Van liet westelijk oorlogsterreln. Van het oostelijk oorlogsterrelii. YAEIA. DUITSCHLAND. AMERIKA. NEDERLAND. Telegrammen yan heden. Uit België. Y&ria. Nederland. Ai'e geestelijken van het bisdom Mechelen moeten dit stuk voor „gezien" teekenen, Dat dit schrijven nog niet overal uitwerking heeft gehad, schijnt men te kunnen opmaken uit een tele gram uit Roosendaal aan hetzelfde blad, waarin wordt gemeld, dat ondanks het schrijven van Fhr. Von Bis- cmg, Zondagmorgen in de O. L. Vrouwekerk te Ant werpen het tweede en derde gedeelte van het herder lijk schrijven van kardinaal Merrier toch is voorgele zen. De voorlezing geschiedde door kapelaan dr. Del mot. Tijden? de voorlezing waren gewapende soldaten in de kerk aanwezig. Er had echter geen incident plaats. Uit AnAtwerpen verneemt hetzelfde blad over een kerkdienst op Zondag j.l.: Na afloop van de Mis kwam een kapelaan op den preekstoel en begon daar, tot ieders verbazing, het tweede en derde gedeelte van den reeds zoo vaak be sproken brief van kardinaal Merrier voor te lezen. Ik en velen met mij, keken in bange verwachting naar de bij den ingang opgestelde soldaten, die daar in volle oorlogsuitrusting de wacht hadden, maar tot m'n groote blijdschap gebeurde er niets bijzonders, doch ik kon een gevoel van bewondering niet van mij af zetten voor den moed van dezen geestelijke, die hier, trots al les, zijn overtuiging uitsprak en zijn kardinaal gehoor zaamde. Na afloop van de Mis ging ik bij den koster om naar het adres van dezen sympatbieken geestelijke te infor- meeren en spoe'dig zat ik in een eenvoudige kamer te genover kapelaan Dr. Delmot, een eenvoudigen, be trekkelijk nog jongen geestelijke, die met zijn bijna zui ver Nederlandsch me het direkt makkelijk maakte. Ik begon met hem een compliment te maken over zijn gevoelvol voorlezen, en vroeg hem, of hij niet dacht dat zooiets wel gevaarlijk was, en of het waar was wat ik vernomen had, dat die met beslistheid was verboden door de Duitsche autoriteiten. Hierop liet hij mij hét bekende verbod zien. Mijn zegsman bad echter beslist geweigerd de ge ëischte verklaring van ontvangst te onderteekenen, daar volgens zijn beweren door Freiherr Von Bissing een bevel van den kardinaal niet kon worden te niet gedaan. Op mijn verder vragen wat zijn eerwaarde van den toestand dacht, kreeg ik ten antwoord, dat de Duit- schers in alle opzichten hoffelijk waren en zoover hem bekend geworden was, is er tot nog toe geen dienst verstoord geworden. Doch wel was, volgens hem, sinds den oorlog een veel grooter kerkbezoek waar te nemen. Voorts zeide de kapelaan nog: „Ik las zoo pag nog, dat de pastoor van de St. Jacobs gevangen genomen is, dit is beslist niet waar. Volgens mijn weten, was al leen de pastoor van Schooten gevangen genomen, doch weer direct losgelaten." GEEN HOFFEESTEN. De Keizer heeft gelast, dat dit jaar alle hoffeestelijk- heden wegens den oorlog niet doorgaan. De Nieuw jaarsreceptie, welke volgens de traditie anders een aantal hoffeesten opent, heeft niet plaatsgehad. Ook andere groote recepties en de viering van den verjaar dag van den Keizer zullen niet geschieden. Uit de daardoor voor de civiele lijst voortvloeiende bezuini gingen zullen groote bedragen worden beschikbaar gesteld voor weldadigheid. In het bijzonder zullen de achtergebleven bloedver wanten van soldaten en de invaliden worden bedacht. Daar de kosten der hoffeesten voor ieder feest meer dan 100,000 mark bedragen, verwacht men een aan zienlijke som voor de steuncomité's. HET ENGELSCHE ANTWOORD. Minister Bryan heeft, volgens Reuter, gezegd, dat hij zijn meening over het Engelsche .antwoord wenscht op te schorten, tot hij de volledige documenten zal hebben ontvangen. De hooge regeeringsambtenaren achten, naar Reu ter verder mededeelt, echter den toon volkomen vriend schappelijk en meenen, dat de besprekingen in de toe komst in denzelfden geest zullen worden gevoerd. De tegenstelling zal thans niet zoozeer het karakter aan nemen van een principieele kwestie als wel van een kwestie van practische beteekenis. Zij geven den wenk met betrekking tot koper, dat het Britsche rijk een af doende regeling zal treffen met de neutrale staten, die grenzen aan oorlogvoerende landen. Het antwoord wordt over het algemeen bevredigend geacht, hoewel het ministerie van buitenlandsche za ken cijfers zal aanbieden, welke eenige van die van mi nister Grey betwisten. OORLOG EN ZIEKTECIJFERS. Het geldt voor een onloochenbaar feit, dat In tijden van oorlog er niet alleen door de soldaten te velde beslag wordt gelegd op de beoefenaren der ■edische en chirurgische" wetenschap, doch dat de dokters ook onder de niet vechtenden veel meer patiënten hebben dan Ih tijd van vrede. Men meent, dat allerlei besmettelijke ziekten tallooze offers ma ken ook onder da vreedzame burgers, en dat ver driet om verloren zonen of echtgenooten den raenseh ziek maakt. Volgens de statistieken van een Berlijn- sche „Krankenkasse" is niets echter Minder waar. In vergelijking met andere jaren is het aantal zieken gedurende de oorlogsmaanden veel kleiner geweest dan vroeger Men verklaart dit verschijnsel uit den ernst der tijden, waarin ieder mensch vervuld is van den zwaren strijd voor een ideëel bezit, van zijn hoogere plichten en daarbij eigen ik en eigen lijden ver geet. De oorlog ts dan toch ergens goed voorl fCORTE BERICHTEN. Naar aanleiding van de mededeeling der Engel sche regeering, dat Engeland ook 42 c.M.-mortieren wil maken, wordt van Duitsche zijde meegedeeld, dat Krupp, trots zijn jarenlange ondervinding, meer dan 6 jaren aan de vervaardiging van die stukken heeft gewerkt. De heer Clemenceau heeft een artikel dat de cen sor in de Homme Enchainé geheel heeft geschrapt, thans aan alle parlementsleden gezonden. Het be helst een felle kritiek op verschillende takken der leger- administratie. Volgens een telegram van den Parijschen corres pondent van Stookholms Dagblad heeft ook het Fran- sche legercommando strenge maatregelen genomen te gen de vriendelijkheden tegenover de vijandelijke troe pen in de loopgraven, welke aan het moreel afbreuk deden. DE GROOTE LEENING OVERTEEKEND. Kon gistermiddag omstreeks 3 uur reeds met zeker heid worden gemeld, dat het bedrag, waarvoor op de staatsleening was ingeschreven, stellig 300 millioen bedroeg^ we melden het in een deel van ons vorig nummer sedert is gebleken dat het totaal der in schrijvingen dit bedrag nog verre overschrijdt: het bleek omstreeks 5 uur reeds 402 millioen te bedragen, Bij het departement van financiën zijn verscheidene telegrafische gelukwenschen voor den minister, mr. Treub, ingekomen met het welslagen van de leening, o.a. van den voorzitter van de kamer van koophandel te Amsterdam, den heer van Eeghen, en van de Ver- eeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam. De N. R. Crt. schrijft naar aanleiding van het resul taat der leening De groote leening is dus geslaagd. Zij is, wat meer, zegt, prachtig geslaagd. Er was 275 miljoen noodig, en er is voor ver over de 400 miljoen ingeteekend, het geen dus zeggen wil, dat de inschrijvers voor meer dan 10,000 en die daarbeneden, die geen voorkeur hebben gevraagd het ingeschreven bedrag lang niet ten volle zullen toegewezen krijgen. De leening Is veel beter geslaagd, dan wij hadden durven verwachten. Wel is het rentetype der leening tamelijk hoog, en bood zich dus aan kleine spaarders zoowel als aan groote instellingen, als levensverzeke ringmaatschappijen en dergel. ondernemingen, die steeds op soliede beleggingen uit moeten zijn, eene schoone gelegenheid, om zich een fonds dat aan alle te stellen voorwaarden voldoet, aan te schaffen, doch tweehonderd vijf en zeventig miljoen bleef toch altijd een voor ons land buitengemeen groot bedrag. En het leek ons daarom verre yan zeker, dat het zou worden bereikt. Daarbij kwam, dat er ook factoren werkzaam waren, die van nadeeligen invloed op de inschrijvingen konden zijn. Het publiek, waarop het bij deze gelegen heid aankwam, kon niet worden gezocht onder de spe culanten, doch moest worden gevonden aan den kant, waar jantje Sekuur huist. Nu is er onder het dege- lijkste deel van de Nederlandsche natie een, begrijpe lijke, tegenzin tegen beleeningen. En toch, groote be dragen in de nieuwe leening zouden, onder de tegen woordige omstandigheden, veelal niet genomen kunnen worden, tpnzij met het voornemen, althans voorloopig eene beieening te sluiten. Moest dit velen, die „zoo iets nog nooit gedaan hebben", omdat ze dat als iets min der solieds opvatten, niet vari inschrijving afschrikken? Er zullen er zeker een aantal door dergelijke overwe gingen van deelneming zijn weerhouden, voor wie zelfs liet schrikbeeld van de gedwongen leening geen prikkel genoeg is geweest. Met des te meer voldoening mag op den uitslag van de inschrijving kan Worden teruggezien. Voldoening voor de Regeering in de eerste plaats, omdat thans ontwijfelbaar aan den dag is gekomen, dat zij in hare verwachtingen niet heeft gefaald. Ook, omdat zij ze ker in het groote succes van de leening eene aanwij zing mag zien van het vertrouwen, dat in haar beleid in deze moeilijke dagen wordt gesteld. De Nieuwe Crt. merkt op dat het succes der leening dat verre dat van de historische leening van 1844 overtreft. Toen moest, 's avonds van den dag der sluiting van de inschrijving, Van Hall naar Amster dam reizen om de 3 millioen die aan de gevraagde 127 ontbraken, door zijn persoonlijken invloed bijeen te krijgen. Toen.was het drie procent, nu vijf. Het is onbe twistbaar dat de hooge rente tot het verkregen succes moet hebben bijgedragenof die gunstige voorwaarde dan wel het wettelijk dreigement van de dwangleening den meesten invloed hebben geoefend, valt niet uit te maken. Degenen die de rente te hoog hebben geacht en (gelijk ook de N. Crt.) de meening hebben uitge sproken dat met een aanbod van 4 pCt. had kunnen worden volstaan, mogen thans geneigd zijn zich door de uitkomst in 't gelijk gesteld ie achten beter is het alle zelfgenoegzaamheid ter zijde te stellen en zich te verheugen over den voor ons land zoo gelukkigen af loop van dit toch in elk geval stoute beroep op den gel- delijken steun der natie in een moeilijk tijdsgewricht. Ook dit blad wijsi op het algemeene vertrouwen, door ons volk in de regeering gesteld, en uitspreekt. Wij kunnen de nuchtere cijfers voor zich zelf laten spreken en het, achteraf beschouwd noodelooze 85- millioen-berichtje van verleden Vrijdag prijsgegeven aan de vergetelheid. Nederland's nationale crediet- waardigheid is gisteren door de medewerking van rij ken en mindervermogetideri, van bezitters en midden stand. ja zelfs van kleine luiden in niet zoo geringe ge tale, schitterend bevestigd. De Maasbode zegt aan het eind van een opgewekt artikeltje: Teekenend was ook de fiinke inteekening, de daad, die vooral in deze tijden meer waard is dan woorden, van de financiëel-sterksie socialistische organisatie, de A. N. D. B., welke haar daad nog veredelde door de eerlijke erkenning van haar voorzitter, dat de arbeiders jegens de Regeering ook een plicht van dankbaarheid hebben. Aldus is de nationale krachttoer door eendracht van heel ans volk grif gelukt, veel meer dan geslaagd. Dat kan niet anders dan ons dierbaar land ten goe de komen in de schatting der andere natiën, waaronder Nederland s neutraliteit, naar het woord van Dr. No- lens, ook baar benijders heeft. Naast stipte naleving van de moeilijke plichten dier neutraliteit, naast eervolle daden van naastenliefde, waarmee ons volk reeds jegens de bijna millioen Bel gische vluchtelingen een begin heeft gemaakt, kan tot verzekering onzer internationale positie bijdragen, de ze onmiskenbare toets van Nederland's materieele kracht, de steun, welke de Regeering bij ons volk in zoo overvloedige mate vindt. LANGER IN DIENST HOUDEN VAN INGELJJFDEN BIJ DE MILITIE EN DIENST PLICHTIGEN BIJ DE LANDWEER. De Ministers van Oorlog en van Marine hebben een wetsontwerp ingediend om den termijn voor het lan ger in dienst houden vaju ingelijfden bij de militie te verlengen tot 31 Juli 1915. Ter toelichting wordt het volgende opgemerkt: In de buitengewone omstandigheden, die aanleiding gaven, tot de dienstverlenging, aanvankelijk tot uiter lijk 31 Januari 1915, is ook nu nog geen verandering gekomen van dien aard, dat met deze verlenging zou kunnen worden volstaan. Ten einde tegemoet te komen aan het van de zijde der Tweede Kamer geopperde bezwaar, dat als uiterste tijdstip voor de verlenging werd aangewezen de da tum waarop het oorlogsgevaar niet meer aanwezig wordt geacht, is thans de datum van 31 Juli 1915 in het ontwerp opgenomen. Deze datum is gekozen om dat, mocht vóór dien tijd nog niet tot demobilisatie zijn overgegaan, het vraags'tuk der verlenging dan toch aan de orde moet worden gebracht met het oog op de op één na oudste lichting, welker diensttijd op dien da tum zou eindigen. De thans ontworpen bepaling sluit geenszins in zich, dat de dienstplichtigen gedurende hun geheelen verderen diensttijd onder de wapenen zullen worden gehouden. Zoodra toch de omstandigheden het ver oorloven, zal tot geheele of gedeeltelijke demobilisatie worden overgegaan en met het naa rhuis zenden van de dienstplichtigen zal geen oogenblik langer worden gewacht dan strikt noodig is. Een wetsontwerp van gelijke strekking is ingediend met betrekking tot het langer in dienst houden van dienstplichtigen bij' de Landweer. Ter toelichting wordt daarom naar het w. o. betref fende de Militie verwezen. INTREKKING TIJDELIJKE HEFFING UITVOERRECHTEN. De Minister van Financiën heeft na bekomen machti ging van H. M. de Koningin, ingetrokken het wetsont werp tot tijdelijke heffing van uitvoerrechten. WEGWIJZERS? Naar het Vaderl. verneemt, hebben sommige winke liers te Nijmegen aanzegging gekregen, met ingang van alle reclame-platen en reclame-opschriften aan hun huizen, van de muren of ramen te doen verwijde ren, in zooverre deze reclame-opschriften niet recht streeks betrekking hebben op hun zaken. Dii voor schrift staat in verband met de onlangs reeds verwij derde reclame-opschriften langs de wegen, welke recla mes beschouwd werden als wegwijzers voor eventueel invallend leger uit het buitenland. YARIA.V Het meisje dat te Maastricht werd vermist, Is Zaterdagavond teruggebracht in de ouderlijke woning door de marechaussee, die haar in Eysden had opge spoord bij de Belgische vluchtelingen. Door tusschenkomst van den Nederlandschen con sul te Grand Rapids, den heer J. Steketee, is aldaar een bedrag in geld ingezameld en een aanzienlijke hoe veelheid kleedingstukken bijeengebracht voor het Kon. Nat. Steuncomité. In de N. Crt. wordt van Nederlandsche zijde te gengesproken het bericht van de Tijd, dat Duitschland de uitvoer van machinerieën niet meer zou toestaan, tenzij tegen wederinvoer van gelijk gewicht aan oud ijzer. Uit verschillende plaatsen komen berichten om trent den hoogen waterstand. Verschillende landerijen staan onder water en heel wat ongerief en schade wordt veroorzaakt BINNENLAND. Gemengd Nieuws. EEN ONTSLAG. De Stichtsche Crt. geeft de volgende bijzonderheden over het dezer dagen gemeld ontslag door het bestuur van de Christelijke school te Westbroek en Achttien hoven aan een onderwijzeres gegeven Mej. K. D. Offringa, een dochter van den predikant der geref. kerk van Westbroek en Achttienhoven, was sedert 3 Mei 1913 aan de school als onderwijzeres werkzaam tot groote tevredenheid van het hoofd der school, den heer N. Bos en Voorzoover bekend, ook Van het schooltoezicht. Zij werd benoemd als een uit muntende onderwijzeres, die nimmer ongepast optrad, integendeel die door haar bescheiden en beschaafd op treden blijken gaf afkomstig te zijn uit kringen, waar ook, wat men noemt de beleefde omgangsvormen niet worden verwaarloosd. Bovendien was zij zeer correct en serieus in haar werk. Nu schijnt het dat de verstandhouding tusschen den voorzitter van het schoolbestuur den heer J. A. Wateier en den vader van de ontslagen onderwijzeres, ds. Offringa, nog al was te wenschen overliet. 'Het optreden van den voorzitter, daarbij gesteund door den rijksveldwachter, die ook een deel uitmaakt van het schoolbestuur, moet van dien aard zijn dat ds. Offrin ga, die overeenkomstig het huishoudelijk reglement der school ambtshalve als bestuurslid zitting liad het voortdurend twisten moede, zijn bestuurs-functie heeft neergelegd. Toen moest ook diens dochter, mejuffrouw Offringa, van de school verwijderd worden naar het schijnt. In October ontving zij plotseling een oproe ping om in de vergadering van het schoolbestuur te verschijnen om zich te verantwoorden over een tegen haar ingediende klacht wegens ongepast optreden in de school. Die klacht was Ingediend door.den heer Wateler. Uit zijdelingsche mededeelingen blijkt dat deze „klacht loopt over een berisping die mej. Offringa aan een der leerlingen in de klas had toegediend we gens het een of andere kleine vergrijp in de school. Let wel, een berisping, een „standje" zooals ons let terlijk werd medegedeeld. Die leerlinge was een doch tertje van.den heer Wateler. Mej. Offringa kon op het vastgestelde uur niet ver schijnen en gaf daar schriftelijk kennis van aan het bestuur. Toen zij ten tweede male opgeroepen werd, gaf zij te kennen dat zij niet verplicht was te komen, aangezien van eenige klacht over haar optreden in de chool haar, noch het hoofd der school van wien dan toch deze klacht had moeten uitgaan, iets bekend was. Zij beriep zich daarbij op het huishoudelijk reglement der school en op den kerkeraad onder wiens toezicht de school staat riet bestuur riep haar weer op 22 Dec. onder mededeeling dat, indien zij nu weer niet kwam, scherpere maatregelen tegen haar genomen zouden worden. Mej. Offringa is toen verdienen. De voorzitter, de heer Wateler, deelde haar mede dat zii vóór 24 December schriftelijk moest antwoorden op het volgende le. Moest zij erkennen dat zij verzet had gepleegd tegen het bestuur; 2e. Moest zij erkennen dat zij door eigen ongehoor zaamheid en opstand in eten min eervolle positie was gekomen 3e. Moest zij beloven „betering des levens." Tevens werd haar medegedeeld dat zij in hars be trekking was geschorst voor den tijd van 30 dagen, welke schorsing geacht werd te zijn ingegaan 7 De cember. Mej. Offringa antwoordde dat zij toch aan de op roeping gevolg had gegeven en verschenen was op den vastgestelden datum, om zich te verantwoorden over een klacht wegens ongepast optreden in de school. Ze wenschte nu die klacht te hooren. Daarvoor was ze opgeroepen. Het eenige antwoord was, een sommatie om vóór 24 Dec. de geëischte schriftelijke verklaring in te zenden, of anders ontslag. Op haar aandringen om te mogen weten wat dan wel tegen haar was ingebracht, voegde de voorzitter haar toe: ,.U is geschorst en is dus geen onderwijze res in functie meer. U heeft er dus niets mee te ma ken." „Nog eens: Vóór 24 December de schriftelijke ver klaring, onomwonden, positief' en anders ontslag. „Dat is het gevolg van uwe schorsing." Mej. Offringa heeft de geëischte onzinnige verkla ringen natuurlijk niet ingezonden, maar in een uitvoe rig schrijven zich gerechtvaardigd. Het bestuur heeft haar toen met ingang van 7 Ja nuari ontslagen. Dit zijn de feiten, zooals ze het blad van zere betrouwbare zijde (niet van de zijde van de ontslagene) zijn medegedeeld. SLORDIGE ADMINISTRATIE. De gemeenterekening van 1913 der gemeente Scho ten draagt volgens den accountant, die haar heeft na gezien, het stempel van zoodanige slordigheid en on nauwkeurigheid, dat hij adviseert, haar niet goed te keuren. Naar aanleiding daarvan stelt de commissie uit den Raad, met het nazien van de rekening belast, voor, een commissie te benoemen, die zal hebben te onderzoeken, welke veranderingen er gebracht moeten worden in de administratie van den gemeente-ontvan ger en om aan deze commissie een deskundige toe te voegen. NOORDHOLLANDSCHE SCHIETBOND. De Noord-Hollandsche Schietbond besloot in de aangesloten af deelingen in de maanden Februari, Maart en April een bukswedstrijd te houden met een zilveren lauwertak als wisselprijs. Eenige extra-prij zen zijn nog toegezegd, om dezen wedstrijd meer aan te moedigen. De jaarvergadering wordt 'in Mei te Edam gehouden. De Bond staat er, naar ons gemeld wordt, in elk op zicht goed voor. In verband met de tijdsomstandighe den zijn er bij de heffing van contributie bijzondere maatregelen genomen. DUITSCH COMMUNIQUé. BERLIJN, 12 Jan. (Officieel). Het groote hoofdkwartier meldt: Ten Zuiden van het Kanaal van La Bassée hadden onbeduidende gevechten piaats, die tot n utoe zonder resultaat bleven. Ten Noorden van Crouy rukten de Franschen gister avond op. Zij werden echter onder zware verlie zen teruggeworpen. Heden in de vroegte leefden de gevechten weer op. Een door de Franschen in de streek ten Oosten van Perthes gisternamiddag ondernomen aanval mislukte door ons vuur. De vijand leed zware ver liezen. In de Argonnen werd aan den Romein- schen straatweg een Fransch steunpunt veroverd. 2 Officieren en i40 man vielen daarbij in onze handen. In de gevechten aan het Oostelijk deel der Argonnen werden van de Franschen sedert 8 Ja nuari behalve de thans gemelde gevangenen 1 majoor, 3 kapiteins, 13 luitenants en 1600 man ge vangen genomen, zoodat de totale verliezen uit gezonderd de dooden en gewonden, in deze be perkte ruimte op 3500 man geschat worden. Fran- sche pogingen tot aanvallen ten Zuiden van Si Mihiel bij Ailly leden schipbreuk. In Oost-Pruisen niets nieuws. Russische op- marschen in Noord-Polen hadden geen succes. Onze aanvallen in het gebied ten Westen van den Weichsel vorderen op eenige plaatsen, trots het slechte weer. Op den Oostelijken Pilica-oever geen verandering. UIT DUITSCHE BRON.' BERLIJN, 12 Jan. Over de strijd in Frankrijk wordt gemeld dat in het Woevre gebied een sterke Fransche troepenafdeeling ten Noord- Oosten van Flirye in een hinderlaag geraakten. De Franschen hadden nauwelijks een voordeelige positie in het Bois-le-Prêtre ingenomen, toen zij door een Duitschen mijnenwerper werden ver nietigd. De beschieting van Soissonswaarbij het paleis van justitie zwaar werd beschadigd, geschiedde omdat de Fransche artillerie van uit de stad de Duitsche stellingen ten zuiden van het dorp Soupir beschoot. UIT DE KARPATHEN. BOEDAPEST, 12 Jan. De Budspest Hiriap" meldt uit de Karpathen, dat een afdeeling Oosten- rijksch-Hongaarsche troepen, groot 1200 man, door een Russische overmacht werd afgesneden en gevaar liep gevangen te worden genomen. De Oostenrijkers slaagden er echter in door de Rus sische gelederen te breken en daarbij nog eenige honderden Russen gevangen te nemen. Daarbij werden 500 kozakken gedood. Na deze overwin ning der Oostenrijkers trokken de Russen op de hoogten van Ung over-de geheele linie terug. Volgens de „Magnar Drozag" trekken de Rus sische troepen van de Doekla-pas terug. DE BEHANDELING VAN KARDINAAL MERCIER. LONDEN, (Hbld.), 12 Jan. Aan de „Daily Te legraph" wordt uit Havre gemeld, dat koning Al- bert een bezield protest indiende bij den Paus te gen de wijze waarop de Duitschers kardinaal Mercier behandelden, die tegenover de wreede on rechtvaardigheid waaraan zijn volgelingen bloot stonden, niet vreesde den nadruk te leggen op het onmiskenbare recht van hun rechtvaardige zaak. KARDINAAL VAN POSSUM ONGESTELD. ROME II Jan. De „Hornale d'Italia" deelt mededat kardinaal van Rossum sedert eenige dagen ziek is. Zijn toestand is thans erhter ver beterd en over het algemeen bevredigend. Ook is de temperatuur gedaald. De Paus zond kar dinaal Gasparri naar den zieke. De Keizers van Duitschland es Oostenrijk, die persoonlijk met den kardinaal bevriend zijn, informeerden tele grafisch naar zijn toestand. HET ANTWOORD OP DE AMERIKAANSCHE NOTA. WASHINGTON, 11 Jan. Naar men verneemt zal de Britsche regeering in het uitvoerig ant woord op de Amerikaansche nota betreffende de contrabande, dat over eenige tijd zal worden ver zonden, in bijzonderheden uiteenzetten, dat het, met het oog op de grootte van de hedendaagsche schepen, beslist noodig is, dat het onderzoeken dier lading in een haven plaats vindt DE OORLOGSLEENING. 's-GRAVENHAGE, 12 Jan. Het totaal van de inschrijvingen op de Staatsleening zal vermoede lijk eerst morgenavond in de Staatscourant kun nen worden gepubliceerd. Dan zal tevens worden medegedeeld, welk percentage kan worden toege wezen aan de inschrijvers, die geen recht van voorkeur hebben. 's-GRAVENHAGE, 12 Jan. Ook van vele per- - sonen uit regeeringskringen ontving minister Treub gelukwenschen met het welslagen van de groote Staatsleening. DRIJVENDE MIJNEN. 's-GRAVENHAGE, 12 Jan. Hedenochtend vroeg is bij West-Capelle op 200 M. afstand van de plek waar 16 Nov. j.l. het "bekende ongeluk bifhet doen springen van een aangespoelde mijn plaats had,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 2