DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. m Van het zuidelijk oorlogsterrein. O o ar 1 o .No. 8 Honderd en zeventiende jaargang. 191 MAANDAG 11 JANUARI In d© koloniën. Leze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon en Feestdagen s uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, \fzonderlijke nummers 3 Cents Prijs de»- gewone advertentiën Per reerel f 0.10. Bii groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkgd] v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ENGELAND. DUITSCHLAND. FRANKRIJK. Telefoon r um.v.ar a. ALKMAAR, 11 Januari. Het antwoord der Engelsche regeering op de Ame rikaansche handelsnota 26 December is gisteren open baar gemaakt. Tot dusverre beschikken wij nog maar over een beknopt uittreksel van dit belangrijke staats stuk, waarnaar in de heele wereld met spanning werd uitgezien. Had de Amerikaansche gezant te Londen de verzekering gegeven, dat de nota werd opgesteld „in „den meest vriendschappelijken geest en in de meening „dat openhartigheid het voortduren der hartelijke ver standhouding tusschen de beide landen beter zal „dienen dan een stilzwijgen, dat verkeerd zou kunnen „worden uitgelegd als de goedkeuring eener handel wijze, welke mijne regeering niet anders kan beschou wen dan als een inbreuk op de rechten van Ameri- „kaansche burgers", in het Engelsche antwoord wordt verklaard, dat de nota is behandeld „in den zelfden „geest van openhartigheid en vriendschappelijkheid". Dan wordt betoogd, dat het belemmeren van Ameri- ka'a handel door Engeland niet zoo heel erg is, dat veel schade in de nijverheid zal zijn veroorzaakt door de mindere koopkracht van alle groote oorlogvoeren de landen, dat het prijsgerecht voor de neutralen niet ongunstig besliste omtrent opgebrachte schepen, dat verdachte schepen nu eenmaal niet in volle zee kun nen worden onderzocht, dat er in katoenlading wel eens koper geborgen was en dat daarom een heel schip wel eens onderstboven moest worden gehaald, hetgeen alleen in de haven kon geschieden. Katoen heeft nooit op de lijst der contrabande ge staan, den uitvoer van rubber uit de Engelsche kolo niën, naar de Vereenigde Staten kan de regeering niet toestaan. Wel ia de regeering geneigd voedingsmidde len ongehinderd te laten tenzij het vermoeden be staat, dat zij voor den vijand bestemd zijn maar een bepaalde belofte kan op dit punt niet worden gedaan. Engeland zal er op uit blijven, goederen, inderdaad voor den vijand bestemd, te onderscheppen, zonder het vervoer van werkelijke neutrale goederen te belemme ren. De nadruk wordt nog gelegd op het stijgende ge vaar, dat de neutrale staten, die aan het vijandelijk ge bied grenzen, op weergalooze wijze een basis van toe voer voor den vijand worden. Te oordeelen naar het uittreksel, zou men zeggen, dat dit antwoord in liooge mate onbevredigend voor de Amerikaansche regeering moet worden genoemd. Uit niets blijkt, dat visitatie, beslag en prijsverklaring van koopvaardijschepen zal verminderen. Ten opzichte van katoen wordt gezegd, dat dit nimmer op de lijst van contrabande heeft gestaan, maar ten aanzien van koper, waarvan de Amerikaansche regeering in het bij zonder mededeelde, dat de Amerikaansche exporteurs ontsteld waren over de blijkbare besluiteloosheid der Engelsche autoriteiten in het toepassen hunner eigen reglementen op neutrale ladingen, wordt geheel ge zwegen. Werd door de Amerikaansche regeering aan de Engelsche een grief er van gemaakt, dat tot aan houden en in beslagnemen van Amerikaansche ladin gen, bestemd voor neutrale landen, werd overgegaan, „zonder voor zoover de regeering der Vereenigde „Staten weet feiten te kunnen aanvoeren, waaruit „redelijkerwijs de meening viel te putten, dat de la dingen in werkelijkheid voor een der oorlogvoerende „partijen bestemd waren", de Engelsche regeering noemt thans geen enkel feit op. En zelfs ten opzichte van de levensmiddelen wenscht de regeering zich niet door een belofte te binden. De Amerikaansche regeering schreef in haar nota te vertrouwen, dat de Engelsche regeering zich de hin derpalen en moeielijkheden voor oogen zou stellen, welke haar gedragslijn heeft doen ontstaan op den handelsweg tusschen de Vereenigde Staten en de neu trale staten van Europa, en dat zij hare ambtenaren zou bevelen, zich te onthouden van ieder noodeloos ingrijpen in de vrijheid van handel tusschen neutrale landen, en zich in hun behandeling van neutrale sche pen en ladingen meer te gedragen overeenkomstig de tot dusver geldende bepalingen. Van dit vertrouwen is niet heel veel terecht geko men, zouden we zoo zeggen. Engeland gaat ondanks het Amerikaansche protest stilletjes zijn gang en wil blijven doorgaan met te doen wat het noodig vindt, om zijn doel, de uithonge ring en economische uitputting van Duitschland, te bereiken. Wat echter zal nu de Amerikaansche regeering doen? Dat zal wel voornamelijk afhangen van de mannen van handel en nijverheid, daar de oorzaak hunner klachten niet uit den weg geruimd is. Het zal wel spoedig blijken of de Amerikaansche exporteurs een druk op hun regeering gaan uitoefenen. In het bijzonder wijzen we er nog even op, dat in het Engelsche antwoord gesproken wordt over het stijgende gevaar, „dat de neutrale staten, die aan het vijandelijk gebied grenzen, op weergalooze wijze een basis van toevoer voor den vijand worden." Het is duidelijk, dat naarmate dit gebaar voor Engeland 8tijgt, ook het gevaar voor neutralen om in den oor log te worden gewikkeld, stijgt. En in dit verband willen we nog even melding ma ken van een artikeltje der Daily Chronicle, waarin wordt besproken, dat het verbod op den uitvoer van thee opgeheven is en dat er een verbod op den uitvoer van cacao is uitgevaardigd. Deze verandering noemt het blad juist, maar te laat. Duitschers drinken niet veel thee en ofschoon het beslagleggen een einde heeft gemaakt aan een levendigen uitvoer van thee naar hen via Holland, kunnen zij vermoedelijk altijd wel vol doende krijgen voor hun gebruik uit Nederlandsch- Indië. Koffie en cacao hebben een groote Duitsche af zetmarkt en de enorme hoeveelheden van beide zijn sinds den oorlog uit Engeland (door Holland) in Duitschland gestroomd. Het ware, meent het Engel sche blad, beter geweest dit bij het begin te beletten, want nu Duitschland cacao genoeg heeft, is het net, alsof men de staldeur sluit, nadat het paard ontsnapt is. En koffie, de voornaamste drank der Duitsche natie, blijft vrij als immer. Het gaat in de oorlogsstreeken als bij ons: de eene depressie volgt de andere op, overal heerscht echt hondenweer. Het heeft geregend en gehageld en gesneeuwd en gestormd. Het regenen wordt gieten, plassen, vlieten, stroomen genoemd. De officieele com muniqués spreken van wolkbreuken, van de slikkerig- heid van het terrein. En toch wordt er gevochten. Maar hoe! In Vlaanderen moeten loopgraven worden ontruimd, omdat de soldaten er tot den hals toe in den modder geraken en in de Vogezen strijden de Franschen op Noorsche sneeuwschoenen, op ski's 1 In de lucht waagt men zich nog. De Times vernam, dat er Zondag zestien Duiische vliegtuigen boven het Ka naal zijn gezien, die blijkbaar een tocht boven Enge land ten doel hadden, maar die door de weersgesteld heid gedwongen werden in de richting van Duinkerken terug te keeren, waar, naar Reuter meldt, ongeveer een dertig bommen werden geworpen, die niet bijster veel schade hebben aangericht. En de Daily Chronicle deelt mede, dat Calais Zaterdagavond bezoek kreeg van een Zeppelin en drie vliegtuigen, die in de rich ting Dover vlogen. Alleen van de zee zijn er geen berichten. De officieele communiqué's sinds Zaterdag brengen weinig verandering in den stand van zaken. Alleen is in den Elzaa Bumhaupt door de Duitschers herno men. Verder vraagt men na de befaamde hoogte 425, waarvan wij het lot nog steeds niet met zekerheid kunnen vaststellen, onze belangstelling voor hoogte 132 en hoogte 200 wij moeten blijkbaar niet slechts allerlei kleine gehuchten maar bovendien talrijke „heu vels" leer en kennen. Laten wij maar volstaan met te constateeren, dat de Franschen in de buurt van het door hen veroverde Perthes, een plaatsje aan de Ais- ne, verschillende hoogten genomen hebben, die de Duitschers tevergeefs trachtten terug te nemen, maar wel slaagden dezen erin eenige loopgraven te herove ren. Overigens is vooral de artillerie aan het woord, zoowel in de streek van Nieuwpoort als tusschen Reims en de Argonnen. In het Oosten zit er thans ook bitter weinig schot in de krijgsverrichtingen de berichten leeren niets belangrijks. Hier als in het Westen zal alleen een flinke vorst, die den bodem doet verstijven en de wateren bevriezen voortgang in de operaties kunnen bren gen. FRANSCH COMMUNIQUé. Het Fransche communiqué van gisteren luidt: De vorderingen, gisteren door ons gemaakt ten noorden van Soissons, zijn behouden gebleven. Hedenochtend is een nieuwe aanval der Duitschers afgeslagen. De door ons veroverde loopgraven tusschen Perthes- les-Hurlus en hoogte 200 werden krachtig aangevallen. De vijand werd volkomen teruggeslagen en leed ern stige verliezen. Een later communiqué zegt: In Champagne van Reims tot de Argonnen heeft onze artillerie met groot succes de Duitsche loopgra ven beschoten. De stellingen, die wij te Perthes hebben veroverd, zijn door ons ingericht. Een tegenaanval der Duitschers ten westen van Per thes is afgeslagen. AaAn de grens van de hoeve Beau Séjour hebben wij een dubbel succes behaald; wij hebben terrein gewon nen aan de westzijde en een verschansing genomen aan de noordzijde. Onze artillerie heeft een aanval afgeslagen bij het bosch van Aprémoni en eveneens aanvallen in de Vo gezen. Walthwiller en Thann. DUITSCH COMMUNIQUé. Uit het Duitsche groote hoofdkwartier wordt be richt: Het slechte weder duurde ook gisteren nog voort. De Leie is op eenige punten tot een breedte van 800 M. buiten hare oevers getreden. Pogingen van den vijand om ons uit onze stellingen in de duinen bij Nieuwpoort te verdringen mislukten. Ten noordwesten van Soissons hervatten de Fran schen hunne aanvallenzij werden gisteren, met groo te verliezen aan hun zijde, teruggeslagen. Meer dan 100 gevangenen vielen in onze handen. Heden is het gevecht in die streek opnieuw begonnen. Ten westen en ten oosten van Perthes (ten noord oosten van het kamp van Chalons) deden de Franschen opnieuw hevige aanvallen. Zij werden echter afgesla gen en leden zware verliezen. Wij maakten 150 man krijgsgevangen. In Argonne wonnen wij opnieuw terrein. Hier en in de streek van Aprémont (ten noorden van Toul) duren de gevechten voort. In den nacht van 8 dezer poogden de Franschen nogmaals het dorp Bumhaupt te veroveren; hun po ging mislukte echter totaal. Onze troepen namen nog 230 Franschen gevangen en maakten een machinege weer buit, zoodat bij Bumhaupt in het geheel 420 manschappen en twee officieren krijgsgevangen wer den gemaakt De Franschen hebben blijkbaar ook hier zware ver liezen geleden. Een groote menigte dooden en gewon den ligt voor het front en in de aangrenzende bos- schen In den Boven-Elzas hebben slechts weinig beteeke- nende gevechten plaats gehad. Omstreeks middernacht sloegen onze troepen bij Nieder-Anspach een aanval der Franschen af. OOSTENRIJKSCH LEGERBERICHT. Officieel wordt uit Weenen gemeld: De algemeene toestand is niet veranderd. Ten zuiden van de Weichsel beschoten de Russen onze stellingen gisteren zonder eenig succes. Zij richtten hun vuur voornamelijk op de door ons bezet te hoogte ten noord-oosten van Zahiiczyn. Ten noorden van de Weichsel hadden hier en daar hevige artillerie-gevechten plaats. Een poging van den vijand om met een weinig tal rijke troepenmacht over de Nida te trekken mislukte. In de Karpathen is het rustig. Twee verkennings-détachementea van den vijand, die zich in de Boekowina te dicht bij onze voorposten linie waagden, werden door geschut- en machinege weervuur uiteengejaagd. DUITSCH LEGERBERICHT. Officieeel wordt uit het Duitsche groote hoofdkwar tier bericht: Het weder ia nog niet verbeterd. Weinig beteeke- nende aanvallen der Russen ten zuiden van ae Mlawa werden afgeslagen. Het officieele Russische rapport van 7 Jan. beweert, dat de Russen een aanval hadden gedaan op het dorp Brzozowo tusschen Przasnysz en de Mlawa, onze troepen aldaar bijna geheel en al in de pan hadden ge hakt en het overschot gevangen genomen, Dit bericht is een verzinsel. Het dorp Brzozowo is nooit door onze troepen bezet geweest. Wel hebben de Russen in den nacht van 5 op 6 Jan., ongeveer drie Russische compagnieën, die op den weg van Grudusk in gesloten massa's optraden, een aanval gedaan op het dorp Borziale Rodzwost. Deze werd zonder moeite afgeslagen; aan onze zijde werd één man gewond en één gevangen genomen. Hoe groot de verliezen der Russen waren kon bij de hevige sneeuw jacht in dien nacht niet worden uitgemaakt. OOSTENRIJKSCH LEGERBERICHT. Naar uit Weenen officieel wordt gemeld, heeft er een korststondig artillerie-duel plaats gehad bij onze ten oosten van Trebinji tot aan de grenzen voorge- schoven stellingen. De Berlijnsche Morgenpost heeft over de gevech ten fn Oost-Afrika vernomen, dat deze bijna zonder uitzondering met een overwinning van de Duitsche troepen zijn geëindigd. De grootste zegepraal is in Tanga bevochten. Daar kwamen de Engelschen en Indiërs met 8000 man aan fend. De Duitschers, die belangrijk in de minderheid warenen alles met elkuar niet meer dan een 2060 man hadden, lokten hun vijanden in een hinderlaag en brachten hun op den eersten dag een verlies toe van 600 dooden en gewonden. Nadat zij den volgenden dag versterkin gen hadden gekregen, werden de Engelsche en In diërs met een verlies van drieduizend man verslagen en moesten op hunne transportschepen de vlucht nemen naar Mombassa. De Duitsche verliezen waren gering. HET ANTWOORD OP DE AMERIKAANSGHE NOTA. In den aanvang van de Engelsche nota van ant woord wordt gezegd, dat alle punten, door de Ameri kaansche nota van 26 December aangeroerd, zorgvul dig zijn overwogen, in denzelfden geest van openhar- ügheid en vrieu dsch.appelijkb.eid als waardoor m Ame rikaansche nota is ingegeven. Het antwoord uit de meening dat omtrent de nota, waarin Engeland den handel van Amerika heeft be lemmerd, groot misverstand heerscht en haalt dan de Amerikaansche exportcijfers over November 1913 en November 1914 aan. In het bijzonder wordt gewezen op het geringe aan tal schepen, dat naar het prijsgerecht is gezonden, welks beslissing voor de neutralen niet ongunstig is geweest. Tusschen 4 Augustus en 3 Januari zijn 773 Ameri kaansche schepen van de Vereenigde Staten naar Ne derland, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Italië vertrokken. Daarvan zijn er slechts 45 naar het prijs gerecht gebracht. Bijzonder was de nadruk gelegd op de onmogelijk heid om verdachte schepen goed te onderzoeken in vol le zee, de lading kan alleen goed worden onderzocht in een haven, en wijst erop dat katoen nooit op de lijst van contrabande is gezet, maar Engeland speciaal ge waarschuwd was dat in katoenladingen koper verbor gen was en de eenige manier om dit te onderzoeken is ae balen uit te laden en te wegen en dit is alleen moge lijk als het schip in de haven ligt. Uiteen gezet wordt, dat het voor Engeland moeielijk is om toe te staan dat rubber van zijn koloniën naar de Vereenigde Staten wordt uitgevoerd, waar rubber voor de oorlogvoerenden onontbeerlijk is en sedert het begin van den oorlog een nieuwe uitvoer van verdacht groote hoeveelheden rubber van Amerika is ontstaan. Betoogd wordt voorts, dat waar de oorlog ongetwij feld een ongunstige uitwerking heeft gehad op zekere groote takken van nijverheid, bijvoorbeeld de katoen nijverheid, dit waarschijnlijk te wijten is aan het feit. dat landen als Frankrijk, Duitschland en Engeland minder koopkracht hadden. Nopens het in beslag nemen van levenmiddelen zegt het antwoord dat Engeland geneigd is om toe te stem men, dat voedingsmiddelen niet moeten worden aange houden, tenzij er vermoeden bestaat, dat zij voor den vijand zijn bestemd, maar Engeland kan op dat punt geen bepaalde belofte doen. Het antwoord legt den nadruk op het stijgende ge vaar, dat de neutrale staten, die aan het vijandelijk ge bied grenzen, op weergalooze wijze een basis van toe voer voor den vijand worden. Engeland is derhalve in het belang van de nationale veiligheid er op uit om goederen, die inderdaad voor den vijand zijn bestemd, te onderscheppen, zonder het vervoer van werkelijke neutrale goederen te belemmeren. Aan het slot zegt minister Grey, die de nota van antwoord heeft onderteekend, dat Engeland zeer ver langend is in het belang zoowel van de Vereenigde Staten als van de andere neutrale, dat het optreden der Engelschen den normalen invoer en het gebruik van Amerikaansche waren in de neutrale landen niet zal belemmeren. EEN PROTEST DER PATERS JEZUÏETEN. De „Köln. Volksztg." meldt: Van den provincialen raad van de Duitsche provincie der paters Jezuïeten hebben wij het volgende schrijven ontvangen: Over de berichten in de pers naar aanleiding van de oorlogspredikaties van pater Vaughan te Londen, heb- oen wij ons niet willen uitlaten, vóór de authentieke tekst in ons bezit was. Deze is eerst nu in boekvorm in onze handen gekomen. Met voldoening kunnen wij vaststellen, dat de diep- krenkende en hoogst-betreurenswaardige woorden, welke pater Vaughan over den persoon der Keizers zou gesproken hebben, niet in het boek te vinden zijn. Het boek bevat helaas wel andere uitlatingen en wen dingen, welke door het Duitsche volk in zijn geheel als zeer beleedigend voor den Keizer moeten gevoeld worden. In naam van de Duitsche provincie der pa ters Jezuïeten teeken ik hiertegen uitdrukkelijk protest aan. Onze geheele provincie heeft van dezen aanval met den diepsten spijt kennis genomen, en verzet zich er op de meest besliste wijze tegen. Pater H. GRON S. J., Rector van het college van Exaten. Exaten, 6 Januari 1915. NOG EENS WEER KöPENICK. Een navolger van den kapitein van Köpenick heeft te Berlijn een paar autobezitters opgelicht. Als onder officier van het autobestuurders-bataljon bezocht hij zijn slachtoffers, deelde hun mede dat hij een auto noodig had, om zwaargewonde officieren af te halen. Indien hij den volgenden ochtend niet terugkeerde, had het legerbestuur de auto opgevorderd: de bezitter kon dan aan het betaalkantoor een bewijs krijgen voor den verkoop van de auto aan de regeering en daarop zou hem later het geld worden uitbetaald. De pseudo- onderofficier trad zoo beslist op, dat de menschen er invlogen. Op het betaalkantoor bleek den goedgeloo- vigen autobezitters eerst, dat ze in handen van een op lichter waren gevallen. EEN ROEMEENSCHE BETOOGING. Aan een feestmaal te Parijs ter eere van de Roemeen- AARSCH iwmnni—w—f—i—n Eg—ncn—n—bs—oc—EC^1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 1