DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 87. Honderd en zeventiende Jaargang. 1915 MAANDAG 15 FEBRUARI. Op weg naar liet Pestgebied. FEUILLETON. DE WELDOENSTER Deze Coura.it wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. MALANG, 27 Juli 1914. Een groot deel van de Europeanen, die naar Indië gaan, weten bij aankomst in Batavia nog absoluut niet, waar'zij hun leven in de tropen zullen aanvangen waarheen het lot (én de beslissing der heeren „Groot- mogenden" in elk geval Almachtigen.hen zal voeren. Ook wij verkeerden in dit geval, althans eenlgszins: wél wisten we, dat ons werk en onze bestemming in het Pestgebied lag, dat ons waarschijnlijk het Malangsche wel zou worden aangewezen als voorlooplge stand- ilaats: maar dit was ook nog lang niet zeker er is, jehalve in dit uitgebreide deel der Residentie Pasoe- roean, óók in Kediri, in Madioen, in de buurt van Soerabaja, op Madoera misschien en het is dan ook begrijpelijk, dat wij allen in die dagen met een zekere spanning het oogenblik verbeidden, dat ons zou wor den meegedeeld, hoe daar ons werk als „Pestdokter" (zooals aan boord reeds de „officieele" titel luidde) zou beginnen. laandagsmorgens na aankomst trokken we dan veel wanner en onaangenamer is dan op een Holland- schen snikheeten zomermiddagnaar 't Departe ment van Onderwijs en Eeredienst, waaronder hier de Civiele Geneesk. Dienst ressorteert en later naar onzen Chef, dr. De Vogel, den Hoofdinspecteur: waar we de gebruikelijke vriendelijke woorden van ontvangst aan hoorden en van den laatste, nog enkele inlichtingen omtrent 't geen van ons werd verwacht, hóe onze diensit voorloopig zou zijn enz., hoorden; en last not least dat onze standplaats Malang zou zijn tot we voldoende met de Pest en de bestrijdingsmethoden vertrouwd zouden zijn geraakt. Dat je, na 't afleggen \an zoo'n paar bezoeker^ Gelukkig bleken wij bestand tegen deze onaange- naamheidjes waaraan je naar 't schijnt maar moet wennen, en je vooral niet moet ergeren 't is toch boter aan de galg: en ik gun den heeren in Den Haag gaarne hun vrije middagen langzamer wordt 't er beslist nooit op en voor zoover 't van den, nog jongen i Geneeskun- uat je, na i aneggeu van touu paai uu-u»™. nog tnflur niet één-twee-drie kunt vertrekken dit zal ieder, die wel eens in aanraking is geweest met Minis teries en Ambtenaren en den méér-dan-heiligen Bu- reaucratius, wel willen aannemen... Toch ging 't nogal hier in Indië althans 100 maal sneller dan in ons dierbaar Vaderland 1 Ik wil hier nu niet 't Verhaal vol Jammers doen omtrent onze ondervindingen met 't Ambtenaren- en Officieele Bureaucratie.,dom" in den Haag opgedaantoch kan het z'n nut hebben er eens op te wijzen, dat het bij alle haast die er was om het 20-tal medici uit te zenden, een paar maanden moet duren na het inzenden van onze bereidverklaring aan het Ministerie van Koloniën, vóór en aleer éindelijk en ten langen leste, de officieele aanstelling „afkwam. Dit bracht z'n lasten en bezwaren voor ons mede er is zooveel te regelen voor je goed en wel op de boot zit, dat het ons groote moeite kostte, tijdig alles in orde te brengen; wij konden in die dagen, toen we zelfs een telegram aan „Koloniën" verzonden óf we nu dl of niet zouden kunnen gaan. het nut van dit voortdurend uit blijven onzer aanstelling (én den nervus rerum 1) niet goed begrijpen later, bij rijpelijk overwegen zijn we tot de conclusie gekomen, dat het een wijs bestier was, om eens te zien of ons allicht wat overdreven „jeugdig enthousiasme" wel bestand zou zijn tegen die eerste officieele dompertjes Want het is m i. toch niet aan te nemen (hoever de verschillende Ministeries in onze Residentie ook uit el kaar liggen.dat zoo'n regeling, waarbij immers héést was de bladen verkondigden 't dagelijks, in van waardeering voor den zoo geliefden medischen stand, overvloeiende berichten niet in een of twee weken hoogstens zou zijn te treffen. 49) door de schrijfster van „Elizabeth and her German Garden". TWEEDE DEEL. HOOFDSTUK L Maar niettegenstaande deze kleine uitbarsting van dankbaarheid en waardeering van Fraulein Kuhrauber was de eerste avond van het nieuwe leven een teleur stelling. De Fraulein, die de kamer zoo gelukkig bin nentrad onder den invloed van den kus van zooven, werd zoodra zij de anderen zag, onhandig en niet op haar gemak; zij geraakte inderdaad in een erbarmelij- ken toestand van zenuwachtigheid, toen zij voor het eerst binnen den gezichtskring werd gebracht van de kritische oogen der prinses, die haar niet gunstig ge zind waren. Haar levenservaring had zich tot nu toe niet uitgestrekt tot prinsessen en terwijl zij een opeen volging van geagiteerde buigingen maakte, één enkele scheen haar niet voldoende voor zulk een voorname dame, had zij een gevoel of dat koude oog haar ge makkelijk doorzag en reeds het meest verboden schuil hoekje van haar ziel had ontdekt, waar de herinnering aan den brievenbesteller zoo zorgvuldig verborgen lag. Telkens als de prinses haar aanzag, kwam haar het beeld van den brievenbesteller plotseling voor den geest, het was duidelijk dat de herinnering niet kon worden uitgewischt door debevredigende gedachte, dat hij reeds dertig jaar dood was. Dat klaarblijkelijk zeer ervaren oog en die saamgetrokken lippen maakten haar zoo totaal in de war, dat zij geen enkel woord sprak gedurende den maaltijd die volgde. Maar ze zat naast Anna en at Leberwurst in een akeligen droom toestand en zij at met een drukte waaraan beschaafde meoachen niet gewoon zijn, zulk een stoornis voor de Goddank door z'n leider met jeugdig vuur bezielden éigen Dienst hier in Indië afhing, vonden we niet dan medewerkingzoodat we eene week na aankomst de reis naar Malang konden aanvaarden; en die dagen, in 't schoon Batavia doorgebracht, vielen ons heusch niet' lang! Ik zal u niet verder alle bezienswaardigheden der Hoofdstad van ons Eilandrijk beschrijven; vooral de laatste jaren schijnt Batavia zich te modemiseeren en zoo doet b.v. de fraaie nieuwe eetzaal van 't Hotel des Indes, met z'n „uitgelezen" publiek en viermaal-in de weeksche diner-concert, voor de beste Europeesche hotelzalen niet onder. Waaraan je in Indië eerst moet wennen, ia de zoo geheel andere dagverdeelinghet diner wordt n.l. des avonds, van 9 tot 10 uur, gehouden, terwijl 's middags, van 1 h 2 uur ook al „warm" wordt gegeten. Wie 't maar éénigs- z'n middagslaapje voor menigeen is dit een niet on- voor de trouwe navolgers van Lucullus de échte, onvervalschte rijsttafelliefhebbers 1 Want 't moge ietwat overdreven zijn iets waars steekt er wel in de bewering van een Indischman, die eens verzekerde, dat je na een goede rijsttafel bewusteloos sloegDit zeer specifieke genot kan Ik, arme baar, voorloopig niet smakende rijsttafel met nare sambals, die finke „be- dis" (scherp heet) moeten zijn, en hare weeïge zoetelij ke klapper- en andere bijsmaakjes, kan mij helaas 1 niet bekoren 1 Zoodat groote vrees me bekrimpt nóóit een goed Indischman te kunnen worden waarvoor im mers 't criterium geldt, dat eerst een pikol rijst moet zijn gegeten sine qua nonEnfin - er is één geluk: er wordt de laatste jaren veel minder gerijsttafeld, veel meer zorgen aan Europeesche gerechten besteed zoo dat men in de meeste hotels de keus heeft: en 't lukt je al gauw dan je bedienenden „diongor" aan z'n ver stand te brengen, dat hij de nassi (rijst) wel kan retour neeren, en een bord „sop" laten aanrukken. —Merk waardig, hoe gauw het beetje Maleisch, dat je zoo al le oogenb likken noodig hebt, aanleert: die 50 woor den heb je in een paar dagen te pakken: maar om dan verder te komen, en de minder-voorkomende woor den en uitdrukkingen te leer en dat lukt menigeen ab soluuf niet; en hierom zijn wij, die beslist iets méér moeten kennen, dan ook onraMdelijk begonnen met Ma- leische en Javaansche les te nemen zoodat nu een Inlandsch onderwijzer zich uitslooft om ons, grooteu dommen „Blanda's de eerste beginselen van zijn moe dertaal bij te brengenWat het Maleisch betreft dat is een makkelijk taaltje immers in 't (laag) Ma leisch zet je maar nét alle woorden achter elkaar zoo als je dit zelf goeddunkt; en als ie een woord niet weet zeg je 't Hollandsch maar: una was man daim nicht sagen kann, das deut' man mit Gebahrden an 1 Maar acht dat Javaansch.Lezer, ik wil u niet probee- ren in te wijden in de geheimen van 't Kromo in 't Ngo k0 de deftige en de gewone taal. die de Javaan scherp van elkaar scheidt want t is een grove fout tegen de wellevendheid, als men Ngoko spreekt, waar Kromo geboden was.En niet gaat den Javaan bo ven de wellevendheid de geringste dessa-bewoner is een geboren gentleman 1 Wat moet hij zich vaak .stoo- ten aan de ruwheid van sommige „beschaafde" Euro peanen. Den morgen vóór m'n vertrek naar Soerabaja heb ik gemoedsrust van de ultra kieskeurige dames, dat Anna werkelijk de menigvuldige en lange geërgerde blikken, die van het andere eind der tafel kwamen, wel eenigs- zins verontschuldigen kon. „En toch heeft zij een on sterfelijke ziel wat dot het er toe hoe zij Leber wurst eet?" dacht Anna bij zichzelf. „Wat komen zul ke kleinigheden er op aan, zulke kleine vormen, wat doet het er toe? Ik zou bepaald een ellendig schepsel zijn als ik er mij over ergerde." Maar toch keerde zij het hoofd af en praatte druk met Letty. Er was niemand anders voor haar om mee te praten. Frau von Treumann en de barones waren dadelijk ieder aan een kant van de prinses gaan zitten en wijd den zich geheel aan haar. In het salon gebeurde later precies hetzelfde; de drie Duitsche dames op een hoopje bij de sofa en de drie Engelsche eenigszins aan zichzelf overgelaten, behalve juffrouw Kuhrauber, die zich steeds bij haar voegde. Om deze verdeeldheid te voorkomen, die iets had van twee vijandelijke kam pen, schoof Anna haar stoel midden tusschen de twee groepjes in en trachtte beurtelings met beide mee te praten, maar het gelukte uiet al te best. Er heerschte een uiterlijke kalmte in de kamer, fluisterende stemmen, de rust van handwerkjes, de stil te van albums bekijkentoch had Anna een indruk van stijfheid en kou, 'het was of iedereen de andere wan trouwde en min of meer op zijn qui-vive moest wezen. Mevrouw von Treumann was wel is waar de beleefd heid zelve voor de prinses, ze was voortdurend vrien delijk met haar in gesprek en was bijzonder voorko mend: maar de prinses van haar kant was ternauwer nood beleefd tegen mevrouw von Treumann. Een onpartijdig waarnemer zou gezegd hebben, dat me vrouw von Treumann haar niet beviel, maar dat zij trachtte haar afkeer te verbergen. Zij was druk met haar borduurwerk bezig en pjaatte zoo weinig moge lijk; zij nam de toenadering van mevrouw von Treu mann en de attenties van freule Elmreich beide even onverschillig aan. Wat de barones betreft, haar twijfel omtrent Anna's achtenswaardigheid verdween geheel en voor goed, besteed, om de resteerende bezienswaardigheden van Batavia te gaan bewonderen en als men dan zoo van de Bovenstad, met hare breede, ruime straten en pleinen ('t beroemd Koningsplein is veel te groot, om ook maar eenigszins den indruk van een plein te ma ken 't is in mijne oogen een troostelooze onafzienbare grasvlakte, waarvan alleen de mooie, echt-Indische huizen langs den rand elk op zich zelf de mooite van 't kijken waard zijn, maar dat als geheel absoluut geen indruk maakt) als men dan naar de oude Beneden stad rijdt, is de tegenstelling wel heel opvallend. Alles roept hier herinneringen aan een bloeiend verle den op die oude, nog hechte kantoor- en pakhuisge bouwen met hun oud-Hollandsche stedennamen, (Hoorn, Edam enz.) zijn er nu zoo vele gedenkteeke- nen van den ondernemingsgeest en durf van 't Oud- Hollandsch geslacht 1 Goddank hier voegt zich geen weemoed bij onzen eerbied, wanneer Vrouwe Fan tasia dit verleden weer voor ons doet ópleven als op Ceylon 1 Indië is nog Hollandsch en we zullen t niet zonder kamp prijsgeven 1 Als deze briel u bereikt, is Europa's en ook Indië s lot al lang beslist: dan zal de Historie der Beschaving verrijkt zijn met een schoonen triomf van de Rede, die den mensch heet te onderscheiden boven de andere le vende wezens óf wel met zwarte kool zal zijn be schreven de schande, die 't meoscfadom deed afdalen tot 't beestachtigste en laagste tot den massamoord uit moordzucht van de éénen uit krankzinnige dweepzucht der anderen uit ijskoud-cynische bere kening der enkelen, die den oorlog maken. Ook hier is „men" zenuwachtig 't Japansdie ge vaar is dreigender dan ooit. Gisteren wist „men" in Batavia metzekerheid, dat eene vloot van 15 Japansche bodems in de Wijnkoopsbaai lag.Natuurlijk volgde direct de tegenspraak: en toch, waar we de Dread noughts noodig, om een woordje mee te spreken over 't behoud van eigen bezit alleen, hebben op papier. daar zal 't maar 't beste zijn, te berusten en af te wachten. En dan we hebben nog „het" kanon van Batavia! Weet Gij, wat dit is, en hoe deze oude bron zen zooveel-ponder onze koloniën moet beschermen? Ik ben 't dien morgen met zekeren eerbied gaan bezien half-begraven als 't daar ligt, even ter zijde van den weg, vlak bij de Oude Poort.Want de Jlavaansche Legende weet het: zóólang zal de „Kompenie" heer sdien over Java, als dit kanon daar zal liggen maar wee de Blanda's als 't weer wordt saamgebracht met z'n tweelingsbroer, die ergens, vér aan 't Ooster- strand moet zijn begraven dan zal 't uit zijn met de Hollandsche Heerschappij. Er is nóg een volksgeloof aan dit oude kanon ver bonden voor de Javaansche vrouwen en meisjes in het n.l. het symbool der vruchtbaarheiden des nachts trekken zij er dan ook in grooten getale heen, geruisdh- loos en bescheiden en leggen hare kleurige offeran des daar neer bloemen en papieren en bladeren. En dan vertrouwen zij, dat kinderzegen haar deel zal zijn en dat dus de sichande van een kinderloos huwe lijk haar zal gespaard blijven. Als je in Indië een treinreis moet maken, trek je niet een schoon ,pakean" aan en om een goede re den Want al viel 't me enorm mee, wat de hitte in de wagens aangaat, en al verbaast 't je ook nog zoo, dat de treinen hier vaak hérder rijden dan in Holland zoo intens-smerig als je na een dag sporen in Indië uitstapt, voel je niet vaakl De reis Batavia—Soerabaja duurt (nog) twee dagen; 't eerste deel, door de prachtige Preanger bergen, is in één woord schitterend; steeds hooger slingert de baan langs de berghellingen, met telkens verrassend fraaie, soms overweldigende en grootsche panora- toen zij vóór het souper de deur van de salon open deed en niet meer ot minder dan een geborene Dettin- gen op de canapé zag zitten. De barones had haar le ven doorgebracht in een afgelegen klein provincie stadje, maar zij kende de voorname families Dettingen en Penlieim bij naam en een prinses was in haar oogen een pnnses, een bewonderenswaardig vooiwerp van groote waarde, wat zij dan ook zou weoselien te doen. Haar bezwaren waren dus tot rust gebracht, maar üe ijskorst tegenover Anna vertoonde nog geen kenteeken van ontdooiing. Ai haar beminnelijkheid en ai haai pogingen om een goeden indruk te maken werden aan de prinses verkwist, die, behalve dat zij door geboorte en huwelijk de voornaamste persoon was, die freule von Elmreich ooit had ontmoet, haar eigen taai fat soenlijk sprak, geen kuiltjes in de wangen had en niet trachtte haar hand te streelen. Zij zag met een ge mengd gevoel van eerbied en verbittering met welk een gemakkelijkheid mevrouw von Treumann met de prinses omgmg. Het was haast of zij haar in be scherming aam. Werkelijk, die Treumanns waren een onbeschaamd1 geslacht, vermetele Oost-Pruisische Jon kers, die zich zelf even goed, ja beter beschouwden dan de besten. En dit was niet eens een echte Treumann, maar een Ilmas, en van de jongere Kadenstein-'tak; en de broeder van de barones de broeder die zoo plot seling aan zijn eind gekomen was was gedurende de manoeuvres eens ingekwartierd geweest op Kaden- stein en had haar verteld, dat het een vervallen plaats was, met een kippenloop die hoognoodig opgeknapt moest worden, vlak bij de voordeur, en daar de voor deur den heelen dag openstond, was hij de kippen en vogels vaak tegengekomen in de hal of in de gang. Al herinnerde zij zich het verhaal van haar broer, zij moest erkennen, dat er bij mevrouw von Treumann nieis van was te bespeuren, ofschoon men bij haar, die een zoon had als.den hare, nooit kon zeggen hoe lang die onbezorgde toestand zou duren. Toch trachtte zij zich in de gunst te dringen bij die dame, die haar avances met koelheid opnam en alleen dén een weinig ontdooide wanneer zij gemeenschappelijk Fréulein ma's op de berggevaarten, die dien avond mijner reis scherp afstaken tegen den lichtblauwigen tropischen avondhemel. Deze bergweg is één der mooiste der we reld en ik heb me vast voorgenomen, als 't eenigs zins mogelijk is, de Preanger nog eens en lénger en grondiger, te bereizen; 't is daar 't land der bloeiende theeondernemingen terwijl de tot den top begroei de bergen er évengoed als de weinig-bruingetinte vrouwen aanspraak maken op 't praedicaat: „mooiste van Java!" In 't koele, zelfs koude Bandoeng heb ik over nacht: in den Oostmoesson zijn de nachten koud in de bergen vooral als 't artikel deken onbekend blijkt. Toch kan men hier, in Malang b.v., daar ook absoluut biet buitenals ik u zeg, dat 't 's morgens hier 51 gr. F. is nu en dan, en overdag een 85 tot 88 gr. dan is 't niet te verwonderen, dat voorzichtig heid hier een eisch is, en we 's morgens in de auto's bij 't uitrijden soms zitten te rillen als op een Hol landsche herfstmorgen! Na Bandoeng (dat op weg is hét centrum van Java te worden) heeft men nog 13 uur (per expres) af te leggenhoe mooi de reis ook is, met ae teer-groene, trapsgewijs tegen de bergen en heuvels aanliggende sawah's toch krijgt men des Guten zuviel, en stapt met een zucht van verlichting 's avonds tegen 't eten in Soerabaja uit; van deze eerste havenstad van Indië zal ik u nu maar niet te veel vertellen liever stel ik dit uit tot later, als ik wat langer er vertoefd heb. Bo vendien 't wordt tijd, u over ons Malangsche leven 't een en ander te vertellen dat ons zóóvele nieuwe indrukken gaf, en weer zoo geheel anders was dan we 't ons hadden gedroomd Malang, 20 lull 1914. L. STADNIEU^S. DE DAGERAAD. De afdeeling Alkmaar van „De Dageraad" hield gistermorgen in de Tuinzaal van Harmonie een open bare vergadering, waarin de heer G. Rijnders uit Am sterdam voor een vrij talrijk publiek het onderwerp „Heeft de mensch een ziel?" behandelde. Voorop stelde spreker de erkenning van een geeste lijk leven. Van het voortbestaan van een ziel afge scheiden van ons stoffelijk wezen, waren echter aldus spreker geen sporen van bewijs gevonden. In het kort ging spreker na wat hierover door de verschillende gelooven gezegd wordt er daarbij op wijzende, dat ae geloovigen, tegenover de groote massa die zonder nadenken voortleeft, een krachtige orgamen tatie hebben in het raadsel van leven en dood. Eeuwen troostte de menschheid zich met de verklaring, dat bij het sterven de ziel het lichaam verliet. Spreker noemde dit echter de meest absurde sofistery. Met nadruk wees spreker er op, dat de geloovigen met een breed gebaar over het raadsel van leven en dood bij de planten en dieren heen stappen. Spreker was het onderscheid in levenskracht bij mensch en dier niet duidelijk. De mensch was zelfs sterker in de sociale uitwas, de vernietiging van eigen soort, wat bij de dieren niet voorkomt. Het voortleven van de ziel van den mensch is bij den geloovlge een axioma alleen op geloof berustende. De Bijbel kon hiervoor ook niet als bewijs dienen aan gezien deze evengoed het tegendeel bevatte, spreker wees in verband hiermede op Prediker 3 vers 18 tot 22, Prediker 9 vers 4. 5, 6 en 10. en Job 14 vers 7, tot 10. Verder wees spreker er op, aat een beroep op weten schappelijke mannen die gelooven in het voortbestaan van de ziel niet steekhoudend is, aangezien daartegen- Kuhréuber critiseerden. Mejuffrouw Kuhréuber zat achter Letty en miss Leech, zoo ver van de anderen verwijderd als zij maar kon. "Zij had een kous in de hand maar breide niet. Zij breide nooit als zij het laten kon en ze begreep dat uit gebrek aan oefening haar naalden langzamer bewogen dan gewoonlijk bij anderen het geval is in het oog vallend langzaam zelfs. Letty liet haar photografieën zien en was heel vriendelijk tegen haar, zij merkte on willekeurig op, dat er iemand was die zich evenmin als zij op haar gemak gevoelde onder de opengesperde oogen van de groote dame. Zij voor zich vond Frau lein Kuhrauber verreweg de beste van dé drie, ze wou, dat ze Duitsch genoeg kende om te vragen hoe ze over Schiller dacht; er was iets in den blik en in de manie ren van de Fralein, dat haar deed denken, dat ze het over Schiller eens zouden zijn. Anna eindigde met ook uitsluitend mqt dit groepje te praten. Haar pogingen om mee te praten met de anderen waren vruchteloos geweest; en met een klein kneepje van teleurstelling en een gevoel van er door een onverklaarbare reden buiten te zijn, wendde zij zich tot Fraulein Kuhréuber en wijdde zich meer en meer aan haar. „Zij zijn al onafscheidelijk", merkte de barones fluisterend op tot mevrouw von Treumann. „De freule vindt een verwante ziel, schijnt het." Zij kon dat bin nenkomen van zoo straks niet vergeven. De prinses keek een oogenblik over haar bril naar Anna. Zij had een bril op als zij werkte. „Fraulein Kuhrauber doet haar uitstekend uitko men", zei mevrouw von Treumann. „Freule Est- court ziet er etherisch uit naast haar." „Vindt u haar mooi?" vroeg de barones. „Zij ziet er zeer gedistingeerd uit." Op dat oogenblik kwam er een dienstmeisje de ka mer binnen en kondigde Dellwig aan, die zijn gewone avondbezoek kwam brengen. Anna stond op en ging de kamer uit. Zij keken haar na toen zij het lange ver trek doorliep en toen zij verdwenen was begonnen zij meer op hun gemak over haar te pratenhet vlugge psx&jv lö VUUI UC UV^VU) rnocu U«1 CT/WJ vw» O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1915 | | pagina 5