BELGIE.
VARIA.
NEDERLAND.
V Alt IA.
kan
te
keningen over de zitting van de commissie voor de
verplegingsbasia van Antwerpen van 27 Mei 1913.
Het feit, dat deze documenten zich in het gebouw
van het Engelsche gezantschap bevonden, bewijst vol
doende, dat de Belgische regeering in militair opzicht
geen geheimen voor de Engelsche had en dat beide
voortdurend wat militaire zaken betreft in nauwe ver
binding stonden.
Belangwekkend is vooral de volgende geschreven
aanteekeningmededeeling: Ten eerste: De Fran-
sche officieren hebben bevel gekregen op te komen in
den namiddag van den 27 Juli. Ten tweede: Den-
zelfden dag heeft de stationschef van Feignies bevel
gekregen naar Maubeuge alle gesloten magons te zen
den, die beschikbaar zijn met het ook op het transport
der troepen, meegedeeld door de gendarmeriebrigade
te Frameries."
Beide plaatsen liggen aan de spoorlijn Maubeuge
Bergen, Feignies ongeveer 3 K.M. van de Belgische
grens in Frankrijk, Frameries in Bel gif tien K.M. van
de grens.
Hieruit valt op te maken, dat Frankrijk reeds 27 Ju
li de eerste maatregelen voor de mobilisatie had ge
troffen en dat het Engelsche gezantschap daarvan on-
middelijk in kennis werd gesteld door België.
Het thans ontdekte materiaal vormt derhalve een
kostbare aanvulling van de vroeger reeds gevonden be-
wijzen van de betrekkingen tusschen Engeland en Bel-
gië en toont opnieuw, dat België zijn neutraliteit had
opgegeven ten bate van de Entente en een werkzaam
lid was geworden van de coalitie, die gevormd was ter
bestrijding van het Duitsche Rijk.
Voor Engeland was de Belgische neutraliteit feite
lijk slechts een „scrap of paper", waarop het zich be
riep, voor zoover dit overeenkwam met zijn belangen
en dat het ignoreerde, wanneer zulks dienstig was voor
zijn plannen.
Het is duidelijk dat de Engelsche regeering de
schending van de Belgische neutraliteit voor Duitsch-
land slechts gebruikte om den oorlog tegen ons voor
de wereld en het Engelsche volk te rechtvaardigen.
GOEVERNEUR GENERAAL VON BISSING.
Uit Berlijn wordt gemeld: Tegen een berichtgever
van den „Hamburger Correspondent" liet zich de
nieuwe gouverneur-generaal von Bissing aldus uit.
„Vele menschen meeneri, dat met den nieuwen gou
verneur-generaal ook een nieuw stelsel in België zal
worden ingevoerd. Dat is een dwaling. Mijn voor
ganger heeft alles zoo practisch en doelmatig inge
richt, dat ik voorloopig slechts in zijn koers
doorgaan.
Natuurlijk moet ik daarbij zorgen alle klippen
vermijden.
De Belgen zullen zien, dat ik een rechtvaardig
vijand ben en ik hoop dat zij dit spoedig zullen
kennen en mij zullen vertrouwen.
De rust en orde wil ik handhaven in dit land, dat
tot basis der operaties van de Duitsche troepen is ge
worden. Het Duitsche leger moet weten dat in zijn
rug orde heerscht, opdat het steeds den blik slechts
voorwaarts heeft te richten. Dit hoop ik met zacht
heid te bereiken, doch wanneer dit niet moge geluk
ken zal ik met harde vuist ingrijpen. Ik heb voor den
algemeenen economischen toestand steeds bijzondere
belangstelling gekoesterd, daarom hoop ik ook hand
aan hand met het burgerlijk bestuur veel voor den
economischen toestand in België te kunnen tot stand
brengen.
Toen de Keizer mij tot gouverneur-generaal
noemde, beval hij mij uitdrukkelijk alles te doen
de zwakken in België te helpen op te richten.
OORLOOSMISERE.
De Antwerpsche medewerker van het Hbld. sehrijft
O* 21
Een jonge vrouw van mijn kennis .treurde sinds
maanden over den dood van haar man, een jong,
knap architect, die gesneuveld was bij Luik. De
weduwe zag ik lederen dag in vollen rouw. Ze had
doodsbrieven verzonden, waarin vermeld was dat
haar man den heldendood gestorven was voor het
vaderland, er was een dergelijk bericht in de krant
verschenen, en er was een doodenmis gelezen. Van
daag zie ik de jonge vrouw in een kleurigen man
tel, een hoedje met rozen op, blijmoedig over straat
stappen. Ik kan mijn oogen niet gelooven.
komt naar me toe
Weet ge 't al? Mijn man is niet dood. Hij Is
kjijgsgevangen. Hij zit in Münsterl..
En ze toont mij inderdaad een brief van den jon
gen, doodgewaanden architect
Maar ik mocht dienzelfden dag een anderen brief
zien. Een jonge soldaat, krijgsgevangen in Duitsch-
land, lag er gekwetst in het ziekenhuis. Hij schrijft
aan zijn moeder, dat het hem goed gaat' en dat hij
opperbest verpleegd wordt. Tevens verzoekt hij haar
den postzegel te bewaren. Er moest wel geen zegel
op den brief, schrijft hij, maar hij wou hem bewaren
als een gedachtenis. Toen men den postzegel van
het omslag weekte, stond er onder geschreven
„Moeder, ik ben mijn twee beenen kwijt I".
Aan het Stadhuis, het Gerechtshof, het Museum,
de Jezuïetenkerk nestelen sindsf jaren talrijke duiven.
Ze zijn daar gekomen waarschijnlijk verdwaald uit
de „kijkers" van de talrijke „duivenmelkers en zijn
er gebleven, ze hebben er nest gedragen en worden
gevoed door de bevolking. lederen dag strijken ze
neer op het plein vóór het gebouwom het graan
of de mais op te pikken, die de een of andere die
renvriend daar regelmatig neerstrooien. En ze zijn
zoo tam geworden dat ze niet eens opvliegen wan
neer men er dicht nabijstapt. Ze geven ona Venetl-
aansche herinneringen, en deden ons deuken aan
San Marco...
Die beestjes zijn veroordeeld. De Duitsche auto
riteiten, die in alles middel zien tot spionnage, hebben
bevel gegeven ze te vangen. En er zijn nu slagnet
ten en vallen geplaatst, daar waar de duiven gewoon
waren hun dagelijkseh rantsoen graan te krijgen.
Het is nu aan de bevolking verboden zé nog te voe
den. Maar 't is of de vogels het weten. Ze laten
zich niet vangen. Tot nu toe is men er geloof ik
niet in geslaagd ook maar één duifje machtig te
worden, 't Is waar dat telkens als er een argelooze
duif te dicht bij het verraderlijke net komthet toe
val wil dat er dan ergens een deur met veel geraas
wordt dichtgeslagendat er hier of daar een kreet
opgaatof dat men lokkend gefluit hoort, zoodat de
duif weer wegvliegt. Ja, de politie doet haar best om
het opgelegde bevel stipt uit te voeren, maar ze kan
toch niet overal zijn, en ze kan het geruchtdat,
wonder genoegaltijd net op tijd komt, toch niet
beletten...
be-
om
EAU DE COLOONE.
Eau de Cologne van Keulsch water spreken
thans de Duitschers, en Eau de Pologne willen de
Franschen het noemen is een wereldvermaarde es
sence en het is wel de moeite waard, aan zijn genea
logie eenige studie te wijden. Een medewerker van
een Italiaansch dagblad weet eenige bijzonderheden.
Hij loochent de meening, dat aan een zekeren Banna
de eer van het uitvinderschap toe zou komen. Vol
gens hem moet men hiervoor aanwijzen een arm ar
beider uit de Vale Vigezzo in de Italiaansche provin
cie Ossola, een armoedige landstreek. Deze man, Gio
vanni Paolo Feminis genaamd, geboren in 1670 en
den 26sten November 1736 te Keulen gestorven, zag
zich als zoovelen zijner landslieden genoodzaakt, de
streek te verlaten en trok. naar Keulen. Daar ontmoet
te hij in een herberg een arm soldaat, die uit Indië
was teruggekeerd, waar hij in het Engelsche leger
had gediend. Als ordonnans van een overste was hij
bekend met een recept, om een wonderlijk water te
verkrijgen, dat uit verscheidene welriekende stoffen
was samengesteld. Dit recept werd de bron van Fe
minis rijkdom. Uit het feit, dat Feminis in 1704 reeds
lid van de Keulsche Kamer van Koophandel was,
blijkt, dat hij in het laatst van de 17de eeuw reeds
naar het recept te werk ging. In het jaar 1725 sprak
ook de medische faculteit der hoogeschool zich zeer
waardeerend over de essence uit.
Zijn geheim liet hij na aan een bloedverwant.
DE VERSCHRIKKINGEN VAN DEN OORLOG.
De Parijsche correspondent van de N. R. Ct.
meldt
„Een kapitein van de Fransche artillerie, die van
tijd tot tijd bij de infanterie meevocht en bij een
nachtelijke verkenning gewond werd zeide
t Is misschien 't „echtste", zoo men wilhet
„mooiste" soldatenleven, dat van den infanterist
maar 't is een leed zonder weergade infanterist is
bij uitstek het slachtoffer van de drie oorlogsverschrik
kingen ontbering, uitputting, vuur. De buitenstaan
ders, de thuis geblevenen, de verwanten en het pu
bliek merken er eigenlijk niets van dooden en ge
wonden. Van het werkelijk soldatenleven, van het
soldatenlijden, komt men nog maar weinig te weten.
De veldbrieven spreken er zoo min mogelijk over,
omdat de militaire autoriteiten het ongewenscht
vinden en ook omdat de soldaten zelf niet onnoodig
den hunnen verdriet willen veroorzaken, En die
dubbele censuur is eigenlijk maar goed ook. Waarom
de non-combattanten te ontzenuwen, zoolang de
combattanten het volhouden. De onzen houden tot
nog toe het lijden vol en men gevoelt duidelijk,
dat ze vast besloten zijn het, ondanks alles, vol te
houden. Dat is de ware zin van de woordende
geest van ons leger is uitstekend. Ik kan mij be
grijpen, dat sommige officieren en soldaten zich er
wel eens over ergeren, als zij zien, dat personen,
die op bezoek geweest zijn op wat ze de „vuurlinie'
of het „front" noemen en wat meestal öf een vroeger
gevechtsterrein was öf de mooie loopgraven uit de
tweede of liefst derde linie zijn, öf een voor het
moment niet onder vuur zijnde vesting, verhalen
vol opgewekte, glimlachende beschrijving over het
soldatenleven in het algemeen geven.
Die verhalen doen heelemaal niet de waarheid
omtrent het werkelijke, schrikkelijk harde oorlogs
leven van den soldaat te velde gevoelen. Ik houd
persoonlijk van die verhalen even weinig als van de
krijgsgeschiedenissen, die men in voortdurende ver
fraaiing hoort opdisschen door die soldatendie ge
durende al de vier maanden van den oorlog nog
steeds kans hebben gezien buiten alle gevechtslinien
te blijven en geen kogel of granaat hebben hooren
fluiten. Maar ze doen ten slotte aan veel ouders en
verwanten van soldaten pleizier, helpen op het hui
dige spannende oogenblik bij sommigen den moed er
in houden. Na de overwinning kan danom een
juist beeld van den oorlog te krijgen, al het andere
gezegd."
Aldus mijn zegsman.
Als 't dan ook maar gezegd wordt! De dooden
zullen geteldde verminkten geziende materieele
verwoestingen en verliezen geconstateerd kunnen
worden. Maar het ontzettende leed, dat er geleden
werd en de moreele, physieke, intellectueele ver
woestingen die het nagelaten heeft dat mag niet
overgeslagen en weggecijferd. Want het duidelijk
kennen en doen kennen van den vollen omvang van
het leed, de verschrikking en de vernieling van den
oorlog zal de bestemisschien eenige, manier zijn
om de volkeren te waarschuwen."
TANDARTSEN IN HET VELDHOSPITAAL.
Voor het eerst bevinden zich In dezen oorlog ook
tandartsen onder het Duitsche corps medici, dat met
de Duitsche troepen mee naar de slagvelden is ge
trokken. Enkele onder hen hebben kiespijnlijdende
soldaten met de meeste koelbloedigheid in de loop
graven een kies getrokken en zelfs wel geplombeerd.
Deze „burgerlijke" uitoefening van hun beroep if
het echter nu juist niet, die hun verblijf bij de troe
pen noodig maakt. Het werk is de behandeling van
stukgeschoten kaken. Wanneer alleen de chirurg bij
dergelijke patiënten zijn taak vervulde, zou het kun
nen gebeuren, dat de kaken niet meef op elkaar
pasten. Juist shrapnell- en granaatsplinters kunnen
de beide kaken geheel van vorm veranderen, zoo
dat het heele gelaat verwrongen wordt. Het werk
van den tandarts is nu, door het aanleggen van ivoren
mondstukken of kinnebakstukken te zorgen, dat het
gelaat weer den ouden vorm aanneemt, en dat de
kaken weer behoorlijk hun plicht zullen kunnen ver
vullen.
KORTE BERICHTEN.
Volgens een Duitschen veldpostbrief, heeft de re
servist Dütsch uit Partstein met twee kameraads bij het
graven van schansen aan de Maas een geldkist met
25.000 gevonden. Het plan is, dit geld te besteden
ten behoeve van arme nagelaten betrekkingen van de
11de compagnie van het 6de regiment.
De luitenant-gouverneur van de Punjab, in
Britsch Indië, heeft bekend gemaakt dat 178.000 acres
land als belooning zullen worden verdeeld onder In
dische soldaten, die thans aan het front vechten.
Uit Berlijn meldt men, dat vijandelijke vliegers
opnieuw bommen op Freiburg (Breisgau) hébben ge
worpen.
Naar de „Strassburger Post" meldt hebben Ba-
densche landstormlieden niet ver van Zabem een
Fransche patrouille gevangen genomen. De militairen
hadden zich van hun troepen gescheiden, waren ver
dwaald en hadden verscheidene dagen in de Vogezen
rond geloopen, zoodat zij geheel uitgeput waren.
Koning Albert van België is benoemd tot eerelid
van de Universiteit van St.-Petersburg.
Een te Geestemünde gebouwde vischstoomboot is
„Hindenburg" gedoopt.
Een Belg, die de grens in Zeeuwsch-Vlaanderen
nog is overgekomen, bracht de tijding mee dat in Kort-
rijk onder de Duitsche troepen in hevige mate typhus
heerscht. Meer dan 1000 man zouden er aan lijden.
Vele gebouwen worden in beslag genomen voor het
verplegen van zieken, verneemt de N. R. Crt.
Het Duitsche Prijshof te Kiel heeft zeven onzij
dige koopvaardijschepen die met steenkolen van Enge
land naar Rusland of met hout van Russische en Fin-
sche havens naar vijandelijke havens aan de Noordzee
onderweg waren, voor goeden prijs verklaard. De
Scandinavische reeders hebben hooger beroep aange-
teekend bij het Hooge Prijshof te Berlijn.
De ontvangsten van de Pruisische staatsspoorwe
gen uit het goederenvervoer in October bedragen, niet
tegenstaande de vele tariefverlagingen, slechts 20 pet.
minder dan in de maand October van het vorige jaar,
meldt het Wolff-bureau te Berlijn.
De bevelvoerende generaal te Saarbrücken heeft
aan waarzegsters, kaartlegsters enz. gedurende den
oorlog de uitoefening van haar bedrijf verboden, op
grona dat door die vrouwen niets dan onheil is aan
gericht.
UITVOER VAN KAAS.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
heeft het aantal leden van het Rijks- Centraal Bureau
voor den uitvoer van kaas uitgebreid met vijf. Eén
dezer is de heer H. Schottee de Vries te Hoorn.
EEN PIJNLIJK GEVAL.
De N. Rott. Courant schrijft:
Direct na het uitbreken van den oorlog heeft de
heer Tinsley, directeur hier ter stede van de Uranium
Steamship Company, 't voor 2400 landverhuizers be
stemde notel dezer maatschappij aan de Maashaven
kosteloos ter beschikking gesteld van het gemeentebe
stuur. De burgemeester heeft dit aanbod in dank aan
vaard. Daarop heeft het gemeentebestuur het groote
gebouw afgestaan aan het Roode Kruis, dat het vol
komen liet inrichten als hospitaal tot het opnemen
van gewonden.
Gelukkig heeft deze inrichting tot heden niet aan
haar bestemming behoeven te voldoen. En toen er nu
in onze stad den laatsten tijd meer en meer gebrek
ontstond aan logies voor behoeftige vluchtelingen,
doordat het comité zijn verstrekkingen van huur
penningen en verderen onderstand staakte, ten ge
volge waarvan er vele uitgewekenen ten laste kwa
men der gemeente werd er voor deze menschen en
voor de vijfhonderd, die tot nu toe reeds in de ruimen
van een groot lichterschip in de Waalhaven hadden
verbleven, tijdelijk onderdak gevraagd en verkregen
in het Braniumhotel.
Bij deze verhuizing op Donderdag 10 dezer deed
de politie een wonderlijke ontdekking. Zij bemerkte
tot haar begrijpelijke verrassing, dat de groote keu
ken voor 2400 gasten van dit door het Roode-
Kruis betrokken gebouw was gemetamorfoseerd in
een fabriek van geconserveerd vleesch! Koks van het
Roode Kruis waren er bezig gepraepareerde ballen
gehakt in bussen te doen, er waren daar reeds een
menigte blikken kant en klaar gereed, een achtdui
zendtal naar schatting, waarvan er een 1500 gou-
lasch bleken te bevatten. En nog een twaalfduizend
bussen stonden er leeg te wachten. De electrisch ge
dreven aardappelschilmachine van de hotelkeuken
was omgezet in een toestel om de blikken dicht te
soldeeren. En trouwens alle keukengerei van de
Uranium, de groote potten, enz., bleken nu reeds drie
weken in gebruik te zijn van deze gabriek, binnen het
Roode Kruis-hospitaal.
Op de verbaasde vraag, voor wie dit alles bestemd
was, antwoordden de koks: „voor het leger".
Inmiddels werd de heer Tinsley in kennis gesteld
met deze verrassende bevinding. En toen bleek met
waarlijk verbluffende stelligheid, dat de directeur der
Uranium absoluut niets afwist van het bestaan van
dit bedrijf in de keuken van zijn eigen hotel. Hij had
dit afgestaan aan het gemeentebestuur en zich natuur
lijk, in vol vertrouwen op de leiders van het Roode
Kruis, van elk verder toezicht onthouden. Doch men
kan zich de verontwaardiging van dezen Engelsch-
man voorstellen, toen hij ervoer wat daar inmiddels
tot stand was gekomen. Te meer omdat zijn hotelper
soneel, in den dienst van het Roode Kruis overgeno
men en ook door dit comité betaald, meewerkte -in de
fabriek.
Doch een verder onderzoek leidde tot nog ontstel
lender uitkomsten. Alras bleek, dat de burgemeester
van Krimpen a. d. IJssel, de heer B. Koker Jzn., sa
men met den Duitschen hotelchef van de Uranium,
den heer Huber, met den caféhouder Soerewein, in
de Nieuwstraat 12, en den Oostenrijker Barthold
Winter, die hier vroeger op de Leuvehaven een her
berg had, waarvan de vergunning moest worden in
getrokken, en die 't laatst in Antwerpen een Wiener
Café heeft gehouden, een combinatie had gevormd tot
het bereiden van vleesch-praeparaten. En dat de lei
der van den étappendienst van het Roode Kruis, de
landweer-majoor J. T. Wilkens, in deze combinatie
actief deelnam, er financieel bij was betrokken, en de
aanwezigheid van dit bedrijf dus duldde in het Roo
de Kruis-hospitaal, waarover hij als commissaris de
medebeschikking had. Deze onderneming heette
„Driebond—Rotterdam—Holland". Haar kantoor
was gevestigd in de Wijnstraat.
Toen men het antwoord, dat deze vleesch-praepa
raten bestemd waren voor „het leger", nader over
woog, kwam men tot de overtuiging, dat hiermee ze
ker wel niet het Nederlandsche leger bedoeld is. Wij
beschikken immers over voldoende versch vleesch
voor de troepen. En aan de legers der geallieerden
zou men voorzeker ook
blikken met het etiket:
een aanbiedingen doen van
icht conservirtep ungarisch
goulasch, B. Winter, Rotterdam". Er werd trouwens
verklaard, dat het gehakt gepraepareerd was volgens
een recept van het Duitsche legerbestuur. En naar
wij vernamen waren er dan ook reeds aanzienlijke be
stellingen uit Duitschland ingekomen.
Dat de hierdoor gewekte zeer sterke verdenkingen,
vooral voor den Engelschman, den heer Tinsley,
uiterst grievend waren, spreekt van zelf. Hij heeft dan
ook maatregelen genomen, opdat thans geen stuk
van dit alles zijn hotel verlaat, eer de heeren kans
zien aan te toonen, dat het hier waarlijk leveranties
voor het Nederlandsche leger geldt. Aan het clandes
tiene bedrijf is natuurlijk verder een einde gemaakt.
De rondgezonden monsters zullen dus, althans van
uit deze fabriek, geen resultaten meer opleveren. En
de heer Winter, die het recept voor de goulasch in
bracht, is dan ook weer naar Antwerpen terugge
keerd.
Dat de Uranium-company door bemiddeling van
het Roode Kruis de bedragen aan water, steenkool en
electriciteit, die de „Driebond" te zijnen koste ge
bruikte voor de fabriek, terug zal krijgen, mag wor
den verondersteld. Evenzeer dat de schade van het
hakken van een gat in den betonvloer der keuken
voor het plaatsen van een machine aan de maat
schappij zal worden vergoed.
Doch wat in deze pijnlijke geschiedenis ons na
tuurlijk wel het meeste tegenstaat, is het ongehoorde
misbruik van vertrouwen van een der leiders van het
Roode Kruis tegenover dit eerwaardige instituut
nog wel in het gastvrij opengestelde huls van een
vreemdeling, die hierdoor de gemeente zeer zeker aan
zich verplicht heeft
Inderdaad geldt het hier geen overtreding van de
geschreven wet, want de uitvoer van geconserveerd
vleesch is niet verboden. Maar naar de overtuiging
van de publieke opinie zijn hier handelingen ge
pleegd door verantwoordelijke mannen, die het
niet lust nader te qualificeeren.
VERLANGEN NAAR VREDE.
Het bericht als zou door het internationaal
descomité te Amsterdam aan H. M. de Koningin
bekende verzoekschrift om bemiddeling reeds
verzonden, is een misverstand, hierdoor ontstaan,
dat een model van dit request is toegezonden met
bijbehoorende circulaire, meer om te laten zien, dat
het comité niet stil zit.
Het comité acht het tijdstip voor de indiening nog
niet gunstig en wil ook eerst de resultaten van zijn
actie in het buitenland afwachten.
EEN ROODE KRUIS FLOTILLE.
We hebben drie weken geleden iets ontleend aan
een artikel van den heer J. H. Feenstra te Hilversum,
den Zoeklicht-schrijver van de Telegraaf, die in dat
ons
vre-
het
zijn
blad de instelling door Nederland van een Roode-
Kruis-Flotille bepleitte, welke bij den te verwachten
grooten slag in de Noordzee menschenlevens zou
kunnen redden, die anders gedoemd zijn verloren te
gaan.
Thans meldt het blad, dat de directie van de Oos-
tenrijksche Lloyd te Triëst de in de Amsterdamsche
haven gelegen „Thalia" belangeloos disponibel heeft
gesteld voor Roode»Kruis-flotille-dienst onder Ne
derlandsche vlag in den geest van het initiatief van
den heer Feenstra.
BELGISCHE VLUCHTELINGEN.
Zondagmorgen heeft de Belgische Minister van
Landbouw en Openbare Werken, de heer Floris Hel-
leputte, met eenige hooge Belgische staatsambtenaren,
een bezoek gebracht aan Vlissingen, ten einde de Bel
gische vluchtelingen aldaar te bezoeken. Hij werd in
de verschillende asyls rondgeleid door den commis
saris van politie, den heer Gasinjet, en heeft vele uit
gewekenen toegesproken.
Zondagmiddag is de Belgische minister naar den
Haag venrokken.
BETONITI6.
Naar het Hbld. verneemt heeft de heer J. C. B.
thans een aanklacht ingediend bij de justitie te 's-Gra-
venhage tegen de directie van het geïllustreerde blad
Panorama te Leiden, wegens de opneming van een
photo met bijschrift van zijn villa "Kareol te Aerden-
hout, in welk bijschrift onder den titel Zonderlinge
villaconstructie o.m. werd verteld, dat er zich in den
toren een installatie voor draadiooze telegraphie zou
bevinden.
BRITSCHE AVIATEURS-DRENKELINGEN.
Men meldt uit Vlissingen, dat de mailboot Oranje-
Nassau gistermorgen in de nabijheid van het Engelsche
vuurschip „Gallopper" een hydroplan ontdekte, die
defect was. De aviateur-officier en de mecanicien
werden door de „Oranje-Nassau" aan boord genomen,
de eerste was eerst weigerachtig uit vrees, dat hij
geïnterneerd zou worden.
De motor van de hydroplan was defect geraakt.
De mailboot kon de hydroplan niet meenemen. Ook
een bom, die er nog in was werd achtergelaten.
De aviateurs zullen, meldt het Hbld., weer naar
Engeland terugkeeren.
Te Tilburg is uit een bataljonskas van een der
regimenten infanterie een bedrag van pl.m. f 9500
aan bankpapier ontvreemd. De dader is onbekend.
Naar men verneemt, is mr. van R., uit Rot
terdam, die zich in voorloopige hechtenis bevindt
als verdacht van het verspreiden van pamfletten,
waardoor de onzijdigheid van den staat in gevaar
kan worden gebracht, door de Haagsche rechtbank
naar de openbare terechtzitting verwezen.
Twee als priesters gekleede personen zamelden,
naar de Maasbode meldt, te Noordwijkerhout, huis
aan huis geld in voor een kerk en school in Armenië.
De gaven vloeiden rijkelijk. Later bleek het, dat
men met oplichters te doen had.
71T Door den intemeeringscommandant te Harder
wijk is den Belgischen officieren toegestaan zich
voortaan 15 Kilometer buiten de stad te begeven.
Tot nu toe bedroeg die afstand 5 Kilometer.
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
VEEVOEDER.
In de jongste vergadering van het hoofdbestuur
der Holl. Mij. van Landbouw is, blijkens het orgaan
dier maatschappij, medegedeeld, dat het de laatste
dagen zeer moeilijk werken is geweest voor het Aan
koop-Bureau voor Veevoeder-Artikelen. Dagelijks
worden belangrijke hoeveelheden aangevraagd, terwijl
door de regeering niet of niet voldoende wordt be
schikbaar gesteld.
Door eenige leden werd betreurd, dat de loop
dezer zaak geheel anders is dan het hoofdbestuur
in de vergaderingen van 5 October 1914 te Amster
dam en 6 October 1914 te Rotterdam zich had voor
gesteld.
Besloten werd den aankoop niet stop te zetten,
maar er mee door te gaan en het uitzicht geopend,
dat een conferentie, op 26 Nov. met de directie van
den Landbouw te houden, een meer bevredigende
regeling zal brengen.
BELASTING OP PUBLIEKE VERMAKELIJK
HEDEN.
De Haagsche Gemeenteraad behandelde gisteren
het voorstel van B. cn W. in zake de heffing van
een belasting op de openbare vermakelijkheden.
In de middag-zitting kwam in behandeling een
motie om B. en W. uit te noodigen, het voorstel
terug te nemen totdat de tijden weer normaal zijn
en men onmiddellijk na aanneming kan overgaan
tot de Invoering. Na uitvoerige discussie werd deze
motie met 28 tegen 12 stemmen verworpen.
In de avond-zitting kwam het vooretel-zelf in be
handeling. De eerste 3 artikelen werden goedge
keurd, de behandeling der overige werden wegens
het late uur uitgesteld.
EEN DEMONSTRATIE.
De binnenstad van Den Haag werd gisteravond
onverwacht overzwermd door een demonstratie,
waaraan naar ruwe schatting stellig een 5000 perso
nen hebben deelgenomen. Onverwacht, want er was
van de betooging vooraf niets bekend gemaakt. Le
den van bij den rlaagschen Bestuurdersbond aange
sloten vakorganisaties en van de Federatie der S. D.
A. P. waren tegen gisteren in den vooravond in 5
verschillende vereenigingsgebouwen ter vergadering
bijeen geroepen, „ter behandeling van een zeer be
langrijke aangelegenheid", en als gevolg van de tal
rijke opkomst trokken nu omstreeks 8 uur uit die
vergaderlokalen groepen van verscheidene honderden
betoogers naar het Lange Voorhout, dat als verza
melplaats gekozen was, om vandaar in optocht door
de stad te trekken. Onderweg sloten zich nog vele
personen bij de verschillende groepen aan, zoodat te
9 uur, toen de gezamenlijke rondwandeling aanving,
eenige duizenden achter elkander in rijen van vier h
zes stonden geschaard.
Bestuursleden van vakorganisaties en van de Fede
ratie der S. D. A. P. gingen als leiders aan het hoofd
van den langen stoet, waarvan de deelnemers op
hoed of borst een gedrukte kaart droegen met het op
schrift: „Hooger uitkeering voor militairen en
werkloozen".
Bij het afmarcheeren werd vóóraan den stoet een
tusschen twee latten gespannen doek met het op
schrift: „Strijd tegen den honger", omhoog geheven,
maar de politie belette aanstonds dit doek in den
sipet mede te voeren. Onderweg werd later toch
weer een dergelijke doek vertoond, en ook op de
Groote Markt, waar ten slotte de stoet ontbonden
werd, vormde dat doek, hoog boven de betoogers uit,
het middelpunt der menigte.
Even half tien werd de Groote Markt bereikt. De
stoet werd daar ontbonden door den secretaris van
den Haagschen Bestuurdersbond, waarbij 29 vereeni-
gingen aangesloten zijn. Mocht deze demonstratie
niet helpen, dan, verzekerde hij, konden de betoogers
zich verzekerd houden dat zij opnieuw tot eene wan
deling zouden worden opgewekt.