DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 87.
Honderd en zeventiende Jaargang.
1915
MAANDAG
15 FEBRUARI.
Op weg naar liet Pestgebied.
FEUILLETON.
DE WELDOENSTER
Deze Coura.it wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
MALANG, 27 Juli 1914.
Een groot deel van de Europeanen, die naar Indië
gaan, weten bij aankomst in Batavia nog absoluut niet,
waar'zij hun leven in de tropen zullen aanvangen
waarheen het lot (én de beslissing der heeren „Groot-
mogenden" in elk geval Almachtigen.hen zal
voeren.
Ook wij verkeerden in dit geval, althans eenlgszins:
wél wisten we, dat ons werk en onze bestemming in het
Pestgebied lag, dat ons waarschijnlijk het Malangsche
wel zou worden aangewezen als voorlooplge stand-
ilaats: maar dit was ook nog lang niet zeker er is,
jehalve in dit uitgebreide deel der Residentie Pasoe-
roean, óók in Kediri, in Madioen, in de buurt van
Soerabaja, op Madoera misschien en het is dan ook
begrijpelijk, dat wij allen in die dagen met een zekere
spanning het oogenblik verbeidden, dat ons zou wor
den meegedeeld, hoe daar ons werk als „Pestdokter"
(zooals aan boord reeds de „officieele" titel luidde)
zou beginnen.
laandagsmorgens na aankomst trokken we dan
veel wanner en onaangenamer is dan op een Holland-
schen snikheeten zomermiddagnaar 't Departe
ment van Onderwijs en Eeredienst, waaronder hier de
Civiele Geneesk. Dienst ressorteert en later naar onzen
Chef, dr. De Vogel, den Hoofdinspecteur: waar we de
gebruikelijke vriendelijke woorden van ontvangst aan
hoorden en van den laatste, nog enkele inlichtingen
omtrent 't geen van ons werd verwacht, hóe onze diensit
voorloopig zou zijn enz., hoorden; en last not
least dat onze standplaats Malang zou zijn tot
we voldoende met de Pest en de bestrijdingsmethoden
vertrouwd zouden zijn geraakt.
Dat je, na 't afleggen \an zoo'n paar bezoeker^
Gelukkig bleken wij bestand tegen deze onaange-
naamheidjes waaraan je naar 't schijnt maar moet
wennen, en je vooral niet moet ergeren 't is toch
boter aan de galg: en ik gun den heeren in Den Haag
gaarne hun vrije middagen langzamer wordt 't er
beslist nooit op
en
voor zoover 't van den, nog jongen
i Geneeskun-
uat je, na i aneggeu van touu paai uu-u»™.
nog tnflur niet één-twee-drie kunt vertrekken dit zal
ieder, die wel eens in aanraking is geweest met Minis
teries en Ambtenaren en den méér-dan-heiligen Bu-
reaucratius, wel willen aannemen... Toch ging 't nogal
hier in Indië althans 100 maal sneller dan in ons
dierbaar Vaderland 1 Ik wil hier nu niet 't Verhaal
vol Jammers doen omtrent onze ondervindingen met 't
Ambtenaren- en Officieele Bureaucratie.,dom" in den
Haag opgedaantoch kan het z'n nut hebben er eens
op te wijzen, dat het bij alle haast die er was om het
20-tal medici uit te zenden, een paar maanden moet
duren na het inzenden van onze bereidverklaring aan
het Ministerie van Koloniën, vóór en aleer éindelijk en
ten langen leste, de officieele aanstelling „afkwam.
Dit bracht z'n lasten en bezwaren voor ons mede er
is zooveel te regelen voor je goed en wel op de boot zit,
dat het ons groote moeite kostte, tijdig alles in orde te
brengen; wij konden in die dagen, toen we zelfs een
telegram aan „Koloniën" verzonden óf we nu dl of niet
zouden kunnen gaan. het nut van dit voortdurend uit
blijven onzer aanstelling (én den nervus rerum 1) niet
goed begrijpen later, bij rijpelijk overwegen zijn we
tot de conclusie gekomen, dat het een wijs bestier was,
om eens te zien of ons allicht wat overdreven „jeugdig
enthousiasme" wel bestand zou zijn tegen die eerste
officieele dompertjes
Want het is m i. toch niet aan te nemen (hoever de
verschillende Ministeries in onze Residentie ook uit el
kaar liggen.dat zoo'n regeling, waarbij immers
héést was de bladen verkondigden 't dagelijks, in
van waardeering voor den zoo geliefden medischen
stand, overvloeiende berichten niet in een of twee
weken hoogstens zou zijn te treffen.
49)
door de schrijfster van
„Elizabeth and her German Garden".
TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK L
Maar niettegenstaande deze kleine uitbarsting van
dankbaarheid en waardeering van Fraulein Kuhrauber
was de eerste avond van het nieuwe leven een teleur
stelling. De Fraulein, die de kamer zoo gelukkig bin
nentrad onder den invloed van den kus van zooven,
werd zoodra zij de anderen zag, onhandig en niet op
haar gemak; zij geraakte inderdaad in een erbarmelij-
ken toestand van zenuwachtigheid, toen zij voor het
eerst binnen den gezichtskring werd gebracht van de
kritische oogen der prinses, die haar niet gunstig ge
zind waren. Haar levenservaring had zich tot nu toe
niet uitgestrekt tot prinsessen en terwijl zij een opeen
volging van geagiteerde buigingen maakte, één enkele
scheen haar niet voldoende voor zulk een voorname
dame, had zij een gevoel of dat koude oog haar ge
makkelijk doorzag en reeds het meest verboden schuil
hoekje van haar ziel had ontdekt, waar de herinnering
aan den brievenbesteller zoo zorgvuldig verborgen
lag. Telkens als de prinses haar aanzag, kwam haar
het beeld van den brievenbesteller plotseling voor den
geest, het was duidelijk dat de herinnering niet kon
worden uitgewischt door debevredigende gedachte,
dat hij reeds dertig jaar dood was. Dat klaarblijkelijk
zeer ervaren oog en die saamgetrokken lippen maakten
haar zoo totaal in de war, dat zij geen enkel woord
sprak gedurende den maaltijd die volgde. Maar ze zat
naast Anna en at Leberwurst in een akeligen droom
toestand en zij at met een drukte waaraan beschaafde
meoachen niet gewoon zijn, zulk een stoornis voor de
Goddank
door z'n leider met jeugdig vuur bezielden
éigen Dienst hier in Indië afhing, vonden we niet dan
medewerkingzoodat we eene week na aankomst de
reis naar Malang konden aanvaarden; en die dagen,
in 't schoon Batavia doorgebracht, vielen ons heusch
niet' lang!
Ik zal u niet verder alle bezienswaardigheden der
Hoofdstad van ons Eilandrijk beschrijven; vooral de
laatste jaren schijnt Batavia zich te modemiseeren
en zoo doet b.v. de fraaie nieuwe eetzaal van 't Hotel
des Indes, met z'n „uitgelezen" publiek en viermaal-in
de weeksche diner-concert, voor de beste Europeesche
hotelzalen niet onder.
Waaraan je in Indië eerst moet wennen, ia de zoo
geheel andere dagverdeelinghet diner wordt
n.l. des avonds, van 9 tot 10 uur, gehouden,
terwijl 's middags, van 1 h 2 uur ook al
„warm" wordt gegeten. Wie 't maar éénigs-
z'n middagslaapje voor menigeen is dit een niet on-
voor de trouwe navolgers van Lucullus de échte,
onvervalschte rijsttafelliefhebbers 1 Want 't moge
ietwat overdreven zijn iets waars steekt er wel in de
bewering van een Indischman, die eens verzekerde, dat
je na een goede rijsttafel bewusteloos sloegDit
zeer specifieke genot kan Ik, arme baar, voorloopig niet
smakende rijsttafel met nare sambals, die finke „be-
dis" (scherp heet) moeten zijn, en hare weeïge zoetelij
ke klapper- en andere bijsmaakjes, kan mij helaas 1 niet
bekoren 1 Zoodat groote vrees me bekrimpt nóóit een
goed Indischman te kunnen worden waarvoor im
mers 't criterium geldt, dat eerst een pikol rijst moet
zijn gegeten sine qua nonEnfin - er is één geluk:
er wordt de laatste jaren veel minder gerijsttafeld, veel
meer zorgen aan Europeesche gerechten besteed zoo
dat men in de meeste hotels de keus heeft: en 't lukt je
al gauw dan je bedienenden „diongor" aan z'n ver
stand te brengen, dat hij de nassi (rijst) wel kan retour
neeren, en een bord „sop" laten aanrukken. —Merk
waardig, hoe gauw het beetje Maleisch, dat je zoo al
le oogenb likken noodig hebt, aanleert: die 50 woor
den heb je in een paar dagen te pakken: maar om
dan verder te komen, en de minder-voorkomende woor
den en uitdrukkingen te leer en dat lukt menigeen ab
soluuf niet; en hierom zijn wij, die beslist iets méér
moeten kennen, dan ook onraMdelijk begonnen met Ma-
leische en Javaansche les te nemen zoodat nu een
Inlandsch onderwijzer zich uitslooft om ons, grooteu
dommen „Blanda's de eerste beginselen van zijn moe
dertaal bij te brengenWat het Maleisch betreft
dat is een makkelijk taaltje immers in 't (laag) Ma
leisch zet je maar nét alle woorden achter elkaar zoo
als je dit zelf goeddunkt; en als ie een woord niet weet
zeg je 't Hollandsch maar: una was man daim nicht
sagen kann, das deut' man mit Gebahrden an 1 Maar
acht dat Javaansch.Lezer, ik wil u niet probee-
ren in te wijden in de geheimen van 't Kromo in 't Ngo
k0 de deftige en de gewone taal. die de Javaan
scherp van elkaar scheidt want t is een grove fout
tegen de wellevendheid, als men Ngoko spreekt, waar
Kromo geboden was.En niet gaat den Javaan bo
ven de wellevendheid de geringste dessa-bewoner is
een geboren gentleman 1 Wat moet hij zich vaak .stoo-
ten aan de ruwheid van sommige „beschaafde" Euro
peanen.
Den morgen vóór m'n vertrek naar Soerabaja heb ik
gemoedsrust van de ultra kieskeurige dames, dat Anna
werkelijk de menigvuldige en lange geërgerde blikken,
die van het andere eind der tafel kwamen, wel eenigs-
zins verontschuldigen kon. „En toch heeft zij een on
sterfelijke ziel wat dot het er toe hoe zij Leber
wurst eet?" dacht Anna bij zichzelf. „Wat komen zul
ke kleinigheden er op aan, zulke kleine vormen, wat
doet het er toe? Ik zou bepaald een ellendig schepsel
zijn als ik er mij over ergerde." Maar toch keerde zij
het hoofd af en praatte druk met Letty.
Er was niemand anders voor haar om mee te praten.
Frau von Treumann en de barones waren dadelijk
ieder aan een kant van de prinses gaan zitten en wijd
den zich geheel aan haar. In het salon gebeurde later
precies hetzelfde; de drie Duitsche dames op een
hoopje bij de sofa en de drie Engelsche eenigszins aan
zichzelf overgelaten, behalve juffrouw Kuhrauber, die
zich steeds bij haar voegde. Om deze verdeeldheid te
voorkomen, die iets had van twee vijandelijke kam
pen, schoof Anna haar stoel midden tusschen de twee
groepjes in en trachtte beurtelings met beide mee te
praten, maar het gelukte uiet al te best.
Er heerschte een uiterlijke kalmte in de kamer,
fluisterende stemmen, de rust van handwerkjes, de stil
te van albums bekijkentoch had Anna een indruk van
stijfheid en kou, 'het was of iedereen de andere wan
trouwde en min of meer op zijn qui-vive moest wezen.
Mevrouw von Treumann was wel is waar de beleefd
heid zelve voor de prinses, ze was voortdurend vrien
delijk met haar in gesprek en was bijzonder voorko
mend: maar de prinses van haar kant was ternauwer
nood beleefd tegen mevrouw von Treumann. Een
onpartijdig waarnemer zou gezegd hebben, dat me
vrouw von Treumann haar niet beviel, maar dat zij
trachtte haar afkeer te verbergen. Zij was druk met
haar borduurwerk bezig en pjaatte zoo weinig moge
lijk; zij nam de toenadering van mevrouw von Treu
mann en de attenties van freule Elmreich beide even
onverschillig aan.
Wat de barones betreft, haar twijfel omtrent Anna's
achtenswaardigheid verdween geheel en voor goed,
besteed, om de resteerende bezienswaardigheden van
Batavia te gaan bewonderen en als men dan zoo
van de Bovenstad, met hare breede, ruime straten en
pleinen ('t beroemd Koningsplein is veel te groot, om
ook maar eenigszins den indruk van een plein te ma
ken 't is in mijne oogen een troostelooze onafzienbare
grasvlakte, waarvan alleen de mooie, echt-Indische
huizen langs den rand elk op zich zelf de mooite van
't kijken waard zijn, maar dat als geheel absoluut geen
indruk maakt) als men dan naar de oude Beneden
stad rijdt, is de tegenstelling wel heel opvallend.
Alles roept hier herinneringen aan een bloeiend verle
den op die oude, nog hechte kantoor- en pakhuisge
bouwen met hun oud-Hollandsche stedennamen,
(Hoorn, Edam enz.) zijn er nu zoo vele gedenkteeke-
nen van den ondernemingsgeest en durf van 't Oud-
Hollandsch geslacht 1 Goddank hier voegt zich
geen weemoed bij onzen eerbied, wanneer Vrouwe Fan
tasia dit verleden weer voor ons doet ópleven als op
Ceylon 1 Indië is nog Hollandsch en we zullen t
niet zonder kamp prijsgeven 1
Als deze briel u bereikt, is Europa's en ook Indië s
lot al lang beslist: dan zal de Historie der Beschaving
verrijkt zijn met een schoonen triomf van de Rede, die
den mensch heet te onderscheiden boven de andere le
vende wezens óf wel met zwarte kool zal zijn be
schreven de schande, die 't meoscfadom deed afdalen
tot 't beestachtigste en laagste tot den massamoord
uit moordzucht van de éénen uit krankzinnige
dweepzucht der anderen uit ijskoud-cynische bere
kening der enkelen, die den oorlog maken.
Ook hier is „men" zenuwachtig 't Japansdie ge
vaar is dreigender dan ooit. Gisteren wist „men" in
Batavia metzekerheid, dat eene vloot van 15 Japansche
bodems in de Wijnkoopsbaai lag.Natuurlijk volgde
direct de tegenspraak: en toch, waar we de Dread
noughts noodig, om een woordje mee te spreken over 't
behoud van eigen bezit alleen, hebben op papier.
daar zal 't maar 't beste zijn, te berusten en af te
wachten. En dan we hebben nog „het" kanon van
Batavia! Weet Gij, wat dit is, en hoe deze oude bron
zen zooveel-ponder onze koloniën moet beschermen?
Ik ben 't dien morgen met zekeren eerbied gaan bezien
half-begraven als 't daar ligt, even ter zijde van den
weg, vlak bij de Oude Poort.Want de Jlavaansche
Legende weet het: zóólang zal de „Kompenie" heer
sdien over Java, als dit kanon daar zal liggen
maar wee de Blanda's als 't weer wordt saamgebracht
met z'n tweelingsbroer, die ergens, vér aan 't Ooster-
strand moet zijn begraven dan zal 't uit zijn met de
Hollandsche Heerschappij.
Er is nóg een volksgeloof aan dit oude kanon ver
bonden voor de Javaansche vrouwen en meisjes in
het n.l. het symbool der vruchtbaarheiden des nachts
trekken zij er dan ook in grooten getale heen, geruisdh-
loos en bescheiden en leggen hare kleurige offeran
des daar neer bloemen en papieren en bladeren.
En dan vertrouwen zij, dat kinderzegen haar deel zal
zijn en dat dus de sichande van een kinderloos huwe
lijk haar zal gespaard blijven.
Als je in Indië een treinreis moet maken, trek je
niet een schoon ,pakean" aan en om een goede re
den Want al viel 't me enorm mee, wat de hitte in
de wagens aangaat, en al verbaast 't je ook nog zoo,
dat de treinen hier vaak hérder rijden dan in Holland
zoo intens-smerig als je na een dag sporen in Indië
uitstapt, voel je niet vaakl
De reis Batavia—Soerabaja duurt (nog) twee dagen;
't eerste deel, door de prachtige Preanger bergen, is
in één woord schitterend; steeds hooger slingert de
baan langs de berghellingen, met telkens verrassend
fraaie, soms overweldigende en grootsche panora-
toen zij vóór het souper de deur van de salon open
deed en niet meer ot minder dan een geborene Dettin-
gen op de canapé zag zitten. De barones had haar le
ven doorgebracht in een afgelegen klein provincie
stadje, maar zij kende de voorname families Dettingen
en Penlieim bij naam en een prinses was in haar oogen
een pnnses, een bewonderenswaardig vooiwerp van
groote waarde, wat zij dan ook zou weoselien te doen.
Haar bezwaren waren dus tot rust gebracht, maar üe
ijskorst tegenover Anna vertoonde nog geen kenteeken
van ontdooiing. Ai haar beminnelijkheid en ai haai
pogingen om een goeden indruk te maken werden aan
de prinses verkwist, die, behalve dat zij door geboorte
en huwelijk de voornaamste persoon was, die freule
von Elmreich ooit had ontmoet, haar eigen taai fat
soenlijk sprak, geen kuiltjes in de wangen had en niet
trachtte haar hand te streelen. Zij zag met een ge
mengd gevoel van eerbied en verbittering met welk
een gemakkelijkheid mevrouw von Treumann met de
prinses omgmg. Het was haast of zij haar in be
scherming aam. Werkelijk, die Treumanns waren een
onbeschaamd1 geslacht, vermetele Oost-Pruisische Jon
kers, die zich zelf even goed, ja beter beschouwden dan
de besten. En dit was niet eens een echte Treumann,
maar een Ilmas, en van de jongere Kadenstein-'tak; en
de broeder van de barones de broeder die zoo plot
seling aan zijn eind gekomen was was gedurende
de manoeuvres eens ingekwartierd geweest op Kaden-
stein en had haar verteld, dat het een vervallen plaats
was, met een kippenloop die hoognoodig opgeknapt
moest worden, vlak bij de voordeur, en daar de voor
deur den heelen dag openstond, was hij de kippen en
vogels vaak tegengekomen in de hal of in de gang. Al
herinnerde zij zich het verhaal van haar broer, zij
moest erkennen, dat er bij mevrouw von Treumann
nieis van was te bespeuren, ofschoon men bij haar,
die een zoon had als.den hare, nooit kon zeggen hoe
lang die onbezorgde toestand zou duren. Toch trachtte
zij zich in de gunst te dringen bij die dame, die haar
avances met koelheid opnam en alleen dén een weinig
ontdooide wanneer zij gemeenschappelijk Fréulein
ma's op de berggevaarten, die dien avond mijner reis
scherp afstaken tegen den lichtblauwigen tropischen
avondhemel. Deze bergweg is één der mooiste der we
reld en ik heb me vast voorgenomen, als 't eenigs
zins mogelijk is, de Preanger nog eens en lénger en
grondiger, te bereizen; 't is daar 't land der bloeiende
theeondernemingen terwijl de tot den top begroei
de bergen er évengoed als de weinig-bruingetinte
vrouwen aanspraak maken op 't praedicaat: „mooiste
van Java!"
In 't koele, zelfs koude Bandoeng heb ik over
nacht: in den Oostmoesson zijn de nachten koud in
de bergen vooral als 't artikel deken onbekend
blijkt. Toch kan men hier, in Malang b.v., daar ook
absoluut biet buitenals ik u zeg, dat 't 's morgens
hier 51 gr. F. is nu en dan, en overdag een 85 tot 88
gr. dan is 't niet te verwonderen, dat voorzichtig
heid hier een eisch is, en we 's morgens in de auto's
bij 't uitrijden soms zitten te rillen als op een Hol
landsche herfstmorgen!
Na Bandoeng (dat op weg is hét centrum van
Java te worden) heeft men nog 13 uur (per expres) af
te leggenhoe mooi de reis ook is, met ae teer-groene,
trapsgewijs tegen de bergen en heuvels aanliggende
sawah's toch krijgt men des Guten zuviel, en stapt
met een zucht van verlichting 's avonds tegen 't eten
in Soerabaja uit; van deze eerste havenstad van Indië
zal ik u nu maar niet te veel vertellen liever stel ik
dit uit tot later, als ik wat langer er vertoefd heb. Bo
vendien 't wordt tijd, u over ons Malangsche leven 't
een en ander te vertellen dat ons zóóvele nieuwe
indrukken gaf, en weer zoo geheel anders was dan we
't ons hadden gedroomd
Malang, 20 lull 1914. L.
STADNIEU^S.
DE DAGERAAD.
De afdeeling Alkmaar van „De Dageraad" hield
gistermorgen in de Tuinzaal van Harmonie een open
bare vergadering, waarin de heer G. Rijnders uit Am
sterdam voor een vrij talrijk publiek het onderwerp
„Heeft de mensch een ziel?" behandelde.
Voorop stelde spreker de erkenning van een geeste
lijk leven. Van het voortbestaan van een ziel afge
scheiden van ons stoffelijk wezen, waren echter aldus
spreker geen sporen van bewijs gevonden.
In het kort ging spreker na wat hierover door de
verschillende gelooven gezegd wordt er daarbij op
wijzende, dat ae geloovigen, tegenover de groote massa
die zonder nadenken voortleeft, een krachtige orgamen
tatie hebben in het raadsel van leven en dood. Eeuwen
troostte de menschheid zich met de verklaring, dat bij
het sterven de ziel het lichaam verliet. Spreker noemde
dit echter de meest absurde sofistery.
Met nadruk wees spreker er op, dat de geloovigen
met een breed gebaar over het raadsel van leven en
dood bij de planten en dieren heen stappen. Spreker
was het onderscheid in levenskracht bij mensch en dier
niet duidelijk.
De mensch was zelfs sterker in de sociale uitwas, de
vernietiging van eigen soort, wat bij de dieren niet
voorkomt.
Het voortleven van de ziel van den mensch is bij
den geloovlge een axioma alleen op geloof berustende.
De Bijbel kon hiervoor ook niet als bewijs dienen aan
gezien deze evengoed het tegendeel bevatte, spreker
wees in verband hiermede op Prediker 3 vers 18 tot 22,
Prediker 9 vers 4. 5, 6 en 10. en Job 14 vers 7, tot 10.
Verder wees spreker er op, aat een beroep op weten
schappelijke mannen die gelooven in het voortbestaan
van de ziel niet steekhoudend is, aangezien daartegen-
Kuhréuber critiseerden.
Mejuffrouw Kuhréuber zat achter Letty en miss
Leech, zoo ver van de anderen verwijderd als zij maar
kon. "Zij had een kous in de hand maar breide niet. Zij
breide nooit als zij het laten kon en ze begreep dat uit
gebrek aan oefening haar naalden langzamer bewogen
dan gewoonlijk bij anderen het geval is in het oog
vallend langzaam zelfs. Letty liet haar photografieën
zien en was heel vriendelijk tegen haar, zij merkte on
willekeurig op, dat er iemand was die zich evenmin
als zij op haar gemak gevoelde onder de opengesperde
oogen van de groote dame. Zij voor zich vond Frau
lein Kuhrauber verreweg de beste van dé drie, ze wou,
dat ze Duitsch genoeg kende om te vragen hoe ze over
Schiller dacht; er was iets in den blik en in de manie
ren van de Fralein, dat haar deed denken, dat ze het
over Schiller eens zouden zijn.
Anna eindigde met ook uitsluitend mqt dit groepje
te praten. Haar pogingen om mee te praten met de
anderen waren vruchteloos geweest; en met een klein
kneepje van teleurstelling en een gevoel van er door
een onverklaarbare reden buiten te zijn, wendde zij
zich tot Fraulein Kuhréuber en wijdde zich meer en
meer aan haar.
„Zij zijn al onafscheidelijk", merkte de barones
fluisterend op tot mevrouw von Treumann. „De freule
vindt een verwante ziel, schijnt het." Zij kon dat bin
nenkomen van zoo straks niet vergeven.
De prinses keek een oogenblik over haar bril naar
Anna. Zij had een bril op als zij werkte.
„Fraulein Kuhrauber doet haar uitstekend uitko
men", zei mevrouw von Treumann. „Freule Est-
court ziet er etherisch uit naast haar."
„Vindt u haar mooi?" vroeg de barones.
„Zij ziet er zeer gedistingeerd uit."
Op dat oogenblik kwam er een dienstmeisje de ka
mer binnen en kondigde Dellwig aan, die zijn gewone
avondbezoek kwam brengen. Anna stond op en ging
de kamer uit. Zij keken haar na toen zij het lange ver
trek doorliep en toen zij verdwenen was begonnen zij
meer op hun gemak over haar te pratenhet vlugge
psx&jv lö VUUI UC UV^VU) rnocu U«1 CT/WJ vw»
O