DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Kousenstoppen. Honderd en zestiende jaargang. 1914 V RIJ I) A G 4 DECEMBER FEUILLETON. DE WELDOENSTER j\0. 286 Schets door MAURITS WAGENVOORT. (Nadruk verboden). Het was nog een klomp degelijkheldsklei, dien hij van zijn Hollandsche geboorte en opvoeding in het Parijsche artistenleven had overgebracht, maar hij kon niet met gaten in zijn sokken loopen. Het gaf hem een gevoel, erger dan van armoede, van verne dering. Lange jaren was dat goed gegaan, althans gegaan, zooals het ging: zijne hospita's hadden de gaten geheeld. Dat wil zeggen er meestal een draad garen doorgehaald om de kanten der kous- wonde naar elkapder toe te trekken. Maar nu woonde hij sinds eenigen tijd bij een Madame in de Rue des Saints Pères, die, zelfs met gaten in de kousen loopende, waardoor haar hiel als een halve maan boven haar pantoffel uitstak, eenvoudig ver trapte voor hem te doen wat zij niet voor zich-zelve deed. Kousen stoppenWie stopt er nu nog kousen Men vond hem eenvoudig belachelijk, antediluvi- aansch. Zijne vriendinnetjes lachten hem met hare mooie tandenmonden uit in zijn gezicht. Wat 'n gek heid ook van hem om altijd sokken te willen dragen van de beste kwaliteit in de verbeelding, dat die lan ger duren. Oók zooiets Hollandsch! Wie doet dat nou tegenwoordig? Zoa was hij er dan allengs toegekomen om wat stopnaalden te koopen en wat wol, om in de uren, dat hij geen trek in 't schilderen had, de gaten in zijne kousen te stoppen. Of liever de gaatjes. Want hij had al de ervaring opgedaan dat voorkomen ook in dit geval beter is aan genezen. Wat 'n werk toch voor een man, voor een schilder, voor iemand van zijn talent, al vond dat talent in de geweldige strijdstad Parijs, nog slechts schaarsche erkenning. Maar allengs had hij zich er mee verzoend. Terwijl hij zat te stoppen waren zijne gedachten bezig over zijn 'werk, over zich-zelf, zijn toekomst, de vraag of hij zijn bohemer leven van fladderend, ofschoon toch reeds lang gerijpt artist nog lang zou en koh voort zetten, en was het de invloed van dat werkje van getrouwde huiselijkheid, misschien? of het geen tijd werd een vrouw te zoeken, die hem paste? Hij was over de veertig, goéd over de veertig, onder ons. Neen, hij vond dat kousenstoppen niet zoo'n dom werk als waarvoor hij het eerst had aangezien. „Er zijn geen domme werken, enkel domme menschen zijn er." Zijn geest rustte er heerlijk bij uit. het verkalm- de hem, maar toch bleef hij er het land aan hebben: gloeiend het land. Als hij met zijn geschilder maar genoeg geld had verdiend Op een middag, dat hij niemand op zijn atelier ver- htte: geen vriend, geen vriendin, en de schil wac. derslust hem in den steek liet, had hij een zijner sok ken uitgetrokken, waarin hij dien morgen een gaatje had ontdekt, en was aan het stoppen begonnen. On derwijl dwaalden zijn gedachten of op dit, op dat tot zij zich bezig hielden met Marie Pieters. Die was in zijn leven gevallen als een meteoorsteen. Goed der- wel talent, maar het was nog onbeholpen, naief, ruw Dit kunnen kwaliteiten zijn als men den moed en de kracht heeft om den heerschenden smaak voor zijn werk te winnen. Dit was niet haar geval: integen deel, vaak twijfelde zij aan zich-zelve. Zij hadden veel met elkaar gesproken, want hij had dadelijk sym pathie voor haar gevoeld, haar aangemoedigd, maai op sommige punten een stijfhoofdigheid, een betwete rij in haar gevonden, waardoor hunne karakters, sterk en zelfbewust het zijne, moedig maar eigenzin nig het hare, in botsing was gekomen, en dit met een woordenvloed van hèèr kant, waar geen syllabe tus- schen te krijgen was. Zoo waren zij dan de laatste 2) door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". Welk antwoord moest men nu geven op zulke dwaasueden Toen zij vier-en-twintig jaar was, waren bijna alle jonge meisjes, die gelijk met haar gepresenteerd wa ren, getrouwd en zij had een gevoel of zij een geest was, die ronddoolde in de balzalen van een jonger ge- slacht. Zij vonu uit een onaangenaam gevoel en werd al stijver en al ontoegankelijker; het was in deze peri ode, dat zij verontschuldigingen bedacht om te bedan ken voor de meeste dingen, waarvoor zij geïnviteerd werd; zij begon een eenvoud te betrachten in haar kleedmg en kapsel, die bepaald streng genoemd mocht worden. Nu bereikte Susie's verbittering haar top punt. „Ik begrijp niet waarom je je er op moet toe leggen er zoo leelijk mogelijk uit te zien", zei ze op een boozen toon, toen Anna bepaald weigerde haar kapsel te veranderen. „Beuzelachtig zijn verveelt mij", zei Anna. „Heb je er idéé van hoe lang dat golven van je haar duurt? En je weet hoe die Hilton praten kan. Nu is alles in twee minuten opgemaakt en ik bespaar mij die praat jes." „Maar je bent bepaald leelijk 1" riep Susie uit. „Het is net of je hetzelfde meisje niet meer bent. Het eenige wat je beste vriend nu van je zou kunnen zeggen is, dat je er netjes uitziet." „Nu, ik zie er graag netjes uit", zei Anna en ze ging voort rond te loopen met haar haren netjes weggestre ken achter haar ooren; de onmiddellijke belooning hiervoor was een huwelijksaanzoek van een dominéé, geen veertien dagen daarna. Peter Estcourt was zelfs nog meer verbaasd dan zijn vrouw, dat Anna niet al jaren geleden een goed huwelijk gedaan had. Zij had geen geld, dat is zoo, maar zij was een knap meisje van goede familie en zij moest met gemak een man kunnen vinden. Hij wensch te van harte, dat zij weldra gelukkig getrouwd mocht maal gescheiden, niét als kwade vrienden, maar koel tjes, en hij in de hoop haar voortaan zoo min moge lijk te ontmoeten. De Vaderlandsche „juffen" waren hem na een twintigjarig leven te Parijs toch een beetje te zwaar op de hand: hij gaf de voorkeur aan zijne lichtzinnige Parisiennes. Maar onder het stoppen door zat hij nu toch aan „die Pieters" te denken. Zij was nog wel knap, al was ze niet jong meer; had veel verstandigs, aardig talent óók. Maar dan die woordenvloed, brrr! .Zij had nog een boek van hem, dat hij haar geleend had en waaraan hij hechtte, en vroeg zich af hoe hij dit zou terugkrijgen? Toen werd er tamelijk luid op zijn deur geklopt. Wie kan dat wezen? Een vriend, de portier van het huis, een model? Hij gooide in den naast zijn stopwerk in een hoek en op een schoen en een slof, een voet bloot, ging hij naar de deur en opende: Marie Pieters! Dit onvuwachte bezoek, op dat ongelegen oogen- biik bracnt hem dadelijk uit zijn humeur, ofschoon hij de bezoekster natuurlijk binnenliet en een stoel aan wees. „Ik kom vrede met u sluiten", zei zij, het doet mij zoo aan, dat wij laatst zoo vijandig gescheiden zijn.... „lieeiemaal niet vijandig", zei hij stuursch. „Zoo onvriendelijk dan dat ik er niet van kan wer ken en het 's nachts soms mijn slapen belet." En de woordenvloed begon weer, dien hij geduldig, maar slecht geluimd om zich liet heengaan. Zij vertelde hem van haar moeilijke jeugd, van haar studie tegen alle bezwaren in, en hoe hij haar wel goeden raad had gegeven, maar dien zij eerst in zich zelf moest verwerken voor zij er toe kon overgaan dien toe te passen. Wantnog nooit had zij iemand ontmoet, die zoo. sterk in tiaar innerlijk leven was doorgedrongen als hij, zoodat zij voelde zich tegen hem te moeten verzetten om zich-zeif te blijven. Hij liet haar uitspreken met een geduld, dat hij-zelf „engelachtig" vond, en onderwijl zag hij haar goed aan. Knappe meid nog, ondanks.... nu ja, jong, was hij-zelf ook niet meer. Mooie blauwe oogen, expres sief gezicht, wel elegant ook voor een Hollandsche. Maar uan.... die woordenvloed, die stijfkoppigheid. ly\ zouueu dagelijks ruzie met elkaar hebben, als hij „aar tot vrouw nam. Want dat zij op hem verliefd was, nad iiij allang geraden. „oo zaï iiij over zijn pratende bezoekster te denken, die zich-zeif plotseling in de rede viel met de viaag. „neett U een zeereu voet?" Hij kreeg een kleur en trok zijn blooten voet in den slof terug, terwijl hij kortaf „neen" zei. „En die bloote voet dan drong zrj aan. ,,'t Is heusch niets, voor 't gemak, weet U?" ik geloof bepaald, dat U een zeeren voet heeft. Toe, zeg mij wat U scheelt, dan kan ik U misschien een raad geven 1" Hij werd woedend over dat onbescheiden aandrin gen. „Als U 't dan precies weten wil: ik zat mijn sok te stoppen 1" snauwde hij haar af. „Uw kous te stoppen?" vroeg zij op een toon van de uiterste verbazing. „U, een man van zooveel ta lent, die zulke prachtige dingen schildert en die zijn eigen kousen moet stoppen? Maar heeft U dan nie mand, die dat voor U doet?" Hij schudde het hoofd, ietwat droefgeestig glim lachend, verzoend nu met zijn bezoekster, voor wie de vroegere sympathie plotseling in hem tergg kwam. „Toe, laat mij dat dan voor hJ doen, ik bid het U, het zou mij zoo gelukkig maken iets voor U te kun- doen doen." „Neen, neen!" gaf hij afwerend te kennen, „dat mag ik niet toelaten, ledereen moet maar zijn eigen gaten dichten." „Ach, toe, laat me het doen? Ik vind het zoo sneu, dat U dat zelf doet. Dat is zoo heelemaal beneden Uw waardigheid. Mag ik? Ja? Waar is Uw sok?" Hare oogen zochten het atelier om sok en stopbe- wezen, want hij hipld veel van haar en wist, dat zij en Susie met den besten wil van de wereld geen groo- te vriendinnen konden wezen. Daarenboven, iedere vrouw moest een eigen huishouden hebben en een man en kinderen. Dat dacht hij altijd als hij zijn ge dachten over Anna liet gaan en als hij dezen volzin had uitgedacht, voelde hij, dat hij er niets meer aan kon doen en hij begon aan iets anders te denken. Zijn huwelijk met Susie, een persoon van wie nie mand wat had gehoord, had een massa nooit verbloe de philosofie in hem verwekt en ontwikkeld. Vóór dien tijd was hij zeer arm en zeer vroolijk; maar hij had Estcourt lief en kon het niet aanzien, dat het in verval geraakte; hij had ook zijn zusje lief, toen nog maar tien jaar oud en hij wou haar gaarne een fat soenlijke opvoeding geven. En wat moet een man dan doen? Er waren toevallig geen rijke Amerikaansche meisjes beschikbaar in dien tijd, daarom trouwde lnj met juffrouw Dobbs uit Birmingham en werd een phi- losoof. Het was hard voor Susie, dat hij een wijsgeer werd ter wille van haar. Zij hield niet van wijsgeeren. Zij begreep hun stilzwijgende manier van doen niet en hun gelijkmatigheid van humeur. Nadat zij alles ge daan had wat Peter verlangde ten opzichte van de be zitting in Devonshire, en Anna omringd had met alle mogelijke weelde in de gedaante van gouvernantes en haar echtgenoot een erfgenaam geschonken had voor het herstelde familie-fortuin, dacht zij nu zelf ook wel wat recht te hebben op eenig genot, op eenige voor rechten, aan haar positie verbonden, en het verbaasde haar hoe weinig daarvan voor den dag kwam. Wer kelijk, niemand kon meer doen dan zij gedaan had, en toch werd er niets voor haar gedaan. Peter vischte en las en was met groote moeite van Estcourt af te krij gen. Anna was natuurlijk te jong om dankbaar te zijn, maar zij nam alles op alsof het vanzelf sprak en haar onbewustheid zelf was een reden tot verbitte ring voor haar. Susie wou graag vooruitkomen in de wereld en niemand hielp haar voort. Zij wou graag de Dobbs-helft van zichzelf begraven en de Estcourt- helft tot ontwikkeling brengen, maar het Dobbs-ge- deelte was aangeboren en de Estcourt-hejft zat aan de oppervlakte en de Dobbsen waren bijzonder onaan trekkelijk een geslacht van vurige, rustelooze, taaie kleine mannen en vrouwen, zeer begeerig zooveel te krijgen als ze maar konden en het zoo lang mogelijk noodigdheden te vinden. „En is het dan niet beneden Uw waardigheid?" vroeg hij. „U heeft toch óók talent." Zij keek hem dankbaar-glimlachend aan en zei: „o, het is een vrouwenwerk. Ik heb het al zoo veel ge daan. En dan, ik vind het volstrekt niet naar. Je rust er zoo bij uit, vind ik." „Ik ookl" zei hij nu lachend, „ik doe het bijna graag." „Bijna! Maar niet héél graag", antwoordde, zij. Toe, zeg me waar is. Uw kous of Uw sok? Hij antwoordde niets, maar zijne oogen wezen de richting aan, waar hij zijn stopwerk inderhaast had neergegooid. Zij was er dadelijk bij en nam de sok up, terwijl zij zich nu neerzette om de opening te dichten. Onderwijl sprak zij door, maar nu op heel anderen toon. Er was iets zachters, iets onderwer- peners in haar stem gekomen, iets dat hem lief aan deed als een streeling. En terwijl hij nu voor 't eerst geheel met genoegen naar haar luisterde, gleed zijn blik liefkoozend over die eerste echt-vaderlandsche vrouw, die in zijn Parijsche bohemerleven was geko men en in hem lieve herinneringen opriep van lang vergeten Hollandsche huiselijkheid. En hij werd nu ook spraakzamer. Hij vertelde iets o niet alles! van zijn ongeregeld Parijsch artistenleven en hoe hem dit nu meters-lang eindelijk de keel begon uit te han gen. Hij verlangde naar huiselijkheidj naar het gezel schap eener verstandige vrouw, liefst van zijn land, een vrouw van talent, als het kon, die hem dan tevens tot kameraad kon zijn bij zijn werk. Een degelijke, lie ve vrouw, die kunstzin bezat, mogelijk zelf kunstena res was, en die toch huismoeder wist te wezen. Dat was zijn ideaal. Zij zat sprakeloos naar hem te luisteren, terwijl hare fijne vingeren den stopdraad heen en weer trok ken, en soms zag zij hem aan met hare ietwat vochtige blauwe oogen, in wier uitdrukking hij stompzinnig geweest had moeten zijn om niét de liefde te lezen. Toen het gat gestopt was en zij de sok neerlegde, nam hij haar hand, keek haar ln de oogen, haalde haar naar zich toe en.... de rest kunt gij raden. Een goed jaar later stonden zij beiden in hun atelier te schilderen, terwijl zij een uur lang geen woord ge wisseld hadden. Terwijl hij opnieuw zijn pijpje stop te, zei hij zacht: „zeg, Mies „Ja, wét?" vroeg zij, onverschillig, terwijl zij met schilderen doorging. „Ik heb weer zoo'n groot gat in mijn sok." Zij zag hem ietwat smalend aan: „Weet je wat?" vroeg zij. „Stop jij je sokken maar zelf, het gaat je zoo goed af. Ik doe het ook wel, als het noodig is. En dan, wie stopt er nog sokken? Het is waarachtig niet meer de moeite waard." BINNENLAND. Gemengd Nieuws. TIJDELljKE HtTHNG UITVOERRECHTEN. Bh]mis ueL voonuopig verslag over ooveugenoema ouiweip wensuiten veie leden op grond van een eu anuer ïnuetunug van ueL wetsontwerp. Teneinde de uuzekeiüeiu, waarin de nandei verkeert, zooiang het omwerp aanuangig is, spoedig op te nellen, scheen u<ui ze us onveiwijiüe ïnaemnng dringend noodzake lijk. in veroand met de overwegende bezwaren, die zij tegen üeL wetsontwerp koesterden, onthielden ver- seueidene leuen zien van de oespteking der artikelen, zij dcmicn uei doenoos over de uitweming van een denkbeeld, dat hun, altnans in den aangeooüeu vorm, geneer Vei wei per ijk Voorkwam, in Oesenuuw ragen te tienen. te bewaren, een geslacht, dat er in geslaagd was een menigte geld te verzamelen en de kunst volstrekt niet verstond zich vrienden te maken. Susie was nog de beste en was de mooiste geweest thuis; toch had zij in Londen in 't minst geen succes. Zij weet dit aan Peters onverschilligheid, aan zijn traagheid om haar te introduceeren bij zijp vrienden. Het was evenmin Peter's schuld als de hare. Het was niet haar schuld, dat ze niet mooi was er had nog nooit één mooie Dobbs bestaan en het was niet haar schuld, dat zij zoo ongelukkig openhartig was en haar koortsachtig verlangen begeerenswaardige kennissen te maken en in begeerenswaardige kringen te worden opgenomen, niet kon verbergen. Totdat Anna uitging werd Susie alleen op groote partijen geïnviteerd, waar iedereen gevraagd werd; en de uren, die ze daar doorbracht, waren niet de zaligste van haar leven. De menschen, die eerst geneigd waren vriendelijk voor haar te we zen ter wille van Peter, dropen af, wanneer zij merk- toe, hoe haar verlangen, de aandacht te trekken van een hoog er geplaatst persoon, het haar onmogelijk maakte haar gedachten te bepalen bij de vriendelijke opmerkingen, die zij zoo goed waren tegen haar te maken. In gezelschap was zij niet met haar gedachten bij het gesprek, ze was gejaagd en blijkbaar steeds op den uitkijk naar de lrans de grootste visch in haar net je te vangen, maar, hoewel zij rijk was, ze was toch niet rijk genoeg in een eeuw van millionairs, en niet éénmaal gedurende haar geheele -leven was een groote visch zoo dom zikh te laten vangen. Na eenigen tijd begreep zij met haar aangeboren slimheid en gezond verstand, dat haar eenige aan spraak op de weinige oplettendheden, die zij ontving, haar geld was. Haar geld had Peter voor haar ge kocht en een aangename toekomst voor haar kinderen; het had een Dobbs veranderd in een Estcourt; alles wat zij bezat en eenigszins de moeite waard was te bezitten, had zij aan haar geld te danken. Toen dit eenmaal goed tot haar was doorgedrongen, begon zij ontzettend groote waarde te hechten aan het bezit alleen van geld; zij werd zeer gierig en maakte bezwa ren tegen uitgaven, hetgeen Peter bijzonder griefde; niet dat hij geld noodig had nu Estcourt eenmaal her steld was tot zijn ouden luister en weer geschikt ge maakt voor hun zoon, maar omdat schrielheid iets was dat hij bij een vrouw niet kon begrijpen iets afstootelijks, onvrouwelijks, in strijd met haar aard, NEDERLANDSCHE ANTI-OORLOGSRAAD. Naar wij vernemen, heeft de Nederlandsche anti oorlogsraad wenschende de regeering te raadple gen over de door hem te volgen gedragslijn giste ren een langdurig onderhoud gehad met den tijdelij- ken voorzitter van den ministerraad, mr. Cort van der Linden, in diens kabinet. TWEEDE KAMER. In de gisteren voortgezette behandeling van het ontwerp-Mendels betoogde de heer Beumer, dat de heer Mendels absoluut in gebreke is gebleven de noodzakelijkheid van zijn voorstel aan te toonen. De heer van Doorn achtte ook het ontwerp niet noodig. De heer Troelstra betoogde tegenover de bestrij ders van het ontwerp, dat men er met afbrekende critiek niet komtdaarom wekte hij hen op, tegenover het ontwerp althans iets anders te plaatsen, zij het desnoods in den vorm eener motie. STADNIEUWS. PREDIKBEURTEN TE ALKMAAR. 6 DECEMBER. Groote Kerk, 10 uur, Ds. Verwaal. Kapel, 10 uur, Ds. Vinke, bed. v. d. H. Doop. Kapel, avond 6 uur Ds. Kloosterman, Woensdag avond, 8 uur, Ds Verwaal. Evang. Luth. Kerk geen dienst. Doopsgezinde Kerk 10.30 Ds. IJ. Buruma, veldpre diker. Rem. Geref. Kerk 10.30 uur, Ds de Regt. Geref. Kerk, 10 uur Ds. Meyer, Voorber. H. Avond maal. 's Avonds 5 uur, Ds. Meyer, Heidb. Cat. Zon dag 52. Hersteld Apostolische Gemeente, Toussaintstraat, vergadering 's morgens 10 uur en 's avonds 5 uur. Uit den omtrek. Herv. gem. te Oudorp, 10 uur, Ds, Groot. Herv. gem. te Akersloot, 2uur, Ds. de Pree. Herv. gem. te Bergen, geen dienst 9 Dec. avond 7 uur, Ds. v. d. Kieboom. Herv. gem. te Egmond a/d. Hoef, 10 uur, Ds. van de Kieboom. Herv gem. te Heer Hugowaard, geen dienst. Herv. gcm. te Heiloo, 10 uur, Ds. Eilerts de Haan. Evangelisatielokaal te Heiloo, 10 uur, Ds. Klooster man van Alkmaar. Herv. gem. te Limmen, 9.30 uur. Ds. Bosch. Herv. gem. te Koedijk, Ds Vethake. Herv. gem. Stompetoren, geen dienst. Herv. gem. te Oterleek, 9.30 uur Ds. v. d. Mort van Spijk. Herv. gem. te Schermerhorn, avond 6.30, Ds. van cj|r Mort van Spijk. Geref. Kerk 9.30 uur, preeklezen. Herv. gem. Zuidschermer, 9,30. uur Ds. Spaargaren. Herv. gem. te Groet, 10 uur Ds. Boeke. Avond 7 uur, zangdienst te Schoorl. Broek op Langendijk Herv. Kerk 9.30 en 2.30 Ds. J. P. Dijk. Geref. Kerk 9.30 preeklezen. Geref. Kerk 9.30 Ds. J. O. Feenstra van Dirkahom. Chr. Geref. Kerk 9.30 en 2.30 en Donderdagavond 6.30 Ds. J. de Bruin. Doopsgez. Kerk Q'A uur Ds. de Jong. Zuid-Scharwoude. Herv. Kerk 10 uur Ds. A. J. R. Ter let. Noord-Scharwoude. Herv. Kerk, avond 7 uur Ds. O. Staal. Geref. Kerk 9.30 en 4 uur Dr. Harrenstefn. Oudkarspel, avond 7 uur Ds. G. de Leeuw; Onder werp: „Het zachte juk, de lichte last". GESLAAGD. Voor het examen apothekers-assistente slaagde gisteren te Utrecht mej. V.' H. O. J. v. d. Spek Obreen, alhier. zooals hij altijd gedacht had. Hij gaf geen- enkelen wenk meer voor de opvoeding van Anna of de inrich ting van het huishouden, alles wat gedaan werd, deed Susie uit zichzelf en hij bracht hoe langer hoe meer tijd door in Devonshire en werd hoe langer hoe meer een wijsgeer; en wanneer hij praatte met zijn vrouw bepaalde hij de conversatie tot de taal van abstracte wijsheid. Nu dit was zeer hard voor Susie, die abstracte wijs heid niet waardeeren kon en die een leven leidde, zoo eenzaam als men het zich maar kan voorstellen. Peter bleef haar uit den weg. Anna was onderhevig aan langdurige buien van koel stilzwijgen. En dan dacht Susie met verlangen terug aan de vroolijke Dobbs- dagen, aan hun openhartige en eensgezinde platheid. 'Toen Anna achttien jaar was, -scheen de toekomst wat lichter te worden voor Susie. Deuren, die steeds gesloten waren gebleven sedert Susie's huwelijk, wer den geopend bij haar verschijning met zulk een aar dige „débutante" onder haar vleugels, en zij kon ge nieten van de glorie welke afstraalde van Anna's kleine triomfen En toen, zonder eenige schijnbare reden, was Anna zoo zonderling veranderd en had ieders verwachtingen teleurgesteld; zij moedigde nooit den rechten man aan, was nooit bereid te doen wat men van haar zei, wanhopig achteloos op alle zaken van gewicht voor het leven en zij vertoonde eindelijk kenteekenen van bevriezing tot den wijsgee- rigen toestand van Peter. Hun moeder was een Duit sche geweest hofdame bij een der Duitsche prin sessen hun vader had haar ontmoet en was met haar _getrouwd in den tijd dat hij secretaris was bij het F.ngelsche gezantschap in St. Petersburg. En Su sie, die wel eens gehoord had van Duitsche philoso fie en Duitsche dwaasheid en ze beide verachtte uit den grond van haar hart, maakte de gevolgtrekking, dat de Duitsche afkomst verantwoordelijk was voor alles wat bij Peter en Anna haar begrip te boven ging, somtijds, wanneer Peter meer dan gewoonlijk wijs en ongenaakbaar was, noemde zij hem Herr Schopen hauer hetgeen onmiddellijk het effect had een stil zwijgendheid te veroorzaken die soms weken duurde; want niet alleen hield hij het minst van haar wanneer zij grappig was, maar hij had natuurlijk veel van Schopenhauer gelezen en was zich tot zijn spijt be wust, dat dit niet goed voor hem was geweest (Wordt vervolgd) ALKMAARSCHE DRANT. i i 1. l— _111. Un.l Vi«i Aori Ttlnor oaIt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1914 | | pagina 5