DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Leekengedachten over bouwkunst. iNo. 285 Honderd en zestiende jaargang. 1<)1 WOENSDAG 2 DECEMBER. Broodvoorziening. FEUILLETON. Loze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en ~eestdagen 0 uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden /oor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents, TBlefoonnummer 3 Prijs der gewone advertenfiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters na& plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de open bare kennisgeving d.d. 9 October 1914, houdende bepalingen omtrent de samenstellingen den prijs van het broodis ingetrokken en dat, in verband met een van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ontvangen circulaire, de maiininmprUien van het brood tot nadere aankondiging zijn vast gesteld als volgt wit broodper K-O. 34 cent. bruin brood 31 en gebroken Gronlngscli roggebrood 10 afgehaald aan bakkerij of winkel. Bij herhaling wordt de aandacht er op gevestigd, dat klachten over opdrijving der prijzen te hunner kennis kunnen worden gebracht ter gemeente-secre tarie en bij den Commissaris van Politie. Alkmaar, 1 December 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. RIPPINO, Voorzitter.' DONATH, Secretaris. IS ARTISTIEK (DAT IS GOED BOUWEN) DUUR? (INGEZONDEN). Meer malen wanneer de gelegenheid zich daartoe aanbood heb ik, ziende hoe schrikkelijk gezondigd is en nog dagelijks gezondigd wordt tegen alle redelijke eischen van schoonheid en waarheid in betrekking tot de bouwkunst, er op gewezen hoe aanbevelingswaardig het is om ieder bouwwerk, zelfs het meest eenvoudige, toe te vertrouwen aan een waarlijk deskundig bouw meester of ten minste goeden raad in te winnen van deskundigen. Ik heb dan ook bijna altijd ondervon den hoe diep het wanbegrip wortel heeft geschoten, dat men te duur uit is, wanneer men een bouwwerk toevertrouwt aan een architect van goeden naam. Meerdere malen is mij toegevoegd, dat men wel gaarne een mooi huis had, maar dat men slechts over een beperkte beurs kon beschikken en.dat die ar chitecten zoo duur zijn. En toch is niets minder waar dan dat, want zoolang een ieder, hetzij voor een groot, hetzij voor eeh minder belangrijk bouwwerk, zelf kan bepalen wat hij uitgeven wil, zoolang blijft het ook eene waarheid dat de man van goeden smaak, de be kwame bouwmeester, altijd beter werk zal leveren dan de wouldbe deskundige, die, omdat hij wat verstand van bouwkundig teekenen heeft, zich als architect aan dient en bij de gratie der onbeperkte vrijheid ons stads en dorpsschoon vernietigt, waarvan, helaas, zoovele wangedrochten overal getuigen. Dat heigeen ik be weer, n.m.l. dat men geleid door deskundig advies al tijd beter en meer krijgt dan wanneer men zich wendt tot den nietdeskundigen, den zoogenaamden goedkoo- pen bouwmeester en dus feitelijk bij dezen te duur uit is, kan gemakkelijk aan ieder, die maar eenigzins na denkt, worden bewezen. Bouwkunst, even als iedere andere schoone kunst, berust op vaste wetten en rege len schoonheid beteekent in algemeenen zin genomen orde, regelmaat bovenal zelfbeheersching. Een be kwaam architect laat zich dus leiden door de algemee ne en vaststaande wetten der bouwkunst; hij heeft zijn goeden smaak door bestudeering van hetgeen an deren voor hem schiepen gekuischthij heeft overal ge leerd, dat bij een goed gebruik van materiaal zonder extra kosten sahoonheidseffecten te bereiken zijn wan neer zijn werk slechts voldoet aan de eischen van de zijn door COLETTE YVER. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. 57) De volgende dag was aangebroken. In het atelier stond tiaie Hoogneid, opgesierd als een prachtige pop, te midden van een heel leger van kamervrouwen, urn üe tengere schouders hing de zware japon met zover doorweven Nu moest de sluier nog geplaatst worden. iwee vrouwen namen deze wolk van kant, een geschenk van jonge meisjes uit het noorden, en Wauda moest zich bukken. Zij glimlachte flauwtjes en zei: „Ik ben wat moe." Mevrouw de Bénouville snelde toe, schoof iedereen op zij, en nam haar lieveling bij de hand, om haar naar liet kleine salon daarnaast te brengen. En toen de tengere pop voortschreed, spreidde de sleep zich uit achter haar als een golf van zilverachtige stof en voor het eerst verscheen de blonde prinses met het mysteri euze voorhoofd in volle koninklijke waardigheid. De oude gouvernante was aangedaan. „Mijn lief kind!" zuchtte zij Liever nog zou zij neergeknield zijn en gezegd heb ben: „O mijn koningin!" Maar Wanda had pleizier in haar opgewondenheid en zei: „Ik ben ouder dan u, lieve mevrouw Bénouville, zie maar eens, hoe kalm ik ben." „Dat komt omdat je gelukkig zult wezen, mijn kind." En na een oogenblik ging zij voort: „Maar waar is Clara? Ik wacht al den heelen och tend op haar Waarom is zij niet gekomen?" Mevrouw Bénouville zuchtte, sloeg de oogen ten logica, dat is van het gezond verstand. Hoe staat daartegenover de niet-deskundige, de man zonder stu die, de man zonder degelijke opleiding? De zucht tot schoonheid is ieder mensch aangeboren, men verlangt dus ook bij den bouw van een woonhuis of eenig ander werk dat het aan schoonheidseischen zal vol doen. Hoe kan nu de niet-deskundige aan die eischen voldoen? Onbekend met de wetten en regelen der bouwkunst, geen of niet voldoend ontwikkelden goeden smaak, tracht hij zijne bouwwerken te verfraaien door het aanbrengen van allerhande nuttelooze en dwaze versieringen, als cementen en zinken ornamenten, goed koop en zonder smaak aangebracht gekleurd glas, na- maakmetselwerk op ijzeren platen gedrukt, buitenissi ge ramen en „vraagteeken of tango-deuren"; door overtollig gebruik te maken van gekleurde steenen op onoordeelkundige wijze toegepast; door het aanbren gen van malle dakvensters, erkers en torentjes, in één woord door het aanbrengen van war boel van versieringen met het gevolg, dat veel geld onnut wordt uitgegeven, ten koste van goed en solied werk of ten koste van de beurs van den bouwheer. En het aller treurigste is dat door al die buitensporigheden hoe langer hoe meer het ware schoonheidsbegrip verloren is gegaan zoodat zelfs menschen die in ieder ander op- zich door verstand en ontwikkeling uitmunten, vol bewondering staan voor die producten van wansmaak en zij in betrekking tot de bouwkunst totaal de kluts kwijt zijn. Het wanbegrip dat het gebruikmaken van de diensten van een goed onderlegd architect, of ten minste van het volgen van goed en verstandig advies van waarlijk deskundigen, noodzakelijk beteekent duur bouwen, kan dus niet genoeg worden bestreden, want terwijl men niet durft of kan ontkennen dat men van hen artistieker, dat is kunstvoller werk kan verwachten, men blijft beweren: „kunst kost geld" en dus maar geen architect, ten koste, zooals ik beweer van eigen beurs, wat ik reeds hierboven heb aangetoond. Ik meen dus een goed werk te verrichten wanneer ik de aandacht vraag van den welwillenden en belang stellenden lezer voor een artikel uit het Maartnummer van het bekende Engelsche kunsttijdschrift „The Stu dio", waarin de, ook buiten zijn land, welbekende ar chitect M. H. Baillie Scott het onderwerp behandelt". „Het goedkoope Landhuis" waaruit duidelijk zal blij ken dat artistiek, dat is dus smaakvol bouwen absoluut geen verband houdt met veel geld uitgeven en bijge volg mijne bewering ondersteunt, dat het toevertrou wen van bouwwerk aan goed onderlegde architecten volstrekt niet beteekent, dat men dan veel geld moet uitgeven. Ik breng ook daarom dit artikel met eene zekere voorliefde onder de aandacht van den lezer, omdat ik al eens moest ondervinden de waarheid van het klas sieke: „Quod licet Jovi, non licet bovi"; welnu als men mij als „niet-deskundige" het recht zou ontzeggen om over het onderwerp „bouwkunst" een oordeel te hebben of eene meening te verkondigen, men zal dan toch ze ver van het bewuste artikel en aangezien hetgeen hij daarin zegt in betrekking tot den bouw van net land- ker dat recht niet ontzeggen aan den bekwamen schrij- artikel :gt in betrc huis ten slotte ook toonaangevend is in betrekking tót ieder soort bouwwerk, koester ik de hoop dat zijn ge zaghebbend woord al weer iets er toe zal bijdragen tot het goedbegrip en dientengevolge tot de herleving van de kunst bij uitnemendheid, de sc schoone bouwkunst, ing hebbend op ons onderwerp, inleiding van bedoeld artikel, dat Als alleen betrekking hebbend O] vertaal ik alleen de inleiding van als volgt luidt: „Het vraagstuk van het goedkoope landhuis is er een dat in den laataten tijd op bizondere wijze de aan dacht heeft getrokken van allen die belangstellen in het landelijk leven en in het verschaffen van eene goe- hemel en antwoordde niet. „Zij zal bang geweest zijn onbescheiden te zijn; we zullen haar moeten laten halen." De oude dame keek strak naar het venster, naar de gebeeldhouwde dakkapelletjes van een dak daartegen over en naar de vlaggen, die wapperden in den wind. „Juffrouw Hersberg laat zich bij u verontschuldi gen, Hoogheid; zij is ten prooi aan een groo tverdriet en kan de feesten niet bijwonen. Zij is mij vanochtend vroeg komen opzoeken en heeft mij gevraagd u te zeggen.... O! het is heel treurig, Hoogheid, niemand kan vermoeden wat een edel, diep hart zij heeft. Een persoon.... een unionist, van wien zij veel hield, be vindt zich in groot gevaar. Denk maar veel aan haar, mijn kindGisteravond heeft men den schuldige in hechtenis moeten nemen." „Mijn arme juffrouw Hersberg!" riep Wanda uit; „arme juffrouw Hersberg, ik wil haar zien!" „Helaas, mijn kind, juffrouw Hersberg is vanmor gen vroeg vertrokken. Denk eens hoe die drukte van de feesten haar pijnlijk aandeed! Zij kon niet blij ven.... Zij smeekt u haar te vergeven „Wat! Is zij weggegaan? Zonder mij eerst te om helzen? Maar wie is die schuldige, van wien u spreekt? O, u weet het! Zij heeft u toevertrouwd, wat zij voor mij wilde verbergen. Het was Ismaël Kosor, haar verloofde, is het niet? En ze heeft mij niets ge zegd! Maar ik zou den koning gevraagd hebben, dat- En Berthie zou tusschenbeide gekomen zijn; de onge lukkige zou genade gekregen hebben. Mijn arme Cla ra!" „Zij smeekt u, Hoogheid, haar nooit te vergeten", fluisterde de oude dame. Zij was zich gaan begraven in het kleine witte huis je te midden van de tuinen in het hooge stadsgedeelte. Zij was er teruggekomen veel ongelukkiger dan den ersten dag, toen de beide Kosors haar hadden aange nomen. En zonder de vensters of blinden te openen, was zij in de bibliotheek van dr. Kosor blijven zitten, de woning aan den landarbeider. Het ligt voor de hand dat bij de behandeling van dit onderwerp in „The Studio" de artistieke zijde van het vraagstuk meer op den voorgrond wordt gesteld dan het meer be paalde nuttigheidssysteem. En het zal daarom goed zijn om vooraf ieder misverstand uit den weg te rui men dat kan ontstaan in betrekking tot de ware betee- kenis van de uitdrukking „artistiek" omdat die uitdrukking meestal verkeerd wordt verstaan. Men geloofd in den regel dat een artistiek landhuis een ge woon landhuis is waaraan men eenige verfraaing heeft toegevoegd die het wat duurder en wat meer ver sierd maken dan het gewone. Evenals bij de oude prenten, die voor een stuiver ongekleurd en voor twee stuivers gekleurd werden verkocht (onze goede oude een en tweecents prenten (vert.) is men van meening dat een artistiek landhuis een weelde is welke een ge woon mensch zich niet kan veroorloven. En inderdaad er bestaat eenige grond voor die ver onderstelling wanneer men haar toepast op zoovele landhuizen die op artisticiteit aanspraak maken. Het zal daarom noodig zijn om voorop te zetten en te ver klaren dat de kunst in dit verband zoo goed als geen betrekking heeft tot kosten, zoo goed als geen ver band heeft met versiering. Een artistiek landhuis kan zeer goedkoop of zeer duur zijn; het kan eenvoudig of rijk versierd zijn, maar zijne schoonheid hangt ten slot te noch van den prijs noch van de versiering af. De woordkunstenaar kan zoowel een telegram als een son net samenstellen dat een meesterstuk van beknopte uit drukking zal zijn; en zoo bestaat de kunst van land huizen bouwen eveneens in eene voorname spaarzaam heid in het gebruik van materialen. De landeigenaren die een fraai oud landelijk dorp ontsieren, omdat zij meenen dat „hun wijze van bouwen" (1) goedkooper, en artistiek bouwen duurder is, leven onder een wan begrip en wij hebben voorbeelden te over in de talrijke landelijke oude woningen onzer dorpen om dit valsche begrip te logenstraffen." Tot zooverre de schrijver van het bewuste artikel en de welwillende lezers, die met aandacht zijn betoog hebben gevolgd, zullen moeten erkennen dat het mijne bewering dat het bouwen onder artistieke leiding niet uit den aard der zaak medebrengt dat men duur moet bouwen, volkomen bevestigt. Wanneer dit, al is het dan ook langzaam aan, meer en meer zal worden begrepen en zij, die bouwen moe ten zich derhalve wenden tot waarlijk deskundigen of ten minste deskundig advies dankbaar zullen aanvaar den, dan mogen wij ons vleien dat van lieverlede de bouwkunst, die de Moeder is van alle kunsten, weer hare rechtmatige plaats zal innemen ter verhooging der algemeene levensschoonheid en levensblijheid. En al vlei ik mij niet, dat zij die van huizen bouwen een bedrijf maken, al missen zij er ook de noodige oplei ding toe, van nu af aan potlood en teekenpen zullen- nederleggen, toch- zou er al veel gewonnen zijn als zij deze les van den Heer Scott ter harte zouden willen nemen, dat de kunst van bouwen vooral bestaat in eene voorname spaarzaamheid in het gebruik van ma terialen. A. v. d. B. 1. Er staat hier „leelijkheid." S'l ADN1EUWS. GEVESTIGDE PERSONEN. Lute T. d.b. n.h. Achterwezel 1, Bergen. Michielse C. A. serg. inf. r.k. Kennemerstraatweg 52, Alkmaar (Cad. School). Ott chauffeur n.h. Nieuwpoortslaan 136, Hoogkarspei. Ree K. machinist n.h. Limmerhoek 4, Terschelling. Leijen J. d.b. n.h. Houttil 5, Schagen. Borst C. d.b. r.k. Kennemerstraatweg 101, Berkhout. Dijkman A. C. d.b. n.h. Ritsevoort 1, Amsterdam. waar de boeken, die zoo lang in den rook hadden ge staan, nog de geur van de pijp van den ouden patri arch verspreidden. Maar om twaalf uur, toen het gebeier van de klok ken aan het vont vei sonuigue, dat ue aarisnertogui en de vreemde prins vereenigd waren, hield zij het er niet meer uit, sioop den tuin in, door de veriaten stra ten en naastte zien in koortsachtige opwinding naar liet centrum der stad. Beneden haar baadde Oldsburg in het zonlicht en luidden de klokken. In de zee van daken onderscheidde zij de kerken met haar torens, pinaxels en spitsen, en in het midden van de stad de prachtige katnedraal, waar al deze vreugde van uit straalde. Eenige laatkomers haastten zich ook naar de stad. zuj voegde zich bij hen, en verdween in de menigte. Zij wensente niets meer te zijn, onzichtbaar, niet herkend te worden, geen argwaan te wekken, maar zij wilde tenminste zien. De troepen waren langs den weg opgesteld, en de menigte was teruggedrongen naar de zijstraten. De zon straalde fel op de kurassen, de snoeren, de hel men, de galons, en op het tuig van de paarden. „Als ik eens gedroomd haddacht Clara. „Heb ik het wel duidelijk gezegd? Is Ismaël wel werkelijk opgesloten? Zal hij niet weer opduiken?" En zij dacht, dat zij haar verstand zou verliezen, dat de burgermenschen om haar heen met de ellebo gen stootten, haar wegduwden, op haar letten en op merkten, dat zij vreemd deed. Plotseling steeg een ge mompel uit de menigte op; de groote deuren gingen open; het geflonker van kaarsen was zichtbaar in de donkere diepte der kathedraal. De koetsen wachtten voor den ingang. Fanfares schetterden en overstem den de laatste tonen van het orgel. En het gejuich van de menigte hield aan en nam toe bij iedere straat. Vooraan reed een afdeeling cavalerie met herauten voorop, daarop volgde onmiddellijk, omgeven door twee rijen witte gardes, de galakoets van de aartsher togin. Wanda leek sterk en levendig; zij glimlachte tegen haar volk, en had haar sluier opgeslagen' om Franke F. J. F. winkelb. r.k. Houttil, Utrecht. Groffen C. H. d b. r.k. Breedstraat 9, Hoogwoud. Kruze F. E. kleermaker n.h. Sliksteeg 8, Koedijk. Ozinga J. huis houdster n.h. Heiligland 8, Amsterdam. Bras K. met- selaarskn n.h. Eendrachtstraat 14, Wageningen. Bak ker E. z.b. n.h. Eendrachtstraat 14, Wageningen. Dorsten van C. haltechef H. IJ. S. M. e.l. Metius- straat 18, Bergen. Elzinga F. G. z.b. Grensstraat 10, Heiloo Gottschalk E. zb. e.l. Schermerweg 58, Purmerend. Lamot G. B. H. klerke H. IJ. S. M. rem. Stationsweg 1, den Haag. Neef J. leerl. mach. H. IJ. S. M. n h Helderscheweg 19, Schagen. Albers Th. d.b. r.k. Kennemerstraatweg 2, Amsterdam. Hartog V. d.b. n.i. Magdalenenstraat 20, Woensel. Wed. A. Minnes de Vos J. z.b n.h. Diaconie, de Rijp Insing H. z b. r.k. Piusgesticht, Hensbroek. Goet P. slagerskn. n.h. Ritsevoort, Nieuwe Niedorp. VERTROKKEN PERSONEN. Lonne de A. M. z.ber. r.k. Westerhofje 6, Den Hel der. Bijl W. H. d.b. n.h. Langestraat 49, Kolm- schate. Bergman M. d.b. n.h. Oudegracht 217, Hei loo. Boon J. chocoladew. n.h. Noorderkade 47, Zaandam. Vliet van C. J. slagersknecht r.k. Lange straat 32, Velsen. Lindeboom A. sigarenmaker r.k. Molenbuurt 12, Krommenie. Moei de A. C. d.b. r.k. Kooltuin 11, A'dam. Visser A. klerk Post. n.h. Stati onsweg 24, Doesburg. Meijer H. A. z.ber. n.h. Spoorstraat 4, Helder. Posthuma A. H. z.ber r.k. Oudegracht 19, Helder. Mulder H. J. M. winkelb. r.k. Laat 114, Sappemeer. Doets P. z.ber. d.g. Laat 168, Bloemendaal. Melker M. z.ber. r.k. 2de Kabel- straat 8, Amsterdam. Schouw S. letterzetter geref. Fleul 22, Uitgeest. Huit van P. H. dir. Huis v. Bew. n.h. Geestersingel 14, Dordrecht. Houten van A. B. z.ber. e.l. Westerweg 31, Haarlem. Geerding J. zandvormer n.h. Sandersbuurt 10, Amsterdam. Koot C. P. metaaldraaier r.k. Zeglis 29, Duitschland. Uffelen van A. M. liefdez. r.k. St. Elisab.-gesticht, Voorburg. Hollander J. arbeider rJc. Lindenlaan 51, Limmen. Hoofd van een gezin. KANTONGERECHT TE ALKMAAR. Znting van 25 November 1914. M. üe B., W. j. O. te Henoo, A. B. te Linunen, L. v. v., j. H., C. A. 1. K., K. v. i. te Alkmaar, oveiueuiug ponueverordeiiuig, ae ie en 5e teder j 3 boete ut 2 dagen hecht., de 2e, 4e 6e en 7e ieder 1 boete of 1 dag hecht., ae 3e 3 boete of 1 dag hecht. o. K. te Alkmaar, dronkenschap, 6 boete of 3 da gen hecht. P. te Bakkum, C. Z. Ez., P. D. Az., W. K. Az. te Egmond aan zee, overtreding Jachtwet, de le 2 maal J i,5l) boete of 2 maal 3 dagen hecht., de 2e, 3e en 4e ieder 5 boete of 3 dagen hecht. T. A. te Limmen, overtreding Provinciaal Regle ment, 2 boete of 1 dag hecht. A. Z. Ez., P. K. Hz. te Egmond aan Zee, W. de Z. te Castricum, loopen over verboden grond, de le en 3e ieder 5 boete of 3 dagen hecht., de 2e 3 boete of 2 dagen hecht. F. J. J., G. G., J. P. G te Alkmaar, J. R. te Uitgeest, C. O., K T te Broek op Langendijk, K. K., C. W. Cz. te Zuid-Scharwoude, C. de J. Cz. te Noord-Scharwou- de, P. de V. te St. Pancras, J. P. te Akersloot, J. H. te Bergen, J. G. te Heerhugowaard, J. K., J. D. en J. V. te Limmen, M. K. en A. T. S. te Egmond-Binnen, C. J. S. te Heiloo, overtreding Rijwielwet, de le 10 boete of 10 dagen hecht., de 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e, 10e, 11e, 13e, 14e, 15e, 16e, 17e, 18e en 19e ieder 1 boete of 1 dag hecht., de 12e 4 boete of 2 dagen hecht. het beter te kunnen zien, met haar blik haar volk te omvatten, dat ztch op haar weg had geschaard, en ook met de gedachte zich te laten zien, zich zwijgend geneid te maken bij die duizenden, uie haar met de oogen verslonden. Hertog Bertie salueerde strak eu nij wera ter wuie van Wanda toegejuicht. ioen kwam Wolfram voorbij, in üe uniform van koionel der garde, met den henn met den witten zwaan, zooais Clara hem de eerste maal gezien üad. Misschien zou hij haar ontdekken in die menigte. Zij was tot stikkens toe benauwd. Hij streek met üe hand langs zijn rossigen baard. Tegenover hem zaten zijn aüjiiüant eu de grootmaarschaik. Voor het laatst keek zij nog eens naar hem. De koets rolde langzaam ver der zij volgde hem met de oogen. Hij verdween om den hoek van de Torenstraat. Het scheen Clara alsof een ijzige wind over het plein woei. ioen volgde de konmgin met haar hofdames, de douairières van Hansen, de hertogin van Saventino, de eentgenooten der hoogwaardigheidsbekleeders, leden van net corps diplomatique, de ministers, de kamer- heeren, de president van de Kamer van Afgevaardig den, daarna defileerden nog de pages van de ko ningin, de generaals en de troepen. Het getrappel van de paarden, die steigerden en hinnikten, verwijderde zich langzaam, de muziek speelde het beroemde trio van den marsch der garde. En langzamerhand stierf 't geluid in de verte weg... Op zekeren morgen in November had de koning zijn laatste audiëntie verleend en maakte zich klaar om met Gemma te gaan dejeuneeren. Hij liet haar minder alleen sinds de aartshertogin en Bertie Olds burg verlaten hadden om een reis door Europa te ma ken. Maar kolonel Rudolphe kwam naar hem toe en zei enkele woorden, die hem deden opspringen. „Maar natuurlijk, laat haar binnenkomen", riep hij levendig uit. En Clara Hersberg werd binnengeleid. (Wordt vervolgd.) ALIMAAXSGIE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5