DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Leekengedachten over bouwkunst.
iNo. 285
Honderd en zestiende
jaargang.
1<)1
WOENSDAG
2 DECEMBER.
Broodvoorziening.
FEUILLETON.
Loze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
~eestdagen 0 uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
/oor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents,
TBlefoonnummer 3
Prijs der gewone advertenfiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters na& plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de open
bare kennisgeving d.d. 9 October 1914, houdende
bepalingen omtrent de samenstellingen den prijs van
het broodis ingetrokken en dat, in verband met
een van den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel ontvangen circulaire, de maiininmprUien
van het brood tot nadere aankondiging zijn vast
gesteld als volgt
wit broodper K-O. 34 cent.
bruin brood 31 en
gebroken Gronlngscli
roggebrood 10
afgehaald aan bakkerij of winkel.
Bij herhaling wordt de aandacht er op gevestigd,
dat klachten over opdrijving der prijzen te hunner
kennis kunnen worden gebracht ter gemeente-secre
tarie en bij den Commissaris van Politie.
Alkmaar, 1 December 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPINO, Voorzitter.'
DONATH, Secretaris.
IS ARTISTIEK (DAT IS GOED BOUWEN)
DUUR?
(INGEZONDEN).
Meer malen wanneer de gelegenheid zich daartoe
aanbood heb ik, ziende hoe schrikkelijk gezondigd is
en nog dagelijks gezondigd wordt tegen alle redelijke
eischen van schoonheid en waarheid in betrekking tot
de bouwkunst, er op gewezen hoe aanbevelingswaardig
het is om ieder bouwwerk, zelfs het meest eenvoudige,
toe te vertrouwen aan een waarlijk deskundig bouw
meester of ten minste goeden raad in te winnen van
deskundigen. Ik heb dan ook bijna altijd ondervon
den hoe diep het wanbegrip wortel heeft geschoten,
dat men te duur uit is, wanneer men een bouwwerk
toevertrouwt aan een architect van goeden naam.
Meerdere malen is mij toegevoegd, dat men wel
gaarne een mooi huis had, maar dat men slechts over
een beperkte beurs kon beschikken en.dat die ar
chitecten zoo duur zijn. En toch is niets minder waar
dan dat, want zoolang een ieder, hetzij voor een groot,
hetzij voor eeh minder belangrijk bouwwerk, zelf kan
bepalen wat hij uitgeven wil, zoolang blijft het ook
eene waarheid dat de man van goeden smaak, de be
kwame bouwmeester, altijd beter werk zal leveren dan
de wouldbe deskundige, die, omdat hij wat verstand
van bouwkundig teekenen heeft, zich als architect aan
dient en bij de gratie der onbeperkte vrijheid ons stads
en dorpsschoon vernietigt, waarvan, helaas, zoovele
wangedrochten overal getuigen. Dat heigeen ik be
weer, n.m.l. dat men geleid door deskundig advies al
tijd beter en meer krijgt dan wanneer men zich wendt
tot den nietdeskundigen, den zoogenaamden goedkoo-
pen bouwmeester en dus feitelijk bij dezen te duur uit
is, kan gemakkelijk aan ieder, die maar eenigzins na
denkt, worden bewezen. Bouwkunst, even als iedere
andere schoone kunst, berust op vaste wetten en rege
len schoonheid beteekent in algemeenen zin genomen
orde, regelmaat bovenal zelfbeheersching. Een be
kwaam architect laat zich dus leiden door de algemee
ne en vaststaande wetten der bouwkunst; hij heeft
zijn goeden smaak door bestudeering van hetgeen an
deren voor hem schiepen gekuischthij heeft overal ge
leerd, dat bij een goed gebruik van materiaal zonder
extra kosten sahoonheidseffecten te bereiken zijn wan
neer zijn werk slechts voldoet aan de eischen van de
zijn
door COLETTE YVER.
Geautoriseerde vertaling van W. E. P.
57)
De volgende dag was aangebroken. In het atelier
stond tiaie Hoogneid, opgesierd als een prachtige
pop, te midden van een heel leger van kamervrouwen,
urn üe tengere schouders hing de zware japon met
zover doorweven Nu moest de sluier nog geplaatst
worden. iwee vrouwen namen deze wolk van kant,
een geschenk van jonge meisjes uit het noorden, en
Wauda moest zich bukken. Zij glimlachte flauwtjes en
zei:
„Ik ben wat moe."
Mevrouw de Bénouville snelde toe, schoof iedereen
op zij, en nam haar lieveling bij de hand, om haar
naar liet kleine salon daarnaast te brengen. En toen de
tengere pop voortschreed, spreidde de sleep zich uit
achter haar als een golf van zilverachtige stof en voor
het eerst verscheen de blonde prinses met het mysteri
euze voorhoofd in volle koninklijke waardigheid. De
oude gouvernante was aangedaan.
„Mijn lief kind!" zuchtte zij
Liever nog zou zij neergeknield zijn en gezegd heb
ben: „O mijn koningin!" Maar Wanda had pleizier
in haar opgewondenheid en zei:
„Ik ben ouder dan u, lieve mevrouw Bénouville, zie
maar eens, hoe kalm ik ben."
„Dat komt omdat je gelukkig zult wezen, mijn
kind."
En na een oogenblik ging zij voort:
„Maar waar is Clara? Ik wacht al den heelen och
tend op haar Waarom is zij niet gekomen?"
Mevrouw Bénouville zuchtte, sloeg de oogen ten
logica, dat is van het gezond verstand. Hoe staat
daartegenover de niet-deskundige, de man zonder stu
die, de man zonder degelijke opleiding? De zucht tot
schoonheid is ieder mensch aangeboren, men verlangt
dus ook bij den bouw van een woonhuis of eenig
ander werk dat het aan schoonheidseischen zal vol
doen. Hoe kan nu de niet-deskundige aan die eischen
voldoen? Onbekend met de wetten en regelen der
bouwkunst, geen of niet voldoend ontwikkelden goeden
smaak, tracht hij zijne bouwwerken te verfraaien door
het aanbrengen van allerhande nuttelooze en dwaze
versieringen, als cementen en zinken ornamenten, goed
koop en zonder smaak aangebracht gekleurd glas, na-
maakmetselwerk op ijzeren platen gedrukt, buitenissi
ge ramen en „vraagteeken of tango-deuren"; door
overtollig gebruik te maken van gekleurde steenen op
onoordeelkundige wijze toegepast; door het aanbren
gen van malle dakvensters, erkers en torentjes,
in één woord door het aanbrengen van war
boel van versieringen met het gevolg, dat
veel geld onnut wordt uitgegeven, ten koste
van goed en solied werk of ten koste van
de beurs van den bouwheer. En het aller
treurigste is dat door al die buitensporigheden hoe
langer hoe meer het ware schoonheidsbegrip verloren
is gegaan zoodat zelfs menschen die in ieder ander op-
zich door verstand en ontwikkeling uitmunten, vol
bewondering staan voor die producten van wansmaak
en zij in betrekking tot de bouwkunst totaal de kluts
kwijt zijn. Het wanbegrip dat het gebruikmaken van
de diensten van een goed onderlegd architect, of ten
minste van het volgen van goed en verstandig advies
van waarlijk deskundigen, noodzakelijk beteekent duur
bouwen, kan dus niet genoeg worden bestreden, want
terwijl men niet durft of kan ontkennen dat men van
hen artistieker, dat is kunstvoller werk kan verwachten,
men blijft beweren: „kunst kost geld" en dus maar
geen architect, ten koste, zooals ik beweer van eigen
beurs, wat ik reeds hierboven heb aangetoond.
Ik meen dus een goed werk te verrichten wanneer
ik de aandacht vraag van den welwillenden en belang
stellenden lezer voor een artikel uit het Maartnummer
van het bekende Engelsche kunsttijdschrift „The Stu
dio", waarin de, ook buiten zijn land, welbekende ar
chitect M. H. Baillie Scott het onderwerp behandelt".
„Het goedkoope Landhuis" waaruit duidelijk zal blij
ken dat artistiek, dat is dus smaakvol bouwen absoluut
geen verband houdt met veel geld uitgeven en bijge
volg mijne bewering ondersteunt, dat het toevertrou
wen van bouwwerk aan goed onderlegde architecten
volstrekt niet beteekent, dat men dan veel geld moet
uitgeven.
Ik breng ook daarom dit artikel met eene zekere
voorliefde onder de aandacht van den lezer, omdat ik
al eens moest ondervinden de waarheid van het klas
sieke: „Quod licet Jovi, non licet bovi"; welnu als men
mij als „niet-deskundige" het recht zou ontzeggen om
over het onderwerp „bouwkunst" een oordeel te hebben
of eene meening te verkondigen, men zal dan toch ze
ver van het bewuste artikel en aangezien hetgeen hij
daarin zegt in betrekking tot den bouw van net land-
ker dat recht niet ontzeggen aan den bekwamen schrij-
artikel
:gt in betrc
huis ten slotte ook toonaangevend is in betrekking tót
ieder soort bouwwerk, koester ik de hoop dat zijn ge
zaghebbend woord al weer iets er toe zal bijdragen tot
het goedbegrip en dientengevolge tot de herleving van
de kunst bij uitnemendheid, de sc
schoone bouwkunst,
ing hebbend op ons onderwerp,
inleiding van bedoeld artikel, dat
Als alleen betrekking hebbend O]
vertaal ik alleen de inleiding van
als volgt luidt:
„Het vraagstuk van het goedkoope landhuis is er
een dat in den laataten tijd op bizondere wijze de aan
dacht heeft getrokken van allen die belangstellen in
het landelijk leven en in het verschaffen van eene goe-
hemel en antwoordde niet.
„Zij zal bang geweest zijn onbescheiden te zijn; we
zullen haar moeten laten halen."
De oude dame keek strak naar het venster, naar de
gebeeldhouwde dakkapelletjes van een dak daartegen
over en naar de vlaggen, die wapperden in den wind.
„Juffrouw Hersberg laat zich bij u verontschuldi
gen, Hoogheid; zij is ten prooi aan een groo tverdriet
en kan de feesten niet bijwonen. Zij is mij vanochtend
vroeg komen opzoeken en heeft mij gevraagd u te
zeggen.... O! het is heel treurig, Hoogheid, niemand
kan vermoeden wat een edel, diep hart zij heeft. Een
persoon.... een unionist, van wien zij veel hield, be
vindt zich in groot gevaar. Denk maar veel aan haar,
mijn kindGisteravond heeft men den schuldige in
hechtenis moeten nemen."
„Mijn arme juffrouw Hersberg!" riep Wanda uit;
„arme juffrouw Hersberg, ik wil haar zien!"
„Helaas, mijn kind, juffrouw Hersberg is vanmor
gen vroeg vertrokken. Denk eens hoe die drukte van
de feesten haar pijnlijk aandeed! Zij kon niet blij
ven.... Zij smeekt u haar te vergeven
„Wat! Is zij weggegaan? Zonder mij eerst te om
helzen? Maar wie is die schuldige, van wien u
spreekt? O, u weet het! Zij heeft u toevertrouwd, wat
zij voor mij wilde verbergen. Het was Ismaël Kosor,
haar verloofde, is het niet? En ze heeft mij niets ge
zegd! Maar ik zou den koning gevraagd hebben, dat-
En Berthie zou tusschenbeide gekomen zijn; de onge
lukkige zou genade gekregen hebben. Mijn arme Cla
ra!"
„Zij smeekt u, Hoogheid, haar nooit te vergeten",
fluisterde de oude dame.
Zij was zich gaan begraven in het kleine witte huis
je te midden van de tuinen in het hooge stadsgedeelte.
Zij was er teruggekomen veel ongelukkiger dan den
ersten dag, toen de beide Kosors haar hadden aange
nomen. En zonder de vensters of blinden te openen,
was zij in de bibliotheek van dr. Kosor blijven zitten,
de woning aan den landarbeider. Het ligt voor de
hand dat bij de behandeling van dit onderwerp in
„The Studio" de artistieke zijde van het vraagstuk
meer op den voorgrond wordt gesteld dan het meer be
paalde nuttigheidssysteem. En het zal daarom goed
zijn om vooraf ieder misverstand uit den weg te rui
men dat kan ontstaan in betrekking tot de ware betee-
kenis van de uitdrukking „artistiek" omdat die
uitdrukking meestal verkeerd wordt verstaan. Men
geloofd in den regel dat een artistiek landhuis een ge
woon landhuis is waaraan men eenige verfraaing
heeft toegevoegd die het wat duurder en wat meer ver
sierd maken dan het gewone. Evenals bij de oude
prenten, die voor een stuiver ongekleurd en voor twee
stuivers gekleurd werden verkocht (onze goede oude
een en tweecents prenten (vert.) is men van meening
dat een artistiek landhuis een weelde is welke een ge
woon mensch zich niet kan veroorloven.
En inderdaad er bestaat eenige grond voor die ver
onderstelling wanneer men haar toepast op zoovele
landhuizen die op artisticiteit aanspraak maken. Het
zal daarom noodig zijn om voorop te zetten en te ver
klaren dat de kunst in dit verband zoo goed als geen
betrekking heeft tot kosten, zoo goed als geen ver
band heeft met versiering. Een artistiek landhuis kan
zeer goedkoop of zeer duur zijn; het kan eenvoudig of
rijk versierd zijn, maar zijne schoonheid hangt ten slot
te noch van den prijs noch van de versiering af. De
woordkunstenaar kan zoowel een telegram als een son
net samenstellen dat een meesterstuk van beknopte uit
drukking zal zijn; en zoo bestaat de kunst van land
huizen bouwen eveneens in eene voorname spaarzaam
heid in het gebruik van materialen. De landeigenaren
die een fraai oud landelijk dorp ontsieren, omdat zij
meenen dat „hun wijze van bouwen" (1) goedkooper,
en artistiek bouwen duurder is, leven onder een wan
begrip en wij hebben voorbeelden te over in de talrijke
landelijke oude woningen onzer dorpen om dit valsche
begrip te logenstraffen."
Tot zooverre de schrijver van het bewuste artikel en
de welwillende lezers, die met aandacht zijn betoog
hebben gevolgd, zullen moeten erkennen dat het mijne
bewering dat het bouwen onder artistieke leiding niet
uit den aard der zaak medebrengt dat men duur moet
bouwen, volkomen bevestigt.
Wanneer dit, al is het dan ook langzaam aan, meer
en meer zal worden begrepen en zij, die bouwen moe
ten zich derhalve wenden tot waarlijk deskundigen of
ten minste deskundig advies dankbaar zullen aanvaar
den, dan mogen wij ons vleien dat van lieverlede de
bouwkunst, die de Moeder is van alle kunsten, weer
hare rechtmatige plaats zal innemen ter verhooging
der algemeene levensschoonheid en levensblijheid. En
al vlei ik mij niet, dat zij die van huizen bouwen een
bedrijf maken, al missen zij er ook de noodige oplei
ding toe, van nu af aan potlood en teekenpen zullen-
nederleggen, toch- zou er al veel gewonnen zijn als zij
deze les van den Heer Scott ter harte zouden willen
nemen, dat de kunst van bouwen vooral bestaat in
eene voorname spaarzaamheid in het gebruik van ma
terialen.
A. v. d. B.
1. Er staat hier „leelijkheid."
S'l ADN1EUWS.
GEVESTIGDE PERSONEN.
Lute T. d.b. n.h. Achterwezel 1, Bergen. Michielse
C. A. serg. inf. r.k. Kennemerstraatweg 52, Alkmaar
(Cad. School). Ott chauffeur n.h. Nieuwpoortslaan
136, Hoogkarspei. Ree K. machinist n.h. Limmerhoek
4, Terschelling. Leijen J. d.b. n.h. Houttil 5, Schagen.
Borst C. d.b. r.k. Kennemerstraatweg 101, Berkhout.
Dijkman A. C. d.b. n.h. Ritsevoort 1, Amsterdam.
waar de boeken, die zoo lang in den rook hadden ge
staan, nog de geur van de pijp van den ouden patri
arch verspreidden.
Maar om twaalf uur, toen het gebeier van de klok
ken aan het vont vei sonuigue, dat ue aarisnertogui
en de vreemde prins vereenigd waren, hield zij het er
niet meer uit, sioop den tuin in, door de veriaten stra
ten en naastte zien in koortsachtige opwinding naar
liet centrum der stad. Beneden haar baadde Oldsburg
in het zonlicht en luidden de klokken. In de zee van
daken onderscheidde zij de kerken met haar torens,
pinaxels en spitsen, en in het midden van de stad de
prachtige katnedraal, waar al deze vreugde van uit
straalde. Eenige laatkomers haastten zich ook naar
de stad. zuj voegde zich bij hen, en verdween in de
menigte. Zij wensente niets meer te zijn, onzichtbaar,
niet herkend te worden, geen argwaan te wekken,
maar zij wilde tenminste zien.
De troepen waren langs den weg opgesteld, en de
menigte was teruggedrongen naar de zijstraten. De
zon straalde fel op de kurassen, de snoeren, de hel
men, de galons, en op het tuig van de paarden.
„Als ik eens gedroomd haddacht Clara.
„Heb ik het wel duidelijk gezegd? Is Ismaël wel
werkelijk opgesloten? Zal hij niet weer opduiken?"
En zij dacht, dat zij haar verstand zou verliezen,
dat de burgermenschen om haar heen met de ellebo
gen stootten, haar wegduwden, op haar letten en op
merkten, dat zij vreemd deed. Plotseling steeg een ge
mompel uit de menigte op; de groote deuren gingen
open; het geflonker van kaarsen was zichtbaar in de
donkere diepte der kathedraal. De koetsen wachtten
voor den ingang. Fanfares schetterden en overstem
den de laatste tonen van het orgel. En het gejuich van
de menigte hield aan en nam toe bij iedere straat.
Vooraan reed een afdeeling cavalerie met herauten
voorop, daarop volgde onmiddellijk, omgeven door
twee rijen witte gardes, de galakoets van de aartsher
togin. Wanda leek sterk en levendig; zij glimlachte
tegen haar volk, en had haar sluier opgeslagen' om
Franke F. J. F. winkelb. r.k. Houttil, Utrecht. Groffen
C. H. d b. r.k. Breedstraat 9, Hoogwoud. Kruze F. E.
kleermaker n.h. Sliksteeg 8, Koedijk. Ozinga J. huis
houdster n.h. Heiligland 8, Amsterdam. Bras K. met-
selaarskn n.h. Eendrachtstraat 14, Wageningen. Bak
ker E. z.b. n.h. Eendrachtstraat 14, Wageningen.
Dorsten van C. haltechef H. IJ. S. M. e.l. Metius-
straat 18, Bergen. Elzinga F. G. z.b. Grensstraat
10, Heiloo Gottschalk E. zb. e.l. Schermerweg 58,
Purmerend. Lamot G. B. H. klerke H. IJ. S. M. rem.
Stationsweg 1, den Haag. Neef J. leerl. mach. H. IJ. S.
M. n h Helderscheweg 19, Schagen. Albers Th. d.b.
r.k. Kennemerstraatweg 2, Amsterdam. Hartog V. d.b.
n.i. Magdalenenstraat 20, Woensel. Wed. A. Minnes
de Vos J. z.b n.h. Diaconie, de Rijp Insing H. z b.
r.k. Piusgesticht, Hensbroek. Goet P. slagerskn. n.h.
Ritsevoort, Nieuwe Niedorp.
VERTROKKEN PERSONEN.
Lonne de A. M. z.ber. r.k. Westerhofje 6, Den Hel
der. Bijl W. H. d.b. n.h. Langestraat 49, Kolm-
schate. Bergman M. d.b. n.h. Oudegracht 217, Hei
loo. Boon J. chocoladew. n.h. Noorderkade 47,
Zaandam. Vliet van C. J. slagersknecht r.k. Lange
straat 32, Velsen. Lindeboom A. sigarenmaker r.k.
Molenbuurt 12, Krommenie. Moei de A. C. d.b. r.k.
Kooltuin 11, A'dam. Visser A. klerk Post. n.h. Stati
onsweg 24, Doesburg. Meijer H. A. z.ber. n.h.
Spoorstraat 4, Helder. Posthuma A. H. z.ber r.k.
Oudegracht 19, Helder. Mulder H. J. M. winkelb.
r.k. Laat 114, Sappemeer. Doets P. z.ber. d.g. Laat
168, Bloemendaal. Melker M. z.ber. r.k. 2de Kabel-
straat 8, Amsterdam. Schouw S. letterzetter geref.
Fleul 22, Uitgeest. Huit van P. H. dir. Huis v.
Bew. n.h. Geestersingel 14, Dordrecht. Houten van
A. B. z.ber. e.l. Westerweg 31, Haarlem. Geerding
J. zandvormer n.h. Sandersbuurt 10, Amsterdam.
Koot C. P. metaaldraaier r.k. Zeglis 29, Duitschland.
Uffelen van A. M. liefdez. r.k. St. Elisab.-gesticht,
Voorburg. Hollander J. arbeider rJc. Lindenlaan
51, Limmen.
Hoofd van een gezin.
KANTONGERECHT TE ALKMAAR.
Znting van 25 November 1914.
M. üe B., W. j. O. te Henoo, A. B. te Linunen, L. v.
v., j. H., C. A. 1. K., K. v. i. te Alkmaar, oveiueuiug
ponueverordeiiuig, ae ie en 5e teder j 3 boete ut 2
dagen hecht., de 2e, 4e 6e en 7e ieder 1 boete of 1
dag hecht., ae 3e 3 boete of 1 dag hecht.
o. K. te Alkmaar, dronkenschap, 6 boete of 3 da
gen hecht.
P. te Bakkum, C. Z. Ez., P. D. Az., W. K. Az. te
Egmond aan zee, overtreding Jachtwet, de le 2 maal
J i,5l) boete of 2 maal 3 dagen hecht., de 2e, 3e en 4e
ieder 5 boete of 3 dagen hecht.
T. A. te Limmen, overtreding Provinciaal Regle
ment, 2 boete of 1 dag hecht.
A. Z. Ez., P. K. Hz. te Egmond aan Zee, W. de Z.
te Castricum, loopen over verboden grond, de le en
3e ieder 5 boete of 3 dagen hecht., de 2e 3 boete
of 2 dagen hecht.
F. J. J., G. G., J. P. G te Alkmaar, J. R. te Uitgeest,
C. O., K T te Broek op Langendijk, K. K., C. W. Cz.
te Zuid-Scharwoude, C. de J. Cz. te Noord-Scharwou-
de, P. de V. te St. Pancras, J. P. te Akersloot, J. H. te
Bergen, J. G. te Heerhugowaard, J. K., J. D. en J. V.
te Limmen, M. K. en A. T. S. te Egmond-Binnen, C.
J. S. te Heiloo, overtreding Rijwielwet, de le 10
boete of 10 dagen hecht., de 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e, 8e,
9e, 10e, 11e, 13e, 14e, 15e, 16e, 17e, 18e en 19e ieder
1 boete of 1 dag hecht., de 12e 4 boete of 2 dagen
hecht.
het beter te kunnen zien, met haar blik haar volk te
omvatten, dat ztch op haar weg had geschaard, en
ook met de gedachte zich te laten zien, zich zwijgend
geneid te maken bij die duizenden, uie haar met de
oogen verslonden. Hertog Bertie salueerde strak eu
nij wera ter wuie van Wanda toegejuicht.
ioen kwam Wolfram voorbij, in üe uniform van
koionel der garde, met den henn met den witten
zwaan, zooais Clara hem de eerste maal gezien üad.
Misschien zou hij haar ontdekken in die menigte. Zij
was tot stikkens toe benauwd. Hij streek met üe hand
langs zijn rossigen baard. Tegenover hem zaten zijn
aüjiiüant eu de grootmaarschaik. Voor het laatst keek
zij nog eens naar hem. De koets rolde langzaam ver
der zij volgde hem met de oogen. Hij verdween om
den hoek van de Torenstraat. Het scheen Clara alsof
een ijzige wind over het plein woei.
ioen volgde de konmgin met haar hofdames, de
douairières van Hansen, de hertogin van Saventino, de
eentgenooten der hoogwaardigheidsbekleeders, leden
van net corps diplomatique, de ministers, de kamer-
heeren, de president van de Kamer van Afgevaardig
den, daarna defileerden nog de pages van de ko
ningin, de generaals en de troepen. Het getrappel van
de paarden, die steigerden en hinnikten, verwijderde
zich langzaam, de muziek speelde het beroemde trio
van den marsch der garde. En langzamerhand stierf 't
geluid in de verte weg...
Op zekeren morgen in November had de koning
zijn laatste audiëntie verleend en maakte zich klaar
om met Gemma te gaan dejeuneeren. Hij liet haar
minder alleen sinds de aartshertogin en Bertie Olds
burg verlaten hadden om een reis door Europa te ma
ken. Maar kolonel Rudolphe kwam naar hem toe en
zei enkele woorden, die hem deden opspringen.
„Maar natuurlijk, laat haar binnenkomen", riep hij
levendig uit.
En Clara Hersberg werd binnengeleid.
(Wordt vervolgd.)
ALIMAAXSGIE COURANT.