines of op het klaver
veld herhaalden;
Wij wilden wat was recht
En wonnen wat wij wilden!
Op elke vergadering van „Limburg ontwaakt" werd
een nieuw lied aangeleerd, in de processie werd een
koor van godsdienstigen aard uitgevoerd, op de festi
vals in de omliggende dorpen vonden de zangers
doorgaans 'n grooter bijval dan de knapste koormaat
schappijen en de fijnste instrumentisten van de streek.
De vervlaamsching van de Gmtsche hoogeschool
was ook voor Jasper eaa hmermmrh, maar vooral
omdat wanneer het Kempisch kolenbekken ontgonnen
zou worden, de ingenieurs, die dagelijks tot de werk
lui moesten spreken, niet „Vlaamsch onkundig" moch
ten zijn. Maar niet alleen de Vlaamsche liederen, ook
de Vlaamsche boeken bracht hij tot de menschen van
zijn dorp. Hij stichtte een volksboekerij en bij den ou
den dorpsschoenmaker, omringd door de jongens uit
de buurt, las hij Baas Ganzendonck en het Goudland
voor en zoo kwam er dra ook belangstelling voor Da
gen en De Oogst van Stijn Streuvels
Niet alleen echter met zang en met letterkunde moet
de Vlaamsche zaak gediend worden met zijn vriend
den gaven smid Trombone, die al boerenjongens
naar Hasselt meegelokt had en spoedig zelf gediplo-
hij, dat het vakon-
ad en spc
besprak 1
worden, z
meerd hoefsmid zou zijn,
derwijs verbeterd moest worden, zal er ooit een mj
verheid komen, die in Vlaamsche handen is en in de
Vlaamsche taal bestuurd wordt. Daarom waren er
andere boeken in de gemeente noodig, dan die van
Conscience, boeken over het boren, het gieten, het
drijven, het zagen.......
Zoo werd de klerk een baanbreker, een wakker
kampioen voor een eigen Vlaamsche beschaving. De
liefde leidde hem af, wrok en naijver werkten hem te
gen, maar manhaftig en met fiere zelfverloochening
zette hij zijn beschavingswerk voort, ondanks tegen
slag op tegenslag, hij, de zoon van een arm Demer-
boerken
Daar bloeide voor hem langs den Demer wel een
frissclie daliah, maar heel wat is er moeten gebeuren,
voor hij haar naar Scherpenheuvel mocht leiden, en
voordat de ooievaar in het wiegsken tweelingen lei
een Lambertus of Lambrecht, naar den patroon van
het bisdom en een Hendrik, naar Conscience, uit wie
stellig goede Limburgers, ferme flaminganten zullen
groeien...,.
De schrijver draagt zelf des naam van den patroon
met eere
Als roman mogen er op zijn boek aanmerkingen zijn,
de zoete taal moge hier en daar door gezochte woord-
COLETTE YVER.
Qeamtecssearde vestaling van W. E. P.
56J o
Haar onmacht was haar een kwelling. Wat kon zij
doen? Hoe kon zij dien man ontwapenen, die, zooals
hij zelf zeide, reeds buiten het leven stond en die niet
meer door menschelijke woorden te bereiken was? O,
zij zou hem hebben willen ketenen, binden, vernieti
genZij kwam nu bij het koninklijk paleis; bij het
zien van den voorgevel gieed een koude rilling haar
van het hoofd tot de voeten. En ze dacht: „Zijn leven
is in mijn handwanneer ik zwijg, zal hij ster
ven... wat is mijn plicht?
Zij ging het paleis binnen, als een gewond dier,
dat zijn nest weer opzocht. Zij wilde zich in haar
eenzame kamer gaan begraven. Als iemand haar ge
vraagd had, waar zij heenging, zou zij geantwoord
hebben: „Ik ga naar mijn kamer." Maar nauwelijks
had zij den voet op de trap gezet, of Ismaël's beeld
verdween in haar geest, als een teekening, die uitge-
wischt wordt. Er bleef niets levends voor haar oog
over dan het beeld van Wolfram. En als in een droom
ging zij naar de appartementen van den koning.
In de vestibule kwam de eerste kamerdienaar van
den koning naar haar toe:
„Zijne Majesteit zal juffrouw Hersberg niet kun
nen ontvangen. Het zal Zijne Majesteit spijten, dat
weet ik zeker...
Zij glimlachte tegen den goeden man, die zoo ver
van de waarheid en van de werkelijkheid af was, en
zei:
„Ja zeker, Zijne Majesteit moet mij ontvangen."
De nederige dienaar maakte een gebaar van tegen
spraak. Zij ging verder. Op dat oogenblik kwam kolo
nel Rodolphe uit zijn kabinet naast dat van den ko
ning. Zij herhaalde weer, krampachtig vsathoudend:
„Zijne Majesteit moet mij ontvangen."
De adjudant, altijd zoo in de vormen, bleef sprake
loos tegenover het ontstelde gelaat van de geleerde.
Hij durfde niets te vragen. Maar toen hij zag dat de
verbindingen worden ontsierd, er zit, als in Jasperke,
pit in dit boek, het brengt den lezer nader tot de
Vlaamsche taal, maar vooral tot de Vlaamsche bewe
ging, waarop iiet menig nieuw gezichtpunt biedt. En
meüe daarom grijpt het aan. Wat zal er terecht komen
van*de Vlaamsche bewegiqg na den oorlog, die zoo
veel neeft vermeid en zuik een bang verschiet opent
zoolang er Jasperkes blijven, zoolang zal Kerlin-
gaiand niet ten onder gaan en al zal er meer te be
strijden vallen dan „wat Walsch is" de strijders
zullen klaar staan.
Een Vlaamsche beweging gaat niet ten onder!
Maar wel dienen mannen als Lambrechts, die vroom
en vrij den strij i om wat recht is zullen voortzetten,
gesteund te worden. Men lean dit o. a. doen door hun
werken te koopaimen verkwikt zich in dezen be-
nardeu tijd niet slechts, maar wakkert bovendien èn
schrijvers èn uitgevera aan, om ondanks alles voort te
gaanl
BELGIë VOOR EN TIJDENS DEN OORLOO heet
een boekje, dat, met een omslag in de Belgische kleu
ren, verschenen is bij de Amsterdamsche uitgevers
maatschappij Elsevier. Het geeft zonder woorden een
sprekend beeld der verwoestingen, welke door den
oorlog worden aangericht, omdat het van verschillen
de geteisterde Belgische steden en dorpen laat zien,
hoe bouwwerken, pleinen, straten, bruggen enz. er tot
voor kort uitzagen en wat er van overgebleven is.
Maar niet alleen kan 't dienen om vluchtig te worden
bekeken en de indrukken, die cotïsaiitaa en weekbladen
geven, zoo noodig nog eens vast te leggen, het heeft
ook historische beteeken ie. En 't zal deze vooral later
krijgen, wanneer 't tijdstip zal zijn aangebroken waar
op een boekje kan worden uitgegeven onder den titel
„Belgiö voor, tijdens en na den oorlog". Ook daarom
heeft de uitgeefster een goed werk gedaan door nu
reeds de afbeeldingen te verzamelen.
HET PANAMA-KANAAL
Bij den Amsterdamschen uitgever L. J. van Veen is
in 1915 gelijk het titelblad voorbarig meldt
verschenen „een schets der Wordingsgeschiedenis van
het Panama-kanaal en een blik op de toekomst."
Op losse, onderhoudende wijze vertelt mr. G.
Keiler, de schrijver, verschillenae wetenswaardighe
den in verband met de totstandkoming van de belang
rijke verbinding tusschen den Atlantischen en den
Stillen Oceaan. Zoo terloops wijst hij op de eigen
aardigheid, dat dit kanaal, dat Oost en West verbindt,
iu de richting van Noordwest naar Zuid-oost loopt,
maar uitvoerig schetst hij de moeielijkliedeu, welke
net kunnen der technici ui het doorzettingsvermogen
der werklieden in een moordend klimaat moesten
overwinnen, voordat de miliioenen kubieke meters
rots en aarde waren verwijderd, de zware groote slui
zen gebouwd, riviertjes afgeleid, stuwdamuien aange
legd. Hoe de verwezenlijking van het plan herhaalde
lijk op financieele bezwaren is afgestuit, is in het al
gemeen wel bekend, doch de schrijver rakelt daarbij
verscheidene bijzonderheden op, welke men èf verge
ten öf nooit geweten heef Na het ingenieurswerk te
hebben behandeld, staat hij stil bij de zeer interessan
te organisatie van den arbeid. Bijzonder belangwek
kend zijn de gegevens welke hij vermeldt betreffende
den oorlog, die voor dit vredeswerk is moeten worden
gevoerd, die 20 millioen dollars en duizenden en dui
zenden menschen levens heeft gekost. Deze oorlog
werd gevoerd tegen de muskieten.
De gele koorts heeft ontzaggelijke offers geëischt.
Binnen een maand stierven er van een groep van ze
ventien jonge Fransche ingenieurs zestien, binnen en
kele jaren van vier-en-twintig pleegzusters een-en-
twintig, in de eerste 8 jaar stierven er officieel 5527
geëmployeerden, doch de Amerikanen schatten het op
driemaal zooveel. Toen de Amerikanen de uitvoering
van het werk van de Franschen overnamen, werd al
lereerst de strijd aangebonden tegen de muskiet, wel
ke deze vreeselijke ziekte verspreidde, en het was Roo
sevelt, die, echt Amerikaansch, kolonel William C.
Gorgas opdroeg, „de landengte gezond te maken"
Eigenaardig verder, dat het democratische Amerika
begreep, dat een werk als het Panama-kanaal, waar
met snelheid en energie moest worden gearbeid, waar
kloeke besluiten noodig waren, het best door toepas'
sing van de autocratische methode kon tot stand ko
men. Zoo werd bijv, kolonel Goethals tot opperste
heerscher aangesteld, die als een verlicht despoot
heeft geheerscht en die niet slechts een technicus van
groote beteekenis op waterbouwkundig gebied bleek,
maar ook toonde een administrateur en bedrijfsleider
van buitengewone bekwaamheden te zijn. In 1910
waren er 50.000 menschen bij het kanaalwerk ge
ëmployeerd, verdeeld in goudlieden en zilverlieden, de
eersten de beambten en geschoolde arbeiders, wier
loonen in goud werden betaald, de anderen, de onge
schoolde, meest kleurlingen, die hun loon in zilver
jonge vrouw naar de antichambre ging, waagde hij de
opmerking
„Zijne Majesteit dineert vanavond alleen, terwijl de
koningin en Hare Hoogheid voor de receptie op het
Raadhuis gekleed worden."
Zij ging weer terug naar de hall, waar de kleine
eetzaal van den vorst op uitkwam. De tweede kamer
dienaar des konings kwam te voorschijn. Zij hield hem
staande
„Wilfrid", zei ze voor den derden keer, „ik moet
Zijne Majesteit spreken."
„O, juffrouw Hersberg, wat treft dat ongelukkig!
Ik zal Zijne Majesteit waarschuwen; misschien na het
souper..
Clara maakte een heftige, uitdagende beweging en
ging recht op de deur af, waarvan zij de portière op
hief. Wolfram zat aan de tafel, die heel eenvoudig ge
dekt was, en waarop eenige gestoofde groenten
dampten. Twee lakeien bedienden hem. Hij keek op,
zag de tragische gestalte, bijna onherkenbaar, die met
zulk een stoutmoedigheid binnen kwam, als in een
vlaag van waanzin en hij sprong op van verwonde
ring. Clara, ineens ontnuchterd, stamelde:
„Ik ben gekomenIk moest uwe Majesteit onmid
dellijk spreken, dadelijk...."
Hij begreep dadelijk, dat er een drama gebeurde,
maar hij wist niet welk en hij was eerst getroffen bij
het zien van de angst van de anders zoo rustige Cla
ra. Hij wilde weten wat er gaande was, zond de la
keien weg en ondervroeg haar Zij beefde en begon
sidderend met vreemden blik:
„Sire, uwe Majesteit moet mij vergeven
Zij was zoo beschroomd, dat zij niet verder kon
spreken Toen zei de koning enkele vriendelijke, ge
moedelijke woorden tot haar, vroeg haar of zfi gege
ten had, en toen zij van neen knikte, vroeg hij haar
mee aan te schuiven tegenover hem.
„Zoo kunnen we beter praten", zei hij.
Zij gehoorzaamde zonder te antwoorden en dacht:
„Ik heb hem niet lief, heelemaal niet. Waarom zal ik
den dierbaarsten vriend opofferen?
En op hetzelfde oogenblik, dat Wolfram dat vreem
de gelaat bespiedde, waarvan hij het geheim wilde
uitvorschen, zei ze met moeite:
„Uwe Majesteit loopt groot gevaar."
Ongetwijfeld verwachtte hij iets heel anders, want
hij maakte een gebaar van verlichting; zijn gelaat hei-
ontvingen.
De iconen waren hoog (de smeden ontvingen per
uur 0,75 h 1,75, de metselaars 1,50), de geëm
ployeerden hadden vrij vervoer naar de landengte,
verlaagüe overtocht, kosten voor hun gezinnen, vrije
woning, met vuur, hebt en water, vrije geneeskundige
verzorgiug, levensbehoeften legen vnjwei üeu kosten-
Ucn prijs, enz. enz. Tegenover deze voor dee len echter
was den aroeiders tai recht ontnomen net sta-
kingsrecnt President Roosevelt stond op het stand
punt, dat men op de landengte was gekomen met het
uoel om het kanaal aan te itggen en men dus nie
mand behoefde te duiden, uie voor dat doel hinderlijk
zcu kunnen zijn.
Wij mogen niet te uitvoerig zjjn en kunnen dus niets
aanstippen van hetgeen wordt medegedeeld over de
beteekenis van het kanaal. In een kernachtig slotwoord
wordt betoogd dat het thans de taak van kooplieden
en industrieeien zal zijn can de menschheid de vruch
ten te doen plukken van hetgeen door het genie der
ingenieurs tot stand is gebracht, waarbij de schrijver
de hoop uitspreekt dat Nederland, zoo krachtig her
leefd, hierbij niet achter moge blijven.
Mr. Keller is er in geslaagd, op prettige wijze de
geschiedenis en de beteekenis van een groot bescha
vingswerk te schetsen en niemand zal het aardige,
geïllustreerde boekje onvoldaan uit handen leggen.
BINNENLAND.
Gemengd Nisows.
PKOVo STATIN,
Otéi «tatea van Nowd-Holland iwfeben san voorstel
gediend tot het asagaan van een leeaing vaa
500,000, tegen tas hoogste 5% mits, met e® aflos-
sing van ten minste i/»t> gedeelte per jaar van het no
minale bedrag der leening, of, bij gedeeltelijke uitgifte
van een vijftigste deel van het gedeeltelijk uitgegeven
bedrag. Uit 'ie opbrengst der Teening zullen aan de
Kennemer Electricüeits-Mijvoorschotten worden ver
strekt, opdat deze d? voor 'de verdere electrilicatie van
Noord-Holland vereischte uitbreidingswerken in 1915
krachtig zal kunnen voortzetten.
Voorts wordt voorgesteld aan de Noord-Holland-
srhe Vereeniging tot bestrijding van de tuberculose
voor elk jaar 1915, 1916 en 1917 eene bijdrage te
verleen,en, groot 10,000. Eenige leden stellen voor
de jaarwedde van Gedeputeerden van 2500 op
3000, anderen op 4000 te brengen.
EEN DRINGEND TELEGRAM.
Tijdens eene raadsvergadering te Nieuwendam,
meldt het N. v. d. D., kwam de telegrambesteller bin
nen met de boodschap„Burgemeester, een dringend
tel eg) am voor den gemeenteraad."
De voorzitter las het onmiddellijk voor. Het luidde
als volgt:
„De heer® van den gemeenteraad worden uiigenoo-
digd, aa afloop te vergadering ©en bezoek aan de
kluft vgsa feet Moksxpad te brengen. In de volgende
vergadering kannen m} dan over hun bevinding een
besluit nemen, indaaa rij het zonder h«m nek te bre
ken er af breng®."
Een bewoner van het Molenpad.
UIT HEEtGCX
In de gehouden vergadering der af deeling „Heiloo"
van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd
de rekening, sluitende met een batig slado van 10,
goedgekeurd, en werden de aftredende bestuursleden,
de heeren D. J. Ruijter en W. J. Vermeer, herkozen.
Volgens bericht van het hoofdbestuur was, na lo
ting, deze afdeeling aangewezen om, volgens art. 45
van de Wet, mede te werken tot het opmaken van 3
dubbeltallen van Hoofdbestuursleden. Tot afgevaar
digden naar de in deze maand te houden Hoofdbe
stuursvergadering werden gekozen de heeren Ruijter
voornoemd en F. W. Buijze.
ST. NICOLAASFEEST.
De directeur-generaal der posterijen en telegraphie
brengt ter algemeene kennis:
Bij gelegenheid van het aanstaande St. Nicolaasfeest
wordt de vergunning, om meerdere pakketten aan het
zelfde adres van slechts een enkele adreskaart te doen
vergezeld gaan, voor den tijd van 2 tot en met 6 De
cember ingetrokken en zal derhalve bij elk gedurende
dit tijdvak ter verzending aangeboden pakket een
adreskaart behooren te worden gevoegd.
Voorts wordt, ter verzekering van een goede over
komst van de pakketten, aangevolen;
le. zorg te dragen voor een doelmatige en stevige
verpakking van de voorwerpen, in dier voege, dat
deze op afdoende wijze tegen breken en beschadigen
gevrijwaard zijn;
2e. zoo mogelijk de adressen op de pakketten te
schrijven en, waar opplakking of aanhechting van een
adres onvermijdelijk is, dit zoodanig vast te hechten,
derde op en hij zei:
„U is heel vriendelijk, zich zoo ongerust over mij
te maken, lieve juffrouw Hersberg; maar ik ben er ze
ker van, dat u zich onnoodig bezorgd maakt en dat 't
gevaar maar denkbeeldig is."
Hij had haar nog nooit zoo mooi gevonden; haar
hijgende ademhaling en haar aandoening getuigden
van de gevoelige ziel van deze vrouw der wetenschap,
die oogenschijnlijk zoo koel was. Hij was gelukkig,
haar aan zijn tafel te hebben, vertrouwelijk als twee
goede vrienden; hij, die voor haar een bijzonder ge
voel koesterde, dat dicht grensde aan het romaneske.
Hij vond het heerlijk, haar bovendien zoo bezorgd
over hem te zien. En toen hij haar bewonderend aan
keek, bemerkte hij, dat haar gelaat vertrok, dat zij ze
nuwachtig trilde: zij werd doodsbleek en fluisterde
„Morgenmoet uwe Majesteit getroffen worden."
„Werkelijk?" zei hij, al minder ongeloovig en ook
bevreesd door de angst van die ontstelde vrouw. „Is
het dus ernst?"
„Het is nu noodlottig", vervolgde zij met doffe
stem. „Tenzij...."
Wolfram zag, dat zweetdroppels haar op het voor
hoofd parelden. Hij dacht een oogenblik na; toen,
ziende aan welk een aandoening Clara ten prooi was,
kreeg hij plotseling een openbaring. Het was zoo
plotseling, dat hij in een reflexbeweging den vuist op
tafel slceg:
„Maar natuurlijk, ik begrijp het, ik begrijp alles:
het is Kosor, is het niet?"
Zij antwoordde niet, maar sidderde en bedekte het
gelaat met de handen. In een oogenblik van helder
ziendheid, dat de menschelijke geest somtijds heeft,
zag zij haar geheele leven voor zich, van den dag af,
dat de verpleegster van het ziekenhuis haar in de ar
men van den kleinen Ismaël had gelegd, tot aan dit
oogenblik toe, waarop zij, met den koning alleen, den
ongelukkigen dweper, die haar broer en vriend ge
weest was, aanklaagde. O! wat een teederheid, wat
een toewijding en een eerbied had hij haar altijd be
toond! Zij had zijn brood met hem gedeeld. Van zijn
wetenschap, zijn doorwaakte nachten, zijn gedachten
had hij haar deelgenoot gemaakt. Hij had haar in de
armen gedragen, bewonderd, gediend, liefgehad. Hij
had op haar gewacht met een mystieke getrouwheid
hij had zonder klagen alle uitstel gedragen, dat zij
hem oplegde; hij zou aan haar voeten gekropen zijn
dat voor het verloren gaan daarvan tijdens het vervoer
geen vrees behoeft te bestaan;
3e. in de pakketten een tweede, los adres te sluiten;
4e. de pakketten, bestemd voor militairen, te voor
zien van een adres, waarop de onderdeelen van het le
ger, waartoe de geadresseerde behoort, duidelijk en
volledig zijn aangegeven, en deze pakketten, ter be
vordering van een geregelde verzending, 2 en 3 De
cember ter post te bezorgen.
Ten slotte wordt de aandacht gevestigd op de gele
genheid tot aangifte van waarde van pakketten, het
geen voor die, welke kostbaarheden bevatten, is aan
te bevelen en tengevolge waarvan, bij eventueel verlo
ren geraken, gedurende het vervoer, het volle bedrag
der .aangegeven waarde van de pakketten kan worden
vergoed.
KORTE BB8ICHTER
Een 78-jarige man is Zondagmorgen toen hij uit
de kerk kwam, bif Appeldoorn in ondiepe sloot geraakt
en verdronken,
De Haarlemscfee officier van justitie heeft afge
zien van de door hem ingestelde voorziening in cassar
tie tegen het vonnis der Haailemsche rechtbank, waar
bij de directeuren der H. IJ. 8. M., werden vrijgespro
ken van de overtreding der provinciale verordening op
het natuurschoon, door het toelaten van reclameborden
op een paar station».
INGEZONDEN STUKKEN.
M. de R.,
Beleefd verzoeken wij U het volgende lijstje van
aanwinsten gedurende de maand November 1914 van
de Openbare Leeszaal en Boekerij, alhier, op te ne
men. Bij voorbaat dankend.
Alkmaar, 1 December 1914. Het Bestuur.
Nya Testamentet. Stockholm 1841.
P. J. Muller. Willem van Oranje. (Onze groote
mannen No. 7).
H. Ph. 't Hooft. De Student Beet».
C. W. Bruinvis. Over Alkmaarsche Oeschiedboeken
en Geschiedschrijvers.
Hoe de Alkmaarsche Waagtoren zijn klokkenspel
bekomen heeft, vermeerderd en uitgebreid tot eene Ge
schiedenis van de Kaasmarkt, het Waaggebouw en het
Waagrecht te Alkmaar.
J. J. de Gelder. Ordre op de Latijnsche scholen,
door de staten van Holland en West-Friesland den 2
October 1625 vastgesteld, en de Latijnsche school te
Alkmaar van 1638 tot 1693.
Oorsprong, ontwikkeling en gevolgen der Vereeni
ging ter viering v. d. gedenkdag van Alkmaars Ontzet
in 1573 en ter bewaring van andere belangrijke histo
rische herinneringen dezer stede.
Het beleg dei stede Alkmaar in 1573. Naar agntee-
keningen van ooggetuigen geschetst.
W. A, Elberts. Levensbericht van Jan Jacob de Gel
der.
Verslag van den toestand der gemeente Alkmaar
over 1913.
D. Fock. Over de kolonie Suriname (Onze Kolo
niën No. 10).
Staatscommissie over de werkloosheid IX. Eindver
slag.
Redevoering van Generaal Botha, gehouden te
Bank op 28 September 1914.
H. W. Methorst. De beteekenis van den achteruit
gang van het geboortecijfer in Nederland.
W. Bilderdijk. Geschiedenis des Vaderlands, 14 dln
Verslag over het haventoezicht uitgeoefend in 1913.
Statistiek der scheepvaartbeweging op de rivieren
en kanalen in Nederland in 1913.
Jean Louis Pisuisse. De Franc-Tireur van Warsage,
uit den oorlog van 1914.
E. Edersheim Bz. De heropening van de Amster
damsche beurs en de Prolongatie.
W. H. Bogaardt. Goevemementsbetrekkingen in
Ned. Oost-Indië.
ADVERTENTIëN.
DRA IS MA -vait
VALKENBURG'!
levertraan-:
LEEUWARDENS
als een hond en na dertig jaar had zij hem, nu dezen
avond, verraden. Zij had zoo'n gevoel van verachting
voor zichzelf, dat de moed haar ontbrak 'n vinger te
verroeren. Wolfram verachtte haar zeker ook. Hij
moest haar op dit oogenblik verafschuwen, want hij
haatte alles wat laag is. En terwijl zij zoo dacht, vie
len vanzelf haar handen slap neer en keek zij den ko
ning aan met een armzaligen blik vol schaamte, den
blik van iemand, die voelt, dat hij de achting, waar
hij zooveel prijs op stelde, verloren heeft. En die blik
kruiste Wolfram's blik, die nat was van tranen.
Langen tijd zwegen zij. Clara leefde een heel leven
in die enkele minuten, terwijl zij het lijden van haar
hart blootlegde voor hem, dien zij liefhad, voor wien
zij zou willen sterven en die het nu wel moest begrij
pen.... Eindelijk zei ze, met een treurigen, teederen
glimlach op het ontdane gelaat:
„Uwe Majesteit moet mij beloven, morgen het pa
leis niet te verlaten; het mag niet, ik smeek haar...."
„Maar, juffrouw Hersberg", zei de koning, „mor
gen behoor ik mijzelf niet toe, dan ben ik voor mijn
volk, ik moet verschijnen, het volk moet mij zien, ik
moet de rol spelen, die het van mij verwacht.... Daar
is niets aan te doen. Kosor zal onschadelijk gemaakt
worden. Ik had gewild, dat hij niet meer lastig geval
len werd maar u zal moeten toestemmen, dat hij zelf
dat onmogelijk heeft gemaakt."
„Kosor?" trachtte Clara nog te zeggen met ver
trokken gelaatstrekken, „die is in ballingschap...."
„Neen, juffrouw Hersberg", heraam de vorst, „hij
is niet in ballingschap, hij is al sinds vijf maanden in
Oldsburg; eerst is hij een tijd bij een van uw vrien
den geweest en nu houdt hij zich verborgen in de
Ververstraat, bij de haven. Dacht u, dat ik niet op de
hoogte was van zijn levenswijze, en zijn daden? Hij
schreef u niet meer. U ging niet meer naar hem toe.
Hij scheen zich te begraven, hij leek onschadelijk; ik
heb gewild, dat hij met rust werd gelaten, want ik
kon niet vergeten dat hij uw vriend was en dat was
voor hem een bijzondere bescherming.
Maar niettemin begrijp ik nu, door uw angst, den
ernst van zijn plannen te goed, om mij niet te verde
digen tegen dien vijand. U weet, dat ik mij weinig be
kommer om leven of stervenMaar voortaan is er tus
schen dien man en mij een duel, dat mij interesseert,
mij opwindt. Ik wil hem ten slotte overwinnen
(Wordt vervolgd.)